Categorieën
Boeken Citaten Filosofie Maatschappij

Het is zijn taak te luisteren naar een reeks redelijke argumenten, zich dan terug te trekken, de zaak te overdenken en een besluit te nemen

Een idee
Kort na de succesvol door Bibliotheek Schaijk mede georganiseerde Mensenbieb in gemeenschapshuis De Phoenix kwam medeorganisator en collega Angélique met een ander idee. Of de bibliotheek geen excursie zou kunnen organiseren naar de rechtbank in Den Bosch? Natuurlijk, vooral doen.

Met de bieb naar de Rechtbank Den Bosch, ga jij ook mee?
Bibliotheekwerk is niet gebonden aan een bibliotheekgebouw, het draait niet alleen om boeken en een traditionele spreekbeurt over een cultureel of maatschappelijk onderwerp.

Angélique kende een dorpsgenoot, die daar als raadsheer werkzaam is. In december werd de oproep online gezet en in no time was de bovengrens bereikt: 50 personen. Die op donderdag 21 februari 2019 in het Paleis van Justitie in Den Bosch, pal achter het station, verwelkomd werden.

De bewuste raadsheer – die een vrouw bleek te zijn – hield samen met een collega van voorlichting  een inleiding van een uur; daarna woonden we een zitting van een (politie)rechter bij. Tegen twaalf uur was het afgelopen en ging iedereen op eigen gelegenheid naar huis.

Een prima ochtend, met slechts één ‘wanklank’. Iets wat anders had gemoeten. Een les voor een volgende keer.

Het Paleis van Justitie
Bevindt zich aan de achterzijde van het station in Den Bosch. Een nieuw, imposant pand. Een groot complex. Dat valt meteen op als je door de draaideuren naar binnen gaat. Nadat je als op een vliegveld bent gecontroleerd. Je ziet meteen enkele zittingszalen, met op bordjes letters H, I en J. Waardoor je meteen doorhebt dat er veel zittingszalen zijn. Dus moeten er ook veel rechters zijn. En officieren van justitie, griffiers, advocaten. Politiemannen, natuurlijk. Die voor de veiligheid zorgen en verdachten op tijd ‘afleveren’ bij hun zitting. Verder natuurlijk tientallen mensen die daaromheen cirkelen (ict, catering, boekhouding).

Eén grote machine. Waarvan er elf in Nederland zijn; en van die elf zijn er feitelijk vier nog groter en belangrijker. Locatie den Bosch is een van dat kwartet, verantwoordelijk voor heel Zuid Nederland (Limburg, Noord Brabant en Zeeland). De benaming Paleis van Justitie slaat op het feit dat er twee soorten rechtbanken in het pand in Den Bosch zitten, de normale rechtbank (vroeger: kantongerecht) en het gerechtshof (waar je in hoger beroep kunt gaan).

Een geoliede machine
Tijdens de inleiding kregen we verschillende vragen voorgelegd. Zoals hoeveel rechters er (alleen al) in Den Bosch werkzaam zijn? Ruim tweehonderd. En hoeveel cellen er in de kelder zijn voor verdachten die daar de nacht voor hun voorgeleiding moeten doorbrengen? Honderdtwintig. Zoals gezegd: een imposant pand met duizenden medewerkers. Een stad op zichzelf. Waar jaarlijks ruim honderdduizend zaken worden behandeld. Circa tweeduizend per week.

Een geoliede machine, die op het oog goed werkt. Die daar sinds 1998 zit. Alle vormen van rechtspraak komen hier aan de orde: familie-, straf-, arbeids-, huur-, bestuurs-, letselschaderecht en nog veel meer. Eenvoudige zaken (qua impact en hoogte van de maximaal toe te kennen straf) worden ‘afgedaan’ door één rechter, ook wel kantonrechter of politierechter genoemd. Intern spreekt men van de enkelvoudige kamer. Zwaardere zaken en hoger beroepszaken wordt door door drie rechters gedaan, inderdaad door de meervoudige kamer.

Trias politica
Rechters zijn onafhankelijk, worden voor het leven benoemd en hoeven geen verantwoording af te leggen aan de wetgevende macht (in Nederland Eerste en Tweede kamer), noch aan de uitvoerende macht (de regering).

Samen met de officieren van justitie vormen de rechters de rechterlijke macht. Officieren van justitie – die mensen voor het gerecht dagvaarden – vormen samen het Openbaar Ministerie.

Rechters en officieren van justitie worden beiden tot de rechterlijke macht gerekend, maar ze hebben beiden een heel andere, sterk van elkaar verschillende rol.

Het Openbaar Ministerie spoort mensen op die ‘iets’ fouts hebben gedaan en klaagt ze tijdens een rechtzaak aan. Aan de rechters is het om te bepalen of die aanklacht gegrond is, en zo ja te bepalen welke strafmaat dan opgelegd moet worden.

Griffiers zijn tijdens elke zitting aanwezig als ‘hulpje’ van de rechter(s). Hij of zij doet aan verslaglegging en kan een rechter helpen bij het nazoeken of een bepaald ‘iets’ al dan niet ergens in een of ander wetboek is geregeld, dan wel vastgelegd.

Officieren van justitie worden ook wel de staande magistratuur genoemd. Dat zagen we ook tijdens de zitting. Als de officier van justitie zijn of haar eis uitspreekt doet hij of zij dat staande. Rechters blijven altijd zitten, ergo zittende magistratuur. 

Integer, onafhankelijk, onbesproken
Rechters worden voor het leven benoemd en worden geacht onafhankelijk te zijn en van een bepaalde zaak af te zien als ze een belang of relatie hebben met de aangeklaagde of het specifieke onderwerp.

Je kunt niet zomaar rechter worden. Het is een lang traject. In de jaren daarvoor moet duidelijk zijn geworden dat je deskundig én vooral integer bent. Ik heb het vermoeden dat dit klopt; je leest immers zelden dat een rechter wordt ontslagen wegens belangenverstrengeling of een ‘raar’ leven naast zijn of haar rechtbankleven heeft. De gemiddelde rechter wordt op straat niet herkend. Is van onbesproken gedrag

Een gesloten bastion?
Tóch maken mensen binnen de rechterlijke macht zich zorgen over hoe naar hun ‘werk’ wordt gekeken. Daarom zijn per defenitie bijna alle zittingen openbaar. Iedereen kan komen kijken tijdens zo’n zitting. Je mag alleen tijdens een zitting die al ‘loopt’ niet binnenvallen. Wel als een nieuwe zitting begint.

De wet op de privacy gaat in wezen hier niet op. Verdachten die op het bankje voor de rechter(s) plaatsnemen kunnen door alle aanwezigen worden gezien. Ook wordt van elke verdachte luid en duidelijk gevraagd of Pietje Puk inderdaad Pietje Puk is en op dit of dat adres woont. Transparantie, openheid is het adagium. Maar dat is niet voldoende. Daarom doet het Paleis van Justitie veel moeite om (groepen) mensen binnen te halen, ze iets te vertellen over het werk en ze een of meerdere zittingen te laten meemaken. 

Kunnen mensen leven met een vonnis?
Prima, maar aan die formule schort iets. Zoals ik afgelopen donderdag ervoer. Dat heeft te maken met enkele zittingen die ik meemaakte. Na afloop zou er met zo’n groep nagepraat moeten kunnen worden. Liefst met een rechter, iemand van voorlichting of iemand anders die een (socratisch) gesprek kan leiden.

Deze ochtend was zeer verhelderend. Prima, ga zo door, maar schreeuwt om een nagesprek. Meteen, dus niet enkele dagen of weken later. Ik kwam op dat (niet zo unieke) idee door een voorval tijdens de zitting die we bijwoonden.

Kort na elkaar werden twee jonge jongens uit (toevallig) Oss enHelmond voorgeleid. Alhoewel voorgeleid een té zwaar woord is. Beide jongens kwamen zelf vanaf de gang binnenlopen; zaten niet gevangen in een van de 120 cellen onder het Bossche pand.

Het ging om relatief kleine vergrijpen, maar ze waren door het Openbaar Ministerie wel gedaagd om zich voor een rechtbank te melden. Beide jongens hadden onder invloed van drugs en/of alcohol met een auto een ongeluk veroorzaakt. Beiden hadden in hun relatief jonge leven al eerder iets gedaan waardoor ze een strafblad-je hadden. 

Onderhandelen over het juiste vonnis
Tijdens de zitting werd levend geïllustreerd wat we kort daarvoor tijdens de uitleg van de raadsheer hadden gehoord. De rechter verifieerde of beide jongens inderdaad waren wie ze volgens de dagvaarding moesten zijn. Hij legde kort uit wat er vervolgens zou gaan gebeuren. Stelde hen gerust.

Vervolgens nam de officier van justitie staande het woord en legde uit waarom zij op het bankje voor de rechter zaten, wat ze fout hadden gedaan. Daarna nam de rechter het over en probeerde een beeld te krijgen van de gedaagde. Hoe was het zo gelopen, wat deden zij zoal, hoe zag hun financiële en thuissituatie eruit.

Beide jongens kwamen alleen, dus zonder advocaat. Het gesprek tussen rechter en gedaagde duurde niet lang. Beiden waren zeer bedeesd. Overweldigd door de omgeving?

Vervlogens kreeg het OM weer het woord en stelde de strafeis. Zich daarbij beroepend op wetten en wat bij dit soort zaken gebruikelijk is. Een mix van een geldboete + werkstraf.

Daarna nam de rechter het over en wees meteen vonnis. De jongen uit Oss kreeg een geldboete + ontzegginng van het rijbewijs; de Helmondse jongeman een werkstraf van zestig uur. Veertig uur voor het feit dat hem hier had gebracht én twintig uur voor een openstaande, eerder opgelegde en nog openstaande gevangenisstraf van zeven dagen.

Een meewarige blik
Dat aspect (zeven dagen ‘brommen’ omzetten in twintig uur taakstraf) ontlokte bij mijn buurman op de publieke tribune een meewarige blik en opmerking. En daar wrong hem – wat mij betreft – deze dag de schoen.

Wat ik deze korte ochtend zag, is dat rechters in hun strafmaat vooral de omstandigheden waarin verdachten leven meewegen in hun vonnis. Ze leven en denken mee. Willen hen als het ware tegemoet komen. Levens die al niet zo florissant zijn (zeg maar: sneu) niet nog meer kapot maken. Een van de twee jongens had een Wajong-uitkering. Had waarschijnlijk nog nooit een betaalde baan gehad, maar kon wel blowen. De ander had sinds kort een vaste baan en maakte zich zorgen over een mogelijke gevangenisstraf die roet in het eten kon gooien.

Dan maar een werkstraf opleggen, die hij in het weekend of ’s avonds kan gaan uitvoeren. Zestig uur betekent in de praktijk vijftien dagen à vier uur. Straf, maar behapbaar. Een straf die zijn wankele leven niet compleet op zijn kop zou zetten.

Een nagesprek
Rechters zijn geen robots. Voor zover ik dat al niet wist, werd me dat deze ochtend nog duidelijker.

Zij worden, namens ons allen,  geacht mensen die ‘iets’ fout hebben gedaan te berechten. Ogenschijnlijk is dat eenvoudig. Iemand heeft dit of dat fout gedaan. De officier van justitie draagt voor een bepaalde verdenking bewijzen aan. De rechter luistert dat bewijsmateriaal aan, spreekt daarover met verdachte (en advocaat) en beslist daarna of hij of zij in de aanklacht mee wil gaan. En als het bewijs overtuigend is, dan staat er déze sanctie op.

Alleen is de werkelijkheid – gelukkig – veel weerbarstiger. Een rechter neemt (altijd?) de omstandigheden waarin de verdachte leeft mee in zijn of haar overwegingen en vonnis. ‘Slap gedoe!’ is vervolgens het idee dat (bij velen?) in de samenleving leeft. Het beeld dat rechters slappe mannen en vrouwen zijn, waar elke (zware) misdadiger met handschoenen aan wordt bejegend. 

Twee lange citaten
Op weg naar de rechtbank in Den Bosch herlas ik toevallig (want ik was met een artikel bezig waarin dat boek figureerde) een passage over hoe een rechter te werk gaat:

Wat betekent volwassen zijn?
Het is niet toevallig dat Kants werk wemelt van de juridische metaforen. Een goede rechter heeft het recht bestudeerd en kent alle regels die het bevat. Het is zijn taak te luisteren naar een reeks redelijke argumenten, zich dan terug te trekken, de zaak te overdenken en een besluit te nemen: het was geen moord, het was doodslag. Zonder oordeelsvermogen is de rede kreupel, niet in staat om haar ideeën op de wereld toe te passen. Kant wordt vaak bespot als een regelfetisjist, vooral met betrekking tot zijn ethiek. Zijn categorische imperatief – de morele wet die ons opdraagt andere mensen niet als middel voor onze doeleinden maar als doel op zich te behandelen – wordt vaak gekarikaturiseerd als een soort machine die regels uitbraakt die ons precies vertellen hoe we ons moeten gedragen. Mensen behandelen als doel en niet als middel is echter een prachtig beginsel, terwijl bepalen of je jezelf daar ook echt aan houdt in een bijzondere situatie enorm complex is.
 (pagina 184 van Waarom zou je volwassen worden? van Susan Neiman, uit 2014).

De Amerikaanse filosoof Susan Neiman betoogt dat in onze samenleving veel volwassenen rondlopen die zich onvolwassen gedragen. Dat is om allerlei redenen voor velen geen probleem. Sterker: aan onvolwassen volwassenen kun je spullen en ‘dingen’ slijten die goed zijn voor de omzet en jouw macht.

In dit boek heeft ze het regelmatig over de door haar diepgaand bestudeerde Immanuel Kant. Een Duitse filosoof die vaak in een adem genoemd wordt met de Verlichting. Kant had het ook over het feit dat volwassenen zich niet alijd volwassen gedragen. Op een bepaalde manier zou je kunnen stellen dat mensen die dingen fout doen (tijdelijk) onvolwassen gedrag vertonen. 

Tijdens een nagesprek zou bovenstaand citaat meegenomen kunnen worden. Of onderstaand. Afkomstig uit een in 2017 verschenen boek: Hoe vrij zijn wij? de machinaties van macht en de strijd voor onze toekomst van de Engelse documentairemaker, schrijver en filosoof Raoul Martinez

Geluk of pech?
In onze samenleving worden kinderen uit de slechste, meest verarmde milieus in toenemende mate gecriminaliseerd. Kennedy merkt op dat 90 procent van jonge gedetineerden psychische problemen of verslavingsproblemen heeft. Bijna een kwart heeft de taal- en rekenvaardigheden van een zevenjarige en een aanzienlijk deel van hen is mishandeld en seksueel misbruikt.

  Identiteiten, kansen en uiteindelijk ook gedrag krijgen hun vorm door de aanwezige economische, politieke en culturele structuur. Door strenge straffen te gebruiken tegen mensen die door die structuur al zijn achtergesteld en buiten de boot vallen, wordt onrechtvaardigheid op onrechtvaardigheid gestapeld. Als de samenleving niet haar best doet om de wortel van het probleem van de criminaliteit – op alle niveaus – aan te pakken, dan verliest de veronderstelde pragmatische rechtvaardiging van strenge straffen alle geloofwaardigheid. Welk recht hebben we om criminaliteit te veroordelen als we niet ook de omstandigheden veroordelen waaruit ze ontstaat? (pagina 60)

Vervelende vragen
Raoul Martinez weet dat hij met dit standpunt op lange tenen gaat staan. Niet alleen door zijn visie op straffen en ons rechtssysteem (in hoofdstuk twee), maar feitelijk in het hele boek. Hij zet grote vraagtekens bij onze visie op het brede begrip vrijheid.

De kern van zijn verhaal is dat we als mens(heid) toe zouden moeten geven dat vrijheid een illusie is. We zijn als mens vooral een gevolg van onze omgeving én genen. Slechts heel beperkt kunnen we bijsturen. Het begint al bij de geboorte. Hij heeft het over the lottery of birth.

Dat bepaalt in zeer hoge mate hoe vrij (en succesvol) we ooit kunnen worden. Die geboorteplek, geboortetijdstip en onze genetische bagage heeft invloed op met wie we opgroeien, met wie we ons omringen. Tijdens een nagesprek over de exursie aan de rechtbank zouden dit soort vragen meegenomen kunnen worden. 

Is ons rechtsstelsel bedoeld om mensen die de fout in gaan (streng) te straffen?
Moet er ‘iets’ vergeld worden? Moeten er voorbeelden gesteld worden?
Of zouden we als samenleving meer inzetten op het idee dat de meeste ‘klanten’ van de rechtbank op een bepaalde manier het slachtoffer zijn van hun afkomst, opvoeding, omgeving?

En vervolgens na gaan denken over maatregelen om te voorkomen dat kwetsbare mensen de fout in (blijven) gaan.

Soft? 
Wellicht. Zeker is dat de wetenschap steeds meer bewijs aandraagt dat sommige mensen als het ware gevoeliger zijn om ooit de fout in te gaan. In Schaarste : hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen hebben Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir het in 2013 over bandbreedte. Elk mens heeft het, in zijn of haar hoofd: een bandbreedte.

We kunnen onze hersenen allemaal honderd procent belasten. Hoog- of laagopgeleid, blank of zwart, oud of jong. Dit betekent ook dat wij allemaal in ons hoofd slechts een beperkt aantal dingen kunnen doen. Worden we té veel opgeslokt door simpele dingen die te maken hebben met door de dag heen komen (heb ik vanavond eten, een dak boven mijn hoofd, een geregeld inkomen), dan blijft er weinig ruimte over waarmee we rationeel kunnen handelen en denken.

Beide heren – Mullainathan en Shafir – maken aannemelijk dat de bandbreedte bij veel kwetsbare mensen (werklozen, gehandicapten, ZZP’ers, Wajong-ers) vooral opgeslokt wordt door simpel overleven; en dat zij met het kleine deel dat resteert vaak domme dingen doen. Hoezo vrij? Hoezo verantwoordelijk?

Verdienen mensen die de fout in gaan daarom straf? Jazeker, maar moet het zó streng? En zijn die meedenkende en meevoelende (politie)rechters zoals in Den Bosch niet gewoon goed bezig?

In september van dit jaar sluit historicus Rutger Bregman op zijn manier waarschijnlijk aan bij bovenstaande gedachten. De centrale stelling van zijn nieuwe boek laat zich samenvatten in de korte zin: ‘de meeste mensen deugen’, maar waarom hebben we een samenleving op het een tegenovergestelde aanname opgebouwd. 

Hij schreef er al in oktober 2015 over: Zet je schrap voor het gevaarlijkste idee ooit: de meeste mensen deugen.

Vragen, vragen. Genoeg om de vijftig aanwezigen terug te roepen voor een terugkomdag. In de bibliotheek van Schaijk. Met de raadsheer, die een vrouw bleek te zijn? Ideetje, Angélique en Marjan?

Informatie over het bijwonen van een zitting in Den Bosch   

Citaat 578 (zaterdag 23 februari 2019)
Homepage Citaten 2019

2 reacties op “Het is zijn taak te luisteren naar een reeks redelijke argumenten, zich dan terug te trekken, de zaak te overdenken en een besluit te nemen”

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder