Categorieën
Citaten Duurzaamheid Maatschappij Next

Bouwgesprek – Breng afscheidsdienst uit krappe aula over naar sfeervolle kerk

Vandaag kwam een collega uit De Kempen op bezoek. Wilde meer weten over de manier waarop wij in onze regio (Noord Oost Brabant) als bibliothecarissen programmeren. Vertelde ondermeer over onze jaarthema’s. Over de criteria die we hanteren om tot zo’n jaarthema te komen. Toeval bestaat niet, maar vanmorgen zag ik een opiniestuk in het Brabants Dagblad dat een link heeft met dat programmeren. Aan het huidige jaarthema (Wat delen we met elkaar?) gekoppeld kan worden. Het begin kan zijn van een te organiseren bouwgesprek in onze én de Kempense regio. 

Programmeurs putten vaak uit eigen ervaringen. Kijken naar wat zich in hun omgeving afspeelt. Wat ze meemaken. Ervaren. Opsteken. Horen. Zien. Binnen en buiten de regio. Een goede programmeur heeft altijd zijn of haar voelhorens opstaan. Probeert te begrijpen wat ‘er’ speelt. Om daar vervolgens ‘iets’ mee te gaan doen. Iets op te starten. Te entameren. Aanzwengelen. ‘Go, make something happen‘ zoals de – op deze website vaak aangehaalde – Amerikaanse marketeer Seth Godin keer op keer blijft zeggen.

Een overvolle kerk
Onlangs maakte ik weer mee dat een overleden persoon – die al jaren niets meer met het (rooms-katholieke) geloof had – tijdens een avondwake in een dorpskerk werd herdacht. Een overvolle kerk op een maandagavond. Ruim zeshonderd bezoekers. Familie, buren, collega’s, mensen van sportclubs et cetera. Een smak volk. Gelukkig was meneer pastoor van de vrijzinnige kant. Dus mocht veel. Wel het onzevader en een weesgegroetje . Dat moest nog wel van meneer pastoor! In de voorbeden kwam amper God, noch het vermeende leven na de dood voorbij.
De dag daarna namen we in een veel kleinere bezetting, in een nabijgelegen crematorium nogmaals afscheid van die dierbare overledene. En sloten de middag op verzoek van de overledene af in een klein kroegje.

Wat delen we met elkaar?
Albert Megens, vrijwilliger van de parochie Heilige Willibrord in de regio Kaatsheuvel, kent dit fenomeen ook. Dat op een avondwake honderden mensen afkomen die vaak amper of niet meer geloven. Maar tóch komen om te gedenken, medeleven te betuigen. Ze nemen de onze vaders en voorbeden mee. Als ze pech hebben wordt het geloof er wél dik op gelegd. Op donderdag 20 juli 2016 plaatste het Brabants Dagblad zijn visie (onder de titel Breng afscheidsdienst uit krappe aula over naar sfeervolle kerk). 
Dit speelt vooral in kleine dorpen en gemeenschappen waar ‘de kerk’ (beter: het kerkgebouw) de enige plek is waar letterlijk honderden mensen tegelijkertijd ‘iets’ kunnen meemaken. Waar ze als het ware ‘vieren’ dat ze een gemeenschap zijn. Ondanks alles (denk aan de individualisering) toch deel uitmaken van een groep mensen. Die af en toe samen moet (kunnen) komen. En daarvoor heb je domweg een plek nodig, een gebouw. Liefst van enige omvang.

In bijna alle kernen en dorpen in Noord Brabant staan nog steeds kerkgebouwen. Ze staan echter steeds vaker leeg. Worden weinig meer gebruikt voor de oorspronkelijke functie. En je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat naarmate meer en meer gelovigen (vanwege ouderdom) sterven, er nog minder behoefte zal zijn aan deze kerkgebouwen. Een ander punt is natuurlijk dat die steeds slinkende groep gelovigen de kosten voor gebouw, priesters en erediensten niet meer kan opbrengen. Hierbovenop komt ook nog dat De Kempen en de regio Noord Oost Brabant de komende jaren letterlijk qua inwoners zullen gaan krimpen. Jongeren verlaten de regio en ouderen vallen weg. 

“Verzin een list!”
Het artikel van Albert Megens is bedoeld als oproep om na te gaan denken over manieren om de kerk een andere functie te (gaan) geven. Dat zal niet meevallen, maar zijn mening verdient een breder debat. Beter: een bouwgesprek. Een open gesprek tussen de ‘eigenaren’ van de kerkgebouwen (het parochiebestuur en/of de bisschop) en de gemeenschap. Beide partijen zullen elkaar tegemoet moeten willen komen. Parochiebestuur en bisschop moeten loslaten dat ‘de kerk’ van hen is. Juridisch zal het wel kloppen, maar gevoelsmatig is ‘de kerk’ in Bladel of Huisseling van ‘de mensen’ uit die gemeenschap. Is gebouwd met geld van hun voorvaderen. Gebouwd voor de ‘eeuwigheid’, de generaties ná hen. Die (relatief arme) mensen gingen er van uit dat hun nakomelingen het beheer en onderhoud van ‘hun’ kerk zouden voortzetten. Helaas voor hen: dat gebeurt niet meer (voldoende). Dus sluiten kerken. Worden verkocht, ja zelfs afgebroken. En voor je het weet is het ‘gemeenschapshuis’ in Knegsel of Keldonk weg. Lastig. Vervelend. Sneu. Het was niet alleen een markant punt in het dorp (een baken), maar ook een plek waar honderden mensen tegelijkertijd aanwezig konden zijn. Voor begrafenissen, de laatste tijd. Af en toe een heilige mis. En zeer incidenteel nog een trouwerij of doop. Die ‘roomse’ tijd loopt af. Binnen tien jaar is het wellicht compleet over en passé. 

Maar ondertussen vreet zo’n gebouw onderhoud. En verkopen valt ook niet mee. Want welk bedrijf wil nu in zo’n groot pand in Sterksel of Eerde een business beginnen? 

Wat delen we met elkaar?
Ik vermoed dat we als gemeenschap (dus alle bewoners) in Vessem en ‘t Oventje een gedeelde verantwoordelijkheid hebben. Hoe houden we onze kerk (beter: ons kerkgebouw) open. Dat kan alleen als er een bouwgesprek op gang komt. Tussen gelovigen en ongelovigen. Die een gezamenlijk belang hebben. Maar ze moeten beiden wel concessies doen. Gelovigen moeten loslaten dat hun kerk alleen voor religieuze bijeenkomsten kan en mag worden gebruikt (al dan niet volgens de ‘leer’ van Rob Mutsaerts of Gerard de Korte). Ongelovigen zullen mee moeten gaan betalen aan het broodnodige onderhoud én ombouw van hun kerk tot een multifunctioneel gebouw. Uiteraard zijn er al plekken waar dit is gebeurd. Denk aan de Kruisherenkapel in Uden; kerk én plek waar uiteenlopende activiteiten worden gehouden. Alleen valt het niet mee om dit financieel vol te houden als ‘de gemeenschap’ hieraan (nog) niet wil bijdragen.

Commons
De aanleiding voor het jaarthema Wat delen we met elkaar? was de notie dat het begrip ‘the commons’ steeds vaker wordt genoemd. Een kerkgebouw in een (kleine) gemeenschap is een typisch voorbeeld van die commons. Het gemeengoed. Formeel is die kerk van een private partij, maar informeel – beter: volgens ons gevoel – is dat gebouw van ons mensen. Het dorp. Hier botsen gevoel en recht. Waardoor steeds vaker dit soort publieke gebouwen verdwijnen. Via sloop of verkoop aan een commerciële partij die er heel iets anders mee gaat doen. Waardoor het hoe dan ook onttrokken wordt aan het publieke domein. Uiteraard zijn er vormen waarin het semi-publiek blijft. Denk aan die kerk in Helmond waar een grote supermarkt in is getrokken. Alleen is zo’n herbestemde kerk niet geschikt voor een alternatieve avondwake. 

Kerk in Keldonk

In Gemert speelt al jaren de discussie over ‘het kasteel’. Waar jarenlang een missieorde paters in onderbracht. Totdat het aantal paters zo klein werd dat de congregatie het kasteel (hun eigendom) te koop aanbood. De gemeente was armlastig en zag van koop af. Een projectontwikkelaar zag er wel brood in, maar kan feitelijk niets beginnen omdat de gemeente het monument eigenlijk intact wil laten en verbiedt dat er grootschalig in verbouwd gaat worden. Door dit juridisch en politiek spektakel is de kloostertuin al jarenlang gesloten. En mogen gewone Gemertenaren slechts bij hoge uitzondering enkele dagen per jaar enkele uren in de schitterende tuin rondlopen. ‘Ons kasteel’ blijkt ook hier niet van ons te zijn. 

Nieuwe toekomst voor Kasteel van Gemert door BL Huisvesting en The ...

Andere sectoren?
Eenzelfde problematiek speelt in andere sectoren. Die om andere redenen wellicht op omvallen staan. Misschien is het over enkele jaren niet langer economisch rendabel om een regionale krant te blijven uitgeven. Mede veroorzaakt door het wegvallen van oude, trouwe abonnees en jongeren die ‘er’ niet aan willen. Exit Eindhovens en Brabants Dagblad?  De regionale krant die voor ons onze regio in de gaten houdt. Er verslag uit en over doet. Bij voorkeur af en toe schandalen ontrafelt. Kritisch politici en andere machtsdragers volgt. 
Of wat te denken van de plaatsing van windmolens in onze achtertuin. Honderden (duizenden?) burgers zien er geen brood in. Horizonvervuiling. Geluidsoverlast. Not in my backyard! 

Krant en windmolens hebben ook iets te maken met die commons. Informatievoorziening en energieproductie zijn immers van ‘ons’. Er zijn natuurlijk commerciële bedrijven die het nu produceren, maar veel mensen denken dat die diensten van ons zijn. Helaas is dat niet het geval. Er wordt (nog) geld mee verdiend. Overal ontstaan in Nederland energie coöperaties. Een voorbeeld van een soort herovering van the commons. Ik vermoed dat als gemeenten in De Kempen of Noord Oost Brabant nadrukkelijker zelf die windmolens gaan plaatsen, de tegenwerking zal afnemen. Die windmolens draaien vanaf dan voor ons allemaal. ‘Onze molens!’ Profiteren niet alleen de boeren op wiens land ze worden geplaatst, de aandeelhouders van een Zweeds (staats)bedrijf of de leden van de lokale coöperatie.

Mocht het regionale dagblad op omvallen staan dan zullen we als gemeenschap – vermoed ik – de portemonnee moeten gaan trekken. Samenwerkende gemeentes regelen dat een redactie door kan gaan met berichtgeving én kritisch volgen. Alleen zal er een zeer hoge muur opgetrokken moeten worden tussen ‘de politiek’ (die betaalt) en die redactie. Geschilpunten en intrekken van gemeenschapsgeld liggen voor het oprapen. Lastig. Maar is er een alternatief? Als bedrijven geen geld meer met eerlijke en kritische journalistiek kunnen verdienen. Midden in een tijd waarin van alles aan het schuiven is en kritisch gevolgd moet worden. We in een tijd leven waarin twaalf krachten op ons inwerken en onze toekomst zullen bepalen.

Een imploderend economisch systeem?
Deze drie voorbeelden (leegstaande kerken, een kwijnende regionale krant en onze lokale energie-opwekking) hebben uiteindelijk allemaal te maken met de manier waarop we nu in onze samenleving belangrijke waarden waarderen. In geld. En leggen we er geld op toe, dan is het einde oefening. Terwijl iedereen tegelijkertijd sommige waarden wel degelijk ook in onze regio’s overeind wil houden. Maar wie gaat dat betalen?

Ik vermoed dat we aan de vooravond staan van een (bouw)gesprek over deze uitdaging. Die op nog veel meer terreinen speelt. Gaat spelen. Te meer daar we – volgens sommige denkers – hard op weg zijn naar een samenleving van overvloed. Een overvloed aan vrije tijd, energie, denkkracht, vervoer, schoon drinkwater …

Economie is de wetenschap die gaat over de verdeling van schaarste. Een era vol overvloed dwingt ons om onze bestaande systemen fundamenteel te gaan aanpassen. We betreden terra incognito. Moeten (nog) meer gaan oefenen, experimenteren. Om er achter te komen wat in zo’n tijd het beste werkt. .  

Naast deze aankomende overvloed speelt dat we af moeten van onze groeiverslaving. Ietwat pathetisch geformuleerd: de aarde trekt het niet!

Een bouwgesprek
In januari riepen de samenstellers van de TrendRede 2016 uit tot het jaar van het bouwgesprek. Zij constateren dat het debat dood is. Is verworden tot een samenkomst van mensen met tegengestelde meningen. Die tijdens een debat (zelfgenoegzaam) het eigen, heilige gelijk ventileren, de ‘tegenstanders’ wel welwillend aanhoren en daarna naar huis gaan. Men is niet nader tot elkaar gekomen. Niemand is door argumenten van anderen wijzer geworden. Laat staan dat men de eigen mening heeft aangepast, bijgesteld. En er is zeker geen begin gemaakt van ‘iets’ anders. Er is niets opgebouwd.

De TrendRedenaren hopen, verwachten dat dit in 2016 wel gaat of zal gebeuren. Moet gebeuren. Traditionele kaders vallen weg. Passen niet meer bij deze tijd. Links-rechtsdenken is dood. “Let’s try something different”.

Ik gaf de collega uit De Kempen dit voorbeeld mee. Om in haar regio als openbare bibliotheek dit thema op de regionale agenda te zetten. De bieb? Waarom niet. Is een onomstreden partner. Heeft zelf geen belangen. Is in staat rondom dit onderwerp de meest uiteenlopende ‘dingen’ te gaan regelen. Het gaat niet alleen om dat kerkgebouw maar ook om zaken als:
* hoe gaan we in zo’n ‘geseculariseerde’ kerk om met  rituelen?
* welke functies zouden in zo’n pand passen?
* een tentoonstelling over ‘onze’ kerk
* een reeks lezingen over het publieke domein
* …

Wellicht kun je zelfs ‘de bieb’ in zo’n kerk onderbrengen.
Die als extra taak krijgt om te regelen dat er ‘van alles’ in dat dorpshart kan plaatsvinden. 

Citaat 374 (donderdag 21 juli 2016) voor Judith
Homepage Citaten 2016

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: