Donderdag 25 februari 2015 was zo’n dag waarop allerlei lijntjes min of meer toevallig samenkwamen.
Om te beginnen was het noodzakelijk om met de bus naar het werk te gaan. Heerlijk, want dan kun je lezen. Een boekje van ruim honderd bladzijdes. s’ middags even langs een nieuw kooppaleis in Uden gelopen, de V&D.
Daarna naar een receptie in het gemeentehuis van Uden, waar raadsgriffier Mirande Heffels afscheid nam. Een keurige ambtenaar die naast haar hoofdtaak om gemeenteraadsleden te ondersteunen, betrokken raakte bij projecten om burgers weer meer bij de samenleving te betrekken. Zes jaar later kan ze trots terugkijken op projecten rondom Udenaar de Toekomst en de (tweede Nederlandse) G1000 Uden.
Daarna gezwind naar Nijmegen, waar aan de Radboud Universiteit een Belgische hoogleraar een openbare lezing zou geven. En tijdens die lezing werd onbedoeld door Paul Verhaeghe gerefereerd aan dat boekje, ons nieuwe kooppaleis, die dynamische dame in Uden, een lezing in Oss én een aankomende spreekbeurt (op maandag 2 maart) in Uden. Bingo.
Puzzelstukjes die samenvallen, die passen. Oh ja, en dezelfde dag waren er twee bezettingen. In het Amsterdamse Maagdenhuis en hoe dichtbij: in Oss. De Anton Jurgenszaal in het gemeentehuis. En die hebben ook met die puzzel te maken. Ons aller maatschappelijke puzzel.

Een boekje
Op zaterdag 21 februari werd in een artikel in De Correspondent (In onze prestatiemaatschappij is iedereen een marathonloper (maar waar rennen we heen?)) verwezen naar een onbekende schrijver en boek: Jeroen van Baar. Jong, geboren in 1990. Schreef De prestatiegeneratie : een pleidooi voor middelmatigheid. Over zichzelf én zijn generatie. Die tegen zichzelf en haar eigen ambitieniveau aanloopt. In twaalf hoofdstukken legt hij – vlot geschreven – uit dat veel jonge (en vaak hoogopgeleide) jongelui (zeg twintigers en dertigers) het zichzelf erg moeilijk maken. Doorlopend omgeven zijn met keuzestress. Zich dat zelf aandoen. En hun omgeving draagt daar aan bij. Het is de tijdgeest. ‘Neem ik wel de juiste beslissing?’ Op het gebied van mijn studie, relatie, baan, vakantiebestemming. Jeroen schetst een beeld van generatiegenoten die allemaal bezig zijn met het project IK. Daartoe aangezet door … Tja, wie niet. Alleen treft het hen meer dan anderen omdat zij bij uitstek grootgebracht zijn in een omgeving waarin je moest gaan voor het (aller)beste. “It’s all about me!” Wat leidt tot keuzestress. Kies ik wel de goede opleiding, zou ik niet beter dit of dat kunnen doen. Maar ja, als ik voor dít kies dan moet ik (uiteraard) iets anders nalaten of niet doen. Jeroen spreekt uit eigen ervaring, zoveel is wel duidelijk. Maar is tot het inzicht gekomen dat je jezelf daaraan deels kunt onttrekken. Hoe? Niet alles hoeft altijd perfect te zijn. Af en toe genoegen nemen met een zesje is ook prima.
Onbedoeld is het boek van Jeroen een perfecte illustratie van het feit dat mensen per definitie een kind van hun tijd en omgeving zijn. En iedereen die meent te weten dat mensen allemaal iets unieks hebben of bezitten, heeft het fout. Onze vermeende identiteit houdt vooral in dat we allemaal – of we het nu leuk vinden of niet – gevormd worden door onze omgeving. Oeps! Who’s in control?

Identiteit
Die avond sprak de Belgische hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe in Nijmegen. Gaf een openbare lezing aan de Radboud Universiteit (Gestoorde maatschappij, gestoorde identiteit). Een uitverkochte zaal; plus een bijzaal waarin via een tv-scherm kon worden meegekeken. Ruim vijfhonderd man. Anderhalf uur college door een ervaren spreker. Een wetenschapper. Die regelmatig aangaf bepaalde stellingen zeker te weten (voor zover je als wetenschapper ergens zeker van kan zijn) en wanneer niet of minder. Dan had hij het over hypotheses die aannemelijk leken, maar waarover in vakkringen nog werd gedebatteerd. Onderzocht, gefalsificeerd et cetera. Zo’n man, zo’n avond. Maar als u nu denkt dat het not uw cup of tea is dan heeft u het fout. Paul Verhaeghe is – in mijn ogen – een typische representant van een hoogleraar (of intellectueel) die stelling durft te nemen. Die zich wél uitspreekt over de richting waarin de samenleving zich zou moeten ontwikkelen. Die (bijvoorbeeld) niet met de ‘dooddoener’ komt dat er eerst nog aanvullend onderzoek nodig is. Of een andere ‘smoes’, waardoor hij of zij zich niet hoeft te engageren. Stelling neemt Paul Verhaeghe. Niet op een politieke manier, maar vooral door welomschreven duidelijk te maken waarom deze of gene ontwikkeling niet goed is. En er een alternatief moet (!) komen.
Paul Verhaeghe
Is vooral bekend geworden door zijn laatste boek: Identiteit. Dat verscheen ruim drie jaar geleden. En is inmiddels tot een kleine klassieker uitgegroeid. je komt de titel in veel literatuurlijstjes tegen. Van auteurs die vanuit heel verschillende disciplines en achtergronden (ook) proberen onze tijd te pakken. Mensen die beschrijven waarom ons huidig maatschappelijk en economisch model op allerlei plaatsen is vastgelopen. Schrijvers die weten dat we in een kantelperiode terecht zijn gekomen. Auteurs die weten dat dit oude model heeft afgedaan en er niets anders opzit dan een ander te bedenken. Dwars tegen mensen in die (ook) nog steeds geloven (weten, hopen, ‘bidden’) dat het oude model (dat ons zoveel welvaart heeft gebracht) binnenkort weer zal gaan ‘werken’. Paul Verhaeghe’s boek is in deze wereld voor velen een inspiratiebron. Waarom? Omdat hij vanuit zijn achtergrond – de klinische psychologie – duidelijk maakt dat onze crises (meervoud) veel te maken hebben met onze ‘identiteit’. En, zijn centrale these, die identiteit (ónze identiteit) is de laatste dertig-veertig jaar wel degelijk heel erg veranderd. En vanuit die identiteit – of ‘manier waarop we allen in het leven staan’- is er een bepaald soort samenleving ontstaan, die tegen haar grenzen aan is gelopen.
Kort college
In het eerste deel van de avond legde hij uit wat hij onder het begrip identiteit verstaat. Dat begrip kun je op verschillende manieren definiëren; het is niet zoiets als het begrip Watt of Volt. Hij haalde in het begin van zijn verhaal keihard twee zekerheden in ons leven onderuit. Niemand van ons heeft een eigen, unieke, onveranderlijke ‘kern’. Zo’n kern bestaat niet, en als t’ie al bestaat dan is het (een feit! dat dit) ‘iets’ dat van buiten komt en doorlopend onderhevig is aan verandering. Hij kwam aanzetten met in Rwanda geboren babies, die als adoptiekind opgroeien in Gent, Parijs of Houston. Elk van die kinderen zal op (zeg) 15-jarige leeftijd een andere identiteit hebben (‘opgedaan’). Er zijn grofweg twee manieren waarop een identiteit tot stand komt. Die haaks op elkaar staan, maar beiden zijn nodig om te kunnen uitgroeien tot een min of meer evenwichtig persoon. Allereerst gaat het om identificatie, ‘dingen’ overnemen uit je omgeving. Aan de andere kant moet ieder van ons zich op zeker moment ook gaan afzetten tegenover onze omgeving. Hij had het bijvoorbeeld over peuters (van 18-24 maanden en hun koppigheidsfase) en pubers. Vervolgens noemde hij vier gebieden waarop identiteitsvorming ‘werkt’: ons geslacht (jongens verwerven een andere identiteit als meisjes), de manier waarop we omgaan met autoriteit, hoe je om gaat met gelijken (zeg je broers/zussen, collega’s, buren) en ook hoe je tot jezelf verhoudt (en dat kan leiden tot twee extremen: je wordt een narcist óf je pleegt zelfmoord). Paul Verhaeghe ging vervolgens verder over waarden en normen en zijn conclusie dat elke identiteit in the end gebaseerd is op een ideologie. Ook als je ontkent dat je daaraan ‘meedoet’.
Frans de Waal
Paul Verhaeghe behoort tot het mensenras dat kan bewonderen. Deze avond stak hij twee keer zeer nadrukkelijk de loftrompet voor een landgenoot. Die naar zijn mening binnen tien jaar een Nobelprijs zal krijgen. Baanbrekend onderzoek van Frans de Waal naar gedrag (en identiteit) van mensapen en andere sociale dieren. Dat laatste (sociaal) is van belang. Solitaire dieren (als katten) vallen buiten de conclusies die Frans de Waal op basis van decennialang onderzoek trekt. Sociale dieren als mensapen, honden of dolfijnen vertonen menselijk gedrag. Of anders gezegd: WIJ zijn sociale dieren. Waarop hij een kort fragment liet zien, waarin Frans de Waal uitlegt hoe je apen kunt stimuleren om samen te werken; of juist niet. In twee naast elkaar gelegen kooien zitten twee kapucijnaapjes. Die voor een bepaalde taakje beloond worden met een klein hapje. De twee aapjes kunnen elkaar zien en wat de ander krijgt. Zo lang ze hetzelfde behandeld worden is er niets aan de hand, maar als een van de twee iets krijgt dat veel lekkerder is houdt het voor de ander op. Het fragment dat Paul Verhaeghe liet zien komt uit een TED-talk die Frans de Waal al in 2011 hield (Moral behaviour in animals, november 2011). Hieronder een deel uit die talk. De zaal reageerde – zoals verwacht – onthutst.
Youtube – Two Monkeys Were Paid Unequally: Excerpt from Frans de Waal’s TED talk

Punt gemaakt
Mensen zijn sociale dieren die een sterk gevoel hebben voor (on)gelijkheid. Dit fragment van Frans de Waal gebruikte Verhaeghe om tot het centrale punt van de avond en zijn verhaal te komen. We zijn in een omgeving en tijd(geest) terecht gekomen waarin de verschillen tussen mensen té groot zijn geworden. En dat heeft alles te maken met een veranderde identiteit. Die bij ons allen de laatste dertig-veertig jaar langzaam is ‘ingedaald’. Er is niet ergens – op die dag, of plaats, of door die persoon – een knop omgezet, en vanaf dat moment hadden we een andere identiteit. Integendeel. Het is een langzaam proces. Zonder grote leiders. Geen complot. Uiteraard kun je sommige dingen, gebeurtenissen of personen noemen. En Verhaeghe deed dat ook: Ayn Rand, Allan Greenspan, De Val van de Muur, Fukuyama, Thatcher, Reagan, een neoliberale wind. Als wetenschapper kwam hij vervolgens met bewijsmateriaal aan. Allereerst liet hij zich laatdunkend uit over onderzoek naar geluk (Ruut Veenhoven e.a.). Die mensen naar hun geluksgevoel vraagt. Daar heeft hij niets mee: gevoel. Nee, hij is redelijk ouderwets op zoek naar meetbare zaken. Die zijn er op dit terrein voldoende. Hij verwees naar twee epidemiologen: Richard Wilkinson en Kate Pickett en hun boek The spirit level, die westerse landen met elkaar hebben vergeleken. Een vijftiental variabelen, kijken hoe die in dit of dat land scoren en die vervolgens in een tabel ‘wegzetten’. Ze vergeleken o.a. zelfmoord, tienerzwangerschappen, huishoudelijk geweld, psychiatrische patiënten et cetera. Hun conclusie die verklaart waarom het ene land het beter doet als het andere is dat dit correleert met de mate waarin de inkomensverschillen tussen burgers van een bepaald land uiteenlopen. Hoe groter de verschillen, des te meer van dit soort negatieve ontwikkelingen.

Stelling: onze huidige identiteit is het product van onze neoliberale, meritocratische samenleving én dat is zeer ongezond
Dit punt werkte Verhaeghe in het tweede deel van de avond uit. Ons huidige (overheersende) mensbeeld bestaat uit twee aannames: (1) de mens is maakbaar en (2) de mens is een competitief wezen. En de keerzijde van dit mensbeeld is dat als je in het leven niet ‘slaagt’ het aan je zelf ligt. “Happiness is a choice“. Deze kijk op de werkelijkheid is de laatste decennia bij ons allen op de een of andere manier tussen de oren gaan zitten. En we zien overal de uitwerking daarvan. In je privé leven, werk, buurt, politiek, onderwijs, zorg.
In dezelfde periode is er volgens Verhaeghe nog iets vervelends gebeurd. We zijn onze ‘ankers’ kwijtgeraakt. Denk aan het belang van religie, politiek, cultuur en economie in onze tijd. Vergeleken met vroeger – bijvoorbeeld veertig jaar geleden – is er slechts één anker over gebleven. We ontlenen onze identiteit niet meer aan geloof, aansprekende politici of een ideaal, ‘hogere’ of ‘lagere’ cultuur. In onze tijd is ‘de economie’ ons aller anker geworden. Alles – in bijna alle sectoren van het menselijk ‘gedoe’ – is vermarkt, teruggebracht tot meten=weten, gelddenken. Dit anker doordesemt alles en iedereen. Paul Verhaeghe had het over reality shows waar het om het principe draait van de winner die als ‘taket’, ons taalgebruik (economische begrippen als investeren, loser), “Greed is good”.

Pre-revolutionaire tijden
Aan het eind van zijn betoog gaf hij de zaal mee dat het heel erg moeilijk is om een ideologie (waarin we allen leven) te bekritiseren, want dat wordt meteen gezien als een poging een andere ideologie op te dringen. Dat gezegd hebbend herhaalde hij zijn centrale stelling nog een keer. De mens is een sociaal (empatisch) wezen, dat leeft in een maatschappelijk model dat ons allemaal apart zet. Terugwerpt op onszelf. Dat gaat tegen de menselijke (dierlijke) aard van de mens in en is derhalve niet houdbaar. Alom zijn er ‘uitvallers’, mensen met etiketten, losers. Of leidt tot jongeren die amechtig proberen mee te doen (remember Jeroen van Baar).
Hij eindigde positief. Overal ziet hij om zich heen signalen die op verandering wijzen. En ‘we’ve been here before‘. In de jaren zestig speelde in het Westen een vergelijkbaar proces. Toen vochten ‘we’ voor meer individuele autonomie en vrijheid. In de jaren tien van deze eeuw strijden ‘we’ voor een terugkeer naar meer ‘wij-gevoel’. En alhoewel hij optimistisch is, realiseert Verhaeghe zich dat er overal in de samenleving boosheid opkropt. Bij ‘slachtoffers’ van het systeem. Hij weet dat we (ook) in pre-revolutioanire tijden leven. En hij hoopt van harte dat het zo ver niet komt.
Oefenen in Uden
Donderdag 25 februari 2015 werd in het gemeentehuis afscheid genomen van raadsgriffier Mirande Heffels. Een raadsgriffier is een functionaris in het Nederlandse lokale bestuur. De griffier vormt samen met de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de overige directeuren de top van de gemeentelijke organisatie. De griffier heeft daarbinnen een bijzondere onafhankelijke en eindverantwoordelijke positie met rechtstreekse verantwoording aan de gemeenteraad. De griffier organiseert complexe processen en in een politiek-bestuurlijk krachtenveld. (uit de Wikipedia).
Mirande raakte op zeker moment betrokken bij Udense burgers die zich (weer én meer) voor de gemeenschap wilden gaan inzetten. Dat leidde tot Udenaar de Toekomst, een paraplu waaronder allerlei burgerinitiatieven worden samengebracht. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 nam men zich op een door haar georganiseerd weekend ‘op de hei’ voor om ‘een G1000′ in Uden te gaan houden. Afgekeken van David Van Reybrouck in België en Amersfoort. Op zaterdag 4 oktober 2014 spraken ongeveer vierhonderd Udenaren over hun gemeenschap. En wat er anders zou kunnen of moeten. Geen bijeenkomst om een boodschappenlijstje op te stellen; voor ‘de gemeente’. Nee, vanaf het begin werd duidelijk gemaakt dat burgers zelf met hun ideeën, wensen aan de slag zouden moeten gaan. Gemeente en gemeenteraad wilden faciliteren, waar mogelijk helpen.
Paul Verhaeghe zal dit proces ongetwijfeld in kunnen passen binnen zijn verhaal dat we van een ik-georiënteerde tijd bewegen naar een tijd waarin het weer meer om ‘ons’ draait. Gemeenschapsvorming, samenwerking. Uden is hierin niet uniek, maar dit (voorbeeld) kwam toevallig deze week zo samen. Ook toeval is dat juist in deze week in Uden een nieuwe V&D is geopend.

Twee andere lezingen
Maandag 2 maart spreekt op uitnodiging van Energie Uden hoogleraar duurzaam ondernemen Jan Jonker in Uden. In de Kruisherenkapel. Over zijn nieuwe boek Nieuwe Business Modellen. Let op de ondertitel: Samen werken aan waardecreatie. Een boek waaraan een dertigtal co-auteurs hebben meegewerkt. Vanuit verschillende achtergronden. Kern van dit boek en denken is dat we af moeten van een economisch model waarin het alleen om geld draait. Een bedrijf, instelling of organisatie die in de toekomst wil blijven bestaan zal voor andere aspecten ook aandacht moeten hebben: het nageslacht, ons milieu, welbehagen van werknemers.
Kort en bondig: voeg ik met mijn ‘gedoe’ iets toe dat waardevol is voor mijn omgeving? Of is mijn enigste zorg de hoogte van de winst (in euro’s). V&D is zo’n bedrijf.
Eerder deze week sprak journalist (en antropoloog) Joris Luyendijk voor tweehonderdvijftig man in Oss over zijn nieuwe boek Dit kan niet waar zijn. Een onthullend inkijkje in de mores van de bankwereld. Die – ondanks veel verhullend taalgebruik – vooral bezig zijn met het oppompen van hun winst ten koste van bedrijven, burgers, de samenleving. Ik zie vandaag (zaterdag 28-2) dat dit boek vanuit het niets (zoals dat heet) op nummer één is binnengekomen op de top zestig van de best verkochte boeken van deze week. Een wake up call en een bevestiging van het verhaal van Paul Verhaeghe. Veel burgers maken zich zorgen over ons model en ‘snakken’ naar auteurs die een analyse en/of ander verhaal brengen, presenteren.

Een kleine revolutie (vrij naar Lucebert)
Ondertussen werden in Amsterdam door studenten het Maagdenhuis en in Oss door teleurgestelde zorgverleners een vergaderzaal van het gemeentehuis in Oss bezet. Burgers die (a) realiseren dat ons bestaande model voor hen niet gunstig uitpakt en (b) dat je samen moet optrekken om te proberen ‘iets’ aan de bestaande toestand te veranderen. Twee kleine signalen. En iedereen die er oog voor heeft kan ze alom in binnen- en buitenland waarnemen. Op dinsdag 10 februari verscheen op het Belgische blog De wereld morgen een interview met Paul Verhaeghe (Econoversatie Prof. Paul Verhaeghe). Daarin uit twee citaten:
De herontdekking van het collectief is een heel belangrijke evolutie in onze huidige zoektocht naar zingeving.
() ‘De politiek zoals we die nu kennen is dood. Alleen weten onze huidige politici het nog niet.’
Op zaterdag 28 februari beschreef commentator Bas Heijne het in NRC Handelsblad in zijn wekelijkse bespiegeling als volgt:
Wat de affaire-Verheijen () vooral laten zien, is een politiek-bestuurlijke klasse die volledig op zichzelf betrokken is geraakt, men vertegenwoordigt het volk niet, men vertegenwoordigt elkaar. Dat iedere bestuurlijke elite op zichzelf gericht raakt, is een constante in de geschiedenis. Dat gaat een tijdje goed, totdat men het zicht op de samenleving verliest en de maatschappelijke dynamiek niet langer scherp ziet. Dan volgt het omslagpunt. () De groeiende revolte tegen die houding lijkt me niet alleen onvermijdelijk, maar vooral noodzakelijk.
Youtube: Oikos Feestcongres 31/01/2015: Paul Verhaeghe (februari 2015) (een aanvulling op zijn verhaal in Nijmegen en zijn boek Identiteit).
Enkele boeken
Michel Serres. De wereld onder de duim : lofzang op de internetgeneratie! (2014) (expliciet genoemd door Paul Verhaeghe)
Alessandro Baricco. De barbaren (2010) (expliciet genoemd door Paul Verhaeghe)
Frans de Waal. Een tijd voor empathie : wat de natuur ons leert over een betere samenleving (2009)
Frans de Waal. De bonobo en de tien geboden : moraal is ouder dan de mens (2013)
Zygmunt Bauman. Vloeibare tijden : leven in een eeuw van onzekerheid (2011)
Andere artikelen
Open deur? – Wij klagen over het systeem, maar wij zijn het systeem (juni 2014)
Mening of feit? – Het ontbreekt te veel mensen op hoge posities aan een moreel kompas (augustus 2013)
“De vis gaat rotten bij de kop” (februari 2014)
Manifest – De crises zijn morele crises. We hebben andere waarden nodig, een andere identiteit. (maart 2013)
Borderline – We verliezen ons in keuzes, en weten het niet meer. (maart 2013)
Uiteindelijk staat een depressie gelijk aan zinverlies: niks heeft nog betekenis, niks heeft nog zin. (augustus 2013)
Twintigers – Juist het streven naar ‘echt’ maakt alles onecht. (augustus 2013)
Ontplooien – … gaat hij voorbij aan het feit dat de mens in hoge mate handelt zoals de commercie hem laat handelen. (oktober 2013)
Feit – De mens is gedegradeerd tot consument en de consument is niet meer dan een unieke combinatie van data. (maart 2014)
Zelfinzicht – Maar ook weten hoe het werkt in je hoofd en wat daaraan te sturen valt, is belangrijk. (juli 2014)
Quote uit TrendRede of Troonrede? – We veranderen van een verzorgingsstaat in een wegkijkstaat (september 2014)
Waar mensen hechten aan vertrouwen, daar regeert het wantrouwen. (december 2014)
Citaat 230 (vrijdag 27 – zaterdag 28 februari 2015)
Homepage Citaten 2015