Categorieën
Citaten Maatschappij Oefenen in een andere tijd

Bankiers : conformisten die zichzelf überhaupt geen vragen meer stellen over goed en kwaad.

Oefenen in een andere tijd
Het zal u niet zijn ontgaan dat van journalist (en antropoloog) Joris Luyendijk deze week een nieuw boek is verschenen.

Op veel plekken wordt ruimte ingeruimd voor zijn verhaal. Ook begint hij deze week aan een lange tour door Nederland en België. En daarna ongetwijfeld in de UK, als de Engelse vertaling van Dit kan niet waar zijn : onder bankiers zal verschijnen. Maandag 23 februari spreekt hij in Oss, in een uitverkochte zaal De Linck. Op uitnodiging van de bibliotheek. Die deze avond (natuurlijk) onderbrengt bij haar jaarthema Oefenen in een andere tijd. Er zal – dat moge duidelijk zijn (ook als u nog geen kans heeft gehad het boek te lezen) – veel geoefend moeten worden om de banksector enigszins aan te passen.

Eerste indruk
Het boek leest – om met een cliché te beginnen – als een trein. Luyendijk heeft een goede pen, weet hoe een verhaal op te bouwen en verstaat de kunst complexe materie helder uit te leggen. En dwingt de lezer na te denken over de vraag: ‘Hoe nu verder?’ en ‘Heeft het misschien ook iets met mijn eigen gedrag en manier van leven te maken?’ Zijn kracht is dat hij mensen uit die vermaledijde banksector sprekend opvoert. Anoniem, want – u weet het – er heerst een code dat je niet uit de school klapt. In verschillende interviews heeft Joris Luyendijk duidelijk gemaakt dat er geen slechte mensen werken in de banksector, maar dat het systeem zodanig in elkaar steekt dat mensen meer dan verleid worden ‘slechte’ dingen te doen. In het boek werkt hij die stelling verder uit. Heeft het op zeker over amoreel gedrag. Dat is op zich niet verboden, want je overtreedt dan geen wetten. Immoreel gedrag komt uiteraard ook voor binnen de banksector (denk aan de vlotte jongens en het Liborschandaal), maar dat zijn uitzonderingen en betrapte functionarissen worden (nog steeds, heel af en toe) voor het gerecht gedaagd.

Amoreel gedrag
Voor Joris Luyendijk kunnen mensen die op een bank werken niet op één hoop gegooid worden. Het gros van de bankemployees staat ver van de snelle, slimme jongens én meisjes die de grote ‘bijna’ bankcrash van 2008 hebben veroorzaakt. Zjij werken echter wel binnen een sector werken waar het in the end maar om één ding draait: aandeelhouderswaarde. Oftewel: zo veel mogelijk winst zien te maken, binnen de wettelijke kaders. Dat dit corrumperend werkt en tot de grootste ongelukken kan leiden (en heeft geleid) moge helder zijn. Joris Luyendijk voert tientallen bankmensen uit de Londense City op, die met typsiche voorbeelden daarvan komen. Ook wordt zeer helder dat er feitelijk niemand in control is. Banken zijn too big to manage. Niet door degenen die daarvoor binnen en buiten de bankwereld worden betaald, maar ook niet door de mensen aan de top of enkele lagen daaronder. Het doet aan een op hol geslagen machine denken. Hierover is Joris Luyendijk het meest ontdaan. 

Uiteraard stelt Joris zichzelf en ons de vraag wat te doen. Hoe dient dit ‘monster’ beteugeld te worden. Uiteraard dienen wettten aangepast te worden. Maar – zo eerlijk is hij wel – dat zal niet meevallen. Twee redenen. Ten eerste werken banken op een mondiale schaal en ‘de’ politiek juist niet of volstrekt onvoldoende. Verder is in zijn ogen de relatie tussen ‘de bankwereld’ en ‘de politiek’ too close. Maar het is maar de vraag of de oplossing ligt in meer, aangepaste wetgeving. Meer controle. Instanties die dit of dat gaan controleren. Slechten van te nauwe relaties tussen (zeg) accountantskantoren en banken. 

Ook in andere sectoren
Dit kan niet waar zijn gaat nadrukkelijk over de mores binnen de banksector, maar heel af en toe laat Joris Luyendijk merken dat amoreel gedrag ook in andere sectoren voorkomt. Hij bedoelt daarmee, nogmaals, dat om een zo groot mogelijke winst te behalen alles geoorloofd is wat niet expliciet is verboden. Op pagina 93 voert hij de ‘zeeppompjesman‘ op.

Zo werkt de shareholder value, en alle beursgenoteerde bedrijven in de wereld zijn hieraan onderworpen. Dit was de derde kanttekening van geïnterviewden bij amoraliteit, en inderdaad schreven lezers die werkten in andere bedrijfstakken: ‘Bij ons zie je precies zulke gedragspatronen als bij jouw bankiers. Inclusief taalgebruik.’
  Een man van begin dertig die was overgestapt van een levensmiddelenmultinational naar de armoedebestrijders van Oxfam, beschreef een organisatie waar pompjes zo werden ontworpen dat ze te veel zeep gaven. Dan verkoop je meer zeep.

Een koele kikker
Wat ik doe is legaal. Punt. Zo denkt een koele kikker, en moraal wordt dan een privékwestie, of eigenlijk: een van de opties waaruit je als mens kunt kiezen – zoals sommigen geld geven aan een goed doel, of tijdens hun studie economie het keuzevak ethiek volgen.
Of niet. 
  Vrijheid, blijheid. Vragen over morele verantwoordelijkheid kreeg ik van koele kikkers keihard terug: wie dacht ik wel niet dat ik was? Een fatsoensrakker? Een moraalridder? (pagina 180)


Een zeepbel
Luyendijks hoger betaalde gesprekpartners leggen ook uit dat ze allen op zeker moment in een soort gouden kooi terecht komen. En dat uitstappen vaak geen optie meer is, want een té duur huis, kinderen op een elitaire kostschool, alimentatieverplichtingen et cetera. Hij veroordeelt het niet, constateert het en schrijft het zo op:

Veel buitenstaanders willen er niet aan, heb ik gemerkt: dat de financiële wereld voor een belangrijk deel niet bestaat uit mensen die moedwillig kwaad doen, maar uit conformisten die zichzelf überhaupt geen vragen meer stellen over goed en kwaad. Ze hebben het in hun zeepbel prima voor elkaar, en gaan alleen nog om met gelijkgezinden. (pagina 165)

() Van mensen die leven in zo’n zeepbel zal de verandering niet komen, en het is verleidelijk ze af te schrijven, en zelfs te ‘ontmenselijken’ – een kudde met goud behangen egoïsten. (pagina 166)

Een prachtig beeld – zo’n zeepbel – want veel hogere bankmedewerkers zijn nooit zeker van hun baan. Morgen, over een uur kun je er in de City zomaar uitgegooid worden. Pang! en je mooie leventje is voorbij.

Joris Luyendijk doet dat dus ook niet én is ook niet té flauw om een deel van het probleem bij ons – burger/consument – te leggen. Hij heeft het niet over de Primark, maar geeft wel aan dat je als koper niet moet denken dat je niet mede verantwoordelijk bent voor het in stand houden van wantoestanden in landen als Vietnam of Bangla Desh. 

Een ander DNA
In ons aller DNA is de laatste decennia een gen boven komen drijven dat andere genen is gaan overheersen. Luyendijk stipt het kort aan (het neoliberale model waarin het draait om mij, en mijn welbehagen) en wil dat we als samenleving wetgeving gaan aanpassen om de ergste uitwassen te kunnen bestrijden of voorkomen. Het is echter zeer de vraag of dat voldoende is. Hij geeft nadrukkelijk aan ook niet te weten hoe ‘het’ opgelost moet worden. Hij weet wel dat uiteindelijk alleen de politiek wetgeving kan (en moet) aanpassen. Maar ergens in zijn boek stipt hij heel kort iets aan wat waarschijnlijk veel moelijker valt aan te passen. We zitten in een economisch systeem waarin té veel draait om geld. Het streven van talloos velen om met geld (meer) geld te maken. Het boek zoomt natuurlijk in op de banksector, maar het is een virus (of gen) dat mondiaal heerst. Joris Luyendijk weet dat het maar zeer de vraag is of op een eindige planeet (denk aan grondstoffen, energie) een systeem kan blijven bestaan dat steeds maar wil blijven groeien. Meer rendement halen. Hij geeft het antwoord niet, maar de suggestie is helder: hij weet (samen met vele anderen) dat dit niet mogelijk is. Alleen komen we dan in een heel andere discussie terecht. Of volwassen mensen bereid zijn afstand van een o zo natuurlijke houding om steeds maar meer te willen hebben. 

Een @nder soort geld
Vorig jaar verscheen een boek over juist dit thema. Hoe kunnen we onze samenleving (waarin ‘alles’ draait om geld) proberen een andere kant in te sturen. De oplossing die aangedragen wordt is om in kleiner verband met een alternatief voor ons huidig geldsysteem te gaan werken. In Een @nder soort geld interviewt econoom (en oud-bankmedewerker) Helen Toxopeus iemand die al ruim vijfentwinig jaar bezig is om binnen- én buitenland experimenten op te zetten voor een alternatief geldsysteem. Deze Henk van Arkel is gepokt en gemazeld in deze wereld en weet dat we aan de vooravond staan van experimenten die impact zullen gaan hebben. De reden dat het nu – anno 2015 – waarschijnlijk wel impact zal hebben is dat de tijd ‘er rijp voor is’ (denk aan het verhaal van o.a. Joris Luyendijk) en de mogelijkheden die ICT biedt. Ook wordt steeds duidelijker dat er in onze geglobaliseerde wereld steeds meer mensen bezig zijn om hun eigen plaats of regio sterker te maken. Hoe? Door te proberen economische activiteiten én geld langer in de eigen streek te houden. Hij heeft samen met anderen een computerprogramma ontwikkeld dat in staat is om in een bepaalde regio of sector te gaan werken met een andere geldsysteem. De kern van dit systeem is dat het fenomeen rente ophoudt te bestaan. In zijn ogen is dat de ‘root of all evil’. Rente maakt het aantrekkelijk om met geld geld te maken. Schaf je dat fenomeen af dan kan een andere dynamiek ontstaan en zullen banken ook anders (moeten) gaan handelen. De tijd zal leren of zijn ideaal aan zal slaan en of het de impact zal hebben die hij voorziet.

Volwassenen verleiden
Anderzijds maakt ook dit boek weer duidelijk dat techniek of wetgeving niet alles zal kunnen oplossen. Binnen de samenleving zal een debat op gang moeten komen over wat waardevol, zinvol, belangrijk is. En hoe te voorkomen dat mensen ‘verkeerde’ dingen doen. Hoe kunnen we als samenleving voorkomen dat uiteenlopende zaken die ‘niet zo goed’ zijn voor de aarde of de mensheid niet meer of minder plaatsvinden. In dit verband haal ik (wederom) een nieuwe frame aan: Volwassenen verleiden zich volwassener te gaan gedragen. Cruciaal in die frame zijn de woorden ‘verleiden’ en ‘volwassen’. Verleiden en niet verbieden; dat helpt niet en leidt tot een hoop gedoe met mensen die wetten gaan negeren en hordes controleurs die dat dan weer moeten proberen te voorkomen. En we gaan ook niet formuleren wat ‘volwassen gedrag’ is; nee, eerder het omgekeerde. We gaan volwassen mensen de vraag voorleggen of dit of dat gedrag wel zo volwassen is. In het kader van het boek van Joris Luyendijk gaan we aan de banksector vragen of alles wat ze doen wel zo ‘volwassen’ is. De ‘koele kikkers’ én ‘Masters of the universe’ zullen zich niet aangesproken voelen (“Want we houden ons aan de wet? Toch!”), maar met Joris Luyendijk ben ik geneigd te geloven dat de meeste mensen binnen een bank gewoon en veel liever zouden willen bijdragen aan het laten ontstaan van ‘dingen’ die écht belangrijk zijn. Herkennen we ons als bank in de zin ‘create real value‘, en gedragen we ons niet alleen naar de letter van de wet, maar ook naar de geest?

We leven in boeiende tijden. Waarin we allen veroordeeld zijn tot oefenen. Na moeten denken over Echte waarde(n) en ons de vraag moeten stellen: Who’s in control?

Toevallig?
Toevallig – dus niet! – brengt de Tilburgse editie van het Brabants Dagblad op 21-2 het nieuws dat op 12 maart een initiatiefgroep met plannen komt voor een lokale munt in Tilburg. In het artikel wordt niet verwezen naar Henk van Arkel, maar alles wijst er op dat ze in Tilburg en omstreken gaan oefenen met ‘zijn’ systeem. In een andere tijd. Evenals op andere plekken in Nederland. In andere sectoren. Gelooft u het niet? Kijk naar de aflevering Nederland kantelt van Tegenlicht (uitgezonden op 22 februari 2015).

Meer lezen?
Pompjes laten ontwerpen die te veel zeep afgeven zodat mensen er meer van gebruiken. (maart 2013)
Op de woelige baren van het leven hebben we een vuurtoren nodig, een oriëntatiepunt. (april 2013)
… dat je met het geld dat de EU uitgeeft aan koeien, elke koe business class tweemaal de wereld rond kunt laten vliegen … (april 2013)
… die op eigenzinnige wijze bijdragen aan een samenleving waarin zelfbeschikking, vrijheid, gelijkwaardigheid en verantwoordelijkheid tot hun recht komen. (juni 2013)
 Doel van het leven is niet gelukkig zijn; (juli 2013)
Het ontbreekt te veel mensen op hoge posities aan een moreel kompas (augustus 2013)
We vliegen blind in deze crisis en hebben geen idee. (september 2013)
… waarna de politicus er een ideologisch en daarmee mediageniek behapbaar sausje overheen mag gooien. (september 2013)
… gaat hij voorbij aan het feit dat de mens in hoge mate handelt zoals de commercie hem laat handelen. (oktober 2013)
De mens is gedegradeerd tot consument en de consument is niet meer dan een unieke combinatie van data. (maart 2014)
Er is steeds meer ongenoegen over de commercialisering van de maatschappij. (maart 2014)
Why oh why do we take this as bad news? (mei 2015)
Maar wat beoogt ónze waarheid nog, behalve dan het eindeloos bevredigen van onze behoeften? (juni 2014)
Wij klagen over het systeem, maar wij zijn het systeem. (juni 2014)
We kunnen zonder ideeën leven, maar niet zonder overtuigingen. (augustus 2014)
Beware, fellow plutocrats, the pitchforks are coming (augustus 2014)
We veranderen van een verzorgingsstaat in een wegkijkstaat (september 2014)
Markt en staat zijn als tweelingbroeders: ze kunnen zonder elkaar niet leven, en ze versterken elkaar. (oktober 2014)
… een middenweg tussen blind utopisme en cynisch realisme (december 2014)
Being a grownup has nothing to do with how old you are – it’s a choice (januari 2015)
De wereld begrijpen? Follow the money (februari 2015)

Citaat 228 (zondag 22 februari 2015)
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

2 reacties op “Bankiers : conformisten die zichzelf überhaupt geen vragen meer stellen over goed en kwaad.”

Laat een reactie achter bij Op de rand van een nieuwe tijd – Lezer van StavastReactie annuleren

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder