Categorieën
Boeken Citaten Media

Doordeweekse krant is gelijk aan een roman van 163 pagina’s

Pieter Geenen is een naam die de gemiddelde Nederlander niet veel zal zeggen. Waarschijnlijk kennen lezers van Trouw en Vrij Nederland wel zijn werk, maar ligt zijn naam niet voor op de tong. In januari 2013 kreeg hij de zogenaamde Inkspotprijs, voor de beste politieke spotprent van het jaar 2012. Geplaatst in VN, 8 maart 2012.

Twee podia
Vrij Nederland plaatst bijna wekelijks een lange strip van hem. Verder verschijnt er ook bijna dagelijks van hem een kort stripje in Trouw, op pagina twee. Hij is geen traditioneel politiek cartoonist, zoals Frits Behrendt, Opland, Peter van Straaten of Jos Colignon. Hij levert mild commentaar op de samenleving, en neemt daarin natuurlijk af en toe ook politici op de hak. Maar feitelijk is hij kritisch op ons allen, burgers van Nederland. En is ook niet te beroerd om zichzelf en zijn eigen doen en laten licht belachelijk te maken. Conclusie: hij houdt ons allen doorlopend een spiegel voor.

Meneer Dingeman
In zijn strip figureert regelmatig meneer Dingeman, een alter ego van Pieter Geenen. Maar ook een man waarin veel burgers zichzelf grimlachend zullen moeten herkennen. Deze week sloot zijn lange strip in VN (11 april 2015) weer perfect bij de tijdgeest en enkele berichten aan. Tijdnood is de titel. Geenen gebruikt hier een verhaalmethode die hij wel vaker hanteert. Hij voert twee personen op die met zichzelf in discussie gaan. Mitsen en maren afwegen. Duidleijk maken dat keuzes maken nog niet zo gemakkelijk is. Dat elk voordeel ook z’n nadeel heeft.

Tijdnood en wil om boeken te lezen
Het gebrek aan tijdnood – dat veel burgers herkennen – spitst hij toe op het vrome voornemen van meneer Dingeman en veel burgers op het willen gaan lezen van een boek. Of meer boeken. Waarom? Omdat hij weet dat het ‘goed’ voor hem is. ‘Beter’ dan iets anders, zoals hangen voor de buis, huishoudelijke verplichtingen, mail checken, fitnessen, ‘de krant’ lezen en vult u zelf maar in en aan. 

Luiheid?
Enkele dagen eerder had Arnold Grunberg het in zijn dagelijkse column in De Volkskrant (van maandag 9 april 2015) over een bezoek aan de studenten die het Amsterdamse Maagdenhuis bezetten. Hij wilde met hen een boek van de Zuid-Afrikaanse schrijver Coetzee gaan bespreken, maar op zeker moment gaven enkele studenten aan ‘het gevoel’ te missen en stelden voor om te gaan mediteren. Op een typische Grunberg-manier maakt hij gehakt van dit voorstel en trekt een verband tussen gevoel en luiheid. 

Frits Abrahams en Bregje Hofstede
Een vlot geschreven stukje, waar een dag later een andere columnist op terug kwam. Frits Abrahams in zijn dagelijkse column in NRC Handelsblad. Hij begint zijn ‘Nul komma nul’ met de constatering dat Grunberg een interessante column heeft geschreven. Hij vat die kort samen en merkt dan op dat hij eerder eenzelfde ervaring had opgedaan. In Hollands Maandblad deed de jonge schrijfster Bregje Hofstede verslag van haar ervaringen met VWO-6 leerlingen, die opvallend veel ‘normale’ woorden (als: rivaal, sceptisch, moreel, pragmatisch of idealisme) niet bleken te kennen. Ook haalt Abrahams naar voren dat zij constateert dat het met het historisch besef van ‘onze’ young and bright young men nog slechter is gesteld, nul komma nul. 

Frits Abrahams weet als ‘oude man’ dat je op moet passen met dit soort constateringen:

Ik kan dat moeilijk beoordelen, met de generatie jongeren waarover zij schrijven heb ik te weinig ervaring. () Als twee nog betrekkelijk jonge schrijvers, onafhankelijk van elkaar, na bepaalde verldervaringen tot dergelijke gelijksoortige bevindingen komen, moet er op z’n minst iets aan de hand zijn.

Een tegengeluid
Op 10 april deed de wetenschapsredactie van NRC Handelsblad kort verslag van een Duits onderzoek onder veellezers. Een opmerkelijke kop: Boekenwurmen lezen om interessant te zijn. Een opmerkelijk stukje, waarin allerlei aannames zitten die op zijn zachtst met enige korrels zout dienen te worden genuttigd, sorry: gelezen. Om te beginnen is het maar zeer de vraag of de definitie, dat een boekenwurm iemand is die per jaar achttien boeken leest en/of meer dan 120 boeken thuis in de kast heeft staan, klopt. Verder zullen veel lezers nooit hebben geweten dat ze ‘zoveel’ lezen om interessant bij anderen over te komen. 

120 boeken in de kast!!
Dir artikel lijkt weer een typisch voorbeeld van sociaal-wetenschappelijk onderzoek waar een flink vraagteken bij gezet kan of moet worden. Maar als je de opmerkingen van Grunberg, Hofstede en Abrahams er naast legt dan zit er wellicht toch een kern van waarheid in. Mensen die – tjonge jonge – 18 boeken per jaar lezen (of meer dan 120 echte boeken in de kast hebben staan) behoren tegenwoordig tot een bijzonder mensenras. Mensen die in tegenstelling tot meneer Dingemans wel tijd vrij weten te maken om regelmatig een boek ter hand te nemen.

Mensen die minstens 18 boeken per jaar lezen of minstens 120 boeken bezitten, vinden het niet alleen fijn om te lezen, maar ook belangrijk om hun identiteit als ‘boekenwurm’ tegenover hun omgeving te bevestigen, Dat schrijven Duitse communicatiewetenschapeprs na onderzoek naar ruim 600 ‘zware gebruikers van boeken’.

Een opmerkelijke bijdrage
Op zaterdag 11 april mengde zich onbedoeld de ombudsvrouw van De Volkskrant in deze ‘discussie’. Zij ging in haar wekelijkse bijdrage in op abonnees en lezers die vaak klagen over taalgebruik en taalfouten in ‘de krant’. Ze legt uit dat de redactie haar best blijft doen, maar dat het gezien de omvang van de krant én de tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden een wonder is dat er desondanks zo weinig fouten gemaakt worden. Een zwak excuus? Niet als u zich realiseert dat een gemiddelde doordeweekse krant de omvang heeft van een gemiddelde roman. Van 163 pagina’s met ruim 44 duizend woorden.

Ze maakt door deze opmerking wel duidelijk dat mensen die dagelijks een krant lezen per week zes romans ‘verstouwen’. Tel daar alle andere leesstof bij op, dan is het niet gek dat we net als meneer Dingemans naar adem happen. Tijdnood. 

Er zijn dagen dat niet één lezer zich met een fout meldt, zoals afgelopen dinsdag. Die dag bevatte de krant 44.819 woorden (ik heb ze niet stuk voor stuk hoeven tellen, het archief toont het aantal woorden per artikel). Dat is vergelijkbaar met een bescheiden roman van 163 pagina’s, uitgaande van 275 woorden per bladzijde. Allicht stond er toch ergens één fouutje, dan nog waren 44.818 woorden wel goed

Citaat 246 (zondag 12 april 2015)
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Doordeweekse krant is gelijk aan een roman van 163 pagina’s”

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder