Categorieën
Boeken Citaten Geschiedenis

“Jan Cremer komt er bij mij niet in”

Op vrijdag 20 september 1968 werd De Lievekamp in Oss officieël geopend. Een nieuw theater voor een stad die toen ruim zevendertigduizend inwoners telde. In dit complex werd niet alleen de schouwburg ondergebracht, maar ook ‘de openbare leeszaal en bibliotheek op katholieke grondslag’. Verder vonden de Vrije Academie, de Osse Kunstkring, het Genootschap beeldende kunst, de Filmliga Oss, Focoss en de VVV een plek in dit nieuwe complex.

Vijftig jaar geleden maakte het Brabants Dagblad voor de openingsmaand een special. Daarin informatie over de geschiedenis, bouw, partners en plannen voor de toekomst. De belangrijkste sponsor van deze advertorial was Unox. Die bijlage verscheen op 18 september. Na de officiële opening was er in het weekend een open huis. De dahliavereniging Oss zorgde voor de aankleding.

In dat katern was ook een pagina voor de openbare leeszaal en bibliotheek op katholieke grondslag ingeruimd. Een van de 64. Een onbekende verslaggever maakte onderstaand verslag van een gesprek met de toenmalige directrice, mejuffrouw W. Keulemans.

Een opmerkelijk artikel. Dat onbedoeld illustreert hoe ‘men’ in 1968 – in het (katholieke) Zuiden – over ‘de bieb’ en andere zaken dacht. Hieronder de volledige tekst. Na het artikel wordt op enkele markante zinnen en uitspraken ingegaan.

Openbare leeszaal en bibliotheek van de hel in de Lievekamp-hemel

Directrice mej. W. Keulemans: “Jan Cremer komt er bij mij niet in”

Na bijna 48 jaren zonder meer slecht gehuisvest te zijn geweest, komt de “Openbare Leeszaal- en Bibliotheek op katholieke grondslag” te Oss van de hel in de hemel. In dit geval van de bedompte lokaliteiten aan de Monsterstraat in de riante, licht en lucht gevende vertrekken van de sociale vleugel van de Lievekamp. “De naam van de straat beeldt aardig uit wat het hier is”, zegt directrice mej. W.A.J.M. Keulemans (61): “het is hier een monsterlijk onderkomen voor een leeszaal met bibliotheek”. Ze laat foto’s zien van naar beneden gekomen stukken plafond, van emmers en schaaltjes die het regenwater moeten opvangen. Een blik in de uitleenafdeling is voldoende om te zien dat het hier om een slechte en veel te kleine huisvesting gaat. De boeken staan tot bovenop de schappen.

Ruimte
Hoe anders het met ingang van 20 september in De Lievekamp wordt legt mej. Keulemans – met graagte uit: “Wij krijgen een ruimte die voorlopig misschien wel voor de helft te groot zal zijn. Maar dan kunnen we tenminste een aantal jaren groeien”.  In de Lievekamp zal het systeem van de “open uitleen” worden gehanteerd. Tot nu toe in de Monsterstaart, diende men zich aan een balie te vervoegen om nieuwe boeken in bruikleen te bemachtigen; straks in de nieuwe ruimte kan men vrij rondlopen en zijn keus maken. De belangstelling voor de uitleen groeit maar langzaam; ze is ongetwijfeld tegengehouden door de gebrekkige huisvesting. “Het was bij ons net een zoekplaatje. Vroeger hebben we hier tijdens marktdagen zelfs een openbaar toilet met fietsenstalling gehad”, aldus mej. Keulemans. “Ik verwacht dat het aantal leden nu heel behoorlijk gaat stijgen”.

Uitleen
De ingang van de openbare leeszaal en bibliotheek is links opzij van De Lievekamp te vinden. Men komt eerst aan de balie, aan één zijde waarvan men de gelezen boeken inlevert. Die worden daar gesorteerd en met een speciaal boekenwagentje teruggebracht naar de plaats van bestemming. Langs de balie heen komt men in de uitleenruimte, waar rekken met kaartjes de weg wijzen. Romans en studieboeken zijn in de uitleenruimte duidelijk gescheiden. Centraal vindt men een catalogus, ter hoogte van de studieboeken een inlichtingenbureautje en ergens langs de wand een bank met aangebouwd tafeltje waar men op z’n gemak een boek in kan kijken om te beoordelen of het zal bevallen.

Leeszaal
De lees- tevens studiezaal is zowel via de uitleen als rechtstreeks te bereiken. Men zal er rekken met naslagwerken vinden en speciale tijdschriftrekken, voorzien van bakken die de oude nummers bevatten. Grote en kleine, rechthoekige en ronde zitjes noden tot een gemakkelijk verblijf. De warme tinten waarin de leeszaal is uitgevoerd geven haar een rustgevende sfeer.

Jeugd
De leeszaal en bibliotheek hebben een afzonderlijke jeugdafdeling met behalve de nodige boekenrekken ook diverse zitjes en een leuk hoekje met naslagwerken voor de jeugd. Dat hoekje van de jeugdafdeling kan als een soort jeugd-leeszaaltje worden beschouwd. Er is ook een inlichtingenbureau in de jeugdafdeling. De in de afgelopen winter begonnen voorleesuurtjes op woensdagmiddag zullen in De Lievekamp worden voortgezet.

Exposities
De nieuwe accommodatie van mej. Keulemans bestaat verder nog uit een directiekamertje, een werkboek voor enkele personeelsleden, drie dames- en herentoiletten (een toilet is voor de kleintjes bestemd), een magazijntje en een expositieruimtetje (“veel te klein”, meent mej. Keulemans) voor de nieuwe uitgiften over actuele onderwerpen. Bij de opening van De Lievekamp worden boeken over Osse onderwerpen in deze ruimte (naast de hal van de bibliotheek) geëxposeerd.

Nood blijft
Over een noodtoestand behoeft mej. Keulemans nu ten aanzien van de huisvesting niet meer te spreken; zij hanteert het woord echter nog wel als het gaat over de voorraad boeken, speciaal over de mogelijkheden om nieuwe boeken aan te schaffen. De uitleen in de Monsterstraat bevatte eind 1966 welgeteld 20.423 boeken, eind 1967 precies 20.935. Tegenover de aanschaf stond dat er ongeveer 250 als onbruikbaar verwijderd moesten worden. “Die 750 nieuwe boeken in één jaar zijn voor ons veel te weinig. We zijn arm. Het is toch te gek om los te lopen dat we niet voor ieder lid één nieuw boek kunnen aanschaffen”, verzucht mej. Keulemans. “We hebben er niet alleen voor te zorgen dat erbij komt wat per se nodig is, maar, we moeten dan ook nog rekening houden met onze lezers, van de eenvoudige volksmens tot de intellectueel”, aldus de directrice.
  Er is overigens wel enige hoop voor de bibliotheken, “maar ik zal het niet meer meemaken”, veronderstelt de over enkele jaren met pensioen gaande mej. Keulemans. Die hoop kan ontleend worden aan de in voorbereiding zijnde nieuwe Bibliotheekwet, die in een betere subsidieregeling voorziet. “Pas dan zal de boekenvoorraad sneller kunnen groeien. Die hogere subsidie is beslist noodzakelijk. Nu is het een noodtoestand”, herhaalt ze. De nood blijkt zich nog verder uit te strekken: de openbare leeszaal en bibliotheek hebben een personeelstekort. De directrice wordt geassisteerd door twee assistent-bibliothecaressen en vier part-timekrachten. En deze mensen moeten “ook de twee filialen elders in Oss bedienen …

Filialen
Deze filialen kan men vinden in de Rozenstraat in zuidelijk Oss en in het Anton Jurgenshuis aan de Schadewijkstraat, die in noordoostelijke richting gezocht moet worden. De subsidievoorwaarden eisen dat ook deze filialen per 1 januari de beschikking krijgen over een leeszaaltje. In de Schadewijkstraat zal dat wel lukken; voor het filiaal Rozenstraat wordt een andere huisvesting gezocht. In verhouding tot de “hoofdbieb” in de Monsterstraat doen de filialen  het niet gek. Het totaal uitleningen bijvoorbeeld bedroeg in 1967 100.890; daarvan nam de Rozenstraat er 19.003 voor zijn rekening, de Schadewijkstraat 24.050. Alle drie de uitleenbureaus geven jaarlijks een lichte stijging van het aantal uitgeleende boeken te zien. In 5 jaar tijd is het totaal aantal (zelfs) met 15.500 gestegen.
  Resten ons nog enkele cijfers over het ledenaantal. Vorig jaar werd een record-ledenaantal van 1646 geboekt, te weten 1047 volwassen leden en 599 jeugdleden. Het werkelijke aantal lezers van boeken uit de openbare bibliotheek is vermoedelijk meer dan het dubbele van deze aantallen, aangezien op familieabonnementen meerdere personen tegelijk aan hun trekken kunnen komen. Het aantal leden vertoont tot vorig jaar een vrij geringe groei. In 1962 bijvoorbeeld waren het er totaal 1493, namelijk 767 volwassen en 726 jeugdleden. Het valt op dat het aantal jeugdleden is teruggelopen. De verklaring van mej. Keulemans: “Wij stellen redelijk strenge eisen aan de jeugdliteratuur. Wij houden ons daarbij aan de normen van de Stichting Jeugd en Boek. Van Arendsoog hebben we maar een enkel exemplaar. Dat genre vinden we niet bijster geschikt, maar het schijnt graag gelezen te worden. Om boeken van Miep Diekman komt de jeugd niet”.

  Mej. Keulemans ‘waakt’ duidelijk over het peil van de boeken die zij voor de uitleen ter beschikking stelt. Dat is niet alleen te merken aan de selectie van kinderboeken, ook “grote mensen” kunnen in Oss niet alles krijgen. “Ik, Jan Cremer bijvoorbeeld, komt er bij mij niet in”, zegt ze bijna verontwaardigd. “Ik heb het boek niet gelezen en ik zal het ook nooit lezen, maar ik weet bij voorbaat al dat het schunnig is”. En andere boeken laat ze slechts node toe, “omdat ze op de literatuurlijst van de middelbare scholen staan”.

Ik Jan Cremer 1,2 en 3 - De Bezige Bij

Het aantal openingsuren van de Openbare leeszaal en Bibliotheek Oss te Oss ondergaat vanaf de openstelling op vrijdag 20 september in De Lievekamp een uitbreiding. De nieuwe tijden zijn:
Uitleen: Maandag gesloten, dinsdag 10 tot 12.30 uur en 14 tot 18 uur, woensdag 10 tot 12.30 uur, voor de jeugd van 14 tot 17 uur en daarna nog van 18 tot 21 uur, donderdag van 14 tot 18 uur, vrijdag van 14 tot 18 uur, en van 19 tot 21 uur, zaterdag van 9.30 tot 13 uur
Leeszaal: Maandag van 19 tot 22 uur, dinsdag tot en met vrijdag van 14 tot 19 uur en zaterdag van 9.30 tot 12.30 uur
Prijzen: De abonnementsprijzen voor de uitleen bedragen f6,50 per jaar voor volwassenen en f2,50 per jaar voor kinderen. Daarnaast bestaat een studieabonnement voor f4,10 per jaar. Elk van dezer abonnementen geeft het recht op ’t lenen van meerdere boeken tegelijk. Inlichtingen hierover bij het personeel. De lees- en studiezaal is altijd gratis toegankelijk.

Het ‘revolutiejaar’ 1968
Uit het artikel spreekt dat ‘de revolutie’ in 1968 aan Oss voorbij was gegaan. Blader je door het katern dan komen de notabelen van toen langs. Die ‘de stad’ (beter: een groot uitgevallen dorp) bestuurden en dachten in rangen en standen. Bibliothecarissen stonden in die tijd niet bovenaan de maatschappelijke ladder. Dat is nog steeds het geval, maar niemand zal het meer in zijn (of haar) hoofd halen om het verkleinwoord ’tje’ zo vaak te gebruiken: directiekamertje, jeugd-leeszaaltje, inlichtingenbureautje, expositieruimtetje, tafeltje of magazijntje.

Juffrouw Keulemans was (kan ik beamen) niet groot, eerder klein, maar dit verdiende ze niet. Mejuffrouw Keulemans voldeed wel aan het clichébeeld dat velen in die tijd van bibliothecarissen hadden. Het waren vaak ongetrouwde vrouwen (“oude vrijsters”), van goede komaf, die voor een schamel loon met enkele assistenten boeken uitleenden. Niet meer, en vooral niet minder. Een aardige bezigheid, maar geen écht werk. Ik vermoed dat de besturen van die openbare leeszalen en bibliotheken op katholieke grondslag er ongeveer hetzelfde over dachten. Zij geloofden ongetwijfeld in het belang van lezen en jezelf opwerken, maar feitelijk was het ook voor hen een veredeld soort vrijwilligerswerk.

In die tijd bemoeide ‘het bestuur’ zich ook nadrukkelijk met de dagelijkse gang van zaken. Vooral de censor speelde een belangrijke rol. Dat was een kapelaan of meneer pastoor, die in het bestuur nauwlettend in de gaten hield of er er geen onwelvoeglijke boeken werden aangeschaft. Dat was bij juffrouw Keulemans niet nodig. Zij wist hoe het hoorde. Kende ‘de index’ van buiten.

Pas vanaf het begin van de jaren tachtig werden de aloude, streng katholieke banden doorgeknipt. Dat proces begon al met de opvolger van mejuffrouw Keulemans. Maar het duurde ook onder leiding van juffrouw Heynen nog enige tijd voordat bijvoorbeeld nieuwe boeken van Jan Wolkers zonder enige schroom werden aangekocht. Daarbij hielp dat in het midden van de jaren zeventig de katholieke signatuur voor een algemene werd ingeruimd en er een andere generatie bibliothecarissen aantrad; de ‘zaak’ als het ware overnam.

Gelukkig wist juffrouw Keulemans wel al in 1968 dat de tijden zouden gaan veranderen. Zeven jaar later werd de nieuwe bibliotheekwet die zij voorzag aangenomen. Hierdoor kwam er veel meer geld beschikbaar. Dat leidde begin jaren zeventig ook tot de komst van een zestal hbo-instellingen. Daar werden aankomende bibliothecarissen opgeleid. Die generatie stroomde vanaf het begin van de jaren zeventig de bibliotheeksector in; en stroomt trouwens de komende jaren massaal uit. Zij hebben ‘de revolutie’ gebracht. Het vak geprofessionaliseerd. En ‘dingen’ gedaan en in gang gezet waar mejuffrouw Keulemans en andere tijdgenoten niets eens van durfden dromen.

Anno 2018
Over drie jaar vieren we het honderdjarig bestaan van de Osse bibliotheek. Opgericht in 1921 door pater Titus Brandsma. Uiteraard op katholieke grondslag. Ruim vijftig jaar werd vanuit deze basis bibliotheekwerk in Oss verricht. Sinds die tijd werken we vanuit een min of meer neutrale houding. Min of meer, want volstrekt neutraal en objectief werken en handelen bestaat niet. Aan elk boek dat we collectioneren, elke activiteit die we plannen, achter ‘alles’ zit een keuze. We hadden ook een ander boek kunnen aankopen, of iets anders organiseren.

Ik weet echter zeker dat juffrouw Keulemans en haar opvolgers het vanuit dezelfde achtergrond deden: mensen verleiden kennis te nemen van andere zaken, informatie. Burgers verleiden zich te (blijven) ontwikkelen. In de jaren twintig tot zeventig werd daar door ex-collega’s sterker in gestuurd. Met de beste bedoelingen. Daar kunnen we nu meewarig op neerkijken, maar dat doet onrecht aan de tijdgeest. En de invloed die daarvan uitgaat.

Ik vermoed dat over vijftig jaar de bibliothecarissen van dan (en die zullen er zeker nog zijn; dat durf ik hier stellig te beweren!) ook meewarig op onze ‘dingen’ zullen neerkijken. “Ze wisten in het begin van de 21ste eeuw niet beter, waren ‘slachtoffer’ van de tijdgeest”. We zijn allemaal gevangenen van onze tijd. Het is een grote misvatting of illusie om te denken dat je als mens vrij bent. Dat je altijd en overal als mens rationaal dingen kunt afwegen. 

De Lievekamp verlaten
Zeker is dat de Osse bibliotheek er anno 2018 redelijk bij staat. Duizenden Ossenaren zijn lid van ‘de bieb’, de collectie is vertienvoudigd, we lenen veel meer uit, het aantal collega’s is veel groter en we organiseren de meest uiteenlopende activiteiten. Werken vergeleken met vijftig jaar geleden met tientallen verenigingen, organisaties en instellingen incidenteel of iets structureler samen. Van een in zichzelf gekeerde, introverte organisatie is de Osse bieb uitgegroeid tot een extraverte club mensen, die het met iedereen ‘aanlegt’. Ook is de Osse bibliotheek opgegaan in een regionale organisatie, de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Artikel: Geschiedenis bibliotheek.

We zijn niet ontevreden over onze plek binnen het jarige Lievekamp-complex. Maar het pand is in onze ogen wel ‘op’ is. We weten dat we hier weg moeten. Niet alleen om ruimte te maken voor een nieuwe theaterzaal, maar vooral omdat we meer dan serieus weten dat we een impuls kunnen geven aan het stadscentrum. Een plek waar het de komende decennia steeds minder zal gaan over shoppen. Stadscentra groeien uit tot plekken waar je anderen kunt ontmoeten. Om samen ‘dingen’ te doen, te leren ontdekken. Third places waar een consumptie niet verplicht is. Waar je urenlang in de leeszaal mag hangen, gebruik mag maken van alle moderne technieken. Een plek waar je even kunt ontsnappen aan je eigen huis, omgeving en jezelf. En bibliothecarissen kunnen leven in zo’n plek inblazen. 

Een plek waar de opvolgers van juffrouw Keulemans, juffrouw Heynen en mijzelf als next librarians actief zullen zijn.

Citaat 551 (donderdag 20 september 2018)
(aangenomen door juffrouw Heynen, najaar 1980)
Homepage Citaten 2018

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op ““Jan Cremer komt er bij mij niet in””

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder