Eind 1993 was Cheb Khaled in Nederland voor een aantal concerten.

De uit Oss afkomstige schrijver Serge van Duijnhoven had voor de NRC een kort gesprek met de Algerijns/Franse zanger. Uit het intro van zijn stuk: “De gespannen situatie in Algerije, waar fundamentalisten terreuracties zijn begonnen tegen alles wat als westers wordt beschouwd, is ook merkbaar bij zijn optredens in Nederland”. Toen al. Nog steeds, maar het gaat hier en toen in het stukje van van Duijnhoven toch over de muziek, die hij kenschetst als een mengsel van traditionele Noord-Afrikaanse volksmuziek,sensuele poëzie en moderne ritmes. Het slot van het artikel gaat over het nummer Bakhta.

Op Khaleds nieuwe plaat staat het nummer Bakhta, waarbij Khaled zelf accordeon speelt met begeleiding van een violist. In Tilburg heb ik er een Marokkaanse jongen bij zien huilen. “Bakhta beschrijft de schoonheid van een vrouw. De melodie is van mij, de woorden zijn van een dichter die honderdtwintig jaar geleden verliefd was op een vrouw die Bakhta heette. Het gaat over de pijn van het wachten. De dichter en de vrouw woonden ver van elkaar, maar ze waren allebei te trots om als eerste naar de ander toe te komen. De man is ziek van liefde geworden, en in zijn koorts besloot hij een gedicht over Bakhta te schrijven. Het telt 196 coupletten. Als zij het raam open doet, schrijft hij, is ze als een rijzende zon. Uiteindelijk was het de vrouw die gebarsten is. Zij is in een koets gestapt en naar de man gereden, van buiten fier als een generaal, van binnen trillend als een soldaat op het slachtveld. In mijn lied heb ik er de beste coupletten uit gekozen. Vorig jaar ben ik de dochter van die vrouw, Bakhta, op gaan zoeken. Zij leeft nog, en al is ze oud, ze is zo mooi! Haar schoonheid geeft je te raden hoe haar moeder eruit moet hebben gezien. Ik zei tegen de dochter, mevrouw, dit lied van mij, dat is ook voor u geschreven.”
Artikel: Khaled waarschuwt dansende meisjes (NRC 20 november 1993)
(vrijdag 24 mei 2002)