Een mensje van 1 meter lang en hersenen ter grootte van een grapefruit; het klinkt ongelofelijk, maar toch heeft ze echt bestaan op het Indonesische eiland Flores. Toen in 2003 botten werden gevonden van deze wezentjes stond de wetenschappelijke wereld op zijn kop. Een bijna compleet skelet heeft wetenschappers doen inzien dat de mens op dezelfde manier evolueert als andere diersoorten en niet de uitzonderingspositie heeft, die men hem altijd toeschreef. Het zijn ontdekkingen als deze die ervoor zorgen dat wetenschappers een steeds beter beeld krijgen van de evolutie van de mens.
Eén van de belangrijkste mannen in het veld was Eugène Dubois, een Nederlandse arts. In 1894 bewes hij met slechts een schedelkapje, een dijbeen en een kies die hij op Java gevonden had, voor het eerst dat ook de mens voortgekomen is uit evolutie. Maar de mens ziet zichzelf graag als iets speciaals en het minimensje van Flores was nodig om ons opnieuw onze plaats te wijzen.
Sinds Dubois proberen wetenschappers de puzzel van onze oorsprong steeds completer te krijgen. Aanvankelijk alleen met botten en stenen werktuigen, maar tegenwoordig wordt ook DNA gebruikt om te bepalen hoe onze voorouders eruit zagen, leefden en zich over de hele wereld verspreid hebben. Onder invloed van natuurlijke selectie hebben de eerste mensachtigen, de Australopithecinen, zich ontwikkeld tot Homo erectus en uiteindelijk tot onszelf, Homo sapiens. Deze ontwikkeling kan het beste beschreven worden door een stamboom .
In 1974 heeft Australopithecinen Lucy, vernoemd naar ‘Lucy in the Sky with Diamonds’ van de Beatles, ons geleerd dat Australopithecinen zo’n 6 miljoen jaar geleden op de Afrikaanse vlakte ontstonden. In de 4 miljoen jaar daarna zijn veel verschillende soorten ontstaan. Door verdroging van het klimaat, schrompelde het aaneengesloten oerwoud ineen tot kleine lapjes, die als oases in de savanne lagen. Om met deze moeilijkere leefomstandigheden om te kunnen gaan, hadden ze grotere hersens nodig en gingen ze rechtop lopen om efficiënter lange afstanden af te kunnen leggen.
Verder was het voedselaanbod op de vlakte voor de Australopithecinen heel anders dan ze in het oerwoud gewend waren; de zachte vruchten en blaadjes maakten plaats voor harde wortels, knollen en stengels. Dat ze nog steeds voornamelijk plantaardig voedsel aten, net als hun voorouders in het oerwoud, kunnen we opmaken uit hun gebit en ribbenkast. Lucy en haar familieleden konden nog geen ingewikkelde gereedschappen maken, maar ze gebruikten wel stenen en stokken als hulpmiddelen. De meeste soorten die tot 2 miljoen jaar geleden ontstaan zijn, zijn doodlopende zijpaden in de stamboom van de mens. Maar één soort heeft zich rond 2 miljoen jaar geleden zo goed aangepast aan de savanne dat wetenschappers hem Homo erectus, rechtopgaande mens, genoemd hebben. Hij was de eerste die volledig rechtop liep, zoals de moderne mens.
Door onderlinge competitie ontwikkelden sommige groepen een aantal aanpassingen, waardoor ze beter aangepast waren aan de leefomstandigheden op de savanne, dan de anderen. Deze groepen ontwikkelden zich tot Homo erectus. Hij at vlees of ander makkelijk te verteren voedsel dat laten de resten van ribbenkasten en gebitten zien. Een smal toelopende ribbenkast en een klein gebit, wijzen erop dat het voedsel geen lang darmkanaal nodig had om verteerd te worden en dat het voedsel gemakkelijk te kauwen was. Grotere hersenen stelden hen in staat ingewikkelder gereedschappen te maken en om te jagen en het vlees wat dit opleverde, zorgde op zijn beurt weer voor de benodigde energie om grotere hersens te onderhouden. Het jaaggedrag en de grotere hersenen zijn dan ook op hetzelfde moment ontstaan; los van elkaar had één van beide nooit kunnen ontstaan.
Homo erectus zou ook vuur gebruikt kunnen hebben om de harde stengels en knollen door koken gemakkelijk verteerbaar te maken. Maar of Homo erectus ook inderdaad vuur beheerste, daar is het laatste woord nog niet over gezegd. De as- en koolresten die honderdduizenden jaren in de grond verborgen zijn gebleven, kunnen sporen zijn van onze voorouders, maar kunnen ook veroorzaakt zijn door zoiets simpels als een blikseminslag. Over heel Afrika, Azië and Europa zijn resten en werktuigen van Homo erectus gevonden, waaruit blijkt dat Homo erectus zich over dit hele gebied verspreid had. Maar op dit moment is nog niet duidelijk of Homo erectus Afrika uitgetrokken is doordat zijn grotere hersens hem in staat stelden met andere leefomstandigheden om te gaan, of doordat veranderingen in het klimaat hem in staat stelden zijn territorium uit te breiden.
Na deze eerste exodus uit Afrika ontstaan in Europa rond 500 duizend jaar geleden de voorouders van de Neanderthalers en later de Neanderthalers zelf, die perfect aangepast waren aan het koude klimaat tijdens de ijstijden, uit Homo erectus. Met hun gedrongen postuur hadden ze wat weg van de tegenwoordige Inuit. Ongeveer rond 800 duizend jaar geleden ontwikkelden zich in Zuidoost Azië op Flores, de kleine ‘Hobbits’. De ‘Hobbits’ zijn met hun dwerggroei perfect aangepast aan een eiland omgeving, maar er zijn ook wetenschappers die denken dat we op Flores te maken hebben met zieke individuen. Als er meer fossielen gevonden worden, het liefst nog een schedel, dan kan hier uitsluitsel over gegeven worden. Daarom is er een nieuwe expeditie naar Flores georganiseerd.
Ongeveer 200 duizend jaar geleden leven er drie soorten mensachtigen naast elkaar op de aarde; de Hobbits, de Neanderthalers en de moderne mensen. De laatstgenoemde is de nieuwkomer en ook een afstammeling van Homo erectus. De moderne mens heeft zich ontwikkeld uit een Afrikaanse Homo erectus en heeft zich vanuit dit werelddeel over de hele wereld verspreid, behalve Antarctica.
Deze tweede exodus uit Afrika is in de eerste instantie gereconstrueerd uit archeologische vondsten, zoals botresten en werktuigen, maar tegenwoordig kan het beeld bevestigd worden door onderzoek naar DNA. Mitochondriaal DNA wordt alleen door de moeder op de kinderen overgedragen en onderzoek hiernaar heeft uitgewezen dat alle mensen ter wereld afstammen van een handje vol Afrikaanse vrouwen.
Er is ook een klein groepje wetenschappers die er een alternatieve theorie op nahouden, zij denken dat de mens maar één keer uit Afrika is gekomen, namelijk als Homo erectus, en zich daarna in ieder gebied apart tot Homo sapiens ontwikkeld heeft. Volgens deze visie stammen de huidige Aziaten af van een Aziatische Homo erectus en de Afrikanen van een Afrikaanse Homo erectus enzovoorts. Alleen de bewoners van Amerika en Australië hebben hun wortels in de Aziatische Homo sapiens.
Een groep Homo erectus heeft onder invloed van toevallige mutaties in z’n DNA en daaropvolgende natuurlijke selectie een aantal aanpassingen ondergaan, waardoor hij beter aan zijn leefomgeving aangepast was dan de andere groepen Homo erectus. Deze groep zijn de eerste moderne mensen. Doordat de veranderingen, een groter herseninhoud en een opponeerbare duim, voordelig bleken kon deze groep zich verder verspreiden.
De combinatie van deze twee veranderingen zorgt ervoor dat het voor de moderne mens mogelijk is om ingewikkelde werktuigen te bedenken en te vervaardigen, zoals zelfs de computer, waarop ik nu dit stukje typ. In deze tijd leefden de ‘Hobbits’ nog op hun eiland Flores en de Neanderthalers in Europa, maar beiden werden daar inmiddels vergezeld door de moderne mens. De moderne mens en de Neanderthalers concurreren om voedsel en leefruimte, maar zijn nooit in oorlog geweest met elkaar, omdat ze de voorkeur hadden voor net verschillende leefomgevingen. Uiteindelijk worden de aan koude aangepast Neanderthalers vervangen door de moderne mens als het klimaat opwarmt.
En slechts 12.000 jaar geleden zijn ook de ‘Hobbits’ uitgestorven als gevolg van een vulkaanuitbarsting. Welke vulkaan hiervoor verantwoordelijk was, is nog niet bekend. Momenteel leven wij in de unieke situatie dat maar één mensensoort de aarde bevolkt, hoewel er wel duidelijke verschillen zijn tussen de rassen op verschillende continenten. En als wij niet zoveel tussen de verschillende werelddelen zouden migreren, dan zouden de huidige groeperingen de kans krijgen om zich tot verschillende soorten te ontwikkelen, zoals dat vroeger bij de andere mensachtigen ook gebeurd is.
Tegenwoordig gaan er ook stemmen op om Chimpansees en Bonobo’s tot de mensen te rekenen (En de aap is mens geworden – documentaire van René Seegers), omdat ze slechts ongeveer 1 procent van ons verschillen qua genen. Hoe wij tegen onze eigen evolutie aankijken is belangrijk voor hoe we tegen onze naaste verwanten aankijken; de Chimpansees, de Bonobo’s of zelfs de ‘Hobbits’. Volgens de volksverhalen zouden ze zich nog steeds op het eiland verborgen houden.
Tekst: Anneke van Heteren (1984)
Relevante boeken
Worden in de loop van 2020-2021 toegevoegd (3 september 2020)
Homepage Bètacanon
(zaterdag 30 september 2007)