Enkele jaren geleden schreef ik een stuk-je over enkele cd’s die een link hebben met de Eerste Wereldoorlog. In maart 2019 werd schrijver Stefan Hertmans in de Bibliotheek Oss geïnterviewd. Dat gesprek leidde tot lezing van zijn meesterwerk Oorlog en terpentijn. Reden om dit artikel aan te vullen.

Passchendaele is een klein plaatsje in België. In de registers van alle boeken over de Eerste Wereldoorlog komt het voor. Tussen 1914 en 1918 zijn diverse zinloze veldslagen gevoerd. Veldslagen zijn meestal zinloos, maar de loopgravenoorlog die in 1917 rond Passchendaele plaatsvond staat ergens boven aan een dergelijke “top”lijst.
Die oorlog is nog lang niet vergeten. Velen in Europa noemen de Eerste Wereldoorlog niet voor niets de Grote oorlog. Een aantal Belgische organisaties herdenkt jaarlijks de duizenden en duizenden die in deze zinloze oorlog zijn omgekomen. En wil de mensen van nu doordringen van de verschrikkingen van elke oorlog. In Passchendaele wordt sinds 1992 jaarlijks een vredesconcert georganiseerd. De artiesten zijn elk jaar anderen. Vaak komen de ze uit de wereld van de volksmuziek of folk.

In 1992 stond de beste line-up op het podium. Niet alleen qua namen maar vooral qua samenstelling. Een Joodse zangeres uit New York (Shoshana Kalisch), Een Engelse folkzangeres (June Tabor), een Belgische zangeres (Kristien Dehollander) en een artiest uit Beiroet (Marwan Zoueini). Waarmee de organisatoren wilden aantonen dat muziek landsgrenzen en rassen overstijgt. Deze vier artiesten werden begeleid door een internationaal samengestelde band (The Lone tree orchestra).
Alle nummers gaan over de oorlog. En de ellende die dat met zich meebrengt.

Hoogtepunt is het door June Tabor gezongen No man’s land. Een lied dat de Australische Schot Eric Bogle begin jaren zeventig schreef nadat hij diverse soldatenkerkhoven in de België en Noord-Frankrijk had bezocht. Miljoenen jonge mannen liggen hier begraven. Eindeloze rijen witte kruizen. Prachtig geschoren grasvelden omzoomd door bomen. Een idyllische omgeving.
Op zo’n kerkhof strijkt Bogle neer bij het graf van zomaar een soldaat: private William McBride. En vraagt zich af wie hij was, wat er van hem terecht had kunnen komen, wie er vergeefs op hem heeft gewacht, hoe hij aan zijn einde is gekomen. Ook hoe hij is begraven. Wellicht speelde het bataljons-orkest wel het lied The flowers o’ the forest. Met begeleiding van een doedelzak.
De versie van June Tabor mondt uit in een desolate doedelzak die The flowers o’ the forest speelt. June Tabor behoort met Norma Waterson, Linda Thompson en Sandy Denny tot de grote namen van de Engelse folkwereld.
Een ander hoogtepunt van dit concert is een versie van de Bertolt Brecht/Kurt Weill-compositie Und was bekam des Soldaten Weiß.
Het originele No man’s land staat op de cd The Eric Bogle songbook : volume 2 (Greentrax 1992). Eric Bogle is een Australische Schot die meer klassieke nummers heeft geschreven, o.a. And the band played waltzing Matilda en A reason for it all (op The Eric Bogle songbook) en My youngest son came home today en Leaving the land (op volume two).

De Nederlandse folkgroep Wolverlei bracht in 1980 een bewerking van dit lange lied. Bij hen heet het lied 14-18 en staat op hun tweede cd: Wind tegen.
De Nederlandse versie staat als een huis. De vertaling is redelijk vrij, maar de teneur van het lied blijft overeind. Zanger Frans Smulders heeft echter een veel betere stem. De stem van Eric Bogle laat zich omschrijven als … karakteristiek.
Vele jaren later bracht de Engelse (folk)artiest Richard Thompson zijn versie van No man’s land. Hij schreef voor de in 1996 verschenen cd You? Me? Us? het liedje Woods of Darney. Een compleet nieuw nummer, maar volstrekt in de geest van No man’s land.
Die lange song gaat over een soldaat die bij een dode maat een foto van een vrouw aantreft. Verliefd wordt op het portretje en zich zelf belooft die vrouw te gaan opzoeken als hij de slachtpartijen mocht overleven. Dat lukt en hij trouwt met haar. Zo geformuleerd stelt het niets voor maar het is een pareltje in het grote oeuvre van Richard Thompson.

Aanvulling zondag 31 maart 2019
Donderdag 28 maart bracht de Belgische schrijver Stefan Hertmans tijdens de Boekenweek een bezoek aan de Bibliotheek Oss. Hij werd die avond door docent Marcel Bouwman van het Maaslandcollege geïnterviewd.
In het najaar van 2017 woonde ik een lezing van hem bij in de Bibliotheek Gemert. Beide keren sprak ik kort met hem. Op beide avonden stonden De bekeerlinge (uit 2016) en Oorlog en terpentijn (uit 2013) centraal. In Oss werd ook over Naar Merelbeke gesproken, een autobiografische roman uit 1994
Oorlog
Gelukkig werden er vanuit de zaal in Oss weinig vragen gesteld, waardoor Stefan Hertmans alle ruimte kreeg om omstandig te kunnen vertellen. Tussen neus en lippen nam hij af en toe onze politieke beslommeringen mee. Liet duidelijk merken weinig op te hebben met populistische oprispingen in zijn en ons land.
Naarmate de avond vorderde ging het steeds meer over zijn meesterwerk Oorlog en terpentijn. Een roman die ik tot deze avond nog niet had gelezen. Opmerkelijk, want ik heb best iets met de Groote Oorlog. Donderdag besloot ik net voordat hij naar zijn hotel vertrok alsnog een exemplaar te kopen. Dat door hem gesigneerde boek las ik gisteren en vandaag – zoals dat heet – in één ruk uit. Fantastisch.
Tijdens het lezen kwam op zeker moment die We died in hell–cd naar boven.

Oorlog en terpentijn is één lang uitgesponnen poging het leven van zijn in 1981 gestorven grootvader te reconstrueren.
Deze Urbain Martien werd in 1891 geboren en maakte als soldaat WWI mee. Op latere leeftijd schreef hij in twee cahiers zijn ervaringen op. Die cahiers kreeg aankomend schrijver en kleinkind Stefan enkele maanden voor zijn dood.
Pas in de jaren tien van deze eeuw durfde hij het aan die open te maken en er ‘iets’ mee te gaan doen. Dat wachten is niet voor niets geweest. Had hij dat meteen in het midden van de jaren tachtig gedaan dan was er waarschijnlijk een heel ander en veel onvolwassener boek uit voortgekomen.
Het boek geeft een zeer indringend inkijkje in de verschrikkingen van die tijd. Het leven in loopgraven, de zinloosheid van oorlog. Een meesterwerk. Tijdens het opnieuw beluisteren van We died in hell : they called it Passchendaele viel nu een ander liedje op.
Een ontroerende opname van een ander klassiek oorlogslied: The long, long train.
Die ontroering wordt niet zo zeer veroorzaakt door de manier waarop het gezongen wordt; maar meer door de zinnen die June Tabor uitspreekt voordat ze aan zingen toekomt. Woorden van een zuster, die in die tijd in Frankrijk in een hospitaal gewonde soldaten mocht helpen opknappen. Om ze daarna naar de loopgraven en een bijna zeker dood te laten weggaan. Ontroering. Dat is het juiste woord. Eenzelfde woord dat op Stefan Hertmans’ boek geplakt mag – nee: moet – worden . Lees de laatste alinea van dit boek!

De opa van Stefan Hertmans heeft niet deelgenomen aan de Slag van Passchendaele, en is ook niet in een Frans hospitaal opgelapt, maar hij heeft ongetwijfeld ongeveer meegemaakt wat hieronder wordt beschreven.
Woorden van verpleegster Dorothy Nicol
Tussen de optredens door werden voortdurend populaire liederen gezongen, en iedereen deed mee. Het was onuitsprekelijk ontroerend om die honderden mannen in unisoni te horen samenzingen. Het raakte je je soms tot in het diepst van je hart. Het greep me regelmatig bij de keel, en ik moest mijn ogen wijdopensperren om niet in huilen uit te barsten. Er hing zo’n spanning in de lucht, zoveel emotie, zulke nostalgie ook, dat je nauwelijks kon definiëren wat het precies was, maar de sfeer was verschrikkelijk geladen.
Het moeilijkst had ik het ter gelegenheid van het laatste concert, net voor ik naar Engeland zou teruggaan. Het was een smoorhete avond eind juli, net voor de slag van Passchendaele begon. ()

Iedereen zong mee – zelfs de verpleegsters, vrijwilligers incluis – en dat terwijl wij werden verondersteld om ons betamelijk te gedragen. Toen sloeg de stemming helemaal om! De pianist zette in, en de mannen begonnen ‘The long, long trail’ te zingen. Het was omzeggens niet om uit te houden. Ik kon het niet meer aan, en hoorde mezelf na de eerste twee regels ophouden met zingen. ()

Ik weet niet of het de sombere melodie was of de tekst, of omdat ik weldra meeging, maar die bewuste avond ontroerde alles mij. Ik keek uit het raam, en ik zag een lange rij ziekenwagens traagjes over de stoffige weg rijden. Tegelijkertijd, door het andere raam dat uitkeek over de spoorweg, kon ik een trein vol mannen, paarden en geweren zien rollen. Het was niet de eerste trein van de avond – ze hadden het hele concert door op en aan gereden – maar die ene die voorbijkwam, net toen ze dat lied aan het zingen waren, overstelpte me. Ik slaagde er met moeite in me een beetje waardig te gedragen. Die ziekenwagen én de trein op hetzelfde moment, dat was me teveel. Teveel, als ik dacht aan al die pijn, al dat verdriet, al dat lijden.
Terpentijn
Stefan Hertmans’ Oorlog en terpentijn is één lange poging het lange leven van zijn opa tot leven te brengen. Het gros van het boek gaat echter niet over de grote oorlog, maar meer over zijn leven als mislukt schilder. Dat klinkt oneerbiedig, maar is het niet. Net als zijn vader had zijn opa kunstzinnige gaven. Hij kon goed schilderen en tekenen. Maar wist er nooit een betaald beroep van te maken.
In het boek zoomt Hertmans op zeker moment in op het feit dat zijn opa zijn eerste vrouw kort na het einde van de oorlog door de Spaanse griep verliest. Een van de tientallen miljoenen mensen die tijdens die pandemie omkwamen. Enkele jaren later hertrouwt hij met haar oudste zus. Uit dat huwelijk wordt de moeder van Stefan Hertmans geboren.
Hij maakt als schrijver in Oorlog en terpentijn aannemelijk dat dit tweede huwelijk weliswaar gelukkig was, maar dat zijn opa feitelijk heel zijn lange leven meer heeft gehouden van zijn eerste vrouw. En de manier waarop hij dat beschrijft is, tja … magistraal.

Je plicht doen als soldaat
Eenzelfde verhaal zit in Woods of Darney van Richard Thompson. Hoe toevallig! De opa van Stefan Hertmans was net als die soldaat een plichtsgetrouw man. Die ook een foto van een gesneuvelde kameraad naar de weduwe had kunnen brengen én zich als het ware verplicht voelen om met haar te trouwen. Een huwelijk zonder liefde, maar meer omdat een soldaat nu eenmaal zijn plicht doet. Zonder nadenken.
In Oorlog en terpentijn beschrijft Stefen Hertmans vooral. Dialogen ontbrken. Zijn opa laat hij echter meerdere keren in het boek zich in het Frans uitspreken. Eén zin richting zijn meerderen in het leger. Een leger waarin de Walen het voor het zeggen hadden. Met die zin eindigt hij ook het boek. Een humoristische én wrange zin. Die de verschillen tussen gepeupel en de ‘leiders’ duidelijk maakt en voor een groot deel ook verklaart waarom er zo veel doden in die waanzinnige tijd zijn gevallen.
Non, non commandant. Je m’apelle Martien, pas Marsjèn, à vos ordres.
Nee, nee commandant. Ik heet Martien, geen Marsjèn, tot uw orders.
En salueert.
Enkele filmpjes
Helaas zijn met name de opnames van de We died in hell-cd op Youtube niet beschikbaar. U kunt de cd nog steeds lenen in de bibliotheek.https://www.youtube-nocookie.com/embed/h1VD84SLW8I
Enkele boeken over de Eerste Wereldoorlog
Lee Ingelbrecht. Passendale 1917 : landschap in oorlog (2017)
Lyn Macdonald. Passendale 1917 (1978/2004)
Jacob Moerman. De Grote Oorlog in herinnering : een zoektocht naar sporen en verhalen in de Vlaamse Westhoek (2014)
In de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken zijn ruim driehonderd titels opgenomen die een link met deze oorlog hebben. Ik licht er eentje uit, die aansluit bij het verhaal van Stefan Hertmans én Richard Thompson. Een speelfilm van Francois Ozon uit 2017: Frantz. In 1919 bezoekt een jonge Duitse vrouw elke dag het graf van haar gesneuvelde geliefde. Daar ontmoet ze een Fransman die vertelt dat hij een vriend van haar geliefde was.
(zondag 31 maart 2019)