Categorieën
Citaten Politiek

Hun eigen leven is al ingewikkeld genoeg

Het kan niemand ontgaan dat er overal in Nederland nagedacht wordt over onze (lokale) democratie. Veel burgers én politici weten dat ‘het’ niet goed loopt. Het schuurt. Lage opkomst, veel partijen, sterk wisselende kiezersvoorkeuren, wantrouwen. Woorden die je in dit verband (vaak) hoort zijn: burgerinitiatief, participeren, ‘van onderaf’, G1000, referendum, burgerfora, burgerjury’s, loslaten, faciliteren, coöperatie, ‘doe-democratie’, ‘ruimte geven’, kanteling et cetera.

Dit speelt ook in de regio Noord Oost Brabant. Sterker: in de gemeente Uden werd in oktober 2014 de tweede G1000 in Nederland gehouden. In Oss wordt er over nagedacht. Verder zijn er, zoals overal in Nederland, verschillende zogenaamde burgerinitiatieven tot stand gekomen. Of staan in de steigers. Niet alles lukt; de eerste mislukkingen zijn er ook al. Maar de trend dat er iets aan het veranderen is, is alom te bespeuren.

Terugtreden en kantelen
Deze trend valt toevallig (?) samen met het feit dat overheden minder geld (over) hebben om voorzieningen en diensten voor haar burgers overeind te kunnen of willen houden. Deze trend heeft ook een relatie met het feit dat de gemiddelde burger steeds hoger is opgeleid en in staat zou moeten zijn om bepaalde voorzieningen zelf te gaan regelen. Verder sluit deze ontwikkeling aan bij het feit dat we als samenleving door allerlei factoren in bijna alle sectoren van het menselijk doen en handelen (werk, zorg, onderwijs, democratie, vervoer) te maken krijgen met grote veranderingen. We zitten in een kantelperiode. Een (economisch) model dat anderhalve eeuw redelijk heeft gefunctioneerd – en voor veel welvaart heeft gezorgd – loopt op haar laatste benen. De tv-serie De volmaakte mens (die in mei en juni door VPRO-Human wordt uitgezonden) is een mooie illustratie van nieuwe ontwikkelingen die in razendsnel tempo op ons afkomen. Ons voor dilemma’s plaatsen en dwingen na te gaan denken over manieren om met die veranderingen om te gaan. En daarmee raakt het meteen ook ‘de’ democratie en politiek.

Optimistisch?
Jan Rotmans, de (inmiddels) bekende Rotterdamse hoogleraar transitiekunde, is een optimistisch mens. En bereikt de laatste twee jaar met zijn verhaal steeds meer burgers die (a) begrijpen dat we in een transitieperiode zitten en die (b) open staan voor veranderingen. Burgers die bereid zijn zich over ontwikkelingen te informeren, een standpunt in te nemen en – vooral dat – ‘iets’ te gaan doen. Vaak in hun eigen omgeving. Zij behoren tot de voorlopers. Rotmans heeft het tijdens zijn lezingen in het land over een groep van pakweg 250 duizend mensen. Die snappen dat ‘alles’ aan het veranderen is en dat er niets anders op zit dan daarin mee te gaan en er het beste van te maken. Rotmans beweert dat als deze groep uitgroeit tot 2,5 miljoen burgers ‘de kanteling’ een feit zal zijn. Los van het feit of deze bewering hout snijdt en of de getallen kloppen, wordt er de laatste tijd door andere wetenschappers kritiek geleverd op Jan Rotmans en zijn ‘volgers’. De kern daarvan is dat zij zich zorgen maken over ‘de achterblijvers’. Burgers die niet (willen) weten dat ‘alles’ aan het veranderen is en dat zij zich daarom ook zouden moeten gaan aanpassen. Meedoen met oefenen in een andere tijd.

Een hoogopgeleide ‘kliek’
In mei 2013 werd in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken een kritisch artikel geplaatst van de sociologen Eveline Tonkens en Jan Willem Duyvendak: Wie wil zich nu laten douchen door de buurman? Waarin zij zich afvragen of de gemiddelde burger wel zit te wachten op de onttakeling van de welvaartsstaat en daarom zelf weer bepaalde ‘dingen’ mogen of moeten gaan regelen. In dit artikel wordt de naam Rotmans niet genoemd. In december 2014 verscheen van Jan Rotmans een soort reactie op dit artikel: Nederland kantelt ondanks of dankzij de scepsis. Daarin neemt hij Tonkens en Duyvendak mee:

Ook veel onderzoekers zijn sceptisch over de beweging van onderop. Zo tonen de onderzoekers Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak (2013, 2014) voornamelijk dedain jegens burgerinitiatieven. Zij vinden dat dezen veel te rooskleurig worden voorgesteld. Bovendien vragen zij zich af hoeveel mensen er nu werkelijk meedoen, de beweging zou au fond weinig voorstellen.

In januari 2015 kwam een reactie van Tonkens en Duyvendak: Graag meer empirische en minder eufore kijk op burgerinitiatieven. En deze week werd tijdens een festival voor gemeenteambtenaren die bezig zijn met ‘de transitie’ (Doe Open! in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam) een rapport gepresenteerd waaraan o.a. Evelien Tonkens heeft meegewerkt: Montessori democratie : spanningen tussen burgerparticipatie en de lokale politiek. Uitgebracht bij Amsterdam University Press; maar kan ook gratis gedownload worden. In een tweet liet Jan Rotmans weten blij te zijn met dit rapport en (vooral) het inzicht van de schrijvers dat zij zich (inmiddels) ook realiseren dat overal in den lande geëxperimenteerd wordt met vormen van burgerparticipatie. Maar. Maar die onderzoekers weten wel dat de groep, die daarmee bezig is, qua samenstelling eenzijdig is samengesteld. Dezelfde dag (dinsdag 18 februari 2015) stond in NRC Handelsblad een bijdrage op de opiniepagina: Enkel academici profiteren van wijkzeggenschap. Een zeer korte samenvatting van hun rapport. Met als inleidende zin: participatie informaliseert de macht in onderonsjes van gelijkgestemden.

Min of meer actieve burgers
In het rapport Montessori democratie (120 pagina’s) beschrijven vier wetenschapper/schrijvers (Evelien Tonkens, Margo Trappenburg, Menno Hurenkamp en Jante Schmidt) uiteenlopende experimenten die in Nederland plaatsvinden. Ze spraken met veel deelnemers. Hebben enquêtes uitgezet. Hun voorlopige conclusie is dat er op verschillende plekken en met diverse vormen wordt geëxperimenteerd. Maar ze zien wél dat de deelnemers redelijk uniform zijn. En daardoor geen afspiegeling vormen van de Nederlandse bevolking. Integendeel. In het opiniestuk in de NRC formuleren ze het zo:

De burgers die wel betrokken zijn, zijn vooral hoger opgeleiden. Veel burgerinitiatieven doen hun best om zo open mogelijk te zijn en verschillende typen bewoners aan te tekken. Maar het is ingewikkeld en ze slagen er maar in beperkte mate in. Niet-actieve burgers – vaker, – maar niet altijd lager opgeleid – verliezen daardoor aan politieke invloed. Hun stem wordt gemargainaliseerd.

Dat wil echter niet zeggen – zo stellen ze nadrukkelijk – dat deze burgers niet betrokken zouden zijn bij hun omgeving en politiek. Maar ze horen (nog) niet bij de voorlopers die overal in Nederland samenkomen om ‘dingen’ van onderaf én anders te gaan doen. Het gaat om een grote groep. In het rapport worden geen getallen genoemd, maar schattingen. Tachtig procent van de bevolking benoemen zij tot niet-actieve burgers. Zij behoren tot de ‘zwijgende meerderheid’. Binnen die groep onderscheiden ze drie varianten: de loyale burger, de positief-kritische burger en de afzijdige burger. Die in mindere of meerdere mate wél (politiek) betrokken is en in meerdere of mindere mate ‘iets’ voor de samenleving wil doen. Gratis, voor niets. In het artikel in de NRC formuleren ze het zo:

Een deel van deze niet-actieve burgers is in de toekomst mogelijk alsnog te porren voor burgerinitiatieven. Maar anderen willen graag dat de gemeenteraad beslissingen neemt en publieke taken uitvoert, vanuit de overtuiging dat raadsleden meer deskundig zijn en daarom beter geëquipeerd om te besluiten dan willekeurige medeburgers. Ook hebben zij meer vertrouwen in professionals als het bijvoorbeeld om beheer van voorzieningen gaat. Deze niet actieve burgers betalen met overtuiging belasting maar daar verwachten zij ook iets voor terug. Ze vinden het de taak van gemeenten om niet alleen de vuilnis op te halen en de openbare orde te handhaven, maar ook om bibliotheken en zorgvoorzieningen op peil te houden. Zij willen dat helemaal niet zelf gaan doen. Hun eigen leven is ingewikkeld genoeg.

Vier op de vijf burgers
Als de aanname klopt dat vier op elke vijf burgers willen dat ‘de politiek’, ‘de gemeente’ of ‘de regering’ dingen voor ons regelt, dan is er nog een lange weg te gaan. Kunnen met overheidsgeld gesubsidieerde instellingen beter stoppen met pogingen om nog meer taken af te stoten richting de samenleving. De gemiddelde burger wil dit helemaal niet. Heeft geen zin werk van uiteenlopende professionals (als verzorgenden, leerkrachten, tuinlieden of bibliothecarissen) te gaan overnemen. Deze niet-actieve burgers staan op zich redelijk open voor allerlei initiatieven in hun omgeving, maar zijn (terecht!?) sceptisch. Zetten vraagtekens bij de continuïteit, draagvlak en professionaliteit van dit soort zaken. Als één ding uit dit rapport naar voren komt: er moet nog veel missiewerk verzet worden. Uitgelegd waarom deze trend (dat burgers initiatieven nemen) er is. Welke alternatieven er zijn. Hoe die (nog beter) te organiseren. Wat daarin de rol van de overheid is. Nu en straks. Hoe zich dit verhoudt tot een samenleving waarin de komende twintig jaar de helft van de betaalde banen zal wegvallen en er (daardoor) een zee aan (vrije) tijd ontstaat voor burgers om ‘dingen’ voor de gemeenschap te gaan doen. Een tijd waarin gepraat moet worden over een basisinkomen. Een tijd vol veranderingen waarin niet alleen die voorhoede van actieve burgers meeloopt, maar vooral ook ‘de zwijgende meerderheid’. Een hell of a job, op zijn Engels.

Rol van de bieb
De bibliotheken in de regio Noord Oost Brabant wéten dat we in zo’n tijd leven en organiseren uiteenlopende activiteiten om te proberen iedere burger daarover te informeren. Opdat burgers (a) begrijpen wat er gaande is, zich (b) realiseren dat er dilemma’s op ons liggen te wachten, waarover (c) zij een standpunt moeten gaan innemen. Om zich vervolgens wel of niet zich voor dit of dat te gaan inzetten. De bibliotheek doet dat bij voorkeur samen met andere partijen. Is eigenwijs genoeg om zich in dit grote, nog jaren durende debat te willen mengen. Niet om voor te schrijven. Nee. Integendeel. We willen burgers verleiden kennis te nemen van deze ontwikkelingen. Opdat ze beter geïnformeerd een standpunt kunnen innemen. Welk standpunt doet er voor ‘ons’ niet toe.
‘De bieb’ heeft een goede naam. Is neutraal en laagdrempelig. Is een goede samenwerkingspartner om her en der in de regio Noord Oost Brabant de meest uiteenlopende activiteiten te organiseren. Laten we doorgaan met Oefenen in een andere tijd.

Eén boek
Sendhill Mulainathan & Eldar Shafir. Schaarste : hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen (2013)

Andere artikelen over dit onderwerp
Burgertop: Duizend () komen één dag bij elkaar om te bespreken wat er op de agenda voor de stad moet komen (juni 2014)
Redenering: We zijn onze democratie kapot aan het maken door haar te beperken tot verkiezingen, (juni 2014)
Maar wat hebben we aan vrijheid van meningsuiting als we niets nieuws te verkondigen hebben? (september 2014)
Blij verrast: Bibliotheek laten voortbestaan als basisvoorziening voor kennisdeling, belangrijk voor ontwikkeling en ontmoeting (oktober 2014)
Vergezicht (november 2014)
De herontdekking van het collectief is een heel belangrijke evolutie in onze huidige zoektocht naar zingeving (februari 2015)

Citaat 255 (woensdag 20 mei 2015)
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Hun eigen leven is al ingewikkeld genoeg”

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder