Categorieën
Boeken Citaten KUnst

Geen foto’s om te bekijken maar om te bestuderen

Een (binnenkort ex-)collega in Uden maakte me attent op een nieuw boek van een beroemde Nederlandse fotograaf. Armer & rijker van Roel Visser verscheen dit voorjaar. Uitgegeven door Bas Lubberhuizen. In een oblong formaat. Een formaat dat goed past bij zijn werk. Eerdere titels verschenen ook in die vorm. 

Roel Visser
Is een fotograaf die oog heeft voor verschillen. Hoe mensen zich in een bepaalde omgeving gedragen. Hoe hun kleding, vertier, werk, opsmuk als het ware samenvalt met hun omgeving. Aangezien hij op de meest uiteenlopende plekken komt, krijg je als kijker een dwarsdoorsnede van Nederland te zien. Alhoewel. Roel Visser zoekt wel de randjes – of beter: de randen – van de Nederlandse samenleving op. De extremen. Zéér rijke mensen in hun habitat en érg arme mensen in hun wereld. En door foto’s van die plekken en de daarin acterende mensen naast elkaar in één boek te plaatsen krijg je als kijker een – eh – bijzondere kijk op wat de Nederlandse samenleving ook is. Roel Visser zag al lang voordat Thomas Piketty met zijn dikke boek over ongelijkheid kwam, dat Nederland wel degelijk een land is van rangen en standen. Klassen die naast elkaar leven; opgaan in hun eigen habitat. Hij drukt zijn foto’s met een kort onderschrift af; maar neemt in die woorden geen stelling. Geeft hooguit aan waar een bepaalde foto ooit is genomen. Bij welke gelegenheid. De kijker is vervolgens zelf wel in staat er zijn of haar eigen mening of waardeoordeel aan te koppelen. Beelden zeggen meer dan duizend woorden. Je ziet echter wel meer als je zijn foto’s goed bekijkt. Er de tijd voor neemt. Zo’n fotoboek meerdere keren ter hand neemt. Op de website van Roel Visser kun je uit verschillende albums enkele foto’s aanklikken. Het knappe van zijn werk is dat hij de tijdgeest op haar staart trapt. Iedereen die bewust de jaren negentig heeft meegemaakt of de euforische jaren voor de Grote Depressie, zal veel in zijn werk herkennen. En zal weinig verbaasd zijn door de nieuwste foto’s in zijn Armer & rijker.

“Say cheese”
De meeste mensen op zijn foto’s lachen zelden. En als er al ene lachje afkan dan is het vaak niet omdat men blij of tevreden is. Opmerkelijk, want hij zet relatief vaak mensen op plekken op de foto waar het ‘goed’ toeven is (het strand, pretpark, een vakantie-bestemming). Plekken waar iets gevierd kan of moet worden.

Inleidingen
In de laatste vier verschenen boeken is een (korte) inleiding opgenomen. Geschreven door P.F. Thomése, Henk Hofland (2 keer) en onlangs Ewald Engelen. Uit die voorwoorden enkele citaten. Die iets zeggen over de schrijver, de tijd waarin foto’s en tekst werden gemaakt en over de onderwerpen die Roel Visser zoal heeft gefotografeerd.

P.F. Thomése in De jaren negentig (1992)
Je zou de foto’s daarom kunnen verdelen in twee categorieën, en wel in de twee categorieën die de filosoof Arthur Schopenhauer in het leven van de mens onderscheidde: die van de verveling en die van het lijden, waarbij Vissers voorkeur duidelijk uitgaat naar het lijden. Verbeeldt hij de verveling in zielloze parades van people in grey, op weg naar hun paradijsjes waar het een onsje of een ietsje meer mag zijn. Het lijden levert contrastrijke, ‘wildere’ foto’s op, die mij hier en daar deden denken aan de zelfkantreportages die de Newyorkse fotograaf Weegee in de jaren veertig in de Bowery maakte. (pagina 7) Meer foto’s zien? Klik hier.

Henk Hofland in Hier in Holland (2000)
Roel Visser behoort tot de minderheid van fotogragen die les geeft in kijken.
Een camera dient om de beelden vast te leggen; bij hem bovendien om aan te wijzen. Vijftig jaar na het einde van de Hongerwinter wijst hij in dit boek het Nederland van de nieuwe Gouden Eeuw aan. Kijk! Daar zijn ze! De mensen die in de nieuwe polder wonen! Let op, dat bent u ook!

Ik zal aan dit visueel college in vaderlandskunde geen moralistische conclusies verbinden (hoewel mijn hart er goed voor is). Ik zeg u alleen: dit zijn geen foto’s om te bekijken maar om te bestuderen, niet een verzoek om een bedrag op een girocheque in te vullen, maar een aansporing om zelf beter te kijken, nog beter dan u misschien al hebt gedaan. Dit is de epoque van ons poldermodel, met zijn exponenten van overvoeding en verongelijktheid, camping-, huishoud- en seksclubvreugd. En nog veel meer. Wat is er met ons gebeurd? Zie de nieuwe Batavieren! (pagina 7) Meer foto’s zien? Klik hier

Henk Hofland in Platter & dikker (2011)
Sinds ongeveer een halve eeuw komt in de westerse beschaving een nieuwe mens tot ontwikkeling. Nog altijd een wezen met ledematen, een hoofd, een hart, hij kan praten, zijn geld verdienen, hij heeft alle wezenskenmerken van zijn voorouders. Maar in zijn wensen, zijn gedrag en zijn uiterlijk is hij dusdanig anders dat we van een nieuw type kunnen spreken. Geef uw ogen en oren de kost, op straat, in het openbaar vervoer, de winkelcentra, de stadions, op het strand, de markten en de feesten, op internet. De nieuwe mens is overal. Hij is dikker, om te beginnen. Hij loopt een beetje anders omdat zijn benen een groter gewicht moeten torsen en zijn armen verder van zijn omvangrijker lichaam bewegen. Hij praat harder en vlugger maar niet duidelijker, hij kijkt vaak wantrouwend tot agressief. Hij lapt de verkeersregels aan zijn laars. Hij steekt een middelvinger op, hij is eerder bereid een medemens uit te schelden, op zijn gezicht te slaan. Hij zal iedereen laten weten dat hij hier op aarde is, een god die als zodanig erkend wil worden. Respect! (pagina 5) Meer foto’s zien? Klik hier

Ewald Engelen in Armer & rijker (2015)
Terug naar Amsterdam, kerst 2014. Terwijl de elite in een geblindeerd Amsterdams beurshalletje tevreden aan ene glaasje Laurent-Perrier lurkt, onderwijl een oestertje wegslikkend, staat het kapitalisme op het punt zijn eigen middenklasse op te vreten. Zeven jaar na de grootste financiële crisis sinds 1930, is het lek namelijk nog lang niet boven. Sterker: zeven jaar na het failliessement van Lehman Brothers is het zonneklaar dat dit niet zomaar een lek is, maar een systeemfout die reikt tot in de krochten van het mondiale kapitalisme. Sinds 2008 is de artificiële welvaart van schuldgedreven vastgoedgroei als sneeuw voor de ozn gesmolten en is de ruïne van het sociala contract tussen kapitaal en arbeid dat verzorgingsstaat heet, in al zijn naakte gruwelijkheid zichtbara geworden. (pagina 7) Meer foto’s zien? Klik hier

Een inleiding als pamflet
De inleiding van Ewald Engelen is veertien pagina’s lang. Een vlammend protest tegen de wereld waarin we volgens hem terecht zijn gekomen. Een wereld waarin velen ná 2008 armer & veel minder anderen rijker zijn geworden. De kloof die daardoor is ontstaan laat Roel Visser zien. Hij ging langs bij de schuldhulpverlening, de Miljonair Fair, een Vip-avond tijdens de Masters of LYRY in de Amsterdamse RAI. Deed de P.C. Hooftstraat aan, een golfbaan in Den Haag, bezocht een voedselbank voor dieren. Ontdekte een goudbus (zeg: pandjesbus) in Middelharnis. Liep mee met een deurwaarder. Trof in een rechtbank huurders aan die voor betaalachterstanden terecht staan. Ging naar Oude Pekela, de armste stad van ons land. Et cetera.

In zijn tekst zegt Ewald Engelen het niet met zoveel woorden, maar hij maakt wel duidelijk dat de grote groep arm ewn rijk in (zeg: de middenklasse) zich zorgen zou moeten maken over ons huidige economische en maatschappelijke model. Hij ziet steeds meer mensen afzakken naar de groep armen. En tegelijkertijd vermoedt hij dat de kleine groep rijken nóg rijker zal worden. Iedereen die Ewald Engelen een ‘beetje;’ volgt (columns in De Groene Amsterdammer, zijn boek De schaduwelite voor en na de crisis, optredens op tv) weet dat hij van de turbostand houdt, zaken scherp aanzet, wellicht overdrijft. Maar aan de andere kant draagt hij vaak dingen aan die niet weggaan door er in de politiek of samenleving niet (meer) over te praten. Deze inleiding kun je gerust als een pamflet zien, een soort ‘J’accuse!’

Theodore Dalrymple
Deze Britse huisarts en schrijver schrijft vaak over mensen die Roel Visser fotografeert. Mensen aan de onderkant van de samenleving. Hij is beroemd geworden door zijn Leven aan de onderkant : het systeem dat de onderklasse instandhoudt (uit 2001). Zoals de ondertitel al aangeeft is hij weinig optimistisch over de mogelijkheid dat mensen in de marge van de samenleving (daklozen, zwervers, bijstandsgerechtigden, alcholisten, drugsverslaafden, junkfood-verslaafden) in staat zullen zijn zich aan de eigen haren op te trekken. Integendeel: hij gelooft dat dit (bijna) onmogelijk is. En – en dat is de crux van het verhaal van Dalrymple – dat ligt aan henzelf. Ik vermoed dat Roel Visser het niet eens is met deze analyse. Op mij komt hij over als een man die compassie voor deze groep mensen heeft. Evenals de anderen (‘de rijken’), die ook ‘maar’ door toeval terecht zijn gekomen, waar ze nu staan.

Citaat 283 (donderdag 10 september 2015)
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder