“Als er bij mij thuis problemen zijn met de waterleiding, ga ik daar niet zelf mee aan de slag”, zegt Herman de Regt. “Ik schakel daarvoor liever een loodgieter in, want die heeft daar meer verstand van.
Hetzelfde geldt voor de politiek. Als politici het fileprobleem willen oplossen of de kwaliteit van de gezondheidszorg willen verbeteren, moeten ze niet te rade gaan bij de man in de straat, maar kunnen ze beter een beroep doen op experts.”
Hoe plausibel dat ook mag klinken, de praktijk is volgens De Regt heel anders. Om de haverklap leggen politici hun oor te luisteren bij de burger en passen ze hun beleid aan diens opvatting aan. Het doet er niet toe of het volk kennis van zaken heeft, de politicus waait met iedere wind uit de samenleving mee, uit vrees om stemmen te verliezen of in de peilingen achterop te raken. Zo viert het populisme hoogtij en blijven echte oplossingen achterwege. Of om het met De Regt maar even populair uit te drukken: “de democratie van de grote bek voert de boventoon”.
Wetenschapsfilosoof Herman de Regt ergert zich al jaren aan deze slappe opstelling in de politiek. Samen met communicatietrainer Richard Engelfriet schreef hij daar twee jaar geleden het boek Verkeerd Verbonden! over, dat als ondertitel meekreeg Hoe Nederland verzuimt problemen op te lossen. Zondag lichten ze hun ideeën toe tijdens hun Blikopenerlezing in De Groene Engel in Oss.
De aanleiding voor het boek was de opkomst van het referendum, met name het voorbeeld van de volksraadpleging over de Europese grondwet. Een absurde gang van zaken, vindt De Regt. “Het CDA en de PvdA waren zelf vóór de grondwet, maar zeiden: als de burger er tegen is, dan doen we het niet. Alsof burgers begrijpen waar het in de Europese grondwet om gaat! Hoe kun je mensen dan vragen zich daarover uit te spreken?”
“Ook als het over het sturen van troepen naar Afghanistan gaat of het fileprobleem, zeg ik: in principe geen referendum. Mensen hebben er te weinig verstand van. Er blijft voor burgers voldoende gelegenheid over om zich uit te spreken, namelijk bij de verkiezingen. Dát is het moment waarop ze politici op hun beleid kunnen afrekenen en zich achter iemands ideeën kunnen scharen.”
De Regt pleit voor een ‘mentaliteitsverandering’ bij politici. “Eigenlijk is het vreemd dat politieke partijen ernaar streven zo veel mogelijk stemmen en zetels te halen. Een politicus moet vooral níet luisteren naar de burgers, maar ergens voor staan en de rug recht houden. Als veel andere mensen het met hem eens zijn, dan is dat leuk en krijgt hij de kans iets met die ideeën te doen. Een goed voorbeeld was Pim Fortuyn. Hij trok zich van niemand iets aan en ging af op zijn eigen inzicht. Hij luisterde niet naar de mensen, de mensen luisterden naar hém!”
Een eigenzinnige politicus, die zich niet laat leiden door het volk, vormt nog geen garantie voor een verstandig beleid, benadrukt De Regt. Vaak ontbreekt het immers ook bij politici aan kennis en inzicht, zeker als het om ingewikkelde kwesties gaat zoals de verbetering van het onderwijs of de voors en tegens van de Betuwelijn. Politici moeten bij deze voorbeelden vooral niet luisteren naar het volk, maar juist wél naar experts, wetenschappers, deskundigen, mensen die daarover iets verstandigs kunnen vertellen.
Naar het idee van De Regt gebeurt het veel te vaak dat politici de wijsheid zelf in pacht menen te hebben en waardevolle informatie negeren. “Zo los je maatschappelijke problemen natuurlijk nooit op”, zegt hij. “Je bent verkeerd bezig als je aan de burgers gaat vragen of het rekeningrijden moet worden ingevoerd om files te verminderen. Je kunt daar beter een ingenieursbureau een degelijk onderzoek naar laten doen.”
Een grotere inbreng van deskundigen in de politiek hoeft niet te leiden tot een technocratie, waarin wetenschappers het voor het zeggen krijgen, merkt De Regt ter geruststelling op. “Politici moeten de afweging maken en beslissen wat er moet gebeuren. In het geval dat deskundigen het niet met elkaar eens zijn, zou best eens gezegd mogen worden: we weten het niet. Dan heb je nog altijd de keus: stellen we de beslissing uit of nemen we de gok? Maar wees daar tenminste duidelijk over.”
Hoe zit het met de kloof tussen politiek en burgers?
Was het geen geweldig initiatief van het nieuwe kabinet om honderd dagen het land in te trekken om zelf te vernemen wat er onder de mensen leeft? “Honderd dagen verspild”, reageert De Regt. “Het kabinet had dat nooit moeten doen. Men had beter honderd dagen kunnen gaan praten met mensen die er verstand van hebben hoe we de problemen in dit land kunnen aanpakken.”
“Er was inderdaad een afstand tussen politiek en burger, en dat is maar goed ook”, zegt hij. “Hoe kleiner de afstand wordt, des te meer de politiek zich bij het regeren gelegen laat liggen aan de mening van de burgers. Als de burgers eenmaal gekozen hebben en er zit een regering, dan moeten mensen erop kunnen vertrouwen dat er dan ook geregeerd wordt, met kennis van zaken en niet door voortdurend aan de bevolking te vragen: wat moeten we doen?”
Brabants Dagblad, editie Oss e. o. van vrijdag 14 maart 2008.
Auteur: Twan van Lierop.
(vrijdag 14 maart 2008)