Categorieën
Boeken Citaten Film Filosofie

Wie veel boeken leest gaat richting de democratie, vrijheid en tolerantie.

Op de dag dat René Gude‘s aangekondigde dood bekend werd gemaakt, stond in NRC Handelsblad een interview met de Algerijnse schrijver Kamel Daoud.

Die het toevallig over het belang van lezen en jezelf blijven ontwikkelen heeft. En hoe moeilijk dat is in een Arabisch land, waar je als gelovige niet effe afscheid mag nemen van de godsdienst die je ten deel viel toen je in die cultuur werd geboren. Én hij spreekt in dit artikel – hoe toevallig – ook over Albert Camus. De in Algerije geboren Franse schrijver, van wie sinds enkele dagen een speelfilm in de filmhuizen draait: Loin des hommes.

Van deze Kamel Daoud zijn nog geen boeken in het Nederlands vertaald, maar zoals het hoort lopen goede kranten door hun keuzes vooruit op dit soort zaken. Een reden voor het gesprek is zijn vorig jaar verschenen Meursault, contre-enquête. In de titel zit de naam van de hoofdpersoon uit het beroemdste (dunne) boek van deze Nobelprijswinnaar opgenomen: Meurseult, uit L’étranger (De vreemdeling). Die in dat boek zomaar een Arabier doodschiet. Kamel Daoud geeft het anonieme slachtoffer een naam: Moussa, een man die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was. Een existentieel gegeven.

Je bent een vijand als je schrijft (en leest)
De kop van het artikel is goed gekozen: Je bent een vijand als je schrijft. En toont dat Kamel Daoud een dapper man is, die zich in het – door velen noodzakelijk geachte – debat mengt dat moslims kritische vragen mogen én moeten stellen bij de islam. Hij is een duidelijk voorbeeld van mensen die een soort Verlichting bepleiten. En hij draagt daar met zijn boeken aan bij. Tricky, maar het levert wel een mooi artikel op. Dat veel lezers verdient omdat de inhoud aansluit bij Loin des hommes, de levenshouding van René Gude en ons maatschappelijk debat over hoe aan te kijken tegen radicale moslimjongeren.

Daan Roovers zegt in een prachtig, liefdevol geschreven in memoriam voor René Gude het volgende (en het had ook over Kamel Daoud kunnen gaan):

In een column uit de jaren negentig citeert hij een passage van Descartes waarom hij enorm heeft moeten huilen. ‘Omdat wij kind waren voor wij volwassen werden, en omdat wij destijds – terwijl wij nog niet het volledige vruchtgebruik van onze rede hadden – nu eens goede en dan weer onjuiste oordelen vormden over zaken die zich aan ons gemoed voordeden, verhindert een residu van veel van die opvattingen ons om tot de waarheid door te dringen.’ Als kind word je geworpen in een wereld waar je niets van begrijpt en die je, passief, over je heen moet laten komen. In de loop van je leven moet je met je beperkte vermogen actief zelf iets van die wereld zien te bakken. En daarbij helpt filosofie. René noemt het zelfs in het laatste interview met Volkskrant Magazine (dec. 2014) levensles één: Ga te rade bij anderen: ‘Ik had efficiënter gebruik kunnen maken van de ervaring van anderen in het uitvinden van mijn eigen, hoogstpersoonlijke weg door het leven.’ Dáárom filosofie.

Weigeren te kiezen
Het succes voor zijn succesboek, vertelt Daoud bij een kop koffie in Parijs, begon bij het bezoek van een Franse journalist aan Oran voor een verhaal over de sporen die Camus in Algerije had achtergelaten. Camus werd in het land geboren, woonde er het grootste deel van zijn leven en sprak zich uit tegen koloniale misstanden. Maar hij weigerde in de Algerijnse oorlog te kiezen voor of tegen onafhankelijkheid.


Twee bepalende werken van Camus voor Daoud
() Camus, zegt hij, veroorzaakt nog altijd “een gevoel van onhehagen”, in Algerije maar ook in Frankrijk. “je bent vóór of tegen hem, een middenweg, zoals bij mij, is nooit goed mogelijk geweest. Het was iemand die de zorgen van zijn tijd uitsprak maar weigerde een essentiële ethische positie in te nemen, een positie vóór Algerije en tegen Frankrijk. Was hij Frans? Was hij Algerijns? Hij is bij ons geboren, maar heeft ervoor gekozen om begraven te worden in Frankrijk. Bij het regime staat hij om die reden niet in een goed daglicht. Islamitische conservatieven kritiseren hem vooral vanwege zijn revolutionaire en antireligieuze kritiek in ‘L’homme révolté’ (De mens in opstand) en Le mythe de Sisyphe’ (De mythe van Sisyfus).
Precies die twee werken van Camus waren bepalend in het leven van Daoud zelf. Hij groeide op bij zijn grootouders vlakbbij de kustplaats Mostaganem, ging naar een Arabische school en leerde zichzelf Frans met behulp van vijftien Franstalige boeken van zijn grootouders en een vervallen schoolbibliotheek. Op zijn dertiende ontdekte hij de islam en raakte hij, zoals veel jongeren in Algerije in de onrustige jaren tachtig, in de ban van een clandestiene groep “proto-islamitisten”, zoals hij het zelf eens noemde. Hij werd fanatieker, trok van de ene dissidente moskee naar de andere, nam deel aan trainingskampen en bepleitte een ‘zuivere islam”.

Voorgoed genezen
Tot hij van de ene op de andere dag, al lezend, “de waarheid” bevatte, zegt hij nu. “Wie veel boeken leest, gaat richting democratie, vrijheid en tolerantie. Heb je maar één boek tot je beschikking, of dat nu de Bijbel, de Koran of Mao’s Rode Boekje is, dan word je fanatiek.” Op zijn twintigste las hij Camus en was hij voorgoed genezen. “Ik heb veel gelezen. Dat kan ik iedere islamist aanraden.”

Loin des hommesDoor de meeste critici wordt deze film als een soort Noord-Afrikaanse western neergezet. Twee mannen die tot elkaar veroordeeld zijn maken een tocht door een desolaat landshap. Qua fysieke omstandigheden (bergen, weinig vegetatie, de elementen) en qua maatschappelijke omstandigheden (als je partij moet kiezen in een aankomende burgeroorlog tussen ‘jouw’ klasse en ‘de opstandelingen’). Iedereen die deze film heeft gezien of nog wil gaan bekijken zal in het interview met Kamel Daoud overeenkomsten tussen toen (1954, aan de vooravond van de Algerijnse burgeroorlog) en nu (met een ‘Arabische lente’, opkomst IS, radicaliserende moslimjongeren) vinden. En hoe belangrijk én moeilijk het is ‘goede’ menselijke keuzes te maken. Nog enkele citaten. Met prachtige zinnen.

Dan laat hij me dat wel weten
Als je in de moslimwereld zegt dat iemand een apostaat is, een afvallige, dan kan iedereen hem vermoorden. Zo werkt dat, of je nou in Algerije, Frankijk of Nederland bent. De imam had het over ‘onze islam’ die ik zou hebben aangevallen. Waarom is het zijn islam? Is hij representant van God? Waarom hij en niet ik? Heeft Allah hem als advocaat aangesteld? Ik schrijf boeken, ik roep niet op tot de dood. In wat men de Arabische wereld noemt, ben je de vijand als je pleit voor democratie, vrouwenrechten of als je domweg schrijft. Als God een probleem met me heeft, dan laat hij me dat wel weten.”

Geen georganiseerde reis
De ambivalente verhouding tot religie van hoofdpersoon Haroun in het boek is die van Daoud zelf. Haroun zegt het zo: “Religie is voor mij openbaar vervoer, waar ik geen gebruik van maak. Ik hou ervan naar God te gaan, lopend als het nodig is, maar niet met een georganiseerde reis.”Daoud zegt: “op afstand” religieus te zijn, zich “cultureel” moslim te voelen, “zoals een ongelovige Europeaan Kerst viert”. 

Wie te redden?
We moeten een keus maken: redden we de goden of redden we de mensen. Na de Tweede Wereldoorlog dachten we de grenzen van de gruwelijkheid te hebben bereikt. Maar vragen over geweld, de menselijke waardigheid en de vrijheid zijn weer terug. Daesh (Arabische en Franse nam voor IS) verplicht ons dit soort woorden opnieuw te definiëren. De gruwelijkheid kent geen grenzen.

Dan zijn er mensen die je een boek aanbieden
Ik zocht naar een doel in mijn leven toen ik dertien was, een alternatief leek niet voorhanden. Dat geldt nog steeds. Buiten het islamisme is er voor veel jongeren in de wereld geen alternatief ideologisch aanbod. Je bent zoekende, hebt behoefte aan iets absoluuts. En dan zijn er mensen die je een boek aanbieden, een werkelijkheid en comfort – al gaat dat helaas gepaard met het doden van anderen. De vraag is wat wij daar tegenover kunnen stellen. 

U noemt ons Arabieren
Europeanen noemen zich Frans, Italiaans, Hollands en u noemt ons allemaal Arabieren. Dat is een verbeelde geografie, een cultuur, een manier om te domineren, een kolonisatie. Arabieren bestaan niet. Ik ben Algerijn, dat staat in mijn paspoort.
() Zonder blanken geen négritude, zonder Fransen geen Arabieren. De Arabier bestaat alleen omdat jullie het zeggen. Als wij Europa hadden gekoloniseerd dan hadden we gediscussieerd over een blanchitude, over het witzijn. Je moet je niet aleen bevrijden van de aanwezigheid van de ander, maar ook de blik van de ander verwerpen. Dat is in feite wat de islamisten nu doen. Voor hun bestaat de blanchitude: de invloed van het Westen, van de blanke, is de vijand.”

René Gude
Uiteraard werd vandaag meteen een in memoriam op de webite van het Filosofie Magazine geplaatst. Geschreven door de in Veghel geboren en getogen Daan Roovers, de huidige hoofdredacteur. Gude is nauw bij dit maandblad betrokken geweest, heeft gewerkt voor de Internationale School voor Wijsbegeerte, was tot zeer kort de (tweede) Denker des Vaderlands en heeft de laatste vijfentwintig jaar van zijn leven van alles gedaan om filosofie ‘terug te geven’ aan de ‘gewone mensen’. In zijn ogen kon en kan iedereen er zijn of haar voordeel mee doen. Hoeft het niet altijd moeilijk te zijn. Alleen ‘iets’ voor studeerkamergeleerden. Nee, eerder het tegendeel. De laatste vijfenwtintig eeuwen hebben veel denkers ons teksten en inzichten aangereikt die van pas kunnen komen in ons dagelijkse leven. En iedere geleerde die daar schamper over doet, begrijpt het niet. Daan Roovers, die in zijn voetsporen ‘gewoon’ verder gaat, heeft het over geleerde mensen die met een ‘allesverzengende scepsis’ elk idee () doen verschroeien. René Gude behoorde daar niet bij. Tot slot nog een citaat van Daan Roovers dat feitelijk ook over Kamel Daoud gaat en waar het optimisme (dat ‘het’ goed komt) van af spat:

Het voortdurende gehamer op wat er níet deugt, op wat we níet weten, en wat er níet mogelijk is, is een van René’s grootste ergernissen. Wat hem interesseert is: positie innemen. Een idee ontwikkelen. Een idee werkelijk proberen te maken. Daarvoor is lef nodig. En hij heeft in die 25 jaar filosofische arbeid al zijn energie erin gestoken om een paar van die ideeën te ontwikkelen. Dat is wat mensen interessant maakt: dat ze een belofte doen en zich eraan houden. Dat ze een overtuiging aannemen en zich ernaar gedragen. Niet omdat ze alles zeker weten, integendeel – omdat ze niet precies weten hoe de wereld in elkaar zit. In Stand-up filosoof: ‘Laat ik het “kritisch irrationalisme” noemen. Je weet het allemaal niet precies, maar je werkt eraan en zorgt dat de wereld er intussen niet slechter van wordt. En liefst zelfs beter.’ De term optimisme keert terug, nu in een persoonlijkere context. Optimisme is geen naïef ideaal. Optimisme betekent niet dat de wereld goed is, of dat het allemaal vanzelf goed zal komen. Integendeel. Optimisme houdt in dat de wereld beter kán. Het is een strategie, die je in een actieve en vastberaden ‘zijnsmodus’ zet; om tegenslagen te overwinnen, om ideeën werkelijk te maken en om te streven naar een volgend optimum. Het is een rode draad in zijn denken, die ook terugkeert in zijn allerlaatste tv-optreden in het EO-programma De Kist. René: ‘Het gaat mij om wat mensen gewórden zijn (..). Ik ben filosoof, ik ben Denker des Vaderlands. Niet omdat ik zo slim geboren ben. Ik ben juist een warhoofd. Maar wat je niet was, kun je worden. Dat vind ik opwindend.’


Meer lezen, bekijken?
Albert Camus. De mens in opstand (met nawoord Daan Roovers) (1951/2006)
Edward W. Said. Oriëntalisten (1978/2005)
Ger Verrips. Albert Camus : een leven tegen de leugen (1997)
# – Des hommes et des dieux (regisseur Xavier Beauvois 2010)

René Gude – We moeten het met elkaar uithouden. Dat vind ik troostrijk. (december 2014)
Jammer – Kroniek van een aangekondigde dood (oktober 2014)

Citaat 236 (zaterdag 14 maart 2015)
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: