Zojuist was er bij Buitenhof een debat tussen twee politici en twee studentenactievoerders (zondag 1 maart 2015). De aanleiding was de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam. In dit gesprek viel keer op keer de term rendementsdenken. ‘The root of all evil’. In hun ogen. Zo veel de nadruk leggen op output, efficiency, meetbaarheid dat uit het oog wordt verloren waar het (hoger) onderwijs ook al weer voor bedoeld is: jonge mensen voorbereiden op het leven. Nee, de laatste jaren is vooral de nadruk komen te liggen op jongeren klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Met zo min mogelijk kosten en alles skippen wat blijkbaar niet economisch rendabel lijkt of is. Enige dagen eerder ging het hier ook al over, in het Financieel Dagblad. Op maandag 23 februari, over de supermarktbranche. Tijdens het debat in Buitenhof werd heel af en toe ook naar andere sectoren zoals de zorg vewezen, waar eenzelfde saus kan worden aangetroffen: alles moet zo efficiciënt, effectief en vooral goedkoop mogelijk worden gedaan. Zodanig dat klanten (!!) van de zorg en degene die de zorg moeten verlenen zich ietwat verloren voelen.

Op zoek naar een ander model
Aan de vooravond van een avond in de Kruisherenkapel in Uden over nieuwe business modellen (met hoogleraar duurzaam ondernemen Jan Jonker) enkele citaten uit het interview met de Amersfoortse ondernemer Martin van Kippersluis. Over zijn sector, de supermarktbranche. Waar eenzelfde problematiek speelt. Zijn we door al dat rendementsdenken niet uit het oog verloren waarvoor een supermarkt (school of ziekenhuis) ooit is opgericht? Zowel in Buitenhof, als in dit interview en op maandag 2 maart gaat het om het vinden van een nieuwe balans. Een gezamenlijke poging te herdefiniëren wat waardevol is, waarde heeft. Moet alles in the end ‘louter’ om het zwarte getal onder de streep gaan, of zijn er meer belangen die gediend moeten worden?
Titel artikel: ‘Menselijke maat en ondernemerschap verdwijnen uit de supermarktbranche‘.
Een oude rot
De reden dat Van Kippersluis (1966) – kind uit een supermarktgeslacht, voormalig voorzitter van het hoofdbestuur van Super de Boer en al bijna 25 jaar supermarktondernemer – zich laat interviewen, is dat hij zich zorgen maakt. Zorgen over de verharde verhoudingen in de supermarktwereld, zorgen over het verdwijnen van zelfstandig ondernemers in de brede retail, zorgen over de toenemende macht van franchisenemers en zorgen over de politiek die niets doet dan toekijken. ‘De menselijke maat is hard op weg te verdwijnen, tegelijk met het ondernemerschap’, zegt hij. ‘Het wordt allemaal corporatie, kil en onpersoonlijk.’
Treurig
Van Kippersluis beschrijft met grove pennenstreken de veranderingen die hij afgelopen decenna in de supermarktwereld heeft zien plaatsvinden. Van zelfstandige ondernemers die hun inkopen deden bij een groothandel, zoals zijn vader, naar een vorm van soft franchising waarbij de relatie tussen de twee iets verder in contracten werd vastgelegd. Daarna evolueerde dat naar de vaak knellende banden van hard franchising zoals we het nu zien. De franchisegevers hebben daarbij volgens Van Kippersluis steeds meer macht gekregen. ‘Waar het vroeger nog ging over samen groeien en elkaar sterker maken, is het nu een ordinair machtsspel geworden dat absoluut is doorgeslagen naar de kant van de groothandels. Ze romen steeds grotere delen van de winst van de ondernemers af en zijn uit op de huurcontracten van ondernemers. Uiteindelijk zullen al die winkels filiaalbedrijven worden.’
De logica is wat Van Kippersluis betreft glashelder: ‘De bedrijven worden groter, de belangen nemen toe, de enorme prijzen die zijn betaald voor winkels moeten terugverdiend worden en de schulden die zijn aangegaan, betaald. De focus komt puur te liggen op productiviteit. Het gaat om een strijd wie de grootste is en om eigenaren die alleen maar bezig zijn winst te maximaliseren. Ik vind dat treurig.’
Kil, zakelijk, niet meer gezellig
() Niet alleen ondernemers zijn de dupe, denkt Van Kippersluis. Ook voor de klant zullen de ontwikkelingen negatief zijn. ‘Luister nou eens wat de meest gehoorde kritiek is op een formule zoals Albert Heyn: het is kil, zakelijk, niet meer gezellig. Juist tegenwoordig zijn mensen op zoek naar winkels die invulling geven aan hun maatschappelijke rol, waar je goed geholpen wordt, waar je je welkom voelt en niet naar een winkel waar het personeel chagrijnig is omdat ze te weinig betaald krijgen, zich niet gewaardeerd voelen en worden afgerekend op productiviteit.’
Een erecode als oplossing?
Van Kippersluis steekt ook de hand in eigen boezem. ‘Je kunt ook zeggen dat de ondernemers dit hebben laten gebeuren, Vroeger waren we een collectief en voelden we ons ook zo. In de loop van de tijd hebben we enorm veel opgegeven. Dat is ons kwalijk te nemen. () Of de situatie nog teruggedraaid kan worden, weet de ondernemer niet, maar wat hem betreft zou de overheid zich veel nadrukkelijker moeten roeren in de discussie. Hij ziet dat er wordt gewerkt aan een code voor franchisegevers en franchisenemers, naar zijn schatting een kansloos experiment. ‘De macht van de groothandel is te groot, die gaan zich niets aantrekken van een erecode.’
Citaat 231 (zondag 1 maart 2015)
Homepage Citaten 2015