Categorieën
Boeken

Ignorance is the enemy

Ignorance is the enemy – LEZEN HELPT !!

De website van BasisBibliotheek Maasland heeft in de winter van 2005/2006 een nieuw jasje gekregen. Opvallend zijn de vier gekleurde vakken met daarin de belangrijkste opties. In die gekleurde vakken heeft ontwerper Marin Licina bewust een onopvallend grapje ingebouwd. Indien u goed kijkt dan ziet u in die balken een tekst staan. Die tekst wordt enigszins zichtbaar als u het lettertype van de website vergroot. Dat kan via de opties Beeld en Tekstgrootte of door op de +-toets te drukken. Marin Licina is niet verantwoordelijk voor de tekst.

De tekst is een citaat uit een liedje van de Amerikaanse singer-songwriter Rodney Crowell: Ignorance is the enemy.

Ignorance is the enemy of Onwetendheid is de vijand. En dient bestreden te worden.

Een prima motto voor een Openbare Bibliotheek. 

Op deze plek worden citaten verzameld uit kranten en tijdschriften die over onwetendheid gaan. Onwetendheid die alom aanwezig is in een tijdsgewricht waarin veel mensen zich laten leiden door hun gevoel, op zoek zijn naar simpele oplossingen en hunkeren naar een leven vol fun en plat consumeren. Onwetendheid die (maatschappelijke) problemen eerder verergert dan oplost. Onwetendheid die knaagt aan onze samenleving.

Waar mogelijk (en/of nodig) wordt u doorverwezen naar relevante boeken, artikelen en/of websites.

Durf te denken
minister Donner is vandaag betrapt met een boek!

Durf te denken was de kop van een column van de jonge filosoof Rob Wijnberg over een declaratie van staatssecretaris Albayrak. Sinds enige tijd wordt in buiten- en steeds vaker ook in binnenlandse bladen het declaratiegedrag van publieke gezagsdragers nadrukkelijk gevolgd. Zelden – dat is opvallend – het declaratiegedrag van big shots uit de private sector. Maar daar ging het in deze column niet om.

In Het journaal (van de NOS) werd openbaar gemaakt dat zij een “cursus Frans” zou hebben gedeclareerd. “Opvallend” vond de nieuwslezer dat.
Op een uiterst vermakelijke manier bedenkt Rob Wijnberg twee redenen waarom de staatssecretaris een cursus Frans” zou hebben gedeclareerd. De 1e is dat het blijkbaar zeer opvallend is als een staatssecretaris zich in de Franse taal wil bijscholen. De 2e is dat de redactie van “ons journaal” het blijkbaar vreemd vindt dat politici zich bijscholen, waardoor hun oog op zo’n cursus Frans viel.

Beide scenario’s zijn voor Wijnberg een tekens aan de wand.

Dat moet immers betekenen dat ons land óf bestuurd wordt door politici die niet bepaald leergierig zijn, óf geïnformeerd worden door journalisten die het raar vinden als je je ergens in verdiept. Of allebei. What’s next?

Gaan we straks alarm slaan als we een bewindspersoon zien lezen?
‘Verder binnenlands nieuws: minister Donner is vandaag betrapt met een boek.'()

Van Immanuel Kants verlichtingscredo ‘Durf te denken’ is anno 2009 weinig overgebleven: die moed heeft het afgelegd tegen de kijkcijfers. Nog even en je hoort op het Journaal alleen nog maar ‘tweet, tweet, tweet’ en het weerbericht. Toegankelijkheid heet dat.


Bron: NRC van zaterdag 19 september 2009 (bijlage)
(geplaatst maandag 28 september 2009)

Slim waren ze wel, maar veel wisten ze niet
Onder deze kop verscheen in de NRC van donderdag 19 februari 2009 een rapportage over een school in Rijswijk die sinds enkele jaren bewust het vak algemene ontwikkeling geeft. Het heeft ogenschijnlijk niets met Ignorance is the enemy te maken, maar anderzijds wel degelijk. We hebben blijkbaar kinderen in het middelbare onderwijs die niet dom zijn, maar niet veel meer weten. En waarschijnlijk gaat de teneur van dit artikel ook op voor heel erg veel volwassenen.

Het artikel begint als volgt:

Rijswijkse leerlingen werden gestimuleerd om de krant te lezen. Maar wat ze lazen, begrepen ze vaak niet. Dankzij het vak algemene ontwikkeling weten ze nu meer. Uit dat artikel enkele citaten

Dit is geen geschiedenis of maatschappijleer. Dit is algemene ontwikkeling, een vak dat een paar jaar geleden is ontwikkeld door de onderbouw van havo en VWO, toen leraren van het Rijswijks Lyceum merkten dat hun leerlingen weliswaar slim waren, maar weinig parate kennis hadden.

Er worden wel meer nieuwe vakken of lespakketten ontwikkeld. Over overgewicht, of over schulden. Te veel zelfs, vinden de bewindslieden. Laat scholen zich maar concentreren op taal en rekenen, zeggen zij. Scholen zijn er niet voor om allerlei maatschappelijke problemen op te lossen.

Maar algemene ontwikkeling is “het ei van Columbus”, zegt leraar De Ruiter. “Bij de presentatie van de canon van Nederland zei voorzitter Frits van Oostrom van de canoncommissie dat het leerlingen schortte aan algemene ontwikkeling. Hij had gelijk. Maar die canon wordt van bovenaf opgelegd. Dat willen leraren niet”.”

De lesuren voor algemene ontwikkeling zijn niet ten koste gegaan van een ander vak. Het vak hielp het Rijswijks Lyceum ook nog eens om aan de verplichte 1.040 lesuren te komen.

De Ruiter heeft een lerarenhandleiding ontwikkeld, honderd pagina’s in ringband. Het eerste onderwerp is de Steen van Rosetta in 1799, het laatste de verkiezing van Barack Obama.

Elke les begint met het op jongeren gericht Journaal op 3. Op het bord staan drie termen uit het nieuws, met uitleg: ‘de grenzen opzoeken’, ‘shoah’ en ‘jaknikkers’. Het is de bedoeling dat elke leraar op het Rijswijks Lyceum elke les minimaal drie bij de leerlingen onbekende woorden of begrippen behandelt. “Zo vergroten we de taalvaardigheid van de leerlingen”, zegt De Ruiter. Zo is ook het vak algemene ontwikkeling ontstaan, vanuit het taalbeleid.

Deze 3-VWO-klas van het Rijswijks Lyceum telt uitsluitend allochtone kinderen. Ze komen uit de Haagse Schilderswijk of uit Transvaal. Veel van hen zijn met een taalachterstand op school gekomen. In de Schilderswijk kijken ze geen Nederland 1, zegt De Ruiter. “Een paar jaar geleden hebben we gezegd: ga de krant lezen. We kregen Metro en De Pers op school. Maar veel leerlingen begrepen nauwelijks wat ze lazen.” Neem een kop als ‘Opstelten zwaait af’, zegt De Ruiter. “Wie is Opstelten? Wat is afzwaaien?”

Deze klas volgt nu voor het derde jaar ‘algemene ontwikkeling’. Je wordt erdoor gemotiveerd om naar het nieuws te kijken, zegt de veertienjarige Sara Berrich. “En je snapt het ook beter. Ik leg nu aan mijn ouders uit wat er op het journaal te zien is”.

Ook de leraren geschiedenis, aardrijkskunde en Nederlands zijn enthousiast. De proef op de som kwam na het eerste jaar waarin het vak was onderwezen. Havisten uit de vierde bleken bij maatschappijleer meer te weten dan vwo’ers uit de vijfde die het nieuwe vak niet hadden gevolgd.

De les van De Ruiter is klassikaal. De leraar vertoont filmpjes, stelt vragen en legt uit. “Wij doen niet aan leertuinen. Deze leerlingen vragen om structuur.” Wel worden de leerlingen gestimuleerd om deel te nemen aan de les, om vragen te stellen en antwoorden te geven.

Kon de kennis niet worden onderwezen bij geschiedenis of maatschappijleer? Daar komen sommige onderwerpen niet aan de orde, zegt De Ruiter. “Ik wil bijvoorbeeld dat mijn leerlingen iets weten over het koningshuis. Over de abdicatie van Juliana, over de positie van het staatshoofd. Met wie was Beatrix getrouwd, vroeg ik eens. Dan krijg je de raarste antwoorden.”

() De volgende les, zegt De Ruiter tegen zijn klas, staat er een schriftelijke overhoring op het programma over de ontwikkeling van de cd, de ontvoering van Gerrit-Jan Heijn, Salman Rushdie en de start van de commerciële tv in Nederland. “En jullie krijgen drie vragen over het nieuws!”

Bron: NRC van donderdag 19 februari 2009 (auteur: Derk Walters)


De oorlog tegen de onwetendheid

Op de dag dat Barack Obama werd ingezworen als de 44e president van de Verenigde Staten schreef Louise Fresco op dinsdag 20 januari 2009 in de NRC onderstaande column.

De oorlog tegen de onwetendheid

Ongeveer op het moment dat u deze krant uitvouwt, spreekt Barack Obama zijn inauguratietoespraak uit. Met ongekende gretigheid hebben intellectuelen binnen en buiten de VS de afgelopen weken gespeculeerd over wat Hij zou moeten zeggen en hoe Hij het zou kunnen zeggen. Ik ben niet van plan daar op de valreep nog iets aan toe te voegen. Natuurlijk zal hij het hebben over de kracht van de Amerikaanse samenleving, de economie, Irak, Afghanistan, het Midden-Oosten, energie en dergelijke, min of meer in die volgorde. Het blijft even afwachten hoe expliciet hij zal kunnen zijn over Guantánamo of het Kyoto-protocol. Verder ligt het voor de hand dat Obama de onzinnige term war on terror definitief afschaft en daarmee laat zien dat vormen van terrorisme niet, ongeacht hun doel, over een kam te scheren zijn.
Er is echter een belangrijke strijd waar hij naar alle waarschijnlijkheid niets of heel weinig over zal zeggen. En dat is wat ik de war on ignorance zou willen noemen, de strijd tegen de onwetendheid, een strijd die nog nauwelijks is begonnen maar in het Westen alleen belangrijker kan worden.

Onwetendheid bestaat uit onschuldig onbegrip en moedwillige onwetendheid. Het eerste is het gevolg van een gebrek aan opleiding of basiskennis, waardoor het onmogelijk is zich een mening te vormen over complexe vragen zoals klimaatverandering of het ontstaan van kanker. Wie geheel of gedeeltelijk ongeletterd is, heeft geen onafhankelijke referentie, en kan niet anders dan de eerste beste mening geloven. Het internet en vooral de televisie stimuleren vooroordelen door naar hartenlust halve waarheden en hele onwaarheden te propageren – of het nu moderne kruidenvrouwtjes of de ‘middeleeuwse’ islam betreft.

Het zélf kennis kunnen nemen van verschillende visies en op grond daarvan een eigen mening vormen, is de basis van ieders actieve deelname in de samenleving. Vandaar dat de strijd tegen functionele ongeletterdheid, overal ter wereld, zo belangrijk is.

Maar het is de moedwillige onwetendheid, de geestelijke luiheid van mensen die zich beter zouden kunnen en moeten informeren, die mij beangstigt. Het spook van de irrationaliteit waart door de wereld. Ook mensen met een voortgezette opleiding blijken een hang naar het exotische niet-rationele te hebben. Je weet maar nooit, is de redenering, misschien zit er toch wel ‘iets’ in magnetische armbanden of sterrenbeelden. Dus past het om niet in toeval te ‘geloven’, want het heeft vast een diepere betekenis als twee dingen tegelijkertijd plaatsvinden, en alles heeft zin als je er maar oprecht naar zoekt, enzovoorts. De volgende stap is om wetenschappelijke kennis te relativeren en te wantrouwen. Dergelijke onwetendheid is niet alleen een kwestie van gebrek aan inzicht in techniek, ordes van grootte of simpele kansberekening, maar zeker ook een afwezigheid van de geesteswetenschap, van begrip van geschiedenis, kunst en staatsvormen, markt en schaarste. Weten welke grote vragen iedere samenleving weer opnieuw onder ogen heeft moeten zien, biedt perspectief en relativering.

Bewuste onwetendheid bestaat in alle geledingen. Politici beslissen graag zonder te wachten op een gedegen analyse. De fouten die zijn gemaakt rondom de overhaaste beslissing tot verplichte bijmenging van biobrandstoffen zijn daarvan een voorbeeld, net als het langdurige moratorium op genetisch gemodificeerde gewassen in Europa. Of het opnieuw doen van onderzoek over de relatie tussen hoogspanningsleidingen en leukemie, omdat de bevolking het gevoel heeft dat er toch een relatie moet zijn, ook al is al keer op keer aangetoond dat dat niet zo is.

Dat burgers hun heil blijven zoeken bij horoscopen en andere door de Vereniging tegen de Kwakzalverij ernstig afgeraden vormen van bijgeloof, is één ding. Maar zorgwekkend wordt het als de politiek toegeeflijk wordt tegenover gevoelens in die gevallen waarin overtuigend bewijs van het tegendeel voorhanden is. Daarmee wordt onwetendheid als legitieme attitude alleen maar bevestigd. Natuurlijk doen onderzoekers, onder druk van de hang naar publiciteit en fondsen, daar van harte aan mee door met ieder klein feit naar buiten te komen, alsof het een definitief oordeel betreft. Het gaat mij ook niet om de tegenstelling tussen wetenschap en samenleving, maar om het bestrijden van tendensen die onwetendheid in stand houden.
Paradoxaal genoeg zijn het de landen die het meest geprofiteerd hebben van wetenschappelijke kennis die er nu het meest ambivalent tegenover staan. Dat geldt voor de Verenigde Staten, het land dat nog steeds de beste universiteiten en onderzoekers herbergt. Nog paradoxaler, het zijn juist de hoogst opgeleide klassen die de grootste argwaan lijken te hebben. In Californië, bakermat van nieuwe technologie, kun je mensen tegenkomen die denken dat kunstmest gif is. Dit staat in schril contrast met de opkomende grote economieën, zoals China, India en Brazilië, waar wetenschappelijke kennis een veel stabielere status heeft. Daar is nauwelijks sprake van de merkwaardige inconsistentie dat mensen enerzijds hun voordeel doen met moderne technologie en terug willen naar een geromantiseerd pretechnologisch verleden. Kennis is daar een vanzelfsprekende voorwaarde voor economische vooruitgang en vormt er geen tegenstelling mee.

Obama begint veelbelovend. Hij heeft vooraanstaande wetenschappers benoemd op sleutelposities. Hopelijk kan hij met dat team de uitdaging aan van de grootste moedwillige onwetendheid van onze tijd: het in de VS wijdverspreide creationisme. Het toelaten van creationisme leidt tot een hellend vlak van het onvoldoende scheiden van wetenschappelijke bewijsvoering en politieke manipulatie, en het ter discussie stellen van wetenschappelijke methoden. Het is heel veel gevraagd van Obama, overbelast als hij is met de verwachtingen van zovelen, maar ik hoop dat hij zich ook in de war on ignorance een leider kan betonen.


In zijn speech bezigde hij ergens aan het eind van zijn lange toespraak de frase … a new era of responsibility … We gaan een tijdperk in waar mensen weer verantwoordelijkheid gaan nemen. Of, dat moeten doen. Dat slaat niet alleen op de voor de hand liggende zaken (zoals Fresco die in het begin van haar column opsomt) maar heeft ook met een attitude te maken waardoor mensen weer “iets” meer met hun hersens gaan doen. (hd dinsdag 20 januari 2009)

Klik hier voor een toespraak van Barack Obama uit juni 2005 over het belang van lezen

De micro-eeuw

Gelukkig kun je af en toe iets nazoeken. Om te controleren of je niet voor de gek wordt gehouden. Bijvoorbeeld door een van de meest vooraanstaande Nederlandse bright “young” men (Robbert Dijkgraaf). Die in zijn vierwekelijkse column in de NRC op zaterdag aan kwam zetten met de micro-eeuw. Een prachtig verhaal, maar bestaat zoiets? Als het niet zou bestaan dan is er nog niets aan de hand. Het is een prachtig begrip en vooral de manier waarop hij met dat begrip stoeit om mensen er attent op te maken dat “we” zuinig moeten zijn op onze waardevolle zogenaamd “vrije tijd”.

Een column die staat als een huis, maar bestaat die “micro-eeuw?”

Een micro-eeuw is gelijk aan een miljoenste van een eeuw en duurt iets minder dan een uur. Om precies te zijn: 52 minuten, 35 seconden en 76 honderdste van een seconde. 

Robbert Dijkgraaf merkt vervolgens op dat dit tijdbestek overeenkomt met de lengte van een gemiddelde les, college of lezing. Kort daarna verslapt de aandacht van het publiek. Tijd voor een pauze of iets anders (debat, vragen stellen, iets gaan doen). 

In de rest van zijn column probeert hij duidelijk te maken dat er circa 1 miljoen micro-eeuwen in een “gemiddeld” leven zitten (als je tenminste honderd jaar oud wordt – die groep wordt gelukkig steeds groter!).  In een normaal leven valt een derde van de tijd af (slapen), plus nog veel meer voor dagelijkse bezigheden (verzorging, werken enzovoorts). Het punt dat hij wil maken dat het gemiddeld circa 10.000 micro-eeuwen (voor het gemak uren) kost om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen (gitaarspelen, tandarts worden, schaken). Hij verbaast zich er over dat zo veel mensen hun kostbare uren verspillen aan minder zinvolle zaken.En hun circa 100.000 “vrije” micro-eeuwen als het ware verknoeien, verspillen, er te weinig creatiefs of zinvols mee doen.

Deze volle agenda vraagt om een doordacht investeringsplan. Het is onverstandig om je micro-eeuwen onverantwoord rond te strooien. Nu beweren musici wel dat om een instrument goed te leren beheersen je zo’n 10.000 uur moet spelen. Zeg maar tien jaar lang iedere dag drie uur etudes oefenen. Hetzelfde gaat op voor andere specialismen. () Met een veertigurige werkweek komt zo’n inspanning neer op vijf jaar stug doorwerken en kan dus goed vergeleken worden met een stevige universitaire studie (vele studies behalen die 10.000 uur beslist niet.)

Een specialistisch vak eigen maken vraagt daarmee een investering van minstens 1 procent van het bruto levenskapitaal, of 2 procent van het nettobedrag na aftrek van eten, slapen, eten en drinken. Dat lijkt veel, maar ter vergelijking de volgende cijfers: de gemiddelde 21-jarige heeft al 10,000 uur besteed aan computerspelletjes (dat is één instrument) en heeft al 20.000 uur televisie gekeken (dat zijn er nog eens twee). Nederlanders keken in 2007 zelfs gemiddeld 3 uur en 14 minuten televisie per dag – bijna 4 micro-eeuwen! Over een heel leven genomen is de kijkbuisverslaving goed voor een tiental expertises. Stelt u zich eens voor wat voor indrukwekkend curriculum vitae in deze televisievrije uren kan worden opgebouwd: professioneel pianist en fluitist, vloeiend in Frans, Chinees en Russisch, toptennisser, scheikundige, egyptoloog, dichter en ook nog computerdeskundige. Maar, helaas, helaas, volstrekt onbekend met de afloop van alle soaps, quizzen en krimi’s.

Tot slot. De micro-eeuw bestaat echt.

Bron: de NRC van zaterdag 27 september 2008

(zondag 9 november 2008)


Betrekkelijke bekeringen (of in Amerika kijken ze nog meer tv)

Henk Hofland kijkt als 80-plusser al decennia naar onze samenleving. Hij is de man die al weer jaren geleden de Titanic van de achteruitgang van het onderwijs onze samenleving zag binnenstomen. En zoals dat gaat met grote schepen zijn die zeer moeilijk bij te sturen. In de week dat Barack Obama verkozen werd tot 44e president van de VS ging hij in zijn column van vrijdag 7 november 2008 in de NRC in op de manier waarop het zeer behoudende The New Post de afgelopen maanden van alles had gedaan om Barack Obama af te schilderen als een rare bolsjewiek annex arabier met verkeerde plannen voor de VS. Lachwekkend als het niet zo zielig zou zijn. 

Het interessante van de Post is dat de redactie erin slaagt, iedere dag weer nieuwe variaties op dit thema te bedenken, in bijnamen, bijvoeglijke naamwoorden, subtiele verdachtmakingen, alles binnen de grenzen der wet. 

Hij besluit zijn stukje als volgt:

Over deze verkiezingen zal nog lang worden nagepraat. Een taalkundige studie over de nieuwe demagogie zou geen kwaad kunnen. En, zoals Fritschler zegt: veel beter onderwijs zodat de opgroeiende jeugd de halve waarheden weer van de hele kan onderscheiden. Want net als bij ons leren de kinderen dat niet meer op school. In Amerika kijken ze nog meer naar de televisie.

Noot – A. Lee Fritschler is de auteur van: Closed minds? : politics and ideology in American universities. 

Bron: de NRC van vrijdag 8 november 2008 (Cultureel supplement).

(zaterdag 8 november 2008) 

Homo videns en de financiële crisis

In de laatste weken van september 2008 ontrolde zich de grootste financiële crisis sinds 1929. In dat kader verschenen verschillende artikelen om een en ander te duiden. In NRC werd filosoof en jurist Guido Rossi aan het woord gelaten. Uit dat artikel enkele citaten over de ‘homo videns’, de kijkende mens.

Volgens Rossi is er alle reden om een spoedige ineenstorting van het totale systeem te vrezen. In Perchè Filosofia (Waarom Filosofie, 2008) roept hij denkers en gewone burgers op in verzet te komen tegen de perverse logica van het hedendaagse superkapitalisme met zijn winstbejag en consumentisme. Zo niet, dan ziet het er volgens Rossi somber uit voor de mensheid. Een catastrofe kan alleen worden voorkomen als er niet alleen in de financiële wereld, maar ook op het gebied van milieu, klimaatverandering en internationale asielwetgeving een duidelijke en strenge regie wordt gevoerd.

Bovendien is bijna niemand nog in staat om te beseffen dat de democratie in gevaar is. Want de moderne mens is een homo videns geworden, een kijkende mens, die via internet en televisie vooral in beelden communiceert. En op tv is de democratie in gevaar moeilijk in beeld te brengen. Op tv werkt de taal van de marketing het best. “Politici en ook journalisten denken steeds meer in die marketingtermen”, zegt Rossi. “De bedrijven hebben de rest van de wereld geleerd dat marketing de sleutel tot succes is.”


De Amerikaanse presidentskandidaat laat dat als geen ander zien. “De taalfilosoof Noam Chomsky heeft onlangs de taal van Obama geanalyseerd”, aldus Rossi. “Hij kwam tot de conclusie dat zijn politieke project  een marketingsstrategie is. Bij slogans als ‘change’ en ‘yes, we can’ gaat de vorm boven de inhoud. Dat verkoopt.” Terwijl de essentie van democratie juist inhoud en discussie is, gaat Rossi verder. Voor discussie is vrije nieuwsgaring nodig, maar die bestaat bijna niet meer in hedendaagse samenlevingen. In Italië is geen krant echt onafhankelijk.  () Met zijn mediaconcern controleert Berlusconi al twintig jaar de homo videns die alleen na half twaalf ’s nachts soms serieuze journalistiek te zien krijgt. “Er is sprake van een democratie van de onwetendheid”, meent Rossi. “Zelfs rechters hebben het gevoel dat ze op tv moeten optreden. Vonnissen en zelfs aanklachten worden door hen op tv becommentarieerd.”


Om dit soort verschijnselen aan de kaak te stellen zijn “generalistische filosofen” nodig, meent Rossi in Perchè Filosofia. Die moeten zich concentreren op economie en recht, de twee factoren die volgens hem bij uitstek het welzijn van de mens bepalen. “Om het kapitalisme weer onder controel te krijgen moet het recht functioneren en dienen er grenzen te worden gesteld aan wat binnen de liberale markteconomie wel en niet mag.”

Citaten uit een gesprek van Bas Mesters met de Italiaanse jurist en filosoof Guido Rossi over de financiële crisis en zijn in 2008 verschenen boek Il mercato d’azzardo (De gokmarkt) waarin hij de dreigende implosie van het kapitalisme voorziet. Dit artikel verscheen op zaterdag 27 september 2008 in de NRC.

(zondag 28 september 2008)


Weg met boeken

Jeroen Dijsselbloem: “In het onderwijs heerst een sterk anticognitieve stemming: weg met boeken. Alsof boeken raar zijn, alsof het raar is er gebruik van te maken. Waanzin.”

In het juli-augustus nummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (TSS) staat een interview met Jeroen Dijsselbloem. Hij was als PvdA-kamerlid voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie die hardop constateerde dat de overheid de kwaliteit van het onderwijs heeft laten versloffen. Zowel qua inrichting als naar de inhoud. Vernieuwingen die de laatste decennia zijn doorgevoerd hebben niet goed uitgepakt. En de overheid moet vooral scherper gaan vastleggen wat leerlingen aan het eind van de rit moeten weten én vooral dient dit bewaakt te worden door toetsing, monitoring en centrale examens. De basisvaardigheden taal en rekenen dienen centraal te staan.

Burgerschapsvorming

De redactie van TSS stuurde redacteur Jelle van der Meer naar Jeroen Dijsselbloem omdat dit blad benieuwd was naar de vraag hoe deze stellingname (taal en rekenen centraal) zich verhoudt tot het initiatiefwetsvoorstel dat Dijsselbloem twee jaar daarvoor indiende waarin burgerschapsvorming aan de centrale onderwijsdoeleinden werd toegevoegd. In het interview geeft Dijsselbloem aan dat het toen nodig was om een aantal islamitische scholen die niets deden aan integratie te dwingen daaraan meer aandacht te gaan schenken. Hij vindt actief burgerschap en sociale integratie belangrijk maar burgerschapsvorming is een, zoals hij dat noemt, een metadoel. Een opdracht die scholen in alle vakken dienen op te nemen, a.h.w. te integreren. 

“Wij zeggen: wees over heel weinig precies, te beginnen met de primaire basisvaardigheden van taal en rekenen. Verder juichen  wij ook de canonisering van aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde toe'”

Hij is minder te spreken over andere zaken die in de loop van de tijd op het bordje van de scholen en de leerkrachten zijn neergelegd.

Misschien een domme vraag, maar wat is eigenlijk het doel van onderwijs?

Een bijdrage leveren aan de vorming van jongeren. Hen helpen een plek te veroveren in de samenleving en daarmee een bijdrage aan hun eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van de samenleving. Ik leg de nadruk op het woordje ‘helpen’. het onderwijs is geen vormingsfabriek. De afgelopen decennia is het onderwijs opgezadeld met hoge verwachtingen. Voor allerlei maatschappelijke misstanden zoals ongelijkheid en discriminatie, was het onderwijs de sleutel tot de oplossing. Dat zijn te hoge ambities. Wij zeggen dat het minder moet. Dat zal nog niet eenvoudig zijn. Maatschappelijke misstanden signaleren is de corebusiness van de politiek. Uit onmacht, omdat men geen andere oplossing ziet, wordt het onderwijs aangewezen. Toename obesitas? Hup, scholen moeten gaan lesgeven in gezond eten.

Voorbeeld – de Mozaïekschool in de wijk Malburgen in Arnhem

Een zwarte school. Ook daar hebben ze alles aan de kant geschoven. De aandacht gaat geheel naar elementair onderwijs: taal, lezen, rekenen. De Onderwijsraad heeft in een recent advies voor hetzelfde gepleit. Te vaak wordt te vroeg gestopt met aandacht geven aan lezen. De redenering is dat na de AVI het lezen klaar is, maar dat is voor veel leerlingen niet zo. Vergelijk het met een antibioticakuur: als het niet werkt, moet je niet stoppen maar juist de kuur helemaal afmaken, want verwaarlozing is gevaarlijk.

Back to basics

Taal en rekenen zijn voorwaarden voor alles. Wij, hoogopgeleiden, onderschatten wat het betekent als je niet goed kunt lezen en schrijven, jezelf niet goed kunt uitdrukken. Leg daar je eerste prioriteit, in het basisonderwijs én in het voortgezet onderwijs. Wij willen een correctie op de basisvorming. Daar wordt een te groot belang gehecht aan algemene vorming: vijftien vakken moet wel ten koste gaan van basiskennis- en vaardigheden. () Wij pleiten voor concentratie op basiskennis- en vaardigheden: zorg ervoor dat leerlingen heel goed zijn in taal en rekenen c.q. wiskunde. In het onderwijs heerste een sterk anticognitieve stemming: weg met boeken. Alsof boeken raar zijn, alsof het raar is er gebruik van te maken. Waanzin.

Rol van de ouders

In dit stuk zegt Dijsselbloem niets over de rol van ouders. Scholen zullen de komende jaren meer de nadruk gaan leggen op taal en rekenen. De school regelt het wel, maar die kan alleen écht slagen als leerlingen in eigen vrije tijd oefenen, doorgaan met waar ze op school mee bezig zijn. Niet alleen omdat het moet, en goed voor ze zou zijn maar vooral ook omdat ze er al oefenend achter komen dat lezen leuk, inspirerend, verslavend en wie weet wat nog meer kan zijn. Om de beeldspraak van Dijsselbloem door te trekken:  leerlingen gaan in hun vrije tijd doorgaan met het slikken van de medicijnen. Om een moralistisch verhaal kort te houden:  ouders zien er op toe dat hun kinderen ‘s avonds en in de weekenden en vakanties lezen. Boeken van school, henzelf of de Openbare Bibliotheek. Tijd daarvoor wordt gevonden door bijvoorbeeld  minder te msn-en, gamen of anderszins achter een beeldscherm te hangen. De kans dat die remedie helpt is – uiteraard – groter als ouders zelf ook het goede voorbeeld geven.

Het volledige artikel van Jelle van der Meer staat in nummer 7-8 (juli-augustus) 2008 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Aanwezig in de leeszaal van de Openbare Bibliotheek Oss

(donderdag 4 september 2008)

 De cultuur is nu helemaal ingesteld op leuke dingen doen

In januari 2008 verscheen de twaalfde, opnieuw ingrijpend gewijzigde en uitgebreide druk van De aarde is plat : ontdekkingsreis door een geglobaliseerde wereld van Thomas L. Friedman. In dat dikke boek doet deze Amerikaanse journalist een poging te omschrijven wat globalisering is en hoe die doorwerkt in alle hoeken en gaten van onze samenleving, onze planeet. In het achtste hoofdstuk (De stille crisis) probeert hij te duiden waarom zijn samenleving (die van de VS) de laatste jaren zo achteruit is gegaan en de slag met opkomende landen dreigt te gaan verliezen. Hij zegt in dat hoofdstuk behartenswaardige zaken over het onderwijs, maar vooral over het ambitieniveau van velen binnen de VS. Hij noemt het welbekende voorbeeld van een familiebedrijf. Grootvader heeft het opgebouwd door hard werken (en met een goed idee). De zoon zet de zaak verder. Maar de kleinkinderen laten het versloffen. Geloven dat het vanzelf door zal blijven gaan, dat er weinig inspanning (meer) vereist is. Voor de VS kun je ook Nederland lezen. 

Friedman voerde voor dit boek zeer veel gesprekken met mensen uit alle windstreken. Zo voert hij in dit hoofdstuk een 24-jarige Eric Stern op. Hoogopgeleid, geniaal en bezig met grensverleggend onderzoek, dat op termijn kan leiden tot nieuwe bedrijvigheid. Citaat:

Hij begon met de opmerking: “Kijk eens naar de mensen aan deze tafel”, waarbij hij in de richting van vijf studentes van Yale gebaarde. “Ik zit hier aan tafel pizza te eten met al die slimme vrouwen en bij hen is het nooit opgekomen exacte wetenschappen te kiezen”. Ze hielden zich allemaal met alfawetenschappen bezig. “Waarom?” vroeg ik Stern. Er waren verschillende redenen en die golden tegenwoordig in Amerika voor zoveel jonge vrouwen en mannen, zei hij. “Om te beginnen willen mensen iets leuks doen. Maar er is weinig leuks aan algebra of het uit je hoofd leren van de tafels van vermenigvuldiging. Maar met (die grondbeginselen) kun je later eerstejaars scheikunde worden. En dat is ook vervelend, daar kun je niets positiefs over zeggen. Pas als je wat verder in je studie komt kun je er wat plezier in krijgen. Maar je moet al die grondbeginselen wel van tevoren eigen hebben gemaakt, maar daarmee bezig zijn is niet leuk. De cultuur is nu helemaal ingesteld op leuke dingen doen.” (pagina 363)

Verderop analyseert Friedman enkele onderzoeken over de taalbeheersing van de gemiddelde Amerikaan. Die is, hoe voorspelbaar, ook daar sterk achteruit gegaan. Citaat:

Grover J. Whitehurst, directeur van een instituut binnen het ministerie van Onderwijs dat toezicht hiel dop de uitvoering van de test, zei te geloven dat de taalvaardigheid van de afgestudeerden met een middelbareschooldiploma omlaag was gegaan omdat in de afgelopen jaren een groeiend aantal jonge Amerikanen de vrije tijd doorbracht met televisiekijken en over internet surfen. ‘We zien een aanzienlijke afname van het lezen voor je plezier, en dat komt tot uitdrukking in ons niveau van taalvaardigheid . (pagina 365)

Friedman staat niet alleen. Hij citeert op pagina 367 uit een brief van een docent computerwetenschap aan een universiteit:

“De economie levert banen op voor hoogopgeleiden en laagopgeleiden, maar je ziet in toenemende mate dat de banen aan de bovenkant buiten het bereik van velen vallen. Een lage opleiding betekent een laagbetaalde baan, dat is nu eenmaal zo, en steeds meer Amerikanen bevinden zich op dat niveau. Een heleboel Amerikanen willen eenvoudig niet geloven dat ze niet voor hoog betaalde banen gekwalificeerd zijn. Ik noem dat het ‘Idolsprobleem’. Hebt u wel eens gezien hoe kandidaten reageren als een jurylid ze vertelt dat ze geen talent hebben? Ze kijken hem vol ongeloof aan. Ik hoop maar dat ik nooit zo ruw uit mijn droom zal worden gewekt.”

Bron: Thomas L. Friedman. De aarde is plat (12e dr.) (Nieuw Amsterdam, 2008, 688 p)

In nummer 7 (september) 2008 van Revolver, een muziekblad voor oudere jongeren met een ietwat belegen muzieksmaak stond (toevallig?) in de rubriek Eindschot de weergave van een gesprekje met Paul Weller (van the Jam, the Style council en solo met zijn album 22 dreams). De vraag was “Wat is het beste aspect aan shows als Idols? Zijn antwoord was als volgt:

Helemaal totaal niets. Dat soort shows zijn allemaal even belachelijk. Drugs voor het volk. Om het volk dom te houden. (Zucht) Vooral de mensheid zichzelf niet laten verbeteren, maar ze als makke lammetjes naar dat allesvernietigende kastje laten staren. Big Brother, I want to be a celebrity. Het is zo ongelofelijk dom. Het is streven naar beroemd zijn om het beroemd zijn. Zonder er ook maar iets voor te kunnen of te hoeven doen. Het is zoals Lennon zong: doped on religion, sex and TV. () Maar daar gaat het om. De massa tevreden houden. Ze laten denken dat ze naar iets interessants kijken, terwijl het helemaal niets is. Ik snap nog steeds niet dat mensen niet in opstand komen en eisen dat er iets fatsoenlijks voor in de plaats komt. DE mensheid heeft gewoon niet door dat ze stiekem een hersentransplantatie ondergaan.

Bron: Revolver, nummer 7/2008. Tekst: René van Duijnhoven

(dinsdag 19 augustus 2008)

Einstein versus Billie Turf

In nummer 5 /2008 van Eye (“het enige Nederlandse maandblad dat uitsluitend aan trendinformatie is gewijd”) stond een interview met Marcel Bullinga (futuroloog). Zijn antwoord op de vraag “Hoe zit het dan met de nieuwe generatie? Die is toch slim? Die gaat ons toch redden?” antwoordde hij als volgt:

Hier en der duikt de term Generatie Einstein op, bedacht door een kinderreclamebureau. Volstrekt lachwekkend. Het is eerder de Billie Turf-generatie die in 2020 de toon voert: te dik, te zes-min, kan heel goed msn-en maar kan niet spellen, schrijven of een heldere gedachtegang uitspreken. Die moeten tegen die tijd concurreren met hele slimme Indiase jongeren die hogerop willen. Maar ja, hoe doe je dat als (je) gewend bent altijd te skiën in de sneeuw met je ouders omdat het geld toch wel binnenstroomt, je maandenlang vakantie hebt en weet dat het met een zes-minnetje ook wel lukt? Om ze de nieuwe verhoudingen duidelijk te maken vraag ik jongeren altijd: ben jij beter dan een robot in 2020? En dan bedoel ik niet seks!

Bron: Eye, nummer 5/2008 (auteur: Bas van Druijten)

Van een woord naar een beeldcultuur

In juni was de Engelse filosoof (en cultuurpessimist) Roger Scruton in Nederland om zijn vertaalde boek Waarom cultuur belangrijk is te promoten. In de Volkskrant van zaterdag 14 juni verscheen in het katern Het betoog een interview onder de kop Het nut van een opera van Mozart is geen vraag. De inleidende zinnen waren als volgt: Cultuur leert wat je moet doen en wat je moet voelen. ‘Hoge cultuur is goed voor de ziel, zoals gewelddadige computergames en pornografie slecht zijn voor de ziel. Uit dit stuk enkele citaten:

Het zappen voor de televisie en het surfen op internet zorgen ervoor dat kinderen zich niet meer voor langere tijd kunnen concentreren. Door tv denken ze bovendien dat zij kunnen leven zonder educatie. Zij kunnen voor zo’n doos zitten en zien hoe stompzinnigheid verheerlijkt wordt. Geestelijke ontwikkeling is niet nodig, denken ze dan. Het volstaat om gewoon te zitten en te kijken.

Zo gaan we van een woordcultuur naar een beeldcultuur. Internet heeft er weliswaar voor gezorgd dat mensen zich kunnen overgeven aan hun schermverslaving, en toch nog steeds af en toe een paar woorden kunnen oppikken, maar van surfen op internet leer je niet om boeken te lezen. Dat is een probleem, omdat de kennis van onze beschaving nog steeds ligt opgeslagen in boeken. De huidige generatie raakt hierdoor afgesneden van de bronnen van onze kennis.

Een andere factor in de universele neergang van het onderwijspeil, aldus Scruton, is de ‘socialistische onderwijspolitiek’. In vrijwel de hele westerse wereld is deze doorgevoerd. Onderwijs wordt daarin niet langer beschouwd als een middel om kennis over te dragen, maar als een middel om sociale gelijkheid te bewerkstelligen – een praktijk die overigens ook door de commissie Dijstelbloem aan de kaal wordt gesteld.

Niemand zal natuurlijk luisteren naar het argument dat dit een prachtige droom is, maar dat het in de praktijk betekent dat je diploma’s niets meer waard zijn. Je kunt dan net zo goed de academische graden bij iedereen door de brievenbus duwen. Onderwijs was vroeger een weg die leidde naar sociale verheffing, het pad uit de sloppenwijk. Mensen waren toen echt gemotiveerd om iets te leren. Maar een van de effecten van het ter hand nemen van het onderwijs door de staat, is dat onderwijs nu wordt gebruikt om het idee te vernietigen dat je hogerop kunt komen, want dat zou betekenen dat je accepteert dat er in de samenleving verschillen bestaan.

De socialistische onderwijspolitiek streeft ernaar dat geen kind zich nog buitengesloten kan voelen. Daarom wordt kennis in het moderne onderwijs beschouwd als iets gevaarlijks. Want alleen al door onderscheid te maken tussen diegenen die kennis bezitten en diegenen die het niet bezitten, zou je mensen uit kunnen sluiten.

Bron: De Volkskrant van zaterdag 14 juni 2008 (auteur: Yoram Stein)


“Een opinie hebben is makkelijk” 

De International Herald Tribune is een Engelstalige krant die in 180 landen wordt verspreid. De oplage is 240.000 exemplaren en deze krant wordt vooral gelezen door hoger opgeleide, international georiënteerde burgers. In de NRC werd op dinsdag 20 mei 2008 hoofdredacteur Michael Oreskes aan het woord gelaten. Hieronder enkele citaten over het belang van het lezen van een krant die geschreven wordt door mensen met verstand van zaken.

Oreskes wil uitbreiden naar het Midden-Oosten en eigenlijk elke plek waar de krant een publiek van wereldburgers kan bereiken. De Hoofdredacteur spreekt van een “constant gevecht” om bestaansrecht voor de papieren krant. In een wereld waar nieuws onmiddellijk online beschikbaar is in video, audio en commentaar moet worden gezocht naar een waardevolle toevoeging. “We moeten slimmer zijn dan ooit.” Volgens Oreskes wordt het uitleggen en duiden van nieuws meer en meer een hoofdtaak van de IHT.

“Een opinie hebben is makkelijk. Ik wil lezen hoe iemand met expertise bepaalde kwesties analyseert.”

Dat internet het grote wondermiddel van deze eeuw is, wil hij graag rechtzetten. “Internetgebruikers kunnen eenvoudig hun horizon verbreden. Maar de meeste mensen bezoeken sites die ze al kennen.” Volgens hem is internet gene dorpsplein waar mensen met verschillende standpunten elkaar ontmoeten, maar brengt het web subculturen bij elkaar. “Het is een uitkomst voor vogelkijkers en naaisters.” Tegelijk  tracht zijn eigen krant ook een niche te creëren: “Natuurlijk. Van mensen die global denken en het internationale nieuws volgen.

Artikel: Internationaal lijfblad voor wereldburgers door Olga van Dithuijzen in de NRC van dinsdag 20 mei 2008 

Dat is onze tragiek 

Medio april 2008 verscheen het boek Me the media van Jaap Bloem, Menno van Doorn en Sander Duivenstein (ViNT) waarin de auteurs volgens Marie-José Klaver (in de NRCvan donderdag 17 april 2008) stellen dat er door de enorme toevloed van informatie op internet geen echte aandacht mee is. Uit dat artikel twee citaten:

Van Doorn en zijn collega’s plaatsen een kritische kanttekening bij de grote hoeveelheid informatiestromen die zorgen voor een overvloed aan boodschappen. “Wat moet je in vredesnaam met Hyves, Facebook, MySpace, LinkedIn, Plaxo, Jaiku, Twitter, Second life, Wikio, Google news, Nu.nl, Tlegraaf.nl. De-Pers.nl. NRC.nl, WSJ.com, FT.com, het geschiedenis-kanaal van de VPRO en alle interessante docu’s en filmpjes op YouTube? Terwijl je ook nog een paar interessante weblogs wilt bijhouden, bovendien gewoon je werk moet doen, af en toe mensen wilt zien in de echte wereld – bijvoorbeeld je familie – wat vaker wilt bewegen en van lekker lang kokkerellen houdt met fijne muziek op de achtergrond?, vragen ze zich af.

“Het Continuous Partial Attention Syndrome leidt ertoe dat er geen echte aandacht meer is”, zegt Van Doorn. We kunnen ook niet meer zomaar de pc of het mobieltje uitzetten want succes is afhankelijk geworden van informatie. “De informatie die je zondagavond binnenkrijgt kan erg belangrijk zijn voor je werk maandag. We kunnen het ons eigenlijk niet meer permitteren om een dagje rust te nemen van de mediamassa. Onze wereld kent steeds minder rustmomenten. Dat is onze tragiek.”

Bron: de NRC van donderdag 17 april 2008 (Internet als strijdtoneel van burger en bedrijf : privacy bestaat niet meer op internet. Dat stellen de schrijvers van het deze week uitgekomen boek ‘Me the media’) (auteur: Marie-José Klaver) 

Volksverheffing

De cultuur wapent ons tegen een overdreven consumentisme, wapent ons tegen reclame. Volksverheffing, om het met een schoon woord af te sluiten. Dit zijn de slotzinnen uit een interview met de Belgische politicus Steve Stevaert. Leider van de Belgische socialisten en momenteel gouverneur van Belgisch Limburg. Uit dat interview van Ruud Linssen in De Groene Amsterdammer van vrijdag 11 april 2008 enkele citaten. De vraag was: ‘Wat was uw grootste fout als partijleider?’

() En inhoudelijk zou ik dingen anders doen. Als ik nu in de politiek zou zitten, dan zou ik duizend miljoen keer meer inzetten op het immateriële. Wil je het Bruto Nationaal Geluk van de mensen laten stijgen, dan moet je met cultuur bezig zijn. We moeten opletten dat socialisme niet verwordt tot materialisme. Dat is een heel groot gevaar. Ik heb niets tegen biefstuksocialisme, ik verdedig het. Iemand die te weinig heeft, dat is ontoelaatbaar. Maar we moeten opletten dat we geen materialistische machine van mensen maken: altijd meer en meer. We moeten zorgen dat iedereen genoeg heeft. Dat kan alleen met een immaterieel offensief. Moest ik het kunnen overdoen, dan zou ik daar meer op inzetten.

U heeft erover nagedacht: bij een terugkeer in de politiek zou u zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Opmerkelijk.

Dat is naar het verleden gekeken, als ik het over moest doen. En de toekomst, bewijst dat het nodig is. Ik geef een voorbeeld, materieel en immaterieel tegelijk. Mijn vriendenkring en mijn familie, dat zijn werkmensen. Die kopen in hun leven drie, vier, vijf salons. Dan ziet ge in het dorp mensen die één salon kopen, een heel chique, die een heel leven meegaat. Die hebben minder uitgegeven dan mijn familie, en nochtans hebben zij een mooie salon, en mijn familie niet. Ik wil mijn familie niet kwetsen, maar ge begrijpt wat ik wil zeggen? Dat heeft met cultuur te maken. Dezelfde euro voor iemand die cultuur heeft meegekregen is meer waard dan voor iemand die dat niet heeft. De cultuur wapent ons tegen een overdreven consumentisme, wapent ons tegen reclame. Volksverheffing om het met een schoon woord af te sluiten.

Eerherstel voor dat oude woord?

Absoluut

Bron: De Groene Amsterdammer van vrijdag 11 april 2008. Tekst: Ruud Linssen

De wereld is mooi zonder televisie

De kijkcijfers vliegen je de laatste tijd om de oren. Maar liefst vier miljoen mensen keken naar Boer zoekt vrouw en Peter R. de Vries kon rekenen op meer dan zeven miljoen kijkers. Onder mijn huisgenootjes was een felle discussie gaande over welke boer het leukst was. Vorig jaar zou ik vrolijk meegedaan hebben met het bespreken van de nieuwste tv-ontwikkelingen. Echter één van mijn goede voornemens was: minder tv kijken. Sinds begin dit jaar staat de televisie op de kast en alleen als ik echt iets wil zien, komt hij daarvandaan. Dat is dit jaar twee keer gebeurd. In heerlijke onwetendheid over de nieuwste rages breng ik mijn dagen door. Het nieuws volg ik door ‘s ochtends de krant te lezen en overdag een paar keer per dag de nieuwsfeeds te lezen. In minder dan twee maanden heb ik elf boeken gelezen. Zelden heb ik zoveel rust in mijn hoofd gehad als nu. ‘s Ochtends sta ik vroeger op en lees ik in alle rust de krant, lekker met een grote kop thee erbij. De nieuwe vlam van een boer die ik niet ken, interesseert me niet. Ook ‘Blowen in de biechtauto van pater de Vries’ kan me niet van mijn boek weghalen. Wat is de wereld toch mooi zonder tv.

Een ingezonden brief van Ilse Rouwendal uit Groningen in de V K van zaterdag 16 februari 2008 

Een activiteit als lezen kost de meeste mensen te veel moeite

De Engelse schrijfster Jeanette Winterson werd geïnterviewd in Vrij Nederland. Kunst is geen luxe is de titel van het artikel dat als volgt wordt aangekondigd: De Britse schrijfster Jeanette Winterson over kunst in een wereld die op de rand van de afgrond balanceert. ‘We zijn zelfdestructief’. Uit dat artikel een citaat over het belang van kunst en lezen.

Vraag: Predikant Winterson verspreidt haar boodschap in wereldwijde bestsellers?

Nee, want dan zou ik thrillers als De Da Vinci code moeten schrijven. Dan Brown is vast een aardige kerel, maar het is me allemaal te simpel. Zulke simpele dingen heb ik niet in de aanbieding. Ik Lees Harry Potter voor aan mijn pleegkinderen, maar J.K. Rowling kan niet het hoogtepunt van de literatuur zijn. Het is eenvoudigweg niet goed genoeg. En toch zullen veel meer mensen haar boeken lezen. Als miljoenen mensen mijn boek zouden willen lezen, zouden ze het kopen. Dat is dus niet zo.

Vraag: Misschien is het toch een idee om uw boodschap Potteriaans over te brengen aan de massa in een even groots als toegankelijk boek

O, maar die boeken bestaan al. Ze zijn griezelig en hebben namen als Mein Kampf.

Vraag: Verdraagt het merendeel van de lezers geen complexe materie?

Kunst voor de massa bestaat niet. Echt niet. Het grote publiek is misschien vandaag de dag geïnteresseerd in Andy Warhol, maar niet toen hij pas begon te schilderen. Elke kunstenaar begint met een klein publiek. Pas na de dood kan de mythe ontstaan.

Vraag: Is dat geen paradox: in uw optiek is kunst een levensbehoefte, maar tegelijkertijd niet bedoeld voor de massa?

Tja, voor kunst moet je moeite doen. We leven in een switch-on-society, alles moet met een druk op de knop geregeld zijn. Het zijn passieve tijden en een activiteit als lezen kost de meeste mensen te veel moeite. Dat betekent het einde van de literatuur en de poëzie. () Ik suggereer daarmee niet dat de mensen dom zijn, maar dat hun niets geleerd wordt. Wat we moeten doen is zorgen voor beter onderwijs. Hoe willen we lezers verder brengen dan het niveau van twaalfjarigen als het taalgebruik op televisie dat van een twaalfjarige niet overstijgt.

Jeanette Winterson was in Nederland om de Belle van Zuylen-lezing 2007 te komen uitspreken

Jeanette Winterson in Vrij Nederland van 8 december 2007 (artikel van Sarah Meuleman) 

Mbo-scholier faalt door slecht lezen

Maandag 8 oktober 2007 opende de V K met deze alarmerende kop.

Mbo-leerlingen lezen zo gebrekkig dat velen hun opleiding nooit op het vereiste niveau zullen afronden. Ruim de helft van de mbo’ers blijft bij het begin van de opleiding steken op het lezen van slechts korte eenvoudige teksten. Vooral op regionale opleidingscentra (roc’s) in het westen van het land is het slecht gesteld met het taalniveau. Dit blijkt uit een onderzoek onder beginnende mbo-leerlingen door Bureau ICE, dat taalprogramma’s en -toetsen ontwikkelt.

}Het middelbaar beroepsonderwijs is met circa 500.000 deelnemers de grootste schoolsoort in Nederland na de basisschool. Juist om het belang van taalbeheersing te onderstrepen, hebben roc’s vanaf dit schooljaar nieuwe normen afgesproken, verdeeld in zes niveaus (A1-C2). Mbo-leerlingen moeten aan het eind van hun opleiding het derde of vierde niveau (B1 of B2) halen. Ze zitten daar ver onder. ICE-directeur Karen Heij: ‘Het is irreëel te verwachten dat zo veel leerlingen twee niveaus stijgen.’

Uit het onderzoek blijkt dat 80 procent van de leerlingen van de lagere mbo-opleidingen in de grote steden in de Randstad niet verder komen dan het A-niveau. Van de hogere mbo-varianten blijft 42 procent daar op steken.

Jos Leenhouts, bestuursvoorzitter van de Mondriaan Ondewijsgroep in Den Haag schrikt niet van de cijfers. ‘Wij weten dat veel leerlingen die zich op straat prima redden, door hun slechte taalbeheersing in een lager opleidingsniveau komen dan ze aankunnen. Wij investeren al jaren in het wegnemen van die taalbelemmering. Door de nieuwe eisen aan het eindniveau weet iedereen tenminste waar hij aan toe is. Maar laten we niet doen alsof dit halve idioten zijn.’

Aangezien mbo’s volgens de Onderwijsinspectie circa 2,5 uur in de week inroosteren voor taalonderwijs, is het onmogelijk aan het eind op het vereiste taalniveau te komen, zegt ICE-directeur Heij.

Robin Gerrits in de V K van maandag 8 oktober 2007 

Woestenij

Op donderdag 5 oktober 2007 schonk Jan Kuitenbrouwer in zijn column in HP/De tijd aandacht aan beroemde speeches. Toespraken die via internet beluisterd kunnen worden. Hij steekt de loftrompet voor  een Newton Minow. Hieronder volgen enkele citaten uit zijn speech. Na de Engelse tekst volgt enkele uitleg. Maar lees eerst en verbaas u over de inhoud van zijn woorden

“When television is good, nothing – not the theater, not the magazines or newspapers – nothing is better. But when television is bad, nothing is worse. I invite you to sit in front of your television set when your station goes on air and stay there, for a day, without a book, magazine, newspaper, profit-and-loss sheet or rating book to distract you – and keep your eyes glued to that set until the station signs off. I can assure you that you will observe a vast wasteland. Try it!” 

Newton Minow’s speech duurde 39 minuten. Hij sprak een zaal tv-bonzen toe, die in het begin van zijn speech nog redelijk enthousiast reageerden maar allengs stiller werden. Minow is geboren in 1926 en stond aan de wieg van het Amerikaanse Sesamstraat en de publieke omroep.

Het meest opmerkelijke aan deze quote is dat hij zeer herkenbaar is. Nog opmerkelijker is dat hij deze toespraak op zijn veertigste gaf. In 1961. Ruim 45 jaar geleden.

Kuitenbrouwer: Het duurt even tot je het beseft, maar Minow spreekt de top van de Amerikaanse commerciële televisie (iets anders was er niet) aan alsof ze in publieke dienst zijn. Dat zijn ze ook, stelt Minow, want ze maken gebruik van een schaars publiek goed, de airwaves, de ether, en het recht om die airwaves te gebruiken brengt verplichtingen met zich mee, gesteld door de overheid, namens Het Volk. “It is not enough to cater to the nation’s whims – you mast also serve the nation’s needs,” zegt Minow. “I urge you to put the people’s airwaves to the service of the people and the cause of freedom.”

Kom daar nog eens om, een politicus, die zo’n toon aanslaat tegenover de media-industrie. Zo durft Den Haag de publieke omroep niet eens toe te spreken, laat staan de commerciële.

Jan Kuitenbrouwer in HP/De tijd van vrijdag 5 oktober 2007 

Klik hier voor meer informatie 

Klik hier voor de volledige tekst 

Meiden en verbouwen op een RTL-avond – Het gaat nergens over

Televisiekritieken worden nog steeds geschreven. In  de NRC doet Marjoleine de Vos verslag van haar ervaringen. Uit haar rubriek De beeldenstorm van woensdag 26 september 2007 enkele citaten:

Gisteren een RTL-avond gehouden. Tenslotte is RTL een ‘grote speler op de markt’ en zijn er wel vier RTL-zenders die elke avond de mensen bezighouden. RTL7 heb ik links laten liggen, want daar waren ze de hele avond aan het voetballen. Op de andere drie RTL-zenders meer jonge vrouwen of ‘meiden’ gezien dan anders in een jaar. IK wil nu ook minstens een jaar niemand meer met zo’n modern hees stemmetje over zichzelf horen zeuren. ()

Tussendoor de zoveelste poging gedaan om naar Jensen! te kijken, maar het gaat niet, echt niet. Dat stupide geratel van die man: “Ik ga alles met jullie delen want ik neem geen blad voor de mond, ik wil alles met jullie delen”. Uitgeput ben je aan het eind van de avond. Van helemaal niets en nog eens niets, dat wil ik wel met jullie delen en ik neem daarbij ook geen blad voor de mond: het gaat nergens over. De hele avond niet. Op drie zenders tegelijk. Nérgens over.

Klik hier voor het volledige artikel 

Een glimlach om de PvdA en het onderwijs

De televisie kan mij meestal niet veel langer dan een paar minuten boeien. Maar deze week was er toch een ‘item’ in het journaal dat mij ertoe bracht mij bij elke herhaling weer voor de buis op te stellen. Onze staatssecretaris van Onderwijs, een mevrouw die ook bij de somberste gelegenheden een zoete glimlach opzet, kwam ons, het volk, mededelen dat zij had ontdekt dat taal en rekenen de belangrijkste vakken in het basisonderwijs waren en dat zij, mirabile dictu, een deskundige helemaal uit Canada had uitgenodigd om dat aan het Nederlandse onderwijs uit te leggen: een volk werd als geheel verstandiger en zelfs gezonder als die twee basisvakken goed werden geleerd. De meneer had daar ook een zeer succesvolle methode voor ontwikkeld. Ik was en ben nog steeds met stomheid geslagen. Die zoetsappige mevrouw van ons vertegenwoordigt het totale geheugenverlies dat zich van Nederland heeft meester gemaakt als het om onderwijs en kunsten gaat.

Ze weet niet dat Nederland ooit een hoog aangeschreven onderwijs had dat, toen de school nog niet bij voortduring lollig hoefde te zijn en zichzelf op de markt moest verkopen met populaire praatjes, kans zag de meeste kinderen die zo gelukkig makende vaardigheden bij te brengen met leesplank en telraam, maar vooral met goed opgeleide meesters en juffrouwen voor de klas.

Ze weet niet dat mensen van de generatie van mijn ouders, ook als ze alleen lager onderwijs hadden genoten, vaak vrijwel foutloos konden spellen, wat onze moderne ‘leraren’ niet gegeven lijkt te zijn.

Ze weet niet dat in de eerste helft van de vorige eeuw geleerde taaltijdschriften vaak artikelen over kwesties van spelling en grammatica bevatten, die geschreven waren door bovenmeesters en juffrouwen, want die hadden verstand van zulke zaken.

Ze weet niet dat beroemde, en veelal uit de socialistische hoek komende Nederlandse pedagogen van wie zij nog nooit heeft gehoord, als Jan Ligthart, Theo Thijssen (*), Van Gelder, Langeveld en Lea Dasberg, zaken over het belang van taalonderwijs hebben geschreven waar haar Canadese geleerde waarschijnlijk een puntje aan kan zuigen.

Ze weet niet dat haar eigen partij een sleutelrol heeft gespeeld in de vernietiging van het onderwijs dat die mensen voorstonden, en bij de afschaffing van een voortreffelijk kleuteronderwijs dat met daartoe opgeleide leerkrachten de basis legde voor die zo belangrijke vaardigheden van haar.

Ze weet niet dat haar eigen partij met miljoenen verslindend wezenloos en quasiwetenschappelijk ‘onderzoek’ en met grotere investeringen in begeleidende instituten dan in het onderwijs mede heeft gezorgd voor schandalig grote schoolklassen en schokkend slecht opgeleide leerkrachten.

Ze vindt kennelijk haar ontdekking van taal en rekenen als basisvaardigheden zó baanbrekend, dat zij haar ook nog in de Troonrede heeft gekregen. Wil een wakker Kamerlid deze bewindspersoon alsjeblieft vragen wat die Canadese meneer gaat kosten? De infantilisering van de burger, waar Opinie & Debat op 15 september op zo’n prikkelend stuk over had, begint in en met het onderwijs en deze staatssecretaris is er een sprekend voorbeeld van.

Willem van Toorn (schrijver, 1935) op donderdag 20 september in de NRC 

* In het kader van de 2e editie van Nederland leest is het boek ‘De gelukkige klas’ van Theo Thijssen uitgekozen. Vanaf medio oktober t/m medio november 2007 krijgen leden van de Openbare Bibliotheken in Nederland dit boek aangeboden. Om te lezen. En er over te praten.  

Inleiding uit De aanval op de redelijkheid van Al Gore 

Iemand die op een dag vierenhalf uur tv kijkt, zal waarschijnlijk een compleet ander patroon van hersenactiviteit vertonen dan iemand die dagelijks vierenhalf uur leest. Andere delen van de hersenen worden voortdurend gestimuleerd.

Het menselijk brein is, net als dat van alle gewervelden, zo gebouwd dat het onmiddellijk plotselinge bewegingen in ons gezichtsveld registreert, zoals ik in hoofdstuk 1 zal beschrijven. Het is meer dan registreren, we móeten gewoon kijken. Wanneer de eerste mensen op de Afrikaanse savanne drie miljoen jaar geleden een blad vlakbij hoorden bewegen, zouden degenen die niet omkeken in geen geval onze voorouders worden.

Degenen die het wel zouden halen, werden door hun opmerkingsgave gewaarschuwd voor de nabijheid van een roofdier, een prooi of een potentiële partner. De opmerkzamen gaven het genetische kenmerk aan ons door dat wetenschappers de ‘oriëntatiereflex’ noemen. Dat is wat televisie met de hersenen doet: ze voortdurend stimuleren, soms eens per seconde. Daarom is de slagzin ‘kijkers aan de buis kluisteren’ meer dan een loze kreet. Hij verklaart ook goeddeels waarom Amerikanen gemiddeld vierenhalf uur per dag tv-kijken.

In de hoofdstukken 1 tot 5 ga ik uitvoerig in op de vijanden van de rede. Dat gedeelte wil een parallel trekken tussen de terugtocht van de rede uit het publieke domein en het daaruit voortkomende vacuüm, dat opgevuld wordt door angst, bijgeloof, ideologie, misleiding, onverdraagzaamheid en doorgedreven geheimdoenerij. Die worden stuk voor stuk ingezet als middel om controle uit te oefenen over de informatie die een vrije maatschappij nodig heeft om zichzelf op een rationele en democratische manier te besturen. In de hoofdstukken 6 tot en met 8 wordt de schade opgenomen die al werd berokkend door de geleidelijke vervanging van rede en logica door brute kracht en geïnstitutionaliseerde corruptie bij het maken van cruciale beleidskeuzes, zoals binnenlandse veiligheid, milieu, het energievraagstuk, bescherming van onze vrijheden en de verbreiding van de algemene welvaart. In al die gevallen ligt de doeltreffendste manier om de aangerichte schade te herstellen in een beter begrip van de achterliggende oorzaken en redenen. In hoofdstuk 9 stel ik een stappenplan voor om de Amerikaanse democratie er weer bovenop te helpen, en een strategie die de rede haar rechtmatige plaats moet teruggeven als de spil van de debatcultuur en het zelfbestuur.

Ex-vice president Al Gore in de inleiding van zijn boek De aanval op de redelijkheid (Meulenhoff, 2007)

De macht van boeken

Begin september 2007 verschenen recensies en artikelen over het boek Vladiwostok! van de in Doetinchem geboren schrijver P.F. Thomesé. In de V K van vrijdag 7 september verscheen een interview met Arjan Peters. Uit dat artikel enkele citaten over een roman die gesitueerd is in de jaren nul. Een roman over twee mannen die zich ophouden in de schaduw van de politieke macht.

“In de maatschappij en de media bestaat de trend om steeds persoonlijker te worden, openhartiger, zogenaamd eerlijker en authentieker, Een omkering van waarden. Iemand denkt: ‘Als ik persoonlijk ben, wordt wat ik zeg vanzelf waar en interessant.’ Terwijl het persoonlijke of intieme in de intimiteit tussen twee mensen thuishoort, niet in zalen of op podia en in televisiestudio’s. Daar bestaat intimiteit per definitie juist niet.”

“Deze echtheidszwendel is nu op grote schaal aan de orde. Ook op internet, al die halvegaren die weblogs schrijven en hun hele hebben en houden, compleet met kiekjes, aan de wereld tonen. Daar is niks authentieks of onthullends aan. Dat is even persoonlijk als een pornoster die zich met haar hele lichaam openstelt – maar er opent zich niks. Toen ik jong was, verzamelde ik de erotische prenten van Félicien Rops en ik las markies De Sade, een geheime tegenwereld die bestond bij de gratie van het verborgene, het stiekeme. Pornografie is nu een openbaar verschijnsel geworden. Alle zangeresjes modelleren zich naar pornosterren, of andersom. Er is geen geheim of verborgen waarheid.”

“Iedereen geeft af op infantiele tv-programma’s als De Gouden Kooi, waarin mensen elkaar onderkotsen of aanranden – iets wat volgens mij toch een gewoon intermenselijk verschijnsel is. Maar de ernstige zwendel zit ‘m wat mij betreft juist in de tv-talkshows van Matthijs van Nieuwkerk en Pauw & Witteman, die de pretentie hebben over de politiek te praten en een soort landsbelang te representeren. Maar ze vernietigen uiteindelijk de politiek, want politici gaan in de Tweede Kamer niks meer zeggen, ze wachten tot ze naar Pauw & Witteman mogen om daar iets rellerigs te gaan roepen – want op iets verstandigs zitten die programma’s niet te wachten. Dan wordt het te complex.”

“Het gaat me erom de banaliteit te tonen van dit soort quasi-gedreven, zogenaamd toegewijde figuren. De grachtengordel pleegt lachend naar Geert Wilders of de LPF-operette te wijzen, maar in wezen ligt de schuld bij de beschaafden, bij ons soort mensen. Die hebben het toegelaten, zijn lacherig gaan doen over moeilijke boeken. Die hebben de weg vrijgemaakt voor debiliteit. Dat wil ik via mijn personages laten zien.”

“Dat betekent dat hij gelooft in de roman, als wapen in de strijd. ‘Ja, als schrijver ben je natuurlijk ooit betoverd door boeken, en niet door tv-programma’s. Die ben je al kijkend weer vergeten, laat staan een dag later, tenzij iemand stampij heeft zitten maken, of dronken lolbroeken de decors om kwamen schoppen. Maar dat zijn incidenten. () Maar over het algemeen is de tv een vergeetmachine”

“Boeken hadden en hebben over mij een heel grote macht. Niet zozeer dat er kennis in ligt opgeslagen, maar meer dat boeken je laten zien hoe je kunt nadenken. Het zijn aanzetten voor je eigen denken. Kijk, domheid is besmettelijker dan kennis, domheid verspreidt zich sneller en daar is dus altijd meer van. Voor verstandigheid moet je inspanning verrichten. Maar ik geloof niks van die scenario’s die somber stellen dat het boek aan zijn einde is.”

Beschikbaar?

Op de website van P.F. Thomesé blijkt dat hij niet alleen door boeken maar zeer zeker ook door muziek wordt gegrepen. Uiteenlopende muziek. Een brede, verrassende smaak. Kijk bij de Bio 6.  

Nieuwe leesplankjes

Als ik uitgever was, van boeken of kranten of van welk drukwerk dan ook, zou ik investeren in het onderwijs. Liever gezegd, dat zou ik al een jaar of vijftien of twintig geleden hebben gedaan. Misschien had ik geprobeerd de Nederlandse Uitgeversbond, de organisatie van dagbladuitgevers, de Vereniging voor Letterkundigen, en de Vereniging voor Journalisten over te halen om gemeenschappelijk een aantal lagere scholen op te richten, waar de kinderen gewoon geleerd werd te lezen, schrijven en rekenen, desnoods met een geanimeerd leesplankje, een bewegende aap noot mies, om met de televisie te kunnen concurreren, maar verder zonder poespas.

Eind vorig jaar is door een paar van de genoemde organisaties en de Koninklijke Bibliotheek zo’n poging ondernomen. De overheid werd een miljoen per jaar gevraagd, om te beginnen. In iedere peuterzaal een boekenplank, met geld voor de schrijvers. Zoals het met zulke initiatieven gaat: geestverwanten en belanghebbenden verlenen op de opiniepagina’s bijval en dan hoor je er niets meer van.

Jammer, want dit blijft een waarheid als een koe: de toekomst van het drukwerk ligt in de capaciteit tot lezen. Begin jaren negentig heeft het Max Goote Kennisinstituut van de Universiteit van Amsterdam vastgesteld dat Nederland anderhalf miljoen functioneel analfabeten had – voor wie het al een heksenwerk was, een eenvoudige tekst te doorgronden. We zijn nu een generatie verder. Kennis in het algemeen leer je op school en verder wordt zo’n algemene wetenschap je in het gezin spelenderwijs overgedragen. Hetzelfde geldt voor gebrek aan kennis. De anderhalf miljoen vaders en moeders die minder weten, dragen al een jaar of vijftien hun gebrek aan kennis over.

Ook al tientallen jaren wordt er gepraat over wat de kinderen moeten weten om straks het rauwe leven aan te kunnen. De canon? Natuurlijk: het is beter als je iets weet van je vaderlandse geschiedenis, Rembrandt, De Ruyter, De Engelse oorlogen, Napoleon, Thorbecke, de Slag op de Mookerhei. Maar het samenstellen van een canon is een tegemoetkoming aan mensen, kinderen die een groot belang niet van een minder belang kunnen onderscheiden. Ze krijgen iets voorgeschreven. Als je met zo’n leesplankje grote mensen moet lastig vallen, wil dit zeggen dat ze als kind gebrekkig onderwijs hebben gekregen.

Henk Hofland op vrijdag 18 augustus 2007 in zijn column in het Cultureel Supplement van de NRC

Ignorance is the enemy
Oh mother oh father in our time of fear
Grant us the wisdom your message for to hear
Send down your angel band to fill your hearts with power
Oh mother oh father in our darkest hour

Ignorance is the enemy and it fills your head with lies
It’s the kind of bliss that can make you miss the very truth before your eyes
It’s not who’s right or wrong weak or strong black or white you see
Ignorance is the enemy and it’s keeping you from me

Forgive me all my pettiness forgive me all my greed
Forgive me for I know not how to live this life I lead

Ignorance is the enemy lets set the record straight
If history must repeat itself why worry while you wait
It’s a perfect blue and beautiful world you treat with such disdain
Ignorance is the enemy / It can only bring you pain

Forgive me all my vanity forgive me my conceit
Forgive me when I’m crawling like a beggar at your feet

Ignorance is the enemy and it wields a mighty sword
It can cut you down in a blaze of glory it can nail you to a board
If mercy and compassion only had a chance
It could fill these holes you’ve dug
But ignorance is the enemy and it’s working like a drug

Oh mother oh father in our time of fear
Grant us the wisdom your message for to hear
Send down your angel band to fill your hearts with power
Oh mother oh father in our darkest hour

Dit nummer van Rodney Crowell staat op de cd The outsider (Columbia 2005)

(dinsdag 28 augustus 2007)

3 reacties op “Ignorance is the enemy”

[…] Ignorance is the enemy zong Rodney Crowell (een andere singer-songwriter uit de Americana-hoek) al in 2005. Onwetendheid is de vijand (en zou bestreden moeten worden).Het is geen prettig gezicht. Voor zover ik kan nagaan heeft Umair Haque nog niet verwezen naar regels uit The future van Leonard Cohen. Uit 1992. Ruim vijfentwintig jaar geleden voorzag hij – enkele jaren nadat de Muur was gevallen en Francis Fukuyama had voorspeld dat de geschiedenis voorbij was – een toekomst waarin (helaas nog steeds) bloed zal vloeien: […]

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: