Gelukkig het land waar een krant zomaar midden in de week bijna twee pagina’s inruimt om het verslag van een interview met een politicoloog te plaatsen. Waardoor je alsnog attent gemaakt wordt op een belangrijk boek. Op dinsdag 9 april stond in De Volkskrant een verslag van Peter Giesen met de Britse wetenschapper James Robinson. De aanleiding was zijn in 2012 verschenen boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere niet. Daarin probeert hij te aan te tonen dat het verschil tussen arme en rijke landen niet zo zeer te maken heeft met ‘luiheid’, geografische ligging of het klimaat.
In het artikel worden drie mensen genoemd met wie Robinson het niet eens is.

Extractieve landen
Dit begrip gebruikt James Robinson voor landen die we ook voor het gemak ontwikkelingslanden kunnen noemen. Landen die van Westerse landen financiële en andere hulp krijgen. Enkele citaten uit dit artikel.
Welvaart wordt bepaald door economische instituties, legt hij uit in een Utrechts café. In rijke landen wordt eigendom beschermd, initiatief beloond en hoef je niet bang te zijn dat een dictator je succesvolle bedrijf zal inpikken. De speelruimte voor de economie wordt echter bepaald door de politiek. In arme landen wordt de economie afgeroomd door een politieke elite, die de meest lucratieve activiteiten monopoliseert en geen nieuwkomers tolereert. De staat is er niet voor het algemeen belang, maar wordt uitgeperst door een kleine groep politici, militairen en handlangers. In het jargon van Robinson en zijn medeauteur Daron Amecoglu: rijke landen hebben ‘inclusieve’ instituties, arme landen ‘extractieve’ instituties.
Vraag: In Nederland woedt nu een debat over ontwikkelingshulp. Volgens veel mensen heeft het geen zin om geld te geven aan zulke, in uw termen ‘extractieve’ landen?
JR: Hulp gaat altijd naar zulke landen. Dat is de aard van het beestje. Daarom zijn die landen namelijk arm. Toch ben ik een groot voorstander van hulp. Je kunt scholen en ziekenhuizen bouwen, waterputten slaan, allerlei dingen financieren waar gewone mensen iets aan hebben. En inderdaad, dan moet je accepteren dat een deel van de hulp wordt gestolen.’
Vraag: Maar versterk je de positie van zulke regimes niet door hulp?
JR: Dat is het standpunt van Dambisa Moyo, in haar boek Dead Aid. Ik geloof dat ze er volkomen naast zit. Extractieve systemen zijn niet ontstaan door hulp. Ze bestonden al lang voor die tijd.’
In zijn boek geeft Robinson het voorbeeld van Congo, een van de ellendigste plekken ter wereld. Lang voor de ontwikkelingshulp, zelfs lang voor het koloniale tijdperk, werden de Congolezen al uitgebuit door hun eigen koningen. Ze hielden hun onderdanen dom, verkochten ze massaal als slaven en hieven willekeurig belasting. Er bestond zelfs een belasting voor elke keer dat de koning zijn muts verloor.

Voor de meeste Congolezen heeft het nooit geloond om hun best te doen. Alles wat ze opbouwden, kon zo weer worden weggenomen door grillige machthebbers als de Belgische koning Leopold II of dictator Mobutu.
Nog altijd heeft de Congoleze elite helemaal geen belang bij meer welvaart voor de bevolking. Dit leidt alleen maar tot de opkomst van nieuwe groepen – zoals een onafhankelijke middenklasse – die de machtspositie van de oude elite ondergraaft.
Daarom houden zo veel potentaten het deksel stevig op de economie. Macht is veel belangrijker dan economische groei. Het beste voorbeeld is de Zimbabwaanse president Mugabe, die het zelfs klaarspeelde om de loterij bij een staatsbank te winnen. Een onwaarschijnlijk toeval, hield de loterij vol.

Hoop
() Ik geloof dat ik juist optimistisch ben. Met ons boek reageerden we op mensen als de bioloog Jared Diamond en de econoom Jeffrey Sachs, die verschillen in arm en rijk verklaarden uit het klimaat of de geografische ligging.
Als dat klopt, kun je helemaal niets veranderen. Het is heel moeilijk, maar niet onmogelijk om instituties te veranderen.
Meer lezen?
Rolf Bodelier. Hulp : waarom ontwikkelingshulp moet, groeit en verandert (2007)
Jared Diamond. Ondergang : waarom sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang kan voorkomen? (2005)
Dambisa Moyo. Doodlopende hulp : waarom ontwikkelingshulp niet werkt en wat er wel moet gebeuren (2012)
Tobias Reijngoud. Ontwikkelingshulp in 2 uur en 53 minuten : de zin & onzin, de achtergronden, de spelers en de toekomst (2009)
Jeffrey Sachs. Het einde van de armoede : hoe we dit doel binnen twintig jaar kunnen bereiken (2005)
Citaat 020 (donderdag 11 april 2013)
Homepage Citaten 2013