Categorieën
Boeken Citaten Literatuur Muziek

De Toverberg – En zo beginnen we dan ons verhaal.

En zo beginnen we dan ons verhaal.

https://lezersvanstavast.blogspot.com/2016/03/thomas-mann.html

Lucas De Man
In het begin van dit jaar maakten twee personen – wiens mening ik redelijk hoog acht – me los van elkaar attent op ene Lucas De Man. Ik moest De Man Door Europa gaan zien! Dat deed ik en regelde dat die voorstelling medio april in De Lievekamp in Oss werd gespeeld. Sinds die tijd ben ik ‘in De Man’. Ben er achter gekomen dat hij op veel borden speelt. Uiteenlopende ‘dingen’ organiseert. Entameert. In gang zet.

Kern in al zijn doen en laten lijkt me dat hij diverse kunstdisciplines inzet en combineert om ons – burgers die in het tweede decennium van de 21e eeuw leven – attent te maken op zaken die aan het schuiven zijn. Hij weet dat we midden in een gigantisch transformatietraject zitten. En het is aan ons – die burgers – om er mee te leren wheelen en dealen. Er het beste van te maken. Een medewerker van Lucas liet me begin februari via mail weten waar een aangekondigd project ongeveer over ging. WOLK wordt een installatie die tijdens de ‘Boulevard’ in augustus in ‘s-Hertogenbosch door bezoekers bezocht kan worden. Amber schreef me het volgende:


WOLK bestaat uit een enorme toren die gebouwd wordt tegen een gebouw in de stad en op het dak van dat gebouw komt een ‘wolk. Elke vier minuten gaat een bezoeker met een koptelefoon op naar binnen onderdaan de toren om vervolgens via een ingenieus gangenstelsel op het dak te eindigen in de ‘wolk’. Tijdens de tocht neemt een stem van een meisje (11 jaar) je volgens de socratische methode mee in het ‘zelf denken’, weg van de waan van de dag naar wat je zelf vindt. Het concept komt voort uit De Toverberg van Thomas Mann. WOLK vindt in augustus 2016 in Den Bosch plaats. () Kom je kijken in augustus?

Natuurlijk kom ik kijken!
Maar dan wordt het tijd om die klassieker nu eindelijk eens te gaan lezen! Beter: om te proberen leden van de bibliotheek te motiveren hetzelfde te gaan doen. Nog beter: om er een leesproject van te maken. Sterker: binnen de korste keren was dat gepiept. Er kwam een oproep richting onze leden én ik vond een spreker die een lezing over dit boek en Thomas Mann zou willen verzorgen.

Het hooggebergte
De Toverberg van Thomas Mann is een monument. Wordt door iedereen die er toe doet gerekend tot de hoogtepunten uit de literatuur. Deze titel is niet opgenomen in de Perpetua-reeks; wel zijn Doctor Faustus. Terecht, want er is op dit moment nog een prima vertaling van De Toverberg beschikbaar (van vertaler Hans Driessen). Het is wel zo’n boek waar je niet zo maar even aan begint. Bijna negenhonderd dikbedrukte pagina’s. Een ideeënroman. Zwaar. Saai. Allerlei associaties komen op als je aan De Toverberg denkt. Dat ging voor mijzelf ook op. Tot mijn schande vond ik ergens in maart mijn exemplaar van De Toverberg in de boekenkast. Aangeschaft in Eindhoven. In 1979. Zevenendertig jaar geleden. En al die tijd had het daar ongelezen gestaan. Had meerdere verhuizingen overleefd. Dat exemplaar was de veelgeroemde vertaling van de veel te jong overleden Pé Hawinkels. Verschenen bij De Arbeiderspers.

Waarom juist deze roman?
Ik heb tot nu toe geen contact gehad met Lucas De Man zelf. Heb hem niet op de man af kunnen vragen waarom hij inspiratie haalt of vindt in juist deze dikke pil. Of in een interview of artikel kunnen lezen over zijn overwegingen. Mijn vermoeden is – ongelezen – dat dit boek juist NU van belang is. Iets zegt over onze tijd. Hoe te handelen. Mijn idee is dat Lucas overeenkomsten ziet tussen toen (de jaren voor WWI) en nu. Een tijd waarin veel gist. Alom crises (meervoud) zijn en veel mensen het gevoel hebben dat we aan de vooravond staan van iets onbestemds. Een tijd waarin we het ‘bij ons’ tegelijkertijd redelijk goed (beter: érg goed) hebben maar ook alom onrust heerst. Angst voor de toekomst. De Toverberg ziet Lucas De Man waarschijnlijk als een soort symbool voor onze tijd. Maar hoe precies?

Er zit maar een ding op (naast het hem op de man af vragen): het boek gaan lezen.

Hemelvaartweekend, een mooi moment om te beginnen
Maar De Toverberg is niet zomaar een boek. Het is een uitdaging. Ga er maar aan staan: negenhonderd dikbedrukte pagina’s verwerken. En het is zwaarder dan bijvoorbeeld de uit zes delen bestaande cyclus van Karl Ove Knausgård. Dat zijn weliswaar tegen de zesendertighonderd pagina’s, maar die zijn … eh … veel luchtiger geschreven. Als je even door De Toverberg heen bladert, denk je dat het veel zwaarder geschreven is. Plechtstatiger. Dat er amper doorheen te komen valt. Maar wat blijkt. Thomas Mann is een schrijver die zijn vak verstaat. Je binnen no time een (lang) verhaal inzuigt. Waardoor je genegen bent door te blijven lezen. Hieronder een poging enkele zaken naar voren te halen die me opvielen tijdens het lezen van de eerste vier (van zeven) hoofdstukken. Maar voordat ik dat doe een korte introductie; iets over de opzet van het boek. Die figuurlijke bergtop.

De Toverberg
Der Zauberberg verscheen in 1924. In 1975 verscheen de vertaling van Pé Hawinkels; twee losse delen in een cassette. Ik zelf beschik over de tweede druk (uit 1979) in één dikke band; met een paars stofomslag, die nu (zoveel jaren later) door de tijd is getekend. Het boek begint met een korte Introductie (2 pagina’s). Daarna volgen zeven hoofdstukken. Elk hoofdstuk bevat meerdere subhoofdstukken of paragrafen. Dat is mooi gedaan. Knausgård bouwt in zijn duizenden pagina’s omvattende werk amper breekpunten in. Thomas Mann doet dat wel. Weet dat een lezer daar behoefte aan heeft. De hoofdstukken hebben wel verschillende lengtes. De eerste hoofdfstukken zijn relatief kort; de laatste extreem lang. Daar heeft Thomas Mann ongetwijfeld over nagedacht. Zoals hij over veel aspecten heeft nagedacht en ze er bewust zo heeft ingezet.



Tijdens de lezing op woensdag 25 mei zal Martien Schreurs daar ongetwijfeld nader op in gaan. Voor hier is voldoende om te melden dat het eerste hoofdstuk gaat over de reis die de hoofdpersoon van De Toverberg – Hans Castorp – naar het sanatorium in Davos maakt. In het tweede hoofdstuk krijg je een beeld van de afkomst van deze Hans Castorp. In hoofdstuk drie wordt de eerste dag van deze HC in het sanatorium beschreven. In hoofdstuk vier volgen we hem en zijn medepatiënten/bewoners in dat sanatorium. Dan zijn ruim tweehonderd pagina’s en de eerste drie weken voorbij. Hans Castorp besluit te blijven. Dan volgen nog drie hoofdstukken. Wat die gaan brengen weet ik op dit moment nog niet, maar het ligt voor de hand dat de tijdspannes steeds langer zullen worden. Want – zoveel is zeker – je hebt al gauw door dat de reis van die Hans Castorp niet drie weken zal beslaan.

Korte samenvatting
In de Introductie geeft Thomas Mann een deel van de clou van zijn boek als het ware al weg. We gaan als lezer ene Hans Castorp volgen. En dat verhaal gaat veel langer duren dan die hoofdpersoon zelf in de gaten had:

Nu gaan we het verhaal vertellen van Hans Castorp … (p. 9)

() Dus in een handomdraai zal de verteller het verhaal van Hans Castorp niet geklaard hebben. De zeven dagen van een week zullen niet toereikend zijn, en zeven maanden evenmin. Het is maar het beste dat hij van tevoren niet beseft hoeveel aardse tijd hij zal zien verstrijken terwijl dit verhaal hem in zijn greep houdt. Het zullen, in Gods naam, toch ook geen zeven jaren zijn!
En zo beginnen we dan ons verhaal. (p. 10)

Het eerste hoofdstuk begint vervolgens als volgt:

In het hartje van de zomer reisde er een eenvoudig jongmens van zijn vaderstad Hamburg naar Davos-Platz in het Graubündense land. Hij was van plan er drie weken te blijven. (p. 13)

Hans Castorp gaat zijn neef Joachim Ziemszen bezoeken. Die al maanden lang in het Internationale Sanatorium Berghof is opgenomen. Dat hij eigenlijk ook op zoek is naar zichzelf zal in de loop van het verhaal duidelijk worden. Het verhaal speelt zich af in het begin van de twintigste eeuw, enkele jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In dit sanatorium komen mensen vanuit hele Europa samen om aan te sterken; af te komen van hun tbc. Hans Castorp is op jonge leeftijd wees geworden en opgevoed door zijn oom van moederskant. Joachim is zijn neef. Hans Castorp is, 24 jaar oud, kortgeleden geslaagd voor zijn opleiding. Hij wil voordat hij een baan gaat zoeken enkele weken bij zijn neef in het hooggebergte doorbrengen. Die drie weken groeien uit tot zeven jaar. In dat sanatorium – een gemeenschap op zich! – leven verschillende mensen. Waarvan sommigen ‘staan’ voor een bepaald wereldbeeld. Je bent je er als lezer continue van bewust dat De Toverberg een ideeënroman is. Maar … Maar Thomas Mann is een groot schrijver en slaagt er – volgens mij – in om ‘er’ leven in te blazen. Voor je het weet zit je in het verhaal. Wil je verder lezen. Ben je bereid – zeg – drie weken van je leven uit te trekken om het hele boek te gaan uitlezen. Komt mooi uit, want Martien Schreurs komt op woensdag 25 mei in de Osse bibliotheek vertellen over de ins en outs van dit meesterwerk. Dat moet dus lukken.

Hippe – eerste inzicht
In het vijfde subhoofdstuk van hoofdstuk vier (‘Hippe’) realiseerde ik me dat dit sanatorium een bijzondere plek is. Waar vooral zeer welgestelde mensen wonen. Voor gemiddelde burgers van die tijd was het een onbereikbare, onbetaalbare plek. Vanuit heel Europa komen er patiënten op af die één ding gemeen hebben: veel geld om het verblijf te kunnen betalen. Het citaat over een zondags maal:

De rest van de zondag bood niets uitzonderlijks, afgezien wellicht van de maaltijden, die, daar zij wel niet overvloediger dan gewoonlijk samengesteld konden worden, tenminste een verdergaande verfijning der gerechten lieten zien. (Bij het middageten was er een chaud-froid van kip, gegarneerd met kreeften en gehalveerde kersen; bij het ijs waren er gebakjes in korfjes van gesponnen suiker, en bovendien nog verse ananas). Toen Hans Castorp ‘s avonds zijn bier gedronken had, voelde hij zich uitgeputter, trilliger en zwaarder in zijn ledematen dan de dagen tevoren, zei zijn neef reeds tegen negen welterusten, trok haastig het veren dekbed over zijn kin en viel als een blok in slaap. (p. 151)

Verder is het natuurlijk door de plek – zestienhonderd meter hoog in de bergen – ook moeilijk bereikbaar. Als het ware verheven – ver verheven – boven de ‘normale’ wereld. Ik weet op dit moment (zaterdag 7 mei) nog niet wat Thomas Mann nog in petto heeft, maar vermoed dat dit sanatorium, deze bergtop symbool staat voor ‘Europa’. Een werelddeel waar uiteenlopende mensen samenwonen, samenkomen. Het toppunt van de Verlichting. Met zichzelf ingenomen. En deels terecht: ‘we’ hebben het nog niet zo slecht. Hebben veel tot stand gebracht. Bewoners in andere delen van de wereld zijn slechter af. Benijden ons.

Een liedje
Dit inzicht sloot aan bij een liedje waar ik deze week toevallig weer eens aan moest denken. Odessa van de Amerikaanse singer-songwriter Sam Baker. Een liedje van zijn (beste) cd Pretty world. Uit 2007. In dit liedje portretteert Sam Baker een stinkrijke Texaan, uit Odessa. Die dankzij de door zijn vader opgebouwde zaak (in de olie) zijn lange leven lang niets hoeft te doen. Kan lanterfanten. Wat rondrijden in een (little red) Corvette. Een leven waarin niet veel gebeurd. Hij trouwt niet; sterft without a trace. Een metafoor voor het leven in het sanatorium én (mijn idee) voor ons leven in ‘ons’ Europa. Weldoorvoede mensen die het geluk hebben in het juiste milieu, op de juiste plek, en in de ‘beste’ tijd te zijn geboren en opgegroeid. De gebraden hanen vliegen bij hen én ons vanzelf naar binnen. Het liedje heeft een wrang, maar leerzaam slot. Ergens in zijn jonge jaren heeft hij met zijn kekke wagentje – die Corvette – een meisje doodgereden. Het meisje waar hij stiekem verliefd op was. Hij zal haar de rest van zijn leven blijven herinneren (‘Her face was blood and diamonds, he remembers her that way’).

He never learned to work, but that never really mattered (
want) the dark crude (olie) flowed. Een luizig leventje. Het geniale van dit liedje is dat hij er een klassieker in verwerkt. Van ene Stephen Foster (in mijn ogen/oren de Amerikaanse Franz Schubert): Hard times (come again no more)

DWDD en Europa
In De Toverberg zit dit liedje als het ware opgesloten. Het sanatorium, hooggelegen in de bergen is een plek voor zeer bevoorrechte mensen. Die piek wordt omringd door de ‘normale’ wereld, waarin mensen wel iets moeten doen. Voor hen geen Corvette of vijf rijkvoorziene maaltijden per dag, zoals in het Internationale Sanatorium Berghof. Dit liedje viel toevallig samen met een bijzondere aflevering van De Wereld Draait Door. Op Hemelvaart donderdag 5 mei waren Adriaan van Dis en Geert Mak de hoofdgast. Op deze bevrijdingsdag stond Europa centraal. Een geslaagde uitzending. Een dag later blikte in de NRC televisierecensent Hans Beerenkamp er op terug. En hij merkte aan het slot iets op wat velen niet willen horen:

De reactie van het populisme is duidelijk: grenzen dicht, wij hebben dit eerlijk verdiend door onze Verlichting. Wegwezen, schorem! Terug naar hoe het hier vroeger was.
 Langzaam begint deze analyse van de crisis door te sijpelen in de talkshows. Daar zal veel verzet tegen komen. Er is dus werk aan de winkel, voor wie voorbij de incidenten van de dag kan en wil kijken.

We hebben dit eerlijk verdiend
Adriaan van Dis hield in de uitzending een warm pleidooi voor het recent verschenen Roofstaat : wat iedere Nederlander moet weten van Ewald Vanvugt. Eén lang verhaal hoe Nederlanders door de eeuwen heen over de hele wereld hun welvaart als het ware bij elkaar geroofd hebben. Nu vanuit de rest van de wereld arme ‘sloebers’ hun aandeel opeisen, geven wij niet thuis. Op onze bergtop. Trots op onze eigen prestaties. Blijf er met je fikken van af! Europa als een zelfgenoegzame plek waar we door willen blijven rijden in en met onze Corvette. Niet alleen onrechtvaardig gezien de zaken die Ewald Vanvugt aanreikt. Temeer onrechtvaardig omdat onze uitbundige leefstijl (die Corvette, wat in wezen een redelijk zinloos wagentje is) haaks staat op wat onze aarde aankan. We staan – nog een beeldspraak en een link naar De Toverberg – aan de vooravond van grote veranderingen. Die – kijk naar de geschiedenis (WWI) – zeer verkeerd kunnen uitpakken. Maar het valt ook niet mee: zo ver verheven boven het alledaags gedoe. Op onze spreekwoordelijke bergtop.

Tafelgesprekken: Wat lag ertussen? Niets.
Even verderop – in het subhoofdstuk Tafelgesprekken – borduurt Thomas Mann op dit beeld door. Hij schrijft:

Ja, de maaltijden in de zaal met de zeven tafels waren wat Hans Castorp betrof uitermate stimulerend. Telkens als er een ten einde liep, betreurde hij dit, maar het was voor hem een troost, dat hij hier al gauw, twee of tweeënhalf uur later, weer zitten zou, en als hij er weer zat, dan was het net alsof hij nooit was opgestaan. Wat lag ertussen? Niets. Een korte wandeling naar de waterloop of de Engelse wijk, een weinig stoelrust. Dat was geen onderbreking van betekenis, geen serieuze hindernis. Het zou iets anders zijn geweest zijn, als er arbeid op hem had liggen wachten, zorgen of moeilijkheden van welke aard dan ook, waar hij geestelijk niet gemakkelijk omheen gekund had. Dit was echter niet het geval in het slim en trefzeker geregelde leven van de ‘Berghof’.  (p. 181)

De conclusie ligt voor de hand. Aan de vooravond van WWI kon slechts een klein deel van de Europeanen zich veroorloven zich in de ‘Berghof’ op te houden. Bijna een eeuw later is dit voor de meesten van ons weggelegd. En verpozen we onze tijd met eten en frivoliteiten. Bewijzen? Kijk om u heen! Let eens op de jeans met gaten. 

Goede en slechte tafels
In het sanatorium wordt vijf keer per dag goed getafeld. Zeven tafels, met een vaste tafelschikking. Daar verzamelen zich dagelijks de patiënten die niet te ziek zijn en er vooral zijn om in de bergen aan te sterken. Rijke Europeanen vanuit alle hoeken en gaten van ons continent. Veel nationaliteiten. Hans Castorp wordt binnen de kortste keren bijgepraat over alle tafels waaraan hij geen plaats neemt. Zo zijn er twee ‘Russische’ tafels, een ‘goede’ en een ‘slechte’. Opmerkelijk want vandaag de dag zie je in het geopolitieke spel hetzelfde. En naarmate de crises (meervoud) anno 2016 toenemen, wordt ook steeds duidelijker dat er sindsdien niet zo veel is verbeterd. Vanuit onze contreien wordt er redelijk negatief naar bepaalde volken in Europa gekeken. En Rusland heeft daar nog steeds mee te maken. Europa was toen én is nu nog steeds een verdeeld continent. 

Een glimp van het vervolg
In de eerste tweehonderd pagina’s komen tientallen personages voorbij. Sommigen zullen in de rest van het boek nog nadrukkelijker naar voren komen. Dat voel je aan alles. En weet je ook als je een beetje gaat googlen. Met name Ludovico Settembrini, een Italiaans schrijver en humanist. Dat humanisme zal de komende dagen, weken, jaren én pagina’s nog vaak voorbij komen. En de tegenkanten daarvan. Op pagina 206 laat Thomas Mann deze Settembrini het volgende zeggen:

Wat was dan nu het humanisme? Liefde voor de mens was het, verder niets, en daardoor was het tevens politiek, was het ook rebellie tegen alles wat de idee van de mens bezoedelde en omlaag haalde. (p. 206)

Wordt vervolgd, maar eerst (vanavond naar:) Wij, varkenland (in Veghel)

Citaat 351 (zaterdag 7 mei 2016)
Homepage Citaten 2016

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: