Categorieën
Onmetelijke kwaliteit

Lezing Willem Hoogendijk

Zondag 17 februari 2008 zal Willem Hoogendijk, medewerker van Stichting Aarde, de derde lezing verzorgen in de vierde reeks Blikopener speciaal lezingen. De titel van zijn lezing is Onmetelijke kwaliteit in zinvolle arbeid.

In zijn lezing zal hij ongetwijfeld aansluiten op zaken die door Arnold Heertje en Jaap Dirkmaat zijn aangedragen. De lezing wordt gehouden in De Groene engel in Oss.

Willem Hoogendijk
Willem Hoogendijk (1932) is  econoom en milieuactivist van het eerste uur; actief binnen de Actie Strohalm, adviseur en beleidsmedewerker van de Stichting Milieu Educatie en bestuurslid van de Stichting Aarde.

 Onmetelijke kwaliteit in zinnige arbeid 

“Kan de huidige groei-economie beschreven worden als een vliegtuig dat moet doorvliegen om niet te verongelukken, de andere economie zou eerder een helikopter moeten worden waarmee we vooruit kunnen, maar ook, indien nodig, achteruit of pas op de plaats kunnen maken. () Nu is het tijd voor een Plan van de Zinnige Arbeid dat een aanzet moet geven tot meer sociale warmte en rechtvaardigheid, ecologische oftewel economische wijsheid en een zinvol bestaan, rijk aan cultuur ook”.

Uit de Nederlandse Wikipedia

Het Plan van de Arbeid (1935) is een plan, vanuit sociaaldemocratische hoek, voor de aanpak van de economische crisis in de jaren 30 van de twintigste eeuw.

Het plan is voornamelijk opgesteld door Hein Vos en Jan Tinbergen, de latere Nobelprijswinnaar voor economie. Het plan steunde mede op de gedachten van John Maynard Keynes, een Britse econoom, en de vader van het plansocialisme, de Belg Hendrik de Man. In België en Duitsland werden in de jaren 30 soortgelijke plannen gepresenteerd.

Het Nederlandse Plan van de Arbeid wilde de economie stimuleren door (o.a.) het entameren van grote publieke werken. In het Belgische plan stonden nationalisaties centraal.

Het plan was een alternatief voor het regeringsbeleid van de kabinetten Colijn, die aandrongen op aanpassing en beperking van bestedingen. Het plan werd met veel publiciteit gepresenteerd. Onder andere Koos Vorrink was nauw bij de presentatie betrokken. Ook Willem Drees heeft aan dit plan meegewerkt. Voor de toenmalige sociaaleconomische verhoudingen bevatte het structurele en revolutionaire veranderingen.


 Optreden in Buitenhof

Op zondag 1 februari 2004 was Willem Hoogendijk te gast in de rubriek Norm van de dag van het discussieprogramma Buitenhof van de publieke omroep. Klik hier voor zijn tekst en de video-opname. 

Tegenlicht maandag 28 januari 2008

In deze uitzending worden zaken aangesneden die Willem Hoogendijk tijdens zijn lezing ongetwijfeld ook zal aansnijden.

De toekomst van ons voedsel; landbouw of laboratorium?

Wat brengt de toekomst op ons bord? Wordt het ambachtelijk of industrieel vervaardigd voedsel? Wordt het fast of slow?
 
“Ik zou alleen maar eten wat je overgrootmoeder zou herkennen als eten,” zegt de gezaghebbende Amerikaanse journalist Prof. Michael Pollan, auteur van de bestseller The Omnivore’s Dilemma. Als centrale spreker schetst hij in deze uitzending de ontwikkeling van voedsel en voedselproductie in de westerse wereld en laat hij zien waarom de VS hopelijk níet model staan voor de toekomstige voedselvoorziening in Europa.
 
Gefascineerd door de vraag hoe we in de toekomst de groeiende wereldbevolking kunnen voeden, gaat regisseur IJsbrand van Veelen op zoek naar de mensen die werken aan het voedsel van morgen. Ligt de oplossing in de traditie, zoals de SlowFood-beweging beweert? Of moeten we vertrouwen op de moderne laboratoria van de voedselindustrie? In deze Tegenlicht een beeldverslag uit de werelden van de traditioneel gerookte prosciutto én de vleesvervangers, van de Chianti Classico én de magere mayonaise die volvet smaakt.
 
Eind jaren tachtig richtte de Italiaanse journalist Carlo Petrini de Slow Food-beweging op als tegenhanger van de oprukkende cultuur van fast food en industrieel vervaardigd voedsel. Zijn beweging propageert lekker, puur en eerlijk voedsel en heeft inmiddels zo’n 80 duizend volgelingen wereldwijd, van wie zeventienhonderd in Nederland. Petrini is tevens de grondlegger van de eerste Gastronomische Universiteit ter wereld in het Noord-Italiaanse plaatsje Bra.
 
Daar volgt regisseur IJsbrand van Veelen de Nederlandse studente Nicole Berkelmans, die vorig jaar tot de prestigieuze universiteit werd toegelaten. Ook sprak hij uitgebreid met Petrini zelf, die er van overtuigd is dat een ecologische ramp alleen te voorkomen valt als de wereldbevolking zich gaat voeden met lokale en regionale eko-produkten.

Onmogelijk, stellen Remko Boom en Jan Weststrate, respectievelijk professor Food Processing aan de Universiteit van Wageningen en Hoofd Research en Development van Unilever. De wereld beschikt over onvoldoende agrarische mogelijkheden om de wereldbevolking te voeden. Daarom moet er volgens hen gezocht worden naar nieuwe producten en productiemethoden.
 
Dat gebeurt onder meer in Wageningen, waar promovendus Koen van Dijke een revolutionaire techniek ontwikkelt om het vetgehalte in levensmiddelen drastisch terug te brengen. Een rondleiding door de laboratoria en proefkeukens van Unilever laat zien dat de industrie zelf ook zoekt naar oplossingen van het voedselprobleem.
 
Wat wordt het, landbouw of laboratorium?

Klik hier voor de website van Tegenlicht
 

Plan van de zinnige arbeid
Onderstaand artikel verscheen op zaterdag 18 augustus 2007 in de NRC en was de directe aanleiding om Willem Hoogendijk te benaderen voor een lezing in de reeks Onmetelijke kwaliteit. Als u het artikel leest dan zult u begrijpen dat hij het in zijn lezing niet alleen over zinnige arbeid zal hebben. 

Zelfvoorziening goed voor mens en milieu

Een economie gebaseerd op regio’s voorkomt schadelijke effecten van globalisering. Na het Plan van de Arbeid van de jaren 30 is het nu tijd voor een Plan van de Zinnige Arbeid dat moet aanzetten tot meer ecologische oftewel economische wijsheid en een zinvol bestaan, betoogt Willem Hoogendijk.

Of het nu gaat om een visie op Europa en de wereld, of om bedreigde boeren en andere ondernemers te behouden, om het platteland te revitaliseren of om onze afhankelijkheid van import en export te verminderen – de oplossing is regionalisering van de economie.
Die regionalisering betekent dat streken meer zelfvoorzienend moeten worden wat betreft basisbehoeften zoals voeding, water, energie, hergebruik en bouwmaterialen. Een basisregio in Nederland zou de omvang kunnen hebben van Twente of de Betuwe. Voor veel voorzieningen zal de productie met een of meer regio’s kunnen plaatsvinden of in nog grotere verbanden: nationaal, continentaal of zelfs mondiaal. Brood en melk komen van dichtbij, recycling en aanvullende energieopwekking kunnen samen met een andere regio of op provinciaal niveau worden uitgevoerd, de havens en de aardgasvoorraden worden op nationaal niveau beheerd, autos maken we samen met een Duitse buurstaat, vliegtuigen in Europees verband en voor enkele speciale producten is er een mondiale distributie.

Regionalisering vraagt om importvervangende bedrijvigheid die dan meteen milieuverantwoord opgezet kan worden. Nuttige, toekomstgerichte bedrijvigheid in een wat gekalmeerde economie met de mogelijkheid van deelname ook voor lager opgeleiden, ouderen en gehandicapten. Een deel van de energieslurpende mechanisering moeten vervangen worden door menskracht.

Zon economie zal minder last hebben van hedgefondsen of van outsourcing die met de uitdijende globalisering maar doorgaat. Bovendien zal zij ecologisch en sociaal gunstig uitwerken. Economen, bezig met alternatieven voor het neoliberalisme in het werkverband Voor de Verandering, beijveren zich voor het berekenen van ons nationale inkomen met langere meetlatten. De sociale en milieuschade wordt dan realistischer ingecalculeerd dan gebruikelijk. Soortgelijke exercities waren al ondernomen in verschillende rijke landen, meestal op basis van het pionierswerk van de econoom Roefie Hueting. Onze economieën groeien allang niet meer. De huidige en te voorziene schade is veel groter dan de opbrengst. Daar waren ze bij de Vrije Universiteit in 2000 al achter gekomen in het rapport Alternatieve berekeningen van het duurzaam nationaal inkomen van milieu-econoom Harmen Verbruggen e.a. Maar dit rapport kwam bij de toenmalige minister van Economische Zaken Jorritsma in de la Niet Welkom terecht.

Voor voorstanders van een zo vrij mogelijke handel, aangestuurd door over de wereld stromende kapitalen op zoek naar de hoogste opbrengst zoals Bolkestein op 21 januari 1984 zei in een interview in de Volkskrant, zullen regionalisering en het in rustiger vaarwater brengen van de economie vreemde kost zijn. Maar er zijn tegenkrachten. In de Verenigde Staten worden cursussen gegeven onder het motto how to go local. In zijn boek For the Common Good bepleit de Amerikaanse econoom Herman Daly (hoogleraar en ex-Wereldbankmedewerker) conviviale economieën met eerlijke en evenwichtige handel. In Frankrijk is het Institut pour la rélocalisation de léconomie actief en wijdt het tijdschrift Entropia zich geheel aan krimp. Vanuit Engeland circuleert wereldwijd het manifest Localization van de econoom Colin Hines. Aan de Radboud Universiteit is regionalisering onderwerp van een breed onderzoeksproject. Voor goed begrip: deze activiteiten zijn niet tegen handel en mondialisering gericht, maar ter correctie ervan, ter wederzijdse gezondmaking.

De eigen producten, lokaal, nationaal of continentaal geproduceerd, zullen bij de wijs geworden consument enige voorrang krijgen. Aanzetten tot regionale voedselvoorziening zijn al te vinden in De Meijerij, de Achterhoek, rond Wageningen en Utrecht. Naast meer controle op ons voedsel ligt hier ook een kans voor bedreigde boeren. Het mondiale samenwerkingsverband van boerenorganisaties Via Campesina wil overal enige voedselsoevereiniteit, waar nodig met importheffingen en quoteringen.

Vrijhandelaars gruwen van voortrekken en protectie. Maar juist enige protectie van de eigen economie, zo blijkt bijvoorbeeld bij de Aziatische tijgers, doet landen succesvol deelnemen aan de wereldhandel. Zolang een eigen basis overeind blijft, gaat het goed. Zo ook in ons land: tot ongeveer 1965 ging het goed; daarna raakten ook wij te verschraald, te afhankelijk.
Een ecostad als Davis in Californië wist het energieverbruik tot eenderde terug te brengen, stimuleert moestuinen en fietsgebruik, doet veel aan hergebruik en zet het omringend landbouwgebied in voor eigen gebruik. En dat in de rijkste staat ter wereld. Wij zouden ook in deze richting moeten denken.

Van belang is dat het geld zoveel mogelijk in de regio blijft, want dat is goed voor de koopkracht aldaar. Geld meer in de regio houden betekent dat voorzieningen en bedrijvigheid overeind blijven. De ruilkringen van burgers en de barternetwerken van bedrijven zijn er bescheiden aanzetten toe. In Duitsland functioneren al tientallen lokale geldcircuits. De Zwitserse WIR-ring is de kampioen van de barternetwerken met 65.000 deelnemers en een jaaromzet van over een miljard Zwitserse franken. In Oost-Brabant kunnen bewoners op een speciale ASN-regiorekening spaargeld plaatsen dat belegd wordt in de streek zelf.


Ander kenmerk van de streekeconomie is de deelname eraan van zoveel mogelijk mensen. Niet in de laatste plaats door het besef dat wie van de aarde en de samenleving neemt – wij allemaal dus – ook wat dient terug te geven: het nieuwe werkethos. Armoede en marginalisering kunnen ermee bestreden worden. Werkloosheid kan een woord uit het verleden worden. De vermenging van werken en leven kan daarbij helpen. Ouderen kunnen zolang mogelijk erbij en zo ook bij blijven. Een streekeconomie zorgt voor korte lijnen tussen de mensen. Er zijn al zogeheten Pergola-associaties in ons land en elders (Japan, USA, Canada) waarin boeren en consumenten samenwerken.

Waar de huidige economie een aanbodeconomie is, zal de bovengeschetste thuissector er een zijn gebaseerd op de vraag – een normale, binnen milieugrenzen blijvende vraag. Weer, want zo is onze economie altijd geweest voordat het grote geld zich er beslissend mee ging bemoeien.
In een aanbodeconomie, met een door de investeringen aangedreven groei, moeten de meeste bedrijven om overeind te blijven voortdurend en maximaal produceren. En moet er dus ook voortdurend en maximaal verkocht en verbruikt worden. Slechts weinig ondernemers is het gegeven om people en planet gelijkwaardig naast profit te kunnen zetten. De Aarde kreunt zeker al een eeuw onder dit absurde, verspillende systeem. Dit gekreun wordt eindelijk hoorbaar.


Een economie van de vraag moet flexibel kunnen zijn. Tijdelijk minder vraag (hoe normaal), dan ook productieverlaging met wat minder werkers. De meesten van ons zullen dan een of enkele aanvullende banen hebben, in de bouw, de tuinbouw, het onderwijs, de zorg. De meeste mensen kunnen veel meer dan wat alleen in hun vaste baan van pas komt.
In een vraageconomie moet ook de investeringsbeloning kunnen fluctueren. Minder verkocht? Dan ook minder geld naar de geldschieters. De Zwitserse econoom H. Chr. Binswanger stelt een stichtingsstructuur voor om investeerders en bedrijf meer met elkaar te verbinden. Het huidige systeem van verhandelbare aandelen, waarbij eigendom en verantwoordelijkheid gescheiden worden, werd in navolging van Keynes door zijn Noorse vakbroeder A. Hallenstvedt betiteld als de geïnstitutionaliseerde onverantwoordelijkheid van het kapitaal. Beide ontwikkelingen zullen een bevrijding voor ondernemers en de hele bedrijvigheid betekenen, een bevrijding van de dwang om te groeien en een einde van het immer opjagen. Aldus wordt recht gedaan aanpeople en planet.

Kan de huidige groei-economie beschreven worden als een vliegtuig dat moet doorvliegen om niet te verongelukken, de andere economie zou eerder een helikopter moeten worden waarmee we vooruit kunnen, maar ook, indien nodig, achteruit of pas op de plaats kunnen maken. Een essentieel effect van die andere economie zal zijn de drastische verkleining van onze ecologische voetafdruk, van onze druk op de biosfeer die exorbitant en onhoudbaar groot is. De noordelijke landen gaan driftig door met de tak waarop we zitten door te zagen. Landen als China en India sluiten zich nu, aangespoord door de machten achter de wereldhandel, bij die al te voortvarende houthakkersclub aan. Enige kalmering en versobering bij ons zal het mogelijk maken voor het Zuiden om nog enigszins, hopelijk beheerst, te groeien. Onbeheerst betekent na enige tijd: negatieve groei, doorgezaagde tak.

Een omslag in de rijke landen naar kalmering zal ook een belangrijk signaal kunnen zijn naar die opkomende landen – een beter, want indirect, signaal dan het opgeheven vingertje vanuit ons soort landen die zelf zijn rijk geworden met uitbuiting en natuurverkrachting.

In de crisistijd van de jaren 30 van de vorige eeuw schiep men een Plan van de Arbeid voor de talloze werklozen. Het Amsterdamse bos was er het zichtbare gevolg van. Nu is het tijd voor een Plan van de Zinnige Arbeid dat een aanzet moet geven tot meer sociale warmte en rechtvaardigheid, ecologische oftewel economische wijsheid en een zinvol bestaan, rijk aan cultuur ook. In diezelfde crisistijd schreef Keynes in zijn National Self-Sufficiency dat goederen zoveel mogelijk thuis gemaakt moesten worden (homespun) en hield hij zijn tijdgenoten voor: De moeilijkheid zit hem niet in de nieuwe ideeën maar in het ontsnappen aan de oude die tot in de verste uithoeken van ons hoofd zitten.

Info:       Mr. Willem Hoogendijk is medewerker van Stichting Aarde, Voor de Verandering en van de Franse krimpgroep Entropia.

Bron: NRC van zaterdag 18 augustus 2007 

Soberheid geeft het leven kleur
We moeten terug naar het eten van boontjes uit eigen tuin.

Luchtfietserij? Zeer zeker niet, zegt Willem Hoogendijk. Overal om ons heen ziet hij al voorbeelden van hoe het anders en beter kan.
Neem het Amerikaanse Davis, een stad van 40.000 inwoners in Californië. Fietsers hebben er voorrang boven auto’s, veel huizen zijn voorzien van zonnecollectoren, hoogbouw is afgeschaft, inwoners telen massaal hun eigen groenten en fruit en composteren hun tuinafval. De middenstand ziet af van schreeuwerige reclame en kiest liever voor vaste omzet dan voor ongeremde groei. B. & W. vergaderen in het openbaar, waarbij ook burgers hun zegje mogen doen. Inwoners willen elkaar weer ontmoeten, op buurtbarbecues of op de vele culturele bijeenkomsten. De creativiteit bruist er als nooit tevoren en tal van nieuwe initiatieven bloeien op. De sfeer is veel aangenamer en vriendelijker geworden. Niet voor niets heeft de stad het laagste criminaliteitscijfer van de hele VS.

Ook dichter bij huis ziet Hoogendijk tekenen van verandering. Hij wijst op de ‘groene bewustwording’, de opkomst van streekproducten, de toenemende belangstelling voor spiritualiteit, mensen die op persoonlijk vlak een nieuwe weg inslaan, door minder materialistisch te leven, korter te gaan werken en zich niet meer blindstaren op carrièredrang en promotie, omdat dat alleen maar nóg meer stress oplevert.

Eerbied voor natuur en milieu, een economie van het genoeg, de kleinschaligheid en de menselijke maat. Dáár ligt onze toekomst, zegt Willem Hoogendijk. De voorzitter van de Stichting Aarde draagt zijn ideeën met verve uit, en zal dat ook zondag doen als spreker bij de lezingenserie Blikopener in Oss.

“Ik probeer mensen wakker te schudden, want we gaan recht op de afgrond af”, zegt hij.

“Grondstoffen raken op, het milieu vervuilt, kostbare landbouwgrond gaat verloren, water wordt steeds schaarser. Ondertussen durft president Bush nog steeds te roepen: eerst werkgelegenheid en dán pas het milieu. Dat is alsof iemand zegt: ‘ik blijf lekker zitten’, terwijl hij door zijn stoel zakt. Als ik zie hoe Jan Mulder tekeer gaat tegen windmolens, dan denk ik: een leuke man, maar wat een domkop! Milieuzorg is bittere noodzaak. Of we willen of niet, we ontkomen er niet aan om het mes te zetten in onze verspillingsmaatschappij.”

De oorzaak van alle ellende zit in onze economie, waarin geld een allesbeheersende rol speelt. Als kind van een ondernemersfamilie zag Hoogendijk al hoe dat werkt.

In werkelijkheid leven we volgens hem derhalve niet in een consumptiemaatschappij, zoals veel mensen menen, maar in een productiemaatschappij. “We denken dat we steeds meer willen kopen, maar in feite wordt ons van alles opgedrongen. We worden bijna gedwongen een breedbeeldtelevisie te kopen, omdat steeds meer programma’s daarop aangepast zijn. Onze economie wordt niet gestuurd door de vraag, maar door het aanbod. Ondernemers worden door het geld aangejaagd om steeds meer te produceren en moeten ervoor zorgen dat ze hun spullen kwijt kunnen. En wij moeten maar blijven kopen en verkwisten. Het is een absurd systeem, waar onze aarde onder kreunt.”

De oplossing ligt in een radicale ommekeer. “We moeten van die groeidwang af”, zegt Hoogendijk. “Ik ben een apostel van de krimp. De globalisering en het vrije marktdenken zijn doorgeslagen, we moeten redding zoeken in de regionalisering. We moeten terug naar de maatschappij van vroeger, waar vooral werd geproduceerd voor de lokale markt. Gemengde bedrijven, kleinschalige productie. Geen duur transport van groenten uit Afrika, maar boontjes uit de eigen moestuin. Groener, lekkerder, leuker. Hergebruik van producten, meer lichamelijke arbeid. Dat is ook nog eens gezond, want we zijn tegenwoordig veel te veel met ons hoofd bezig.”

Hoogendijk wil terug naar de tijd van Ot en Sien, luidt de schampere kritiek op zijn pleidooi. “Er wordt zelfs geroepen dat ik terug wil naar de trekschuit en de kinderarbeid!”, reageert hij. “Het gaat er niet om of we nog terug kúnnen, we zullen wel móeten. Dat is trouwens helemaal niet zo erg als sommigen denken. Kleinschaligheid zal de levensvreugde juist verhogen, zeker als die gepaard gaat met verantwoorde moderniteit. We waren in de jaren zestig een heel welvarend land en verbruikten toen vier keer zo weinig energie.

Versobering kan tegelijk ook verfeestelijking zijn, omdat mensen dan weer meer op elkaar aangewezen zijn. Wat dat betreft ben ik absoluut geen zwartkijker. Eerder een opgewekte vooruitkijker.”

Mr. Willem Hoogendijk is een milieuactivist van het eerste uur. Hij is voorzitter van de Stichting Aarde en was actief binnen Actie Strohalm en de Stichting Milieu Educatie. Hij werkt ook mee aan de denktank Voor de Verandering – Alternatieven voor het neoliberalisme.

Hoogendijk is de derde spreker in de lezingenserie Blikopener Speciaal in Oss, die dit seizoen gaat over het thema ‘onmetelijke kwaliteit’.

De lezing van Hoogendijk in cultuurcentrum Groene Engel begint zondag 17 februari om 14.00 uur.

Bron: Brabants Dagblad van woensdag 13 februari 2008. Interviewer/auteur: Twan van Lierop.

Geen Ot en Sien

Het gedachtegoed van Willem Hoogendijk, voorzitter van de stichting Aarde, is mij uit het hart gegrepen. De mens is zichzelf in de afgelopen jaren kwijtgeraakt en heeft daarmee de aarde ernstig schade toegebracht. En we zijn inmiddels met zo’n 6 of 7 miljard. Wat Hoogendijk eigenlijk zegt is, houd het weer klein, houd het dicht bij jezelf, daar ligt ieders rijkdom.

Als mijn zoon verrukt in een boek vol met foto’s van exotische dieren kijkt, ijsberen op grote ijsvlaktes, dan durf ik hem bijna niet aan te kijken, zo schaam ik mij. Want welke van deze dieren zijn er nog over 20 of 30 jaar? Die nederigmakende oerwouden met hun ongelooflijke flora en fauna waarvan er kilometers verdwijnen, elke dag. Ik leg hem wel eens uit dat de mensen steeds meer plek innemen, dat de wereldbevolking nog steeds groeit en dat de aarde niet meegroeit.

Dan hoor ik weer op het nieuws dat het midden en kleinbedrijf moet groeien om de banenmotor op gang te houden. Allemaal waar voor de korte termijn, maar wie investeert er in die andere economie, in geboortebeperking (want ook daar moeten we aan), in vervanging in plaats van uitbreiding. Waarom praat de politiek niet over de echte keuzes die we moeten maken voor de toekomst?

Hoogendijk is geen curieuze figuur met Ot en Sien-ideeën, hij durft naar binnen te kijken en werkt daar met andere mensen aan om de aarde te redden en leefbaar te houden. Doet u ook mee?

Deanneke Steenbeek in het de rubriek Lezersbrieven in het Brabants Dagblad van donderdag 14 februari 2008

Persbericht, januari 2008
Kwaliteit en zinnige arbeid
 

De econoom en milieuactivist Willem Hoogendijk is zondagmiddag 17 februari de spreker tijdens de derde lezing in de Blikopener Speciaal serie “Onmetelijke kwaliteit”, die georganiseerd wordt door BasisBibliotheek Maasland, Brabants Dagblad en Groene Engel.

De lezing met als titel “Onmetelijke kwaliteit in zinvolle arbeid”, vindt plaats in de Groene Engel, van twee tot vier uur. Aansluitend is er in het café gelegenheid tot napraten.

Kaarten kosten 8 euro en zijn verkrijgbaar en te reserveren bij de Groene Engel.  Reserveren van kaartjes is ook mogelijk in alle vestigingen van BasisBibliotheek Maasland en bij boekhandel Derijks.


Willem Hoogendijk (1932) is econoom en milieuactivist van het eerste uur; actief binnen de Actie Strohalm, adviseur en beleidsmedewerker van de Stichting Milieu Educatie, bestuurslid van de Stichting Aarde, medewerker van Voor de Verandering en van de Franse krimpgroep Entropia.


Volgens Hoogendijk voorkomt een economie gebaseerd op regio’s schadelijke effecten van globalisering. Na het Plan van de Arbeid van de jaren 30 is het, volgens hem, nu tijd voor een Plan van de Zinnige Arbeid dat moet aanzetten tot meer ecologische oftewel economische wijsheid en een zinvol bestaan.

Regionalisering betekent dat streken meer zelfvoorzienend moeten worden wat betreft basisbehoeften zoals voeding, water, energie, hergebruik en bouwmaterialen.

Voor goed begrip: deze activiteiten zijn niet tegen handel en mondialisering gericht, maar ter correctie ervan, ter wederzijdse gezondmaking.

Een omslag in de rijke landen naar kalmering zal volgens Hoogendijk ook een belangrijk signaal kunnen zijn naar opkomende landen – een beter, want indirect, signaal dan het opgeheven vingertje vanuit ons soort landen die zelf zijn rijk geworden met “uitbuiting en natuurverkrachting”.

Hoogendijks ideeën worden hem lang niet altijd in dank afgenomen. Ligt dat aan die ideeën of valt hierbij te denken aan de woorden, die de econoom Keynes zijn tijdgenoten in de jaren dertig van de vorige eeuw al voorhield: “De moeilijkheid zit hem niet in de nieuwe ideeën maar in het ontsnappen aan de oude die tot in de verste uithoeken van ons hoofd zitten”?

Het oordeel is deze zondag aan de aandachtig luisterende en kritische bezoeker.

Verslag/reacties 

Willem Hoogendijk heeft een lange adem. Hij houdt zich al heel lang bezig met groei en groeidwang, en dat met wisselend resultaat. Tijdens zijn lezing op 17 februari in de Groene Engel, toont hij  zich – voor zo’n 60 bezoekers – nog steeds een hartstochtelijk pleitbezorger voor ecologisch evenwicht: de natuur is immers wonderbaarlijk. “Of je dit woord nu schrijft met een –W- (de creationisten) of met een –w- (de evolutionisten), in de erkenning dat de natuur wonderbaarlijk is, zouden de mensen zich toch allemaal moeten kunnen vinden!

Daarom is het belangrijk, dat de mens zich realiseert dat hij niet straffeloos alles wat de aarde biedt uitputtend kan gebruiken en op kan maken. Hoogendijk vergeleek daarbij de aarde met een flipperkast. De ballen gaan rond en de meestertruc van het leven is, dat de mensen  steeds meer doen met de energie, die er op de aarde voorhanden is. Zolang daarbij de voordelen opwegen tegen de nadelen (afbraak), is dat oké, maar andersom wordt de zogenaamde “entropie” te hoog en putten we de aarde met zijn allen steeds meer uit.
Op korte termijn kunnen zaken dan wel voordelig en winstgevend lijken, maar op langere termijn zou het wel eens zeer nadelig kunnen zijn. We moeten daarom gaan “rekenen met langere meetlatten”.

De laatste jaren ervaart Hoogendijk, dat zijn ideeën de wind weer meer meekrijgen. Ter verwezenlijking daarvan, beschouwt hij de ecotax als een belangrijk middel. Hij wil komen tot een “intelligente transformatie”, waarbij stoffen meer belast worden en arbeid minder. Dat zou een push geven aan de regionalisering. Producten, die regionaal gemaakt kunnen worden, zullen dan ook weer regionaal gemaakt worden. Met alle besparing voor het milieu , en met alle regionale werkgelegenheid – op alle niveaus – van dien.

Hoogendijk is niet tegen nationalisering en mondialisering, maar alleen daar waar dat noodzakelijk is.
Op alle terreinen pleit hij voor krimp, waarbij alleen datgene geproduceerd wordt, wat we echt nodig hebben: “Een Economie van het Genoeg”.

Na zijn uiteenzetting konden vragen gesteld worden. Niet iedereen was overtuigd van de wenselijkheid en de haalbaarheid van zijn plannen. Maar Hoogendijks statement was duidelijk en de middag gaf voldoende stof om verder over na te denken!

Over groei en groeidwang schreef Hoogendijk onder meer het boek:
Economie ondersteboven – Utrecht: Van Arkel, 1994

MP, 17-2-2008

Heilige economische groei
Onderstaande tekst stond op donderdag 21 februari 2008 als Brief van de dag in De Volkskrant. Onbedoeld een waardige afsluiting van de week waarin Willem Hoogendijk zijn lezing hield. Een tekst die hij zeker zal onderschrijven!

De ‘menselijke voetafdruk’ op onze aardkloot wordt groter en groter (Kennis, 16 februari). Door menselijke activiteit is 40 procent van de oceanen sterk aangetast. Slechts 4 procent is min of meer ongerept: de poolzeeën. Nu wil de Koninklijke Shell zich storten op de energievoorraden aldaar. Vermoedelijk bang dat een andere aardoliemaatschappij hen voor zal zijn. Naast de gigantische bodem- en watervervuiling die deze productie met zich meebrengt, levert het gebruik van diezelfde stoffen nog eens miljoenen tonnen CO2 in de atmosfeer op. Ik heb lang gedacht dat godsdiensten de oorzaak zouden zijn van de ondergang van de mensheid, maar ik moet mijn prognose bijstellen. Voor er sprake kan zijn van een laatste oordeel zijn we allemaal overwoekerd, verstikt en verteerd door de heilige economische groei.

Willem Kamps uit Leidschendam in De Volkskrant van donderdag 21 februari 2008

Homepage Onmetelijke kwaliteit

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Lezing Willem Hoogendijk”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: