Strange fruit is een lied van twaalf regels. Het werd meer dan zestig jaar geleden in New York geschreven en het duurt nog geen drie minuten. Die lengte doet denken aan de toen populaire songs van Tin Pan alley, aan de vlugge melodieën van George Gershwin, Cole Porter of Jerome Kern. Als je naar Strange fruit luistert hoor je iets anders. Kurt Weill, Bertolt Brecht, die namen schieten je te binnen. Dat langzame spreekzingen, het hoort eerder thuis in een Berlijns cabaret dan in een musical of een jazzclub. En toch is het lied zo verweven met de Amerikaanse geschiedenis dat het alle kanten op gaat.
Zo begint K. Schippers in de N R C een lang artikel over Strange fruit en Billie Holiday (Cultureel supplement 1 december 2000). Een hele krantenpagina voor een lied-je. De aanleiding is de verschijning van een Engels boek over dit lied-je. Niet zo maar een lied. Waarschijnlijk het beroemdste lied dat Billie Holiday heeft opgenomen. In ieder geval het schrijnendste lied dat Lady Day heeft opgenomen. Een lied over het lynchen van negers. Deep in the South. Opgenomen op 20 april 1939 in New York. Geschreven door ene Lewis Allan. Pseudoniem van onderwijzer Abel Meeropol die later in zijn leven de voogd werd van de kinderen van het echtpaar Ethel en Julius Rosenberg die in 1953 wegens spionage op de electrische stoel ter dood werden gebracht.
Southern trees bear a strange fruit,
Blood on the leaves and blood at the root,
Black body swinging in the Southern breeze,
Strange fruit hanging from the poplar trees.
(vrijdag 24 mei 2002)