Hoe oprecht de massale steun voor de slachtoffers van de zeebeving in Azië ook mag zijn, de overheersende mentaliteit is dat we lak hebben aan de ander. “Ik vrees dat de solidariteit niet doorwerkt in ons dagelijks leven”, zegt publicist Hans Wolf.
De moderne mens heeft vooral zijn eigenbelang voor ogen en bekommert zich nauwelijks nog om de ander, vindt Hans Wolf, publicist en hoofddocent aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. “Ons doen en laten wordt steeds meer door egocentrisme en materialisme bepaald en steeds minder door altruïsme en algemeen welzijn”, schreef hij in januari 2004. De vraag is of hij die opvatting nog staande kan houden na de uitbarsting van saamhorigheid, die volgde op de catastrofale zeebeving in Azië.
“ik vind het prachtig, al die hulpacties”, zegt hij, “maar ik vrees dat die solidariteit niet doorwerkt in ons dagelijks leven. Straks gaan we weer over tot de orde van de dag en ons eigen wereldje.”
Die praktijk van alledag is volgens Wolf dat we zozeer gericht zijn op ons eigen leven dat we geen oog hebben voor de ander en wat er om ons heen gebeurt. “Wetenschap, markt en technologie hebben ons bestaan verrijkt maar ons ook het idee gegeven dat we zelf het centrum van de wereld zijn. De omgeving en de zorg voor de ander spelen een ondergeschikte rol in de ontwikkeling van onze identiteit. Overheidsbeleid, onderwijs en opvoeding versterken die tendens in plaats van het broodnodige tegenwicht te bieden. Dat is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling, die onze zo kostbare vrijheden en rechten dreigt te ondermijnen.”
Daaruit moeten we overigens niet de conclusie trekken dat Wolf een doemdenker is. “Ik ben geen onheilsprofeet, geen cultuurpessimist”, zegt hij met grote nadruk. “ik probeer me juist af te vragen wat we kunnen doen om het tij te keren.” Vandaar ook zijn dramatische oproep in De Volkskrant een jaar geleden onder de titel ‘Weg met de fuck you-cultuur!’ In dat artikel analyseerde hij niet alleen de oprukkende asocialiteit in de samenleving maar droeg hij tevens een aantal concrete oplossingen aan. De publicatie bracht een stroom van reacties teweeg en Wolf kreeg van diverse kanten het verzoek om zijn zienswijze nader toe te lichten, vanuit de politiek en het onderwijs, ambtenaren en pedagogen. Zondag maakt hij zijn opwachting in de Groene Engel in Oss, als derde spreker in de lezingencyslus Blikopener Speciaal, die gaat over het spanningsveld tussen individu en samenleving.
Hans Wolf ziet een aantal zorgelijke ontwikkelingen in de samenleving. Hij constateert dat we steeds minder accepteren dat een ander zich met ons bemoeit of ons terechtwijst. Hij wijst op de jeugdcultuur, op de popzenders MTV en TMF waarin agressie en geweld, de respectloze bejegening van de ander en de vrouw als lustobject worden verheerlijkt. Hij maakt zich zorgen over de verharding van de samenleving, die zichtbaar is op allerlei fronten, van zinloos geweld, vandalisme, criminaliteit, agressie in de sport en het verkeer, gebrek aan respect voor ouderen, ordinair gedrag en grof taalgebruik tot de graaicultuur van topmanagers in het bedrijfsleven.
Hij noemt ook enkele ‘onschuldige’ voorbeelden, die echter minder onschuldig zijn dan ze lijken. Wie een ander aanspreekt op zijn gedrag, kan een grote mond of een middelvinger krijgen, We dringen voor of laten een ander die door een deur naar buiten komt niet meer voorgaan. “De fuck you-cultuur is veel verder verbreid en dieper ingevreten dan wij ons realiseren”, stelt Wolf vast.
De moderne mens beseft niet dat zijn individuele vrijheid alleen kan blijven bestaan als hij ook de vrijheid van anderen respecteert. Een oplossing uit deze impasse wordt volgens Wolf bemoeilijkt doordat kerk en politieke partijen hun leidende rol in de samenleving hebben verloren. We zullen daarom nieuwe vormen moeten bedenken om de band tussen individu en samenleving te herstellen. Hij vindt dat de overheid in elk geval het voortouw moet nemen om de maatschappelijke voorwaarden te scheppen die burgers kunnen stimuleren tot gedragsverandering.
Wolf laat het niet bij deze theoretische beschouwingen maar presenteert vervolgens een lijst van concrete, maatregelen. Hij pleit voor schaalverkleining, met name in het onderwijs, de zorg, de jeugdhulpverlening, het jongerenwerk, de positie van buurtorganisaties. Hij dringt aan op krachtige ondersteuning van vrijwilligerswerk in sportclubs, jeugdverenigingen en wijken. Hij roept op tot een actief mediabeleid om de onbeperkte uitingen van porno, geweld en reclame terug te dringen. Hij oppert de invoering van een sociale dienstplicht voor jongeren en de oprichting van een multicultureel dagblad met overheidssteun. Zo zoekt hij op allerlei terreinen een nieuwe ‘balans tussen vrijheid en gebondenheid, recht en plicht, privé en publiek domein’.
“We moeten beseffen dat we onze vrijheid niet overeind kunnen houden als we niet in staat zijn fatsoenlijk met elkaar samen te leven. Ik wil de individuele vrijheid graag behouden, maar dat kan alleen als er ook sprake is van saamhorigheid. We moeten ons verdiepen in de vraag hoe we de sociale ontbinding kunnen bijsturen, juist om onze liberale verworvenheden overeind te houden.”
Misschien hebben we een shock nodig om wakker te worden en tot inkeer te komen. “Mijn moeder zei vroeger al: ‘het wordt weer tijd voor een oorlog’. Ik hoop zoiets nooit mee te maken, maar kennelijk hebben we wel iets nodig dat ons flink door elkaar schudt en ons tot bezinning brengt.”
“Wellicht is dat de diepere betekenis van de tsunami. Zo’n natuurramp doet ons beseffen dat we niet alles kunnen beheersen en slecht een klein deeltje van de kosmos zijn. We komen weer tot het inzicht dat we sterfelijke wezens zijn en elk moment naar de filistijnen kunnen gaan. De tsunami leert ons dat er meer is dan carrière maken en een hoop geld verdienen en stelt ons voor de vraag waar het werkelijk om gaat in het leven. Daar ontleen ik mijn hoop aan: het bewustzijn dat we onderdeel zijn van een groter geheel maakt ons bescheiden. We zullen moeten proberen dat gevoel op te tillen naar het niveau van saamhorigheid en onbaatzuchtigheid.`
De feiten
Hans Wolf (57) is publicist en hoofddocent aan Hogeschool Windesheim in Zwolle.
Hij studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte jarenlang in de dagbladjournalistiek, waaronder tien jaar bij het Utrechts Nieuwsblad.
Daarnaast werkte hij als groepsleider in een tbs-kliniek en als coach van volwassenen en jongeren in Amsterdamse achterstandsbuurten.
Hans Wolf is na cultuurfilosoof Ad Verbrugge en wetenschapper Bas Haring de derde spreker in de lezingencyclus Blikopener in de Groene Engel (Kruisstraat) in Oss. De reeks is georganiseerd door de bibliotheek Oss en het Brabants Dagblad.
Artikel: Bescheidenheid ‘optillen’ tot saamhorigheid
Bron: Brabants Dagblad van donderdag 13 januari 2005
Auteur: Twan van Lierop


Begin 2004 publiceerde Hans Wolf een artikel in de Volkskrant onder de titel “Weg met de fuck-you cultuur!” Hij ging vooral in op onderwijs- en opvoedkundige zaken die volgens hem fundamenteel scheef zijn gegroeid. Hij is actief als journalist en heeft een jarenlange ervaring in het onderwijs.
Onze ontzuilde en geseculariseerde samenleving biedt het individu een unieke ruimte voor zelfbepaling en materieel succes. Maar de individualisering verdrijft de omgeving als bestaansfactor uit ons bewustzijn. We denken en handelen in termen van persoonlijk en economisch gewin. De omgeving dient als middel tot zelfontplooiing. We verwarren oprukkende a-socialiteit met toenemende vrijheid. Een agressieve audiovisuele jeugdcultuur en een eenzijdig op de kenniseconomie toegesneden vorming brengen de vrijheid in gevaar. Als dynamisch tegenwicht voor het respectloze egocentrisme is er grote behoefte aan een nieuwe innerlijkheid, een moreel kader met bijbehorende gedragsnormen. Cultuur, integratie en kleinschaligheid worden de beleidsbepalende domeinen van de komende jaren. De kwaliteit van de samenleving staat daarbij centraal. Want de bedreiging van de vrijheid komt niet langer van bovenaf, maar van binnenuit. Een fundamentele herbezinning op de maatschappelijke functie van onderwijs en opvoeding zijn in dat verband onontbeerlijk.
Biografie
Hans Wolf (1947) is journalist/publicist en als hoofddocent verbonden aan Hogeschool Windesheim te Zwolle. Hij studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en was jarenlang werkzaam in de dagbladjournslistiek, waaronder tien jaar bij het Utrechts Nieuwsblad. Daarnaast werkte hij als groepsleider in een tbs-kliniek en als coach van volwassenen en adolescenten in Amsterdamse achterstandsbuurten. Ook gaf hij communicatietrainingen ana groepen uit non-profit-organisaties en het bedrijfsleven. Van 2000 tot 2003 was hij directeur van de opleiding journalistiek te Zwolle.
Verslag van de lezing van Hans Wolf
Laat een ‘contactmoment’ weer een ontmoeting worden
We kunnen onze vrijheid alleen behouden als we ook aan de ander denken, vindt Hans Wolf. Hij hield een lezing in Oss
“Ik heb u helemaal bestookt met allerlei dingen. Verschrikkelijk, zo’n orkaan, hè? ” Hans Wolf maakte gistermiddag zijn toehoorders in de Groene Engel in Oss bijna zijn excuses voor de overvloed aan prikkelende gedachtes, die hij tijdens zijn lezing had verwoord. “Ik heb u ook zo veel te zeggen. Vooruit nóg maar een voorbeeld dan.”
De bezieling die Hans Wolf in de hedendaagse tijd zo node mist, was in zijn eigen betoog volop aanwezig. Energiek en gedreven hield hij een vurig pleidooi voor een nieuwe balans tussen individu en samenleving, ik en wij, zelfontplooiing en gemeenschapsgevoel.
Hans Wolf, publicist en hoofddocent aan Hogeschool Windesheim in Zwolle, borduurde in Oss voort op zijn spraakmakende artikel over de ‘fuck you-cultuur’, dat een jaar geleden in De Volkskrant verscheen en een storm aan reacties teweegbracht. Hij schetste daarin het groeiende maatschappelijke probleem, dat ons doen en laten steeds meer door egoïsme en materialisme wordt bepaald en steeds minder door zorg voor de ander en algemeen welzijn.
“Laat ik vooropstellen dat ik vóór individualisering ben”, benadrukte hij gistermiddag aan het begin van zijn lezing. “Onze individuele vrijheid is een geweldige winst ten opzichte van vroeger en is uniek in de geschiedenis. We moeten echter inzien dat we niet volstrekt individualistisch kunnen leven, maar ook behoefte hebben aan binding aan de gemeenschap.”
Hans Wolf noemde talrijke voorbeelden om het probleem van onze tijd te onderstrepen. Kijk naar de videoclips op televisie. De seksualisering van de vrouw is ongeëvenaard. Als ik vrouw zou zijn, zou ik zwaar gefrustreerd raken of anorexia krijgen. Beelden gaan steeds verder en worden steeds agressiever. ‘Hoe ver kan ik gaan?’, lijkt het motto te zijn in de snelle, moderne beeldcultuur. We zouden daar niet zo laconiek over moeten doen. We onderschatten welke invloed beelden hebben, die direct appelleren aan onze instincten.”
We kunnen onze vrijheid niet overeind houden als we de ander vooral als middel voor onze zelfontplooiing beschouwen, legde Wolf uit. “We zijn onze grondrechten aan het uitkleden. Theo van Gogh zei eigenlijk: ik heb het individuele grondrecht om te zeggen wat ik wil en als een ander het daar niet mee eens is dan stapt hij maar naar de rechter. Zo vervreemd je van de ander en voel je je niet meer verantwoordelijk voor de ander. Zo verander je de vrijheid van meningsuiting van iets sociaals in iets individueels. Zo verwordt tolerantie tot onverschilligheid.”
Topsport
Uiteindelijk kwam Wolf via de hijgerigheid van de politiek, de cultuur van de snelle en ondoordachte oplossingen en andere voorbeelden van moderne leegheid uit bij het eigenlijke thema van zijn lezing: onderwijs en opvoeding. Hij hekelde de managementcultuur en het ‘marktgerichte denken’ in het onderwijs. “Ik ken een ROC in Zwolle dat topsport sponsort. Geen hond die dat tegenwoordig gek vindt. Ik denk dan: het gaat om belastinggeld. Stop dat toch in verbetering van het onderwijs.”
Wat we nodig hebben is bezieling, vindt Hans Wolf. “Geen onderwijsfabrieken maar kleinschalige scholen, waar een ‘contactmoment’ weer de betekenis krijgt van een ontmoeting. ‘Ik ben trots op mijn school’, hoor ik tegenwoordig geen docent meer zeggen.”
Een prachtig voorbeeld van bezieling en bevlogenheid trof hij aan bij een voetbalvereniging in Utrecht. “Mensen van de club gingen persoonlijk naar ouders toe om ze ter verantwoording te roepen voor hun gedrag. ‘Jullie dumpen je kind hier, staan aan de zijlijn te schreeuwen dat hij zijn tegenstander verrot moet schoppen. Waar zijn jullie mee bezig?’
Wat mij betreft zou zoiets veel vaker moeten gebeuren.
Artikel: Laat een ‘contactmoment’ weer een ontmoeting worden
Bron: Brabants Dagblad van maandag 17 januari 2005
Auteur: Twan van Lierop
Weg met de fuck you-cultuur!
Links-liberalen sluiten ogenvoor belang sociale moraal
De links-liberale elite heeft een hekel aan het moralisme van Balkenende en Donner. Daardoor ontkent zij dat de samenleving wel degelijk met een moreel probleem kampt. Vrijheid is alleen verzekerd als het individu ook oog heeft voor de vrijheid van de ander.
Het is droevig om te zien hoe politici, intellectuelen en journalisten van het debat over normen en waarden een karikatuur maken. Aan de ene kant staan de moraalridders van conservatieve en christelijke huize. Aan de andere kant opereren de links-liberalen en sociaaldemocraten die alleen al bij het horen van het zelfstandig naamwoord norm braakneigingen krijgen, omdat ze menen dat de verworven vrijheden om zeep worden geholpen. Beide kampen bestrijden elkaar met Pavlov-reacties en zijn er daarbij kennelijk van overtuigd dat ze het over actuele ontwikkelingen in de huidige samenleving hebben.
Dit proces van ideologische bewustzijnsvernauwing wordt steeds beklemmender, nu het tweede kabinet-Balkenende waarden en normen tot hoeksteen van het regeringsbeleid heeft gemaakt. De CDA-coryfeeën Balkenende en Donner ontpoppen zich tot de morele redders van onze calvinistische beschaving en willen zelfs de satire aan banden leggen. Hun stoffige gedrag leidt er automatisch toe dat het andere kamp niet meer zelfstandig kan denken en zich verder ingraaft in de ontkenning van het probleem.
Maar er is wel degelijk iets ernstigs aan de hand. De individuele burger krijgt steeds meer het gevoel dat hij de wereld op zijn voorwaarden kan inrichten. De vrijheid op het gebied van de economie, cultuur en politiek is groter dan ooit. Groepsbindingen worden steeds losser en pragmatischer van aard. Het maatschappelijk middenveld is verdwenen als voertuig van belangenbehartiging en socialisatie. We denken en handelen in termen van het soevereine individu.
We accepteren steeds minder dat een ander zich met ons bemoeit of ons terechtwijst. Ons doen en laten wordt steeds meer door egocentrisme en materialisme bepaald en steeds minder door altruïsme en algemeen welzijn. Druk zijn we, we moeten ons immers permanent ontwikkelen. In deze belevingswereld is nauwelijks meer plaats voor ‘de ander’. Zelfsturing, zelfontplooiing, zelfregie, efficiency en assertiviteit zijn de begrippen die bij dit leefpatroon horen. Ook relaties worden veel meer dan vroeger vanuit een individualistisch perspectief bekeken: wat heb ik eraan in plaats van wat hebben wij eraan? Zo dient de plaatselijke hockeyclub bijvoorbeeld als goedkoop centrum voor buitenschoolse opvang. Het gemeenschapsgevoel verhuist onvermijdelijk naar de marges van ons bewustzijn.
De audiovisuele jeugdcultuur versterkt deze ontwikkeling in hoge mate. Een bijna absoluut individualisme staat daarin centraal (met rapper Eminem als grote voorbeeld). Fysieke agressie wordt in alle toonaarden bezongen, uitgebeeld of beschreven. Gebrek aan respect voor de ander geeft je een stoer imago. De seksualisering van de vrouw is nog nooit zo openlijk en schaamteloos geëxploiteerd als in onze tijd. Vrijwel geen clip op MTV of TMF kan nog zonder macho’s, omgeven door slanke, naakte en kronkelende meisjes.
Uiterlijkheid wordt als hoogste stadium van geluk gepresenteerd. Schuttingtaal (cabaretier Hans Teeuwen) geldt als ultieme uiting van onafhankelijkheid en populariteit. Zingeving is buitenkant geworden. Onlangs werd de cd Je moet je bek houden uitgebracht en ook als tophit op radio en tv uitgezonden. Een kindergroep zong recentelijk het lied Ik heb een kutdag vandaag.
Egocentrisme, het lak hebben aan anderen, verbale en ook lichamelijke agressie worden zo indringend in de beleving van adolescenten gecultiveerd. De emotionele en affectieve invloed van directe beelden op de karaktervorming en het gedrag van jongeren wordt nog altijd schromelijk onderschat. We scheppen een cultuur van directe behoeftebevrediging, fysieke sensatie, impulsief handelen en verheerlijking van geweld. En deze subcultuur krijgt in hoog tempo de trekken van een dominante cultuur. Daarin wordt het besef van ‘dit mag wel en dit mag niet’ verzwakt door een afnemende driftbeheersing en een teruglopende zelfcontrole. Alcohol- en drugsgebruik versterken deze tendens zonder twijfel.
De verharding van de samenleving is onder deze invloeden op tal van fronten zichtbaar geworden. Je hebt de grove gedragsvarianten, die iedereen om zich heen waarneemt en waarover ook steeds meer gesproken en geklaagd wordt: ‘zinloos’ geweld, vandalisme, gewelddadige criminaliteit, agressie in de sport en het verkeer, respectloze bejegening van ouderen, ordinair gedrag en agressief taalgebruik. Ook de graaicultuur behoort hiertoe, waarbij onze economische elites (Cor Boonstra, Nina Brink, de topmanagers in het bedrijfsleven) het dubieuze voorbeeld geven.
Maar waar je vrijwel niemand over hoort, zijn de meer subtiele varianten die veel vaker voorkomen en waaraan we ons allemaal schuldig maken. We staan bijvoorbeeld in de gang te praten waardoor we de doorgang voor anderen blokkeren. En we zijn zo met onszelf bezig, dat we het niet meer in de gaten hebben. Wie er iets van zegt, kan een grote mond of een middelvinger krijgen, zeker van jongeren die je op hun gedrag aanspreekt. Of we dringen voor. Of we laten mensen die door een deur naar buiten komen, niet meer voorgaan. Het lijken allemaal onschuldige voorbeelden. Maar ze drukken alle uit dat we ons handelen niet meer afstemmen op het welzijn van anderen.
De omgeving verdwijnt als gedragscorrigerende categorie uit ons bewustzijn. De driftregulerende en samenbindende rol van maatschappelijke organisaties, tot in de jaren zeventig in de zuilen georganiseerd, is goeddeels verdwenen. Hetzelfde geldt voor de kerken. Er is niets voor in de plaats gekomen. En we verwarren de oprukkende a-socialiteit met toenemende individuele vrijheid. De fuck you-cultuur is veel verder verbreid en veel dieper ingevreten dan wij ons realiseren. Op zichzelf is dat gebrek aan inzicht geen wonder, want zelfreflectie en zelfkritiek zijn geen kenmerken van deze cultuur.
Terecht maakt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onderscheid tussen waarden en normen in zijn recente adviesrapport Waarden, normen en de last van het gedrag. Hoofdconclusie is vervolgens dat er in Nederland een grote consensus bestaat over de waarden van de democratische rechtsstaat. So far so good. Normen worden verbonden aan gedrag en ook daar is niets mis mee. Daarna verdeelt de WRR normoverschrijdend gedrag in twee groepen: onwettig gedrag en onprettig gedrag. Onwettig gedrag moet consequent worden bestreden door handhaving van de wet, dus geen overheersende gedoogcultuur. Onprettig gedrag zullen we in onze omgeving steeds meer moeten dulden, vindt de raad. Dat is een kwestie van jammer maar helaas.
Maar het is vooral jammer dat de raad niet verder op de aanpak van ‘onprettig’ gedrag (hét eufemisme van het jaar 2003!) ingaat. De WRR heeft dat niet gedaan omdat hij Balkenende en consorten wil voorhouden dat de overheid zich niet met dit soort gedragingen moet bezighouden. Het rapport is dus primair een politiek document geworden. In zijn persoonlijke artikelen en columns over de noodzaak tot herwaardering van deugden en zingeving onderkent WRR-lid Kees Schuyt de ernst van ‘onprettig gedrag’ wel degelijk. Met het rapport in de hand kom je echter al snel tot de conclusie dat het allemaal wel meevalt. Dat is een gemiste kans om een zinvolle bijdrage aan de vastgelopen discussie over normen en waarden te leveren. Bovendien bevestigt het de links-liberale elite ten onrechte in haar onwrikbare misvatting dat er niets aan de hand is, en dat Balkenende ‘dus’ een gereformeerde malloot is die terug wil naar de tijd van Abraham Kuyper en zijn antirevolutionaire mannenbroeders.
Want wanneer komen de democratisch-liberale waarden wél onder druk te staan? Als een meerderheid de wetten aan zijn laars lapt, natuurlijk. Maar ook naarmate de individuele burger zijn medemens vijandiger en egoïstischer tegemoet treedt (‘onprettig gedrag’), als hij niet meer ‘inclusief-de-ander’ denkt en handelt. Dus als hij de gevolgen van zijn gedrag niet meer op zijn omgeving afstemt en zelf de maat van alle dingen wordt.
Waardenpluriformiteit is prima, maar de normenpluriformiteit is een reële bedreiging voor de vrijheid. De waarden zijn op zichzelf niet in het geding; het gaat erom een sociale beweging op gang te brengen van een egocentrisch naar een wereldcentrisch gedragsperspectief: mijn vrijheid bestaat alleen in het kader van de vrijheid-voor-allen. We moeten zelf de grens gaan trekken tussen de sterk vergrote individuele vrijheid (die uniek is in de menselijke historie) en de collectieve vrijheid.
De Amerikaanse rechtsgeleerde Peter Berkowitz wijst in zijn essay The Liberal Spirit in America (in het tijdschrift Policy Review) op de paradox van de vrijheid: hoe meer vrijheid we verwerven, hoe meer we geneigd zijn elke autoriteit als arbitrair af te wijzen, waardoor we onze vrijheid tegen onze bedoeling in juist ondermijnen. Hij schetst zes levensgebieden waarin de gedragsregulerende krachten, de self-correcting powers van het liberalisme, sterk zijn afgenomen: opvoeding, werk, liefde, gezin, religie en wetenschap. Een krachtige sociale ethiek is nodig, aldus Berkowitz, die uitgaat van de aanvaarding van grenzen. Maar, zo voegt hij eraan toe, dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
We hebben ons losgemaakt uit de knellende greep van autoritaire maatschappelijke, religieuze en vorstelijke instituties die onze vrijheid aan banden legden. Nu zullen we, zonder de leidende hand van kerk en partij en zonder de herleving van hypocrisie, onoprechtheid en onderdrukking, het individu aan zijn sociale context moeten binden. De bedreiging van de vrijheid komt niet langer van bovenaf, maar van binnenuit. Maar de antwoorden liggen niet in het verleden opgeslagen.
Welke concrete stappen kan de overheid doen om het bijsturingsproces op gang te brengen? Hoe krijg je de verstoorde balans tussen individu en samenleving weer enigszins in evenwicht? Daarvoor ligt geen blauwdruk klaar. Toch zijn er de afgelopen jaren tal van publicaties verschenen die het thema van de bedreigde vrijheid tot onderwerp van studie hebben genomen, bijvoorbeeld de adviezen van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Duidelijk is dat we met de morele proefballonnen van Balkenende niet verder komen. Hij drukt de verkeerde knoppen in en leidt zodoende zelfs de aandacht af van de zaken waar het wel om gaat. Bovendien staan concrete kabinetsmaatregelen soms haaks op de mooie woorden. Als je wilt dat burgers (en dan vooral ook jongeren) duidelijke gedragsnormen leren, dan moet je een pedagogische infrastructuur creëren waarin dat mogelijk wordt. Dat doe je dus niet door uit pure bezuinigingsoverwegingen in subsidies aan maatschappelijke organisaties (sport, cultuur, recreatie, buurtwerk) te snijden, zoals nu gebeurt. Het scheppen van de voorwaarden om gedragsbeïnvloeding te bereiken, kost juist meer geld – dat natuurlijk wel doelgericht moet worden ingezet. Het CDA-thema van de ‘zelfverantwoordelijke samenleving’ blijft zonder extra investeringen steken in electorale retoriek. Per saldo doet Balkenende dan even weinig als het ‘progressieve’ kamp dat in deze problematiek de behoudende partij is. Door niets te doen brengt ‘links’ op termijn zélf de toekomst van de vrijheid in gevaar.
De politiek moet de middelen verschaffen om een krachtig sociaal-cultureel beleid te voeren. Zij moet de voorwaarden creëren voor de ontwikkeling van het individuele verantwoordelijkheidsbesef, voor toenemende identificatie met de omgeving, voor versterking van de pedagogische infrastructuur, voor uitbreiding van het publieke toezicht en voor een strenger interventiebeleid (preventie én repressie) bij een aantoonbaar tekortschietende opvoeding en gebleken onmaatschappelijk of crimineel gedrag.
Schaalverkleining in de (semi)publieke sector, met name op het terrein van het onderwijs, de zorg, de jeugdhulpverlening, de woonomgeving en de veiligheid, is een eerste randvoorwaarde. Prioriteit dient gegeven te worden aan basisonderwijs, vmbo en mbo, politie, buurtorganisaties en jongerenwerk. Vooral vmbo en mbo ontwikkelen zich tot broeinesten van onmaatschappelijk gedrag, criminaliteit en wapenbezit.
Ondersteuning van vrijwilligerswerk in jeugdverenigingen, sportclubs en wijkgericht jongerenwerk is een tweede punt van urgentie. Deze organisaties kunnen van groot belang worden bij het aanleren van sociaal gedrag en het bieden van structuur bij jongeren (in aanvulling op gezin en onderwijs). Het gaat hierbij niet alleen om meer geld, maar ook om deskundige pedagogische begeleiding van bestuurlijke en uitvoerende vrijwilligers binnen de verenigingen.
Stimulering van maatschappelijke initiatieven die ontmoeting, sociale integratie en wederzijdse identificatie bevorderen, is eveneens een essentiële voorwaarde. Deze initiatieven kunnen in de praktijk bijvoorbeeld verbonden worden aan het werk van de ‘brede scholen’ in de wijken. In het integratiebeleid is onvoldoende aandacht aan ontmoeting en uitwisseling van allochtonen en autochtonen besteed. Burgerinitiatieven om daarin verandering te brengen, verdienen krachtige ondersteuning uit algemene middelen. In dat kader past ook de oprichting van een multicultureel dagblad met overheidsondersteuning, waarbij de redactionele onafhankelijkheid op dezelfde wijze wordt gewaarborgd als bij de gangbare dagbladen. Het is niet in te zien waarom de overheid een schrijvend medium niet fors zou ondersteunen, terwijl dat met de publieke omroep wel gebeurt. En niemand roept dan dat de staat de onafhankelijkheid van de televisie- en radiomakers aantast.
Eveneens is een actiever audiovisueel mediabeleid nodig. De ongelimiteerde uitingen op het gebied van (semi)porno, geweld, reclame moeten worden teruggedrongen. Daarvoor is het ontwikkelen van restrictief beleid nodig. Maar ook is het wenselijk dat er tv-programma’s komen rond opvoeding en educatie voor jongeren en volwassenen in een vorm die een hoge bereikbaarheid garandeert.
Een zesde punt is een verdere inperking van de gedoogcultuur en bevordering van een aanspreekcultuur, waarin de burger zijn verantwoordelijkheid jegens anderen neemt. Uitbreiding en verbetering van faciliteiten voor (re)socialisatie, naar het model van de Glenn Mills-methodiek, moeten op korte termijn worden doorgevoerd.
Ook zouden er regelingen moeten komen waarbij het profiteren van belastinggelden wordt gekoppeld aan het leveren van een maatschappelijke tegenprestatie, bijvoorbeeld bij de studiefinanciering. Invoering van de sociale dienstplicht voor meisjes en jongens is in onze huidige cultuur een geschikt instrument om besef en beleving van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor elkaar aan te kweken. Te denken valt vooral aan werkzaamheden als vrijwilliger bij clubs, buurtverenigingen en in de (thuis)zorg. Uitbreiding van de sociale controle in openbare ruimten is al ter hand genomen, maar er is nog onvoldoende in geïnvesteerd.
Tenslotte zouden intensivering van onderwijsfaciliteiten en vergroting van arbeidsmogelijkheden voor jongeren met minder intellectuele bagage en gebrekkige sociale vaardigheden hoog op de politieke beleidsagenda geplaatst moeten worden.
Natuurlijk, het gaat altijd om balans. De balans tussen vrijheid en gebondenheid, recht en plicht, privé en publiek domein. Het opleggen van maatregelen heeft zijn grenzen en is zelfs vaak onwenselijk of contraproductief. Maar tegelijkertijd beperken we onszelf in het bijsturen van de reële gevaren voor de liberale democratie door koudwatervrees. Moraliseren, verbieden en aanpassen wordt door velen nog altijd vereenzelvigd met indoctrinatie, schijnheiligheid en machtsmisbruik door Kerk en Staat. Die hoofdletters bestaan echter niet meer in onze maatschappij. De tijden zijn in drie decennia ingrijpend veranderd, maar onze emotionele afweer is nog intact.
Maar zonder een samenbindend moreel referentiekader, met bijbehorende gedragsnormen die worden aangeleerd én gehandhaafd, is een open en pluriforme samenleving nu eenmaal niet bij elkaar te houden.
Info: Hans Wolf is publicist en werkzaam bij Hogeschool Windesheim te Zwolle. Dit is het laatste deel van een serie over de toekomst van de vrijheid. Eerdere afleveringen verschenen in Reflex van 18 en 25 oktober, 15 november en 13 december 2003.
Artikel: Weg met de fuck you-cultuur!
Bron: De Volkskrant van zaterdag 10 januari 2004
Auteur: Hans Wolf
Middelvinger hoort bij fuck you-cultuur
Het individu wordt in onze maatschappij steeds belangrijker. Termen als zelfsturing, zelfontplooiing en assertiviteit zijn begrippen die bij deze tijd horen. We hebben het druk en zowel volwassenen als kinderen moeten zich constant blijven ontwikkelen. Dat wordt immers van je gevraagd.
Hans Wolf, publicist en cultuursocioloog is van mening dat het niet erg is dat individualiteit naar de voorgrond is getreden in onze samenleving. Maar volgens hem gaat het maar door. “we zijn zo ontzettend met onszelf bezig dat we het zelf niet eens meer in de gaten hebben. De individuele burger wordt steeds individueler en krijgt steeds meer het gevoel dat hij op de wereld op zijn voorwaarden kan inrichten. Steeds minder accepteren we dat een ander zich met ons bemoeit. Wie zich wel eens met ons bemoeit kan een grote mond of een middelvinger verwachten. Ons probleem is dat we asocialiteit verwarren met individuele vrijheid. We leven in een fuck you cultuur.” aldus Wolf.
Hij vervolgt: “Vooral de audiovisuele jeugdcultuur werkt hier sterk aan mee. Wanneer je naar een rapclip op televisie kijkt, zie je dat fysieke agressie normaal wordt gevonden Vooral geen respect voor de nader hebben, wordt als stoer gezien. Bovendien wordt een goed uiterlijk als het ultieme geluk afgeschilderd. Ruige artiesten met naakte kronkelende dames worden in bijna elke videoclip getoond. Vooral het lak hebben aan anderen en het tonen van enorme agressiviteit dringen binnen in de beleving van de puber. Ouders zien hun kind als een investeringsobject. Natuurlijk goed bedoeld, maar kinderen krijgen helaas alleen complimenten om wat ze presteren en niet om wie ze zijn. Er is sprake van een enorme inhoudelijke leegte.”
“Natuurlijk wik ik geen onheilsprofeet zijn. Ik vind het geweldig wat we allemaal bereikt hebben en ben erg blij met onze individuele vrijheden, maar op den duur kan het mis gaan. De democratie komt wel onder druk te staan, wanneer een meerderheid van de bevolking, wetten aan zijn laars lapt. Maar ook als iemand de gevolgen van zijn of haar gedrag niet meer op de omgeving afstemt.”
Volgens Wolf ligt er geen blauwdruk klaar van hoe we onszelf wat meer op anderen kunnen richten.
“Ik ben er van overtuigd dat het van onderaf moet beginnen. Vanuit het onderwijs en de opvoeding kan het gemeenschappelijke gevoel bevorderd worden. Een pedagogische infrastructuur waarin dat mogelijk is, is noodzakelijk.”
Volgens Wolf zijn de scholen van tegenwoordig gigantisch groot, de leerlingen kennen elkaar niet meer en docenten kennen hun leerlingen niet meer bij naam. Alles draait om de individuele leerling. Door scholen wat kleinschaliger op te zetten voorkom je deze vervreemding. Vooral het vmbo en het mbo zijn broeinesten van onmaatschappelijk gedrag. Vrijheid kan alleen verzekerd worden als het individu ook oog heeft voor de vrijheid van de ander,” aldus Wolf.
De lezing van Hans Wolf over de fuck you cultuur wordt op 16 januari om 14.00 uur gehouden in de Groene engel in Oss
Blikopener is de overkoepelende naam voor 45 lezingen van basisbibliotheek Maasland (Oss, Bernheze, Landerd, Lith en Maasdonk) en boekhandel Derijks uit Oss. Daarnaast organiseert de Openbare Bibliotheek Oss in samenwerking met het Brabants Dagblad de Blikopener Speciaal lezingen. Vijf lezingen worden op de derde zondag van de maand in de Groene Engel georganiseerd. Filosofische en zingevingsvraagstukken worden aan de orde gesteld.
Artikel: Middelvinger hoort bij fuck you cultuur
Bron: De Sleutel van woensdag 12 januari 2005
Auteur: Susan van Griensven
(zaterdag 30 januari 2005)
Één reactie op “Hans Wolf – Bescheidenheid optillen tot saamhorigheid”
[…] Hans Wolf – Bescheidenheid ‘optillen’ tot saamhorigheid […]