Categorieën
Boeken Filosofie Geschiedenis Herlevend burgerschap Literatuur Maatschappij Politiek

Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene

‘De stad lijkt wel een vrouw in barensnood,’ schreef mijn oude vriend Aristophanes, de komediedichter, als antwoord op mijn vraag aan hem hoe men in Athene over mij dacht. ‘Ze verlangen naar je, ze haten je en ze willen je’ (pagina 469)

Aristophanes (dichter, komedieschrijver)

Zó begint het achtste boek. Alkibiades is met zijn vloot in Samos. En hij moet zijn manschappen teleurstellen. Ze zullen voorlopig niet naar Athene teruggaan. Jammer, want ze zullen daar met open armen, en vol trots op hetgeen de Atheense vloot heeft bereikt, ontvangen worden. Nee, de plicht roept. Eerst moet Alkibiades nog andere, vervelende zaken recht gaan zetten.

Zoals we inmiddels gewend zijn heeft Alkibiades nagedacht over waarom het beter is om voorlopig niet naar zijn geboortestad terug te gaan. Hij weet dat Athene weliswaar nu gewonnen heeft, maar dat er nog steeds grote bedreigingen zijn. Tegelijkertijd weet hij ook als geen ander hoe grillig de volksgeest/gunst is, kan zijn. Op dít moment lijkt het of hij geen kwaad kan doen, maar binnen no time kan de tijdgeest omslaan en kan een deel van het volk hem (weer) verantwoordelijk houden voor dingen die ongetwijfeld op zeker moment verkeerd zullen gaan.

Ik had geen redenen om te veronderstellen dat het trauma van de recente ervaringen met een schrikbewind een blijvende verandering teweeg had gebracht in de Atheense mentaliteit of in de mechanismen van democratische besluitvorming, al was het maar omdat het een natuurwet is dat argwaan wekt wie macht bezit en omdat achterdocht en wantrouwen in een democratie tot politiek relevante factoren kunnen worden opgeblazen. Een held in Athene is een held voor een dag. De lieveling van het volk wordt, zodra coalities en belangen beginnen te verschuiven, als verrader afgezet en even gemakkelijk als men alle hoop op hem had gevestigd, wordt hij beschouwd als bron van alle kwaad. Hoewel volledige immuniteit tegen de grilligheid van de publieke opinie en de capricieuze affiniteiten van het soevereine volk niemand is vergund en hoewel zelfs een staatsman als Perikles niet op stabiele steun kon rekenen, leek het mij beter mijn reputatie en de dankbaarheid van het volk te bolsteren met aansprekende militaire overwinningen dan mij halsoverkop met lege handen in Athene te presenteren als de hoop voor de toekomst en uit te leveren aan afgunst. (pagina 470-471)

Denk aan Pim Fortuyn, Geert Wilders, Rita Verdonk, Thierry Baudet en binnen enkele maanden (?) aan Caroline van der Plas. Ze kwamen de afgelopen twintig jaar allemaal in de volksgunst bovendrijven. Waren kortere of langere tijd zeer populair, maar maakten allen om uiteenlopende redenen het in hun gestelde vertrouwen niet waar.

En hieronder heeft Alkibiades het zomaar over Vladimir Poetin en Aleksej Navalny, die onlangs nog eens negentien jaar extra gevangenisstraf kreeg opgelegd. En als u gelooft dat dit aan de rechter ligt, en het een eerlijk proces was, dan, tja …

Een ‘receptenboek’ voor aankomende dictators;
én een boek vol waarschuwingen voor democraten die zich zorgen maken.

Alkibiades maakt in dit boek een inschattingsfout. Ja, zelfs hij! Op zeker moment denkt hij dat hij als bevelhebber van de Atheense vloot ‘even’ terug moet gaan naar Sardis, waar zich het paleis van satraap Tissaphernes bevindt. Hij denkt een goede band met deze autocratische man te hebben opgebouwd, en wil inlichtingen inwinnen die hem van pas kunnen komen. Maar het loopt anders. Hieronder de slotregels van hoofdstuk zes.

Tissaphernes heb ik nooit meer gezien. Zodra ik bij Antandros voet aan wal zette en de officier van de soldaten die mij opwachtten in formeel Perzisch groette, in de veronderstelling dat zij een erewacht vormden, werd ik, zonder dat mijn groet beantwoord werd, gearresteerd. De volgende ochtend werd ik bij zonsopgang in de boeien in een gesloten wagen op transport gesteld naar Sardis. (pagina 497)

Daar zit hij dan. In een kerker. Alleen. Opgesloten. Er volgt geen aanklacht, noch wordt hem verteld wat er met hem gaat gebeuren. Tijd zat om na te denken.

Voor zover ik wist, lag er geen formele aanklacht voor en ik verwachtte niet dat er voorzien zou zijn in een proces, laat staan in een eerlijk proces. Ik was gevangene van het humeur van een autocraat, die ik met mijn vrijheid en onafhankelijkheid had willen imponeren. Het voordeel van een democratie is dat er procedures gevolgd moeten worden om tot onterechte veroordelingen te komen, waardoor het slachtoffer de illusie heeft dat hij kan strijden en zich minder in zijn ijdelheid aangetast hoeft te voelen. Hem zijn gelegenheden gegund waarbij hij in elk geval zijn stem kan verheffen, terwijl ik in mijn cachot kon schreeuwen wat ik wilde zonder enige hoop te koesteren op de mogelijkheid dat ik door de autoriteiten gehoord zou worden. (pagina 498-499)

Maar zelfs helden zijn niet tegen alles bestand. Grappig dat Ilja Leonard Pfeijffer dat hier uitbuit, door wederom met die zin aan te komen waarin een man pas mens kan zijn als hij zich (af en toe) als vrouw gedraagt.

Verder doet Alkibiades, naarmate het verhaal vordert, denken aan Edmond Dantès uit De Graaf van Monte-Cristo, van Alexandre Dumas. Die man wist zich uit allerlei lastige posities te manoeuvreren. Een Houdini-achtig type.

Ik had ooit gezegd dat de ambitie van een man zich niet verdraagt met de huiselijkheid van kleine vreugden en zorgen, maar ik vroeg mij af of dat nog steeds gold wanneer die ambitie erop was gericht om bemind te worden en ik kon het bij deze gedachten niet voorkomen dat ik weinig ambitieus en nog minder productief begon te grienen als een Homerische held, dan wel als een vrouw, waarbij ik om mijn tranen glimlachte, omdat ik mij herinnerde dat Hipparete mij had geleerd dat een waarlijk groot man een man is die ook een vrouw durft te zijn. (pagina 502)

In hoofdstuk zes zit Alkibiades alleen in een cel opgesloten. In het volgende hoofdstuk krijgt hij om redenen die hem niet duidelijk worden een celmaat, een van corruptie beschuldigde ambtenaar. De komst van die man wordt zijn redding. Om onverklaarbare redenen hebben de bewakers hem niet gefouilleerd, waardoor hij nog steeds over een rolzegel beschikt die aanzienlijke Perzen mogen gebruiken om documenten als het ware legaal en belangrijk te maken. Lang verhaal kort. Alkibiades slaagt er in om een kleitablet te maken, die zijn celmaat met Perzische zinnen beschrijft. Mét de rolzegel wordt het een officieel document, dat hem tijdens zijn vlucht uit het Perzische paleis en Rijk van pas zal komen.

Ik dankte hem en nam alvast afscheid van hem, waarna ik wachtte op het juiste moment waarop ik de door mij bewerkte cipier in afzondering van zijn collega’s door de tralies heen de belofte van onmetelijke rijkdommen kon toefluisteren en toen dat moment aanbrak, besefte ik dat hij zo dicht bij mij stond om geen woord te missen van mijn aanbod, dat ik hem eenvoudig kon wurgen. Ik trok de sleutels van zijn riem en opende de deur van onze cel. Ik trok de ring met sleutels van zijn riem en opende de deur van onze cel. Ik stak het kleitablet bij mij, keek Bagapates aan, dankte hem nogmaals en nu in het Grieks, omdat mijn Grieks oprechter klinkt dan mijn Perzisch, en ging. Ik liet de celdeur openstaan, maar hij volgde mij niet. (pagina 505-506)

Hierboven toont een klein tussenzinnetje (dat ik hem eenvoudig kon wurgen) aan hoe rücksichtslos Alkibiades is. Alles doet hij om te ontsnappen. Aan het einde van hoofdstuk zeven heeft hij zich weer bij zijn vloot gevoegd.

Mijn gevangenschap in Sardis had dertig dagen geduurd. (pagina 507, eerste zin van hoofdstuk acht).

In de rest van boek acht voert Alkibiades met zijn mannen verschillende mini-oorlogjes met kleine steden, staatjes. Ze doen het goed en weten zowel Spartaanse als Perzische tegenstanders te verslaan. Hij kan niet nalaten om omstandig voorbeelden te geven van zijn strategisch inzicht. Feitelijk claimt hij voor het gros van de overwinningen de eer op.

Hier legt Ilja Leonard Pfeijffer uit hoe Alkibiades een van zijn grootste veldslagen won.

Er bestaat slechts één strategie voor alle zeeslagen. Omdat geen enkele vloot ter wereld de beschutting van haar veilige haven verlaat als zij niet zo goed als zeker is van een overwinning, komt het er telkens weer op neer dat de partij die het numerieke overwicht geniet een list nodig heeft om de zwakkere tegenstander te dwingen of te verleiden slag te leveren. (pagina 510-511)

De Slag bij Abydos, een van de vele veldslagen uit de Peloponnesische Oorlog

Anders dan sommigen slaap ik altijd goed op de vooravond van een slag. Het vooruitzicht mij in de dwingende armen van het noodlot te mogen storten heeft een rustgevende uitwerking op mijn gemoed, zeker wanneer ik weet dat ik het noodlot met een briljante strategie zal dwingen mijn kant te kiezen. Gebrek aan zelfvertrouwen is een karakterfout waarvan men mij niet eenvoudig beschuldigt. (pagina 511)

Die overwinningen vallen goed in Athene. Aartsvijand Sparta heeft grote nederlagen geleden. Het volk is euforisch. Grappig is hoe Ilja Leonard Pfeijffer Alkibiades als het ware voorstelt als een man die niet zo veel opheeft met geloof en de vele goden, maar die verdomd goed weet dat zijn samenleving er nu eenmaal van is vergeven en het daarom het beste is het ‘spel’ mee te spelen. Een opportunist; ik heb het al eerder gezegd.

Van staatswege werd er een magnifiek dankoffer georganiseerd van honderd runderen en driehonderd geiten voor Zeus de Bevrijder, voor Pallas Athene in haar gedaante van Strijdster in de Voorhoede en voor Pallas Athene in haar gedaante van de Godin van de Overwinning, waarna het vlees van de offerdieren, dat de goden in hun goedertierenheid niet tot zich hadden genomen, gul ter beschikking werd gesteld aan een feestmaal voor de hele stad, waarbij niemand zich gegeneerd of geremd hoefde te voelen omdat de braspartij als een vorm van vroomheid mocht worden geïnterpreteerd. Koren zongen hymnen voor Zeus, Ares en Pallas Athene en ‘s nachts werd er in de hele stad gedanst bij het licht van duizenden fakkels. (pagina 517)

En vervolgens gebeurd wat Alkibiades al eens eerder heeft zien gebeuren: het volks is euforisch en niet bereid de door Sparta aangeboden concessies te accepteren. De Atheners menen dat zij onoverwinnelijk zijn, en dat dit altijd zo zal blijven. Alkibiades weet beter.

Toen ik op mijn post in het hoge noorden hoorde over het Spartaanse vredesinitiatief bij monde van mijn dierbare Endios, zag ik in een flits het scenario voor mij dat zich zou voltrekken, alsof ik het toneelstuk dat nu in Athene een aanvang nam al kende. Ik kende het werkelijk al. Ik had er al een keer de hoofdrol in gespeeld, in andere tijden, met andere acteurs, nadat ik het eerder al een keer als toeschouwer had gezien, toen het weer door andere acteurs in scène was gezet. De geschiedenis herhaalt zich zelden opzichtig, maar na afloop van de gebeurtenissen blijkt zij dikwijls achter nieuwe maskers en in modieuze kostuums een oud stuk te hebben opgevoerd. (pagina 517)

Dezelfde mechanismen die eerder op dwingende wijze hun beslag hadden gekregen, zouden zich ook nu conform een eendere ijzeren logica herhalen. Het volk was altijd gevoelig geweest voor de argumenten van sprekers die het van zijn onsterfelijkheid trachtten te overtuigen en ook nu zou het volk weer naar hen luisteren. De ochtend na het overwinningsfeest was geen moment dat inspireerde tot terughoudendheid. Het pleidooi voor vrede zou hetzelfde onsympathieke gezicht hebben als immer, maar de aristocraten, grootgrondbezitters en aandeelhouders in de zilvermijnen van Laurion, die hunkerden naar de ontruiming van Dekeleia, zouden er door de mannen die zich in het kuras van het patriotisme hadden gehuld eenvoudig van kunnen worden beschuldigd dat zij slechts hun eigen belangen dienden, waarna de beschuldiging van landverraad niet ver weg was. Hun oproep tot vrede zou worden overstemd door de minderbedeelden, die oneindig veel talrijker waren dan zij en wier invloed en inkomen afhankelijk waren van hun onmisbaarheid als roeiers van de vloot. De lagere klassen waren nu minder vertegenwoordigd in het wetgevende gremium dan voorheen, omdat er voor de raad van de Vijfduizend een minimum inkomensgrens gold, maar dat betekende niet dat hun stem minder zou worden gehoord en als dat wel zo was, zou dit alleen maar bijdragen aan het momentum voor het volledige herstel van de oude democratie. De demagoog van dienst, die hunkerde naar de gunst van de meerderheid, zou de kans niet aan zich voorbij laten gaan om zich ten koste van de elite te profileren, als een man van het volk. Zo zou het gaan. (pagina 518-519)

Hieronder treedt een nieuwe populist aan, Kleophon, die Ilja Leonard Pfeijffer zodanig beschrijft dat je meteen aan Donald Trump moet denken, die ooit beweerde dat zelfs als hij iemand op straat in New York dood zou schieten dat geen impact op zijn populariteit zou hebben. Het lijkt er in augustus 2023 inderdaad op dat alle (78, tot nu toe) geformuleerde aanklachten tegen hem als water van een eend afstromen.

Om al deze redenen nam ik er enige tijd later met tevredenheid kennis van dat de nieuwe man Kleophon, een liermaker van onduidelijke, misschien zelfs barbaarse afkomst, die al zijn populistische voorgangers met zijn talent voor verontwaardiging moeiteloos overtrof, die, als ik de berichten mocht geloven, in staat was dronken met een borstkuras in de volksvergadering te verschijnen en die er volgens de geruchten trots op was dat hij door zijn tegenstanders een messentrekker werd genoemd, het sprekerspodium op de heuvel van de Pnyx had beklommen om de volksvergadering op te jutten tot grote woede over het Spartaanse vredesvoorstel. Het verbaasde mij niet dat ongeveer een maand later het bericht kwam dat de raad van Vijfduizend was ontbonden. Op de tiende dag van de afnemende maan van de maand Thargelion in het jaar dat Theopompos archon was, had het volk van Athene de democratie in ere hersteld. De machtspositie van Kleophon was vanaf dat moment een factor om rekening mee te houden. (pagina 520-521)

Tot ver in het achtste boek verblijft Alkibiades met het gros van zijn manschappen ver verwijderd van Athene. Maar in de laatste drie hoofdstukken kantelt dat beeld. Té veel manschappen willen na jaren dienst ver van huis terugkeren naar hun geboortestad.

De oorzaak van falen is tevredenheid, die een glimlach op lippen en zoete slaap op oogleden druppelt voordat de doelen op zijn, alsmede teerhartig verlangen naar huiselijkheid en geliefden, dat ambities tot zinken brengt, zoals het prachtige en ontroerende lied van de Sirenen schepen op de klippen lokt. Kleine levens van kleine mensen draaien om kippen en kroost, maar een held kan zich geen huis permitteren. (pagina 521)

In het laatste hoofdstuk slaagt Alkibiades er wederom in om een stad te heroveren door de tegenstander te overbluffen. Hen in de waan te laten dat de Atheense vloot onoverwinnelijk is en dat het derhalve weinig zin heeft tegenstand te bieden.

Macht kan stoelen op troepenaantallen, rijkdom of titels, maar machtiger dan de macht is de perceptie van macht. Politiek kan bedreven worden met daden, hoewel woorden veelzeggender zijn, maar één beeld kan de kracht hebben om alle woorden en elk debat over daden het zwijgen op te leggen. (pagina 532)

Het boek eindigt als volgt:

Antiochos stond naast mij aan het dubbele roer van het vlaggenschip.
‘Wat is de koers, admiraal?’ vroeg hij.
‘Terug,’ zei ik.
‘Naar Sestos?’ vroeg hij. Hij kreeg een veelbetekenende twinkeling in zijn ogen.
‘Nee,’ zei ik. ‘Naar Athene.
‘ (pagina 534)

Alkibiades, inleiding (10 juni 2023)

Alkibiades, boek 1 – Perikles (13 juni 2023)

Alkibiades, boek 2 – Protagoras (22 juni 2023)

Alkibiades, boek 3 – Hipparete (5 juli 2023)

Alkibiades, boek 4 – Groots denken? (11 juli 2023)

Alkibiades, boek 5 – Sparta (14 juli 2023)

Alkibiades, boek 6 – Sardis (15 juli 2023)

Alkibiades, boek 7 – ‘Zo gaan die dingen’ (4 augustus 2023)

Alkibiades, boek 9 – Onwelkome feiten (18 augustus 2023)

Alkibiades, boek 10 – ‘Mogen de goden Athene bijstaan’ (25 augustus 2023)

Alkibiades, boek 11 – a cunning plan (2 september 2023)

Aanvulling dinsdag 8 augustus 2023
Gisteren las ik (niet) toevallig in De Groene Amsterdammer een artikel van Margreet Fogteloo & Casper Thomas over ‘Agressie tegen publieke dienstverleners’ (het tweede uit een reeks). In het artikel voeren ze verschillende door hen geraadpleegde deskundigen op, waaronder Hans Boutellier (van wie twee jaar geleden Het nieuwe Westen : de identitaire strijd om de sociale verbinding verscheen).

Boutellier vindt dat we te laks zijn in het verdedigen van de democratische rechtsstaat die door alledaags geweld steeds meer ondergraven wordt. ‘We moeten opnieuw actief beargumenteren dat we een geschenk aan de wereld in handen hebben, namelijk de liberale rechtsstaat die naar mijn idee historisch en culturele onovertroffen is. Het is ook “een geloof”, maar een dat andere geloven mogelijk maakt, en dus beter is ten opzichte van welk ander systeem ook.’

Met dit uitgangspunt kunnen we samen ‘een nieuw verhaal’ maken, vindt hij, hoewel hij toegeeft dat dit vaag klinkt. Boutellier pleit er in elk geval voor om relaties in de samenleving meer in termen van wederkerigheid te zien, in plaats van in puur economische termen. Wederkerigheid, zoals de Franse cultureel antropoloog Marcel Mauss bedoelde: het proces van schenken, ontvangen, doorgeven en teruggeven. ‘Zoals het idee dat we belasting betalen omdat we daar heel veel voor terug krijgen. Of dat we ons voegen naar de rechtsorde omdat de rechtsstaat ons beschermt. Of we brengen onze kinderen naar school maar daar moet je ook iets voor terugdoen.’

Het denken in wederkerige relaties moet je actief uitdragen. Dat is volgens hem dé opgave: polarisatie ombuigen naar politiek, waar tegenstellingen thuishoren. ‘We willen een diverse samenleving, en dat is een verworvenheid van de liberale democratie, in plaats van de vrijheid van de vijandschap.’

Tja, een artikel voor Wilders, Eerdmans, Nanninga, Baudet, Rutte, Trump, Le Pen of Van der Plas, politici die actief de vijandschap bij hun achterban voor ‘anderen’ aanwakkeren. Eenzelfde fenomeen speelde in de tijd waarin Alkibiades leefde. Het wrange is dat ‘onze held’ zich daar soms ook aan bezondigde; alhoewel hij in zijn levenstestament zijn best doet dat te verhullen, goed te praten (want hij deed het met de beste bedoelingen). Tja.

Artikel: Het lieveheersbeestje is er niet meer (De Groene Amsterdammer, 3 augustus 2023)

Één reactie op “Alkibiades, boek 8 – Vechten voor Athene”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: