Categorieën
Boeken Citaten Filosofie Politiek

Waar/niet waar? – “Met een abonnement op de bieb kom je er niet.”

Deze opmerking wordt gemaakt door René Peterswethouder sociale zaken, jeugd & onderwijs van de gemeente Oss.

Deze uitspraak komt uit een interview dat het Brabants Dagblad op dinsdag 25 maart 2014 publiceerde(‘Een wethouder heeft tijd, tijd, geld, ruimte en duidelijkheid nodig‘). De aanleiding was het feit dat hij onlangs verkozen werd tot “de Miplo“, de Meest Invloedrijke Persoon bij de Lokale Overheid. En vroeg de redactie zich af wat een wethouder kan doen tegen alle wetten die het Rijk de komende jaren op een gemeente afstuurt. Wetten die veel te maken hebben met zorg en welzijn. Zaken die René Peters in zijn portefeuille heeft en tot eind 2014 houdt. Pas in het najaar zijn er (door herindelingsplannen) in de gemeente Oss gemeenteraadsverkiezingen.

Uit het interview rijst een beeld op van een man die veel tijd en energie steekt om te weten wat er in ‘zijn’ gebied speelt. Hij zal uiteraard vele uren op het gemeentehuis doorbrengen. Noodzakelijk overleg en zo, maar hij wil bewust ook veel buiten de deur zijn. Ervaren hoe complex de samenleving is. Om vervolgens met alles wat hij daar opdoet beter beleid te kunnen voeren. Chapeau voor zo’n houding.

Vraag: Hoe weet een wethouder eigenlijk wat er écht speelt in zijn gemeente?
Peters: “Door te praten met de mensen op straat. Dat doe ik veel. En ik loop iedere week zeker een dagdeel ergens stage. Dat doe ik al vier jaar lang. Overal waar wij zaken mee doen, daar loop ik mee, op alle niveaus. Bureau JeugdzorgMEE, een jeugd-ggz-instelling als Herlaarhof en de double-troubles met NovadicKentron. Je moet wel snappen waar je het over hebt. Met een abonnement op de bieb kom je er niet in dit werk. Ik kom écht in gezinnen waar zestien of dertig hulpverleners actief waren. Dertig! Dan is het goed dat ik – en daarme bedoel ik de gemeente – daarin zit om te bepalen wat er wanneer moet gebeuren en in welke volgorde. Ik praat ook met de hulpverleners, die willen ook anders maar mogen niet. Zo is het gewoon ook nu.”

Chapeau, maar …
Uiteraard viel ons de zin over de bibliotheek op. En René Peters heeft helemaal gelijk. ‘Dé’ werkelijkheid haal je niet uit boeken. Die is daarvoor té complex. Maar … op een andere manier helpt lezen én lid zijn van de bibliotheek wel. Het gaat – zoals zo vaak in het leven – om de balans. Je onderdompelen in het volle leven én daarover lezen. Lezen om te ervaren dat andere mensen, in andere plaatsen iets dergelijks ook hebben meegemaakt.

Over alle problemen waar René Peters tijdens zijn bezoeken tegenaan loopt zijn boeken geschreven. Die hem – en zijn ambtenaren en anderen die bij ‘zijn’ problematiek betrokken zijn – kunnen helpen om beter te begrijpen. Maar nog belangrijker is dat er ook boeken zijn waardoor wethouders én anderen die bezig zijn om beleid te maken geïnspireerd kunnen worden. Die hen op een andere manier naar de problemen laat kijken. Begrijpen waardoor ze ontstaan, waar ze deels vandaan komen. En – incidenteel – worden er in boeken handreikingen aangereikt hoe ze op te lossen. Te lijf te gaan.

Een tweede reden om te (blijven) lezen is dat daarin ‘verhalen’ worden aangereikt. Verhalen als een soort wenkend perspectief. Waar zou de samenleving naar toe moeten bewegen. Een stip op de horizon. Een verhaal waar sommige mensen warm van worden, voor willen gaan. We staan aan de vooravond van (of we zitten er al in) van de terugkeer van ‘het verhaal’. Door verschillende schrijvers worden boeken geschreven over de noodzaak om als samenleving een vergezicht te schetsen. In welke richting zou onze – op een bepaalde manier vastgelopen samenleving – zich moeten ontwikkelen. Schrijvers die het debat opzoeken. Of om het anders te formuleren: er verschijnen veel boeken waarin auteurs de lezers voeden met de dilemma’s waar we (als samenleving) voor staan. En het is aan ‘de politiek’ om over die dilemma’s een besluit te nemen. En aan de achterban om daar ook over mee te denken. Beiden (burgers en politiek) in de ideale situatie gebaseerd op kennis over het échte’ volle leven aangevuld en gevoed door informatie en visies die door deskundige auteurs worden aangereikt.

Uiteraard weet René Peters dit ook. Uit zijn artikelen op zijn blog blijkt dat hij écht meer leest  dan de gemiddelde Nederlander. En via Twitter kun je volgen hoe hij de dag doorbengt.

Enkele relevante boeken voor onze tijd én het beleidsterrein van René Peters
We presenteren hieronder een aantal boeken die hem wellicht helpt om beter te begrijpen waarom hij tijdens zijn tochten door Noord Oost Brabant de problemen aantreft die hij aantreft. En hoe je er ook naar kunt kijken.

Schaarste : hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen – Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir
Waarschijnlijk is dit het belangrijkste (recent verschenen) boek voor iedereen die te maken heeft met mensen die ‘klem zitten’.  Die in hun leven met ongemak, tegenslag te maken hebben of krijgen. Door eigen schuld of gewoon door domme pech. Je raakt je baan kwijt. Hebt een kind met een bepaald psychisch of fysiek probleem en ‘het gedoe’ er omheen legt veel beslag op je eigen leven. Je hebt gokschulden. Bent verslaafd geraakt. Je kind wordt gruwelijk gepest. Hebt een zooitje van je relaties en je leven gemaakt. Zat in de gevangenis om een domme jeugdzonde.

Dit soort mensen komen op zeker moment soms in aanraking met de instellingen waar René Peters mede verantwoordelijk voor is. Daar zitten professionals die hun best doen om een helpende hand te bieden.

De centrale stelling in dit boek is dat juist dit soort professionals zich amper realiseren dat mensen die in zo’n situatie terecht zijn gekomen (en het doet er niet toe of ze slachtoffer óf ‘dader’ zijn) amper open staan voor verandering. Niet omdat ze dom, lui of recalcitrant zijn (tenminste in het gros van de gevallen) maar dat ze een probleem hebben dat de schrijvers (een econoom en psycholoog) schaarste noemen. Ze zitten zo diep in de sores, ellende dat al hun energie opgeslurpt wordt om daarmee om te gaan. Gebrek aan geld, zorgen of er een avondmaal bereid kan worden, onvoldoende tijd voor ontspanning, studie. Waardoor er geen energie overblijft om zich uit die vervelende siuatie te redden. Mensen in deze omstandigheden verwaarlozen zichzelf. En alle aansporingen van professionele hulpverleners om daar iets aan te doen worden door hen genegeerd. Niet uit moedwil, maar omdat ze volledig opgeslokt worden door overleven.

“Heb ik vanavond wel warm eten?”
“Kan mijn dochtertje trakteren op school?”

Iedereen van ons heeft met dit schaarste-probleem te maken. Maar voor ‘normale’ mensen is daar mee te leven. Maar als je aan de onderkant van de samenleving zit, en je wordt door allerlei instanties ‘opgejaagd’ om iets aan je situatie te veranderen dan werkt het averechts. Denk aan een jonge tienermoeder die moet solliciteren, maar niet terug kan vallen op haar moeder voor opvang noch geld heeft voor een betaalde crêche-plek. Deze jonge vrouw wordt niet geholpen door het advies van een coach om zich beter te kleden voor een sollicitatiegesprek maar wél als een professionele kracht meedenkt om een alternatief te bedenken voor de opvang van haar kind. Dan ontstaat er ruimte in haar hoofd.

Volgers & vormers : spraakmakende opinielieders over de toekomst van het onderwijs – (redactie) Tobias Reijngoud
‘Het onderwijs staat in het teken van het nut, of beter gezegd, in het teken van het salaris, het grootst mogelijke geldelijke gewin. Vanuit deze optiek studeert een mens om “op de hoogte” en “bij de tijd” te blijven, om alle mogelijke manieren te leren kennen waarop het gemakkelijkst geld verdiend wordt […]. Ieder mens wordt  zodanig opgeleid  dat hij zijn maximale kennisniveau bereikt en daaraan vervolgens een maximum aan geld en geluk ontleent.’
Aldus Friedrich Nietzsche in een lezing bijna anderhalve eeuw geleden. Hij had die lezing ook vandaag kunnen houden. Tijdens zijn voordracht op 16 januari 1872 ging de filosoof in op de staat en de toekomst van het onderwijs in Duitsland. Sindsdien is de wereld flink veranderd, maar de analyse die Nietzsche van het onderwijs geeft staat nog steeds als een huis. Sterker: zijn opmerkingen zijn de afgelopen decennia alleen maar actueler geworden. Want ons onderwijs is in de greep van de economisering. ‘De afgelopen jaren en decennia wordt in toenemende mate vanuit economisch en efficiencybelang naar het basis- en voortgezet onderwijs gekeken,’ zegt pedagoog Micha de Winter in dit boek. ‘In dat denken staat de term “opbrengstgericht onderwijs” centraal. Daarbij wordt “opbrengst” smal en eng gedefinieerd, namelijk zuiver vanuit economisch perspectief: onderwijs moet kinderen voorbereiden op de kenniseconomie. (pagina 7)

Identiteit – Paul Verhaeghe
De postmoderne mens lijdt aan een vreemde dissociatie, een nieuwe vorm van persoonlijkheids-verdubbeling. We klagen het systeem aan, staan er vijandig tegenover en voelen ons machteloos om het te veranderen. Anderzijds gedragen we ons op een manier die het systeem voortdurend bevestigt en uitbreidt. De wijze waarop we eten en drinken, ons kleden, verplaatsen, op vakantie gaan, zijn daar stuk voor stuk voorbeelden van – wij zíjn het systeem waarover we klagen. Een proteststem uitbrengen voor ultralinks of ultrarechts zal niet volstaan om deze situatie te wijzigen. Het is niet de ander die moet veranderen; de pijnlijke waarheid is dat we het ook zelf zullen moeten doen. In plaats van alleen maar consument te zijn, moeten we weer burger worden. Niet alleen in het stemhokje, maar ook, en zelfs vooral, in de manier waarop we ons leven leiden. (pagina 231)

De terugkeer van het algemeen belang : privatiseringsverdriet en de toekomst van Nederland – Roel Kuiper
Het probleem dat Ferguson signaleert, is dat de instituties die hiervoor zorgen en deze ordening aanbrengen in het Westen in verval zijn geraakt. Dit is ‘The Great Degeneration‘ waar hij op doelt. Met het verdwijnen van publieke instituties gaat veel verloren: het ‘sociaal contract’ tussen overheid en burgers bijvoorbeeld en ook het ‘contract’ tussen generaties onderling (Ferguson ziet de toename van de staatsschuld als uiting van een verbroken contract tussen huidige en toekomstige generaties). Ook normen van rechtststatelijkheid, gelijkheid en gemeenschappelijkheid verzwakken en dit raakt het vermogen om te handelen en de samenleving te mobiliseren voor een gemeenschappelijke inspanning.
Ferguson is niet tegen regulering, maar er is nu eenmaal slechte en goede regulering, en slechte regulering is volgens hem precies de kern van de ontwikkelingen die hebben geleid tot de economische crisis sinds 2007. Autoriteiten die niet in staat bleken de juiste maatregelen te nemen werkten de crisis in de hand. waardoor zijn instituties in verval gekomen?  Simpelweg omdat ze werden prijsgegeven. In een liberaliserende economie zag de overheid immers geen taak meer voor zichzelf. Dat was de nieuwe economische en politieke leer van de decennia sinds de jaren tachtig. De institutionele verworvenheden uit het verleden zijn niet op waarde geschat en burgers vielen ten prooi aan een wereld van ongebreidelde private belangen. Een ‘Darwiniaanse’ economie heeft de politiek verdrongen en zo is de samenleving een gevecht van allen tegen een geworden. (pagina 180)

Kairos : een nieuwe bevlogenheid – Joke Hermsen
Je moet je leven veranderen luidt onomwonden de titel van een boek (2009) van Peter Sloterdijk, die daarmee de slotregel citeert van een gedicht van Rilke. Niet of wij moeten veranderen is het onderwerp van dit inmiddels veelbesproken essay, maar de imperatief dat we, hoe dan ook, ons leven moeten veranderen, willen we de problemen op ecologisch, ethisch en klimatologisch terrein het hoofd kunnen bieden. Sloterdijk vraagt zich af hoe de moderne mensheid, die zowel ‘met ongekende mogelijkheden als met grote gevaren’ wordt geconfronteerd, dat nog voor elkaar kan krijgen. Is er nog een geloof of politieke ideologie, die ons tot verandering kan aansporen? Nee, meent hij, die tijd lijkt voorgoed voorbij te zijn. Nu de motivatie om te veranderen niet langer ‘vanuit de hoogte’, dat wil zeggen niet langer bij monde van een religieuze of politieke autoriteit gegeven wordt, zullen de mensen zichzelf bij de hand moeten nemen en door beheersing en oefening, veel oefening, moeten leren hun leven te veranderen.

Daartoe zullen we eerst moeten leren onze primaire levensbehoeften, lusten en driften in bedwang te houden, meent Sloterdijk, of liever gezegd: uit te stellen, zodat er tussen het verlangen en de bevrediging een intermezzo ontstaat waarin we kunnen oefenen, nadenken en tot bezinning komen. We zullen onze ziel moeten trainen () om de hebzucht en de primaire lusten te beteugelen, en vervolgens naar iets hoger moeten streven, omdat ‘alleen het verhevene in staat is de overbelasting op te leggen die mensen laat afkoersen op het onmogelijke’.
() De vermeende onmogelijkheid van een ideaal, van een beter leven en een rechtvaardiger wereld, moet als richtsnoer aan de horizon van onze verbeelding verschijnen, zodat we onze armen ernaar uit kunnen strekken en al oefenend onze geest een beetje in beweging krijgen. (uit Kairos, pagina 258-259 )

Joke Hermsen spreekt maandag 31 maart in Oss.

Klik hier voor de literatuurlijst voor de lezers van Stavast. Ruim 240 boeken die allemaal ‘iets’ te maken hebben met onze veranderende samenleving. Schrijvers die elkaar aanvullen en tegenspreken. Boeken die iedereen helpt die wil begrijpen hoe en waarom onze samenleving (in de woorden van hoogleraar transistiekunde Jan Rotmans) aan het kantelen is. Boeken die een perfecte aanvulling zijn op ‘dingen’ die ieder van ons in het volle leven oppikt.

Citaat 120 (woensdag 26 maart 2014)
Homepage Citaten 2014

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: