Categorieën
Citaten Filosofie Geschiedenis Maatschappij Next Politiek

Vroeger was (bijna) één bak ellende

Een openingszin
Rutger Bregman opende enkele jaren geleden steevast (*) zijn lezingen met deze zin: “Vroeger was één bak ellende”.

Een zin die meteen duidelijk maakte wie het woord nam: een historicus die zonder meel in de mond sprak.

Tijdens zo’n voordracht werd meestal snel duidelijk wat hij bedoelde.

We kunnen ons amper voorstellen dat nog niet zo heel lang geleden het leven er voor de gemiddelde burger er heel anders én vooral slechter uitzag. We werden niet oud, moesten hard en lang werken, hadden amper iets te zeggen et cetera.

Pas sinds het begin van de jaren zeventig werd het leven voor ons – de meeste gewone mannen en vrouwen – beduidend beter. Er kwam een welvaartsstaat met een sociaal vangnet. Nee, vroeger was het voor gewone mensen geen fijne tijd om in te leven.

Een vraag
De aanleiding voor dit artikel is een recent essay van Rutger: Dit is de vraag waar bijna al onze politieke debatten om draaien (en het antwoord geeft hoop).

Waarschijnlijk het langste artikel dat ooit door hem is geschreven (leestijd: 29-34 minuten). Hierin borduurt hij als het ware voort op zijn openingszin dat het vroeger één bak ellende was.

In lezingen (en artikelen) van Rutger Bregman komt bijna altijd ‘het verleden’ voorbij. Maar feitelijk gaan alle stukken over onze huidige tijd. Hij wil ons via dat verleden een spiegel voorhouden. Zet vraagtekens bij hoe ‘het’ nu is. In onze tijd. En of het geen tijd wordt om te gaan nadenken over alternatieven voor de manier waarop onze maatschappij nu in elkaar steekt.

Rutger Bregman (1988)
Deze bijna dertiger begon als columnist bij De Volkskrant. Daar ging hij in 2012 weg. Volgens mij paste hij niet meer bij de daar heersende sfeer (de markt doet het prima en droom vooral niet); feitelijk ook niet bij de huidige VK-redactie.

Zijn VK-artikelen werden in 2012 gebundeld in Met de kennis van toen : actuele problemen in het licht van de geschiedenis.

Voordat Rob Wijnberg hem als een van de eersten in het voorjaar van 2013 strikte voor zijn nieuwe initiatief – het digitale platform De Correspondent – verscheen in de zomer van 2013 zijn tweede boek De geschiedenis van de vooruitgang

Zijn eerste artikel op De Correspondent verscheen in september 2013. Met zijn tweede stuk zette hij de teneur voor wat er daarna zou komen: De oplossing voor (bijna) alles: minder werken (4 oktober 2013).

Sindsdien schrijft hij (vaak) lange artikelen over uiteenlopende zaken. Artikelen waarin hij regelmatig nieuwe ideeën naar voren brengt; of ontdoet van het stof der eeuwen, ze als het ware ‘oppoetst’. Goed geschreven artikelen die door veel ‘abonnees’ van De Correspondent worden gedeeld en op het besloten deel van de site becommentarieerd.

In 2014 herschreef hij verschillende artikelen die in het eerste jaar op De Correspondent waren geplaatst. Dat boek (Gratis geld voor iedereen : en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen) trok veel aandacht. Werd een kleine bestseller. In Nederland. En hij werd in bepaalde kringen een Bekende Nederlander. Mocht drie kwartier optreden in een aflevering van Tegenlicht (De noodzaak van een utopie). 

Met een aanbeveling van Richard Wilkinson van 'The spirit level'

Een utopie voor realisten
In 2017 verscheen een bewerkte versie van zijn Gratis geld-boek in een Engelse vertaling. Met een mooie en betere titel: Utopia for realists : how we can build the ideal world.

Dit boek sloeg – zacht gezegd – in als een bom. In Engeland en de United States. Dus ging Rutger op reis. Trok van hot naar haar. Gaf lezingen in zaaltjes, vertelde op campussen, deed interviews voor radioprogramma’s, was te gast in talkshows et cetera. Via Twitter kon je hem als het ware volgen. Die vertaling trok de aandacht.

Volgens de website is het boek inmiddels in 24 landen verschenen. Rutger is een globetrotter geworden. Prima. Behalve voor De Correspondent. De laatste anderhalf jaar heeft hij – (zeker) vergeleken met vroeger – veel minder artikelen geschreven.

Een nieuwe flow?
Maar het lijkt er op dat hij weer tijd in zijn hoofd en agenda heeft. Vorige week verscheen een lang artikel (De vergeten les van duizenden jaren oorlog: de mens is veel minder gewelddadig dan je denkt). Over het waanidee dat (de meeste) soldaten in oorlogssituaties krijgslustig zouden zijn. Bereid om als één man te sterven voor vlag en vaderland. Gretig om andere mensen te doden.

Een artikel dat zonder enige twijfel een relatie heeft met het artikel dat ik hier naar voren wil halen. Ik geloof zelfs dat Rutger bezig is met een nieuw boek; en dat hij de komende weken/maanden zijn lezers via De Correspondent brokken (geen brokjes) zal toewerpen. En wederom zal het een mix zijn van historie, kritiek op de huidige maatschappij en dromen van hoe het (heel) anders zou kunnen. Sluit helemaal aan bij zijn mission statement (wat een woord): Het grote probleem van deze tijd is niet dat we het niet goed hebben, maar dat we niet weten hoe het beter kan.

Thomas Hobbes

Dit is de vraag waar bijna al onze politieke debatten om draaien (en het antwoord geeft hoop)
Op zaterdag 10 maart verscheen dit ruim zevenduizend woorden bevattende essay. Waarin hij op de hem kenmerkende laconieke toon heilige huisjes omver kegelt.

Aan alles kun je – zoals altijd – aflezen dat hij zich terdege heeft ingelezen. Veel boeken en artikelen tot zich heeft genomen. Verwijst doorlopend naar anderen. Doet onderzoek naar originele bronnen. Is niet te beroerd om stelligheden van grote namen tegen het licht te houden, en waar nodig af te serveren. Hij neemt kortom niets voor waar aan.

Het is – ondanks de lengte – een genot om te lezen. En – nog belangrijker – zet je aan het denken. Helpt je beter de huidige tijd te begrijpen.

In dít artikel zit de clou – van het grote verhaal dat Rutger in mijn ogen dit voorjaar wil uitserveren – al opgenomen. Als hij het op zeker moment over Uber heeft. Dat we de bullies van nu moeten zien te beteugelen. Onder hun juk weten te ontkomen.

Maar eerst twee namen:

Hobbes en Rousseau
Bregman houdt er van om tegen heilige huisjes aan te trappen. Dit keer gaat het om het centrale verhaal van Thomas Hobbes, de Engelse filosoof uit de 17e eeuw. Die in zijn meesterwerk Leviathan een beeld van de mens opvoert waarin heel veel mensen hebben geloofd. En feitelijk nog steeds geloven.

Een bruut
Hobbes’ verhaal houdt in dat ‘de mens’ geneigd is tot het kwade. Een grillig wrezen, dat op basis van zijn gevoel maar wat aanklooit en geneigd is om af en toe de verkeerde dingen te doen. Dus moeten mannen en vrouwen in hun (oer)driften beteugeld worden. En dat kunnen alleen sterke heersers. Die Hobbes Leviathan noemt.

Leviathan is ook de naam voor een mythisch wezen dat in verschillende culturen – al dan niet onder andere namen – voorkwam. Bijna altijd had het een negatieve connotatie. Thomas Hobbes heeft die naam uit het Oude Testament geleend én op de belangrijkste kracht geplakt die in staat is het ‘gepeupel’ en het negatieve in de samenleving te beteugelen: Leviathan = de staat.

Of beter: een krachtig bestuurder die over veel macht en kracht beschikt om dat te kunnen doen. Zeg maar: een soort dictator die niet corrupt is. Een beeld dat Xi Jinping (de dictator in spé) in China momenteel wil ophouden.

Thomas Hobbes bepleit dat het onvermijdelijk is dat er dit soort krachtige figuren zijn. ‘De mens’ is domweg geneigd tot het verkeerde; het zit in onze natuur. En dat negatieve kan alleen door krachtige bestuurders in toom worden gehouden. En het onderwijs helpt bij dat ’temmen’.

Jean-Jacques Rousseau

Een ouwe hippie
Tegenover Hobbes zet Rutger Bregman (in commissie, want hij is daarin zeker niet de eerste én dat geeft hij ronduit toe) een Franse filosoof die zijn belangrijkste werk in de 18e eeuw schreef: Jean-Jacques Rousseau. Die door velen nog steeds als de hippie van zijn tijd wordt weggezet. Rousseau had een heilig geloof in het goede in de mens. Die betoogt dat ‘machthebbers’ de mensen in de eeuwen daarvoor als het ware hebben getemd. Onze dierlijke instincten hebben geprobeerd in te tomen. En onderwijs speelde daarin een kwalijke rol. Rutger zegt het zo:

Realisme of pacifisme, strenge school of vrije school, vlees eten of veganisme, meer politieagenten of meer plantenbakken, meer zelfverzekerde CEO’s of meer zelfsturende teams, meer ouderwetse kostwinners of meer papa’s met draagzakken – je kunt het zo gek niet bedenken of de discussie gaat terug op Thomas Hobbes en Jean-Jacques Rousseau.

Steven Pinker en Jared Diamond
In het artikel komen tientallen namen voorbij. Die de visie van Hobbes, dan wel Rousseau in meerdere of mindere mate onderschrijven. Opmerkelijk is vooral dat Bregman in dit stuk terugkomt op een eerder ingenomen standpunt. Zo schreef hij in december 2013 in het artikel Vooruitgang in tien grafieken dat er talloze voorbeelden zijn waaruit blijkt dat de wereld er veel beter voorstaat als we geneigd zijn te denken (of geloven) Een van die grafieken is afkomstig uit een dik boek van Steven Pinker. Die grafiek laat zien dat we in de loop van de eeuwen steeds vredelievender zijn geworden. En dat we vaak geen hebben idee hoe gewelddadig het leven vroeger was – hoe geweld tot het dagelijks leven behoorde.

Helaas voor Pinker. Bregman laat nu zien dat er bij die grafiek én die kijk op het verleden grote vraagtekens gezet kunnen worden. Eenzelfde geldt voor Jared Diamond. Die enkele boeken schreef over de opkomst en vooral de (onvermijdelijke) val van grote rijken. Bregman betwist dat die grote rijken voor de gewone man wel zo ‘groots’ waren. Integendeel. Bij de inka’s en de Hunnen, onder de farao’s en de (nobele) ridders, in de Middeleeuwen en de 19e eeuw – overal was het hetzelfde liedje. De overgrote meerderheid van de mensen had in zo’n samenleving niets te zeggen. Waren vaak slaaf, lijfeigen of horige. Leefden in erbarmelijke omstandigheden. Werden gemiddeld niet oud en werden dom gehouden met verhalen over een leven na de dood. Ook toen al: 99,9 versus 0,1 procent. Sounds familiar?

Een mythische tijd
Bregman’s centrale stelling is dat het overgrote deel van de mensheid de laatste tienduizend jaar in erbarmelijke omstandigheden heeft geleefd. In toom werden gehouden door een zeer kleine elite (grofweg: koningen en priesters). En pas zeer recent is het gros van de gewone mensen in het westen daaraan ontsnapt.

Alleen staan we nu wellicht aan de vooravond van een nieuwe knechting. Té veel signalen wijzen er op dat geld (en macht) terecht komt bij een zeer klein deel van de elite. Beter: de elite van de elite. Dit laatste punt werkt Bregman in dit artikel amper uit. Hint er alleen naar.

Ik vermoed dat hij daar in komende artikelen nader op in zal gaan. Het begrip commons (het gemeengoed) – brom ik u – zal in die artikelen ook voorbijkomen. Hetgeen weer aansluit bij het donut-verhaal van Kate Raworth die in haar boek een schema laat zien waarin vier gelijkwaardige partijen als het ware (gaan) bepalen wie wat krijgt (Huishoudens, Markt, Staat & Gemeenschapsbezit). De (aloude) vraag “wat delen we met elkaar?” komt weer terug op ons bord.

Aanscherping van zijn Vroeger was één bak ellende-zin
Rutger Bregman komt in dit stuk met een aanvulling op dit hierboven geschetste beeld. De meesten van ons geloven (of denken te weten) dat het pas de laatste honderdvijftig jaar langzaam beter is geworden. Voor de ‘gewone’ man en vrouw. In onze steeds rijker wordende contreien.

Ook is het common knowledge dat de mensheid zich ongeveer twaalfduizend jaar geleden heeft ontworsteld aan een nog slechtere staat van zijn. De tijd waarin we als primitieve mensen rondtrokken. Waarin we ons kostje bij elkaar scharrelden door wat te jagen en op zoek te gaan naar wat de natuur verder te bieden had. Met de uitvinding van de landbouw en het domesticeren van dieren en planten begon een nieuwe, betere fase voor de mensheid.

Dat beeld (dat we landbouwers werden en dat dit goed voor ons was) valt Bregman in commissie aan. Helaas valt amper te bewijzen wat deze wetenschappers betogen. Onze rondtrekkende voorvaderen schreven niets op. Er is amper iets bekend over wie ze waren, hoe ze leefden, wat ze dachten.

Toch maakt Rutger aannemelijk dat de overgang naar de landbouwstaat en -tijdperk voor de meeste mensen veel ellende met zich meebracht. Vervelende ziekten, hard werken én vooral het feit dat er sindsdien verschillen ontstonden tussen mensen.

Anders geformuleerd: ooit leefden we als de spreekwoordelijke hippies van Rousseau, toen werden we geknecht door de Hobbesianen, daarna volgde een kort hippie-intermezzo én als we niet oppassen krijgen de boze Hobbesiaanse krachten weer de overhand en leeft het gros van ons over enige tijd verder als een soort (techno-)slaven. Ergens aan het eind staat deze zin:

Maar je zult inmiddels begrijpen dat die duistere eeuwen eigenlijk een feest waren.

Een ander verhaal
Eenzelfde verhaal vertelt een andere, internationaal bekende historicus: Yuval Noah Harari. Vooral in zijn eerste bestseller: Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid.

In die mythische tijd – voordat ‘de landbouwers’ kwamen – werden de meeste mensen niet oud, maar ze hadden minder ‘zorgen’ dan hun nakomelingen die zich in dorpen gingen vestigen. Ze geloofden niet in onmogelijke dingen. Er waren geen priesters en heersers die de macht hadden om hen te kunnen koeioneren.

Rutger Bregman is voor alle duidelijkheid geen zwever die terugverlangt naar een tijd zonder iPhones en andere moderne verworvenheden. Waar hij vooral op wijst is dat de meeste mensen deugen. Toen en nu. Best samen willen werken. Er niet per se op uit zijn anderen een loer te draaien. Alleen zouden we als maatschappij een gesprek moeten voeren om het goede in de mens meer ruimte te geven om te groeien en floreren. Hij formuleert het zo:

Ik denk dan ook dat het tijd is voor een nieuwe filosofie van de menselijke natuur. Het is tijd voor een nieuw realisme. Mensen kunnen elkaar verschrikkelijke dingen aandoen, maar als je nuchter naar de wereldgeschiedenis kijkt, blijken we ons hart meestal op de juiste plaats te hebben.

En belangrijker nog: als we aannemen dat mensen bovenal verlangen naar vriendschap, verbinding en vertrouwen, en als we onze economie, democratie en onderwijs dáárop inrichten, halen we het beste in elkaar naar boven.

De openingszin van Rutger behoeft kortom aanpassing; één woordje volstaat:

Vroeger was bijna één bak ellende

Enkele boeken die geleend kunnen worden bij de bibliotheek
Thomas Hobbes. Leviathan, of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat (1651/2010)
Jean-Jacques Rousseau. Vertoog over de ongelijkheid (1755/1983)
Jean-Jacques Rousseau. Bekentenissen (1781/1996)
Jean-Jacques Rousseau. Emile : of, Over de opvoeding (1762/980)
Yuval Noah Harari. Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid (2014)
Yuval Noah Harari. Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst (2016)
Steven Pinker. Ons betere ik : waarom de mens steeds minder geweld gebruikt (2011)
Jared Diamond. Ondergang : waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen? (2004/2005)
Jared Diamond. De wereld tot gisteren : wat we kunnen leren van traditionele samenlevingen (2012/2013)
David Graeber. Schuld : de eerste
Edward Gibbon. Verval en ondergang van het Romeinse Rijk (1960/2005)

Johan Norberg. Vooruitgang : tien redenen om naar de toekomst uit te kijken (2016)

Richard Tuck. Hobbes (2000/2003)
Hans Achterhuis.Het rijk van de schaarste : van Thomas Hobbes tot Michel Foucault (1988/2011)
Fernando Savater. Het avontuur filosofie : denkers die de wereld veranderden (2008/2012)
Maarten Doorman. Rousseau en ik : over de erfzonde van de authenticiteit (2012)
Leo Damrosch. Jean-Jacques Rousseau : een rusteloos genie (2007/2011)
Twan Huys. Over geluk (2012)

Boeken van Rutger Bregman
Met de kennis van toen : actuele problemen in het licht van de geschiedenis (2012)
De geschiedenis van de vooruitgang (2013)
Gratis geld voor iedereen : en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen (2014)
Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers (met Jesse Frederik) (2015)


* Rutger Bregman sprak twee keer op verzoek van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken in Oss
– Groene Engel , zondag 17 maart 2013 (zijn 2e boek was toen formeel nog niet verschenen)
– De Lievekamp, maandag 27 oktober 2014 (centraal stond zijn boek Gratis geld voor iedereen)

Artikelen die hier (deels) bij aansluiten
Wij kunnen ons bijna niet voorstellen hoe weinig idee van de wereld de gemiddelde mens van 200 jaar geleden had. (januari 2017)
De terugkeer van utopie (februari 2014)
Vroeger – “Eén bak ellende!” (februari 2014) (over: Heimat)
Ik heb me echt helemaal de tering gelezen en dat doe ik nu nog. (mei 2013)
Doelgroepdenken degradeert de krant op die manier tot vehikel van de adverteerder en het publiek tot handelswaar. (maart 2013)

Citaat 525 (maandag 12 maart 2018)
Homepage Citaten 2018

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

5 reacties op “Vroeger was (bijna) één bak ellende”

[…] Ik vermoed dat de makers van Weg uit De Peel juist de tijd wilden laten zien die daaraan vooraf ging Een tijd die sterk contrasteert met de opbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog en vooral nu. Als geschiedenisles én vermaning. Of oproep. Armoede was rond 1900 voor de meeste burgers business as usual. Of –  zoals de jonge historicus Rutger Bregman dat placht te zeggen – ‘Vroeger, was een bak ellende’. […]

[…] Een Nederlandse tegenhanger werd in 2013 geschreven door de Nederlandse historicus en publicist Rutger Bregman: De geschiedenis van de vooruitgang. Hij bestrijdt daarin op zijn manier hetzelfde vooroordeel. In die tijd opende hij zijn lezingen vaak met de uitroep: Vroeger, was één bak ellende! […]

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder