Twee platen werden in alle muzieklijstjes van 2009 genoemd: Merriweather post pavilion van Animal collective en Veckatimest van Grizzly bear.
Een conclusie die getrokken kan worden na analyse van negen muzieklijstjes: twee Nederlandse, een Belgische, vier Engelse en twee Amerikaanse.
Twee albums werden in acht van de negen lijstjes genoemd: Bitte orca van Dirty projectors & It’s blitz! van Yeah Yeah Yeahs.
De 37 albums die hier worden samengebracht zullen de gemiddelde luisteraar van de top 2000 weinig zeggen. Of de 18 platen die hier ook naar voren worden gehaald.
In de lijst van 37 albums komen slechts enkele namen voor – Bob Dylan, Madness, Bruce Springsteen en U2 – die ook in de playlist van de top 2000 staan. Redelijk bekende namen als Wilco of Arctic monkeys ontbreken ook in die top 2000. Of solo artiesten als Bill Callahan, Richard Hawley of Jay-Z.
De basis voor de lijst vormen de jaarlijstjes uit Oor en Heaven (Nederland), Humo (Belgie), Mojo, NME, Q en Uncut (uit de UK) en Pitchfork en Rolling stone (uit de VS). Elk voor zich gezaghebbende bladen en een internetsite. De recensies zijn gemaakt door medewerkers van de Centrale Diskotheek Rotterdam (muziekweb). Dit soort lijstjes worden verzameld op www.muzieklijstjes.nl
Maak de reis en verbaas u over de nieuwe namen, hun titels en in veel gevallen de hoezen. Let vooral op of uw ogen ‘kloppen’ als u Merriweather post pavilion van Animal collective bekijkt.
(donderdag 24 december 2009)
Tien platen die vier keer worden genoemd (zonder toelichting)
37 | 1 | Antony & the Johnsons | The crying light |
36 | 2 | Dan Auerbach | Keep it hid |
35 | 3 | Neko Case | Middle cyclone |
34 | 4 | Flaming lips | Embryonic |
33 | 5 | Jay-Z | The blueprint 3 |
32 | 6 | Kasabian | West ryder pauper lunatic asylum |
31 | 7 | Mastodon | Crack the skye |
30 | 8 | Mos def | The ecstatic |
29 | 9 | Pains of being pure at heart | The Pains of being pure at heart |
28 | 10 | U2 | No line on the horizon |
Negen platen die vijf keer worden genoemd
27 | 1 | Arctic monkeys | Humbug |
26 | 2 | Bob Dylan | Together through life |
25 | 3 | Girls | Album |
24 | 4 | Richard Hawley | Truelove’s gutter |
23 | 5 | Madness | The liberty of Norton Folgate |
22 | 6 | Micachu and the Shapes | Jewellery |
21 | 7 | Monsters of folk | Monsters of folk |
20 | 8 | Sonic youth | The eternal |
19 | 9 | Sunn 0))) | Monoliths & dimensions |
Arctic monkeys. Humbug (Domino 2009) Amper drie jaar na hun debuutplaat zijn de jochies van weleer volwassen geworden. En zonder al te veel kleerscheuren, geen gedoe met drank, drugs of vervelende paparazzi. Gelukkig zijn The Arctic Monkeys veel te gewoon voor dergelijke fratsen. Voor Humbug wilde de band haar stevige kant meer etaleren. De kant dus die het kwartet vooral tijdens hun optredens uit. Daarom vertrokken ze naar de Californische woestijn om daar samen met rockgoeroe Joshua Homme dit derde album op te nemen. En inderdaad, de invloed van de droge riffs á la Homme zijn te horen. Maar volgens zanger/gitarist Alex Turner wilde de band zijn melodische kant zeker niet vergeten. Het was zaak beide eigenschappen met elkaar in balans te brengen. Daar is de groep zeker in geslaagd. De stevige rock wordt gelardeerd met psychedelische invloeden, met fraaie resultaten zoals het ingetogen Secret Door. Humbug is zeker geen ‘humbug’, maar eerder het beste album dat The Arctic Monkeys tot nu toe uitbrachten. (PdK augustus 2009) |
Bob Dylan. Together through life (Columbia 2009) Op zijn laatste baanbrekende album Time Out Of Mind (1997) was Bob Dylan misschien wel de eerste in de jaren zestig gewortelde artiest die het durfde te hebben over ouder worden. Toenemende gebreken, desillusie en de dichterbij komende dood waren tot dan taboes binnen de pop en rockmuziek en zul je nog steeds niet tegenkomen bij (de eeuwige jeugd veinzende) tijdgenoten als The Rolling Stones en Paul McCartney. Nadat Dylan hiermee leek te hebben afgerekend keerde hij, bijna verschoond, terug naar zijn jeugd met albums waarin blues, vroege rock ‘n’ roll en Tin Pan Alley muziek doorklinken. Zo citeert hij in Together Through Life bluescomponist Willie Dixon muzikaal in Beyond Here Lies Nothing (Who’s Been Talkin’) en My Wife’s Hometown (I Just Want To Make Love To You). Geholpen door het melancholieke accordeonspel van David Hildago (Los Lobos) en de mandoline van Mike Campbell, klinken er ook voorzichtige texmex-invloeden door. Maar met zijn bijna onaards gorgelende en raspende stem en primaire, mokkende en illusieloze teksten houdt de bijna zeventigjarige Dylan de sfeer vooral donker. Opnieuw een plaat vol waardige oude mannenmuziek. (MR april 2009) |
Girls. Album (Fantasy trashcan 2009) In essentie is Girls uit San Francisco een klassieke rock-‘n-roll band. Iedere song is rechtstreeks te herleiden naar werk van de grote songsmeden uit de rockgeschiedenis. Maar Girls, dat bestaat uit Christopher Owens en Chet White aangevuld met gastmuzikanten, heeft ook iets wat zoveel popbands missen: attitude! De liedjes zitten geramd in elkaar maar de bandleden lijken geen enkel respect voor hun eigen creaties te hebben. De zanger zingt schor en onvast, de band laat geregeld een steekje vallen. En zo ontstaat iets wat steeds zeldzamer lijkt te worden: gevaar, opwinding. Bands als The Clash, The Replacements, Elvis Costello en The Jesus And Mary Chain zijn referenties die meteen te binnen schieten. Girls heeft daarbij geen enkele pretentie om de koers van de popgeschiedenis te beïnvloeden. Stilistische clichés worden schaamteloos en met volle overgave in de strijd geworpen en subtiliteiten in de productie zijn ver te zoeken. En dat is best eens verfrissend. (MS september 2009) |
Richard Hawley. Truelove’s gutter (Mute 2009) Iedereen met een zwak voor het melodramatische werk van Roy Orbison en Scott Walker kan in het nieuwe millennium terecht bij de Britse singer/songwriter Richard Hawley die de gedragen vocale stijl van deze heren in ere houdt. Met Cole’s Corner (2005) brak hij definitief door in Engeland, na een carrière waarin hij vooral in dienst van anderen (Longpigs, Pulp) had gespeeld. Een terechte erkenning want Hawley doet meer dan klakkeloos het verleden herkauwen. Op Truelove’s Gutter weet hij subtiel de van reverb doordrenkte gitaarsound uit de country, rockabilly- en surfmuziek te combineren met ambient soundscapes, om zo een ingetogen, uiterst melancholieke sfeer te creëren. Uptempo uitstapjes blijven ditmaal achterwege, zodat Truelove’s Gutter Halwey’s meest coherente plaat tot nu toe is. Ontwikkeling is nog mogelijk in de songteksten, die soms nog storende clichés bevatten. (MS september 2009) |
Madness. The liberty of Norton Folgate (Naive 2009) Als Madness, een van de beste singlesbands van Engeland ooit, een heus conceptalbum over Londen maakt is dat nieuws. Maar ook voer voor sceptici: Madness liet in 2005 voor het laatst van zich horen met The Dangermen Sessions Volume 1, een nogal gemakzuchtige coverplaat waar de ambitie niet bepaald vanaf spatte. The Liberty Of Norton Folgate bewijst dat de band rond blikvanger Suggs het nog steeds kan. Dit keer was niet de ska, waarmee de band ooit mee begon, het uitgangspunt maar het latere popgeluid van sublieme singles als Our House, House Of Fun en Grey Day. Het blijft een beetje vreemd om in het cd-boekje een doorwrocht essay van Suggs over een wijk in Londen te lezen en eerlijk is eerlijk: de thematiek ging grotendeels aan ons voorbij. Maar uiteindelijk is de muziek die het moet doen en die is zonder meer geslaagd. Zonder enige poging te doen hun sound aan de moderne tijd aan te passen levert Madness een puike popplaat af die de vergelijking met hun beste werk prima kan doorstaan. (MS mei 2009) |
Micachu and the Shapes. Jewellery (Rough trade 2009) Geen recensie op muziekweb (uitgebracht in april 2009) |
Monsters of folk. Monsters of folk (Rough trade 2009) Supergroepen zijn er in alle soorten, zelfs in het bescheiden roots- en folkgenre. Met een beetje goede wil kun je het ironisch getitelde Monsters Of Folk, dat bestaat uit Jim James (My Morning Jacket), M. Ward, Conor Oberst (Bright Eyes) en diens producer Mike Mogis, de hedendaagse versie van Crosby Stills Nash & Young noemen. Ze ontmoetten elkaar tijdens een gezamenlijke tournee en verwonderden zich over de verschillen en overeenkomsten tussen elkaar. Het resultaat van hun gezamenlijke project overtrof naar eigen zeggen de verwachtingen. Ieder bandlid bracht songs in, en zonder hulp van sessiemuzikanten werd het op de band gezet. Het album heeft een losse, vriendschappelijke sfeer, waarbij vrijblijvendheid steeds op de loer ligt. Het is aan de ervaring en de klasse van de bandleden te danken dat die grens niet overschreden wordt. Aan de andere kant graaft de plaat ook nergens dieper dan nodig is, waardoor Monsters Of Folk slechts gedeeltelijk geslaagd genoemd kan worden. (MS september 2009) |
Sonic youth. The eternal (Matador 2009) |
Sunn 0))). Monoliths & dimensions (Southern Lord 2009) Het als monniken gekapte duo Stephen O’Mailey en Greg Anderson maakt al tien jaar als Sunn O))) albums vol trage en bulderende gitaarklanken. Een grimmig en monotoon geluid dat wordt bestempeld als drone metal. Op hun zevende studioalbum brengen zij meer dan ooit hier extra dimensies in aan, in de vorm van zang (de gregoriaanse grunts van ex-Mayhem zanger Attila Csihar), trombone (jazztrombonist Julian Priester), klassieke instrumenten en zelfs een koor. Het leverde een album op dat nog steeds donker en grimmig als een onbegaanbaar woud klinkt maar tegelijk ook zalvend en theatraal. In Alice, de afsluiter van de vier uitgesponnen stukken, zijn de gitaren zelfs zover achter een solerend blaasinstrument gemixt, dat er bijna een soort van ambient ontstaat. Morbide en heidense ambient, dat wel want Sunn O))) blijft met haar klanken de meest duistere middeleeuwen verbeelden. Daarmee klonken zij echter nog nooit zo toegankelijk als op dit album. (MR mei 2009) |
Twaalf platen die zes keer worden genoemd
18 | 1 | Bat for lashes | Two suns |
17 | 2 | Bill Callahan | Sometimes I wish we were an eagle |
16 | 3 | Fever Ray | Fever Ray |
15 | 4 | Florence + the Machine | Lungs |
14 | 5 | Fuck buttons | Tarot sport |
13 | 6 | Horrors | Primary colours |
12 | 7 | Low anthem | Oh my God, Charlie Darwin |
11 | 8 | Manic street preachers | Journal for plague lovers |
10 | 9 | Phoenix | Wolfgang Amadeus Phoenix |
9 | 10 | Bruce Springstee | Working on a dream |
8 | 11 | Tinariwen | Imidiwan : companions |
7 | 12 | Wild beasts | Two dancers |
Bat for lashes. Two suns (Echo 2009) De Brits-Pakistaanse zangeres Natasha Khan, alias Bat For Lashes, groeide na haar debuut Fur And Gold (2006) uit tot een lieveling van pers en publiek. Haar kleurrijke mediagenieke presentatie, modieus maar met een geheel eigen stijl, speelde daarbij een belangrijke rol. Maar ook muzikaal staat ze haar mannetje en ook in dat opzicht is ze minstens zo moeilijk te plaatsen. Enerzijds passen haar feeërieke liedjes in de traditie van excentrieke vrouwelijke singers/songwriters als Kate Bush, Tori Amos en Fiona Apple, aan de andere kant heeft ze met haar spannende arrangementen (oerwoudritmes, ijle synths) raakvlakken met de artistieke scene van Brooklyn, waarin ze zich ten tijde van deze plaat enige tijd onderdompelde. Two Suns bevat gastbijdragen van Yeasayer en Scott Walker. (MS april 2009) |
Bill Callahan. Sometimes I wish we were an eagle (Drag city 2009) Amerikaan Bill Callahan is een van de coryfeeën van het gezaghebbende neo-folk label Drag City. Net als zijn maat Will Oldham bouwde hij hiervoor onder de naam Smog een grillig oeuvre op, balancerend tussen lo-fi en weinig traditionele folk en country. Een pionier van de freakfolk, wiens persoonlijk liedjes pas in 2007 voor het eerst onder eigen naam verschenen op het album Woke Up On A Whaleheart. Dit was ook zijn liefdesalbum voor vriendin, harpiste en singer/songwriter Joanna Newsom. De opvolger staat in het teken van het verliezen van deze liefde. Niet dat Callahan letterlijk verhaal doet hierover, eerder mijmert en praat/zingt hij somber en met sonore baritonstem over de minder vrolijke kanten van het leven en misleidende dromen. ‘It’s time to put God away,’ concludeert hij in afsluiter Faith/Void. Toch doet de plaat nergens aan als een nihilistisch tranendal, mede dankzij de rijke orkestrale arrangementen die om de verder sobere muzikale invulling heen buitelen en kronkelen. Er gaat loutering en vooral een donkere schoonheid uit van Sometimes… met Callahans dominerende warme stemgeluid als belangrijkste leidraad. (MR april 2009) |
Fever Ray. Fever Ray (Rabid 2009) Toen na lang zwoegen haar band The Knife wereldwijd doorbrak met het album Silent Shout (2006), besloot de Zweedse zangeres Karen Dreijer Andersson een paar jaar vrijaf te nemen en zich te concentreren op haar soloproject Fever Ray. Bepalend in deze periode was de geboorte van Karens tweede kind en haar daaropvolgende gemoedstoestand als jonge ouder: vermoeid en wakker tegelijk. In dat schemergebied van het bewustzijn komen veel kunstenaars tot hun beste prestaties en ook Andersson ervoer deze periode dan ook als zeer vruchtbaar. Het album Fever Ray is wat introverter dan de muziek van The Knife. In de sfeervolle donkere songs gebruikt Andersson haar uit duizenden herkenbare en door merg en been gaande stem – alleen Sinéad O’Connor komt in de buurt – maar zelden op volle kracht waardoor een onderhuidse spanning ontstaat. Qua sfeer niet eens zo heel anders dan The Knife en gelukkig maar. (MS maart 2009) |
Florence + the Machine. Lungs (Universal 2009) De lancering van Lungs, de debuutplaat van Florence & The Machine, is goed uitgekiend door haar platenmaatschappij Island. Elk muziektijdschrift en abri op het Britse eiland is versierd met Florence’s opvallende albumhoes. En die zorgvuldige promotie heeft succes. Het album kwam op 2 binnen in de Britse hitlijst. Als Lungs iets bewijst, dan is het dat die kouwe drukte niet helemaal onterecht is. Kosten noch moeite lijken gespaard om de soulvolle indiepop pompeus de huiskamer in laten knallen. Naast de gebruikelijke rockbezetting (gitaar, bas, drums) worden er ook cello’s, een harp en extra percussie aangerukt. De zangeres presenteert zich in haar publiciteitsfoto’s als een excentriek gevalletje, maar haar muziek klinkt nergens gezocht. Florence Welch is een oorspronkelijk talent en met haar veelzijdige stem dwingt ze de luisteraar haar debuut nog een keer op te zetten. (PdK juli 2009) |
Fuck buttons. Tarot sport (ATP 2009) Met hun compromisloze, vervormde technopunk en wild geschreeuw door speelgoedmicrofoons, kwam het Britse duo Fuck Buttons in 2008 de dancewereld binnendenderen als een ranzige ‘fish and chips’-variant op het Franse Justice. Al op hun tweede plaat hebben Andrew Hung en Benjamin Power hun wilde haren in model gebracht. Op Tarot Sport domineren uitgesponnen trancestukken waaronder de beat sporadisch nog bonkt en beukt. Dikke tapijten van strings en analoge synthesizers spelen daaroverheen repeterende patronen. Bouwwerkjes die langzaam opstijgen en waarvan je zou willen dat zij nooit meer op de grond terugkeren. De heren zelf zijn er ook stil van geraakt en laten de zangmicrofoons links liggen. Een verrassende plaat waarop Fuck Buttons niet alleen hun liefde voor krautrock maar ook voor de Griekse toetsengod Vangelis openbaren in het op diens Chariots Of Fire gebaseerde stuk Olympians. (MR oktober 2009) |
Horrors. Primary colours (XL 2009) Het probleem van het eerste album Strange House (2007) van de Britse groep The Horrors was dat het allemaal veel te bedacht aandeed. Jaren tachtig trash en garagerock, gecombineerd met een extravert uiterlijk, een soort New York Dolls meets de Adams Family. Memorabele nummers leverde het in ieder geval niet op. Ook opvolger Primary Colors werd duidelijk vooraf gegaan door grondige bestudering van de rockgeschiedenis. Ditmaal stuitten de vijf jongemannen daarbij op platen van My Bloody Valentine, The Jesus and Mary Chain en Neu!. Je kunt het slechter treffen. De haarlak werd uit de kapsels gespoeld en de groep transformeerde zich ditmaal tot een meer introverte, bleekneuzige shoegaze band. Het levert wel een hele genietbare plaat op, geproduceerd door Portishead-lid Geoff Barrow. In galm gedrenkte gruisgitaren en spookachtige orgelpartijen sieren de nummers die, met metronomische beats altijd puntig en gestructureerd blijven. Dit vindt zijn hoogtepunt in de single Sea Within A Sea, een uitgesponnen trancenummer waarin nergens de spanning wordt losgelaten. Ze moesten deze vruchtbare ‘make over’ maar even vasthouden. (MR mei 2009) |
Low anthem. Oh my God, Charlie Darwin (Bella Union 2008/2009) Veel platen kennen eenzelfde opbouw. Ze beginnen met enkele uptempo stukken, nemen vervolgens wat gas af, om met een reeks stevige uitsmijters te eindigen. Wie daarvan afwijkt, zoals The Low Anthem op zijn tweede album doet, zaait meteen verwarring. Oh My God, Charlie Darwin begint met drie prachtige pastorale folknummers, om abrupt over te schakelen op rauwe trashblues, ergens tussen Tom Waits (wiens Home I’ll Never Be ze coveren) en Bruce Springsteen in, waarna weer enkele meer ingetogen stukken volgen. Die bijna schizofrene kwaliteit maakt The Low Anthem een van de meer spannende loten aan de tak van retro-artiesten die in de jaren nul de alternatieve muziekwereld wisten te veroveren. Tegelijk kent ook deze band van het onvolprezen label Bella Union dezelfde kwaliteiten als hun stalgenoten Midlake, Andrew Byrd, Vetiver en Fleet Foxes: een gevoel voor tijdloze melodieën, gecombineerd met de urgentie van een gretige jonge band. (MS juli 2009) |
Manic street preachers. Journal for plague lovers (Columbia 2009) Vele Britse hypes geleden waren er de Manic Street Preachers, het kwartet uit Wales dat zich vanaf 1991 muzikaal en uiterlijk spiegelde aan The Clash en Sex Pistols en met grote serieusheid en ‘angry young man’-romantiek zong over Motorcycle Emptiness. Er viel hierbij zelfs een slachtoffer: in 1995 loste de suïcidale tekstschrijver en gitarist Richey James in het niets op. Veertien jaar later doken de drie overgebleven leden in de nagelaten teksten van James en schreven zij hier nieuwe muziek bij. Een morbide gegeven maar Journal For Plague Lovers werd daarmee geen donkere plaat. De teksten van James zitten, met titels als She Bathed Herself In A Bath Of Bleach en Me And Stephen Hawking vol zwartgallige humor en eigentijdse filosofieën. Pas in afsluiter Williams’s Last Words lijkt James iets te zeggen over zijn eigen malaise en verlangen naar rust. Mede door de teksten in pakkende rocksongs te verpakken eert Manic Street Preachers zonder sentiment de nalatenschap van een hoogst originele tekstschrijver. Dit levert één van hun betere platen sinds tijden op. (MR mei 2009) |
Phoenix. Wolfgang Amadeus Phoenix (V2 2009) De mannen van Franse gezelschap Phoenix bouwden sinds het debuut United (2000) een reputatie op als architecten van een uitgekiend electropopgeluid. Wolfgang Amadeus Phoenix, het grappig getitelde vierde album, laat het inmiddels vertrouwde Phoenix-geluid horen. Op de dvd bij de speciale editie is te zien dat de muzikanten als ware wetenschappers aan hun geluid werkten. Dat heeft ook ditmaal een perfect uitgebalanceerd geluid opgeleverd. Maar perfectie is niet altijd een onverdeeld genoegen. Als ieder geluidje op zijn plek staat kan bewondering plaats maken voor verveling. Uiteindelijk bepaalt de kwaliteit van de liedjes of de balans naar de goede kant uitslaat. Helaas staan er op Wolfgang Amadeus Phoenix weinig nummers die je nog eens wil horen. Alsof door het eindeloze schaven en overdubben de ziel uit de songs is verdwenen. Conclusie? Operatie geslaagd, patiënt overleden. (MS mei 2009) |
Bruce Springsteen. Working on a dream (Columbia 2009) Anno 2009 is de 59-jarige Bruce Springsteen nog even relevant als tijdens zijn gloriedagen in de jaren tachtig. In het eerste decennium van de nieuwe eeuw maakte hij indruk met The Rising, waarop hij rouwde over de gebeurtenissen van 9/11. Daarmee groeide Springsteen langzaam uit tot het geweten van progressief Amerika. En als Amerika gaat waar Bruce gaat, dan staat het land de komende jaren veel goeds te wachten. De titel van dit album dekt zijn lading volledig, want Working On Dream klinkt boven alles hoopvol. Springsteens karakteristieke rockgeluid wordt smaakvol aangevuld met een warm orgeltje (My Lucky Day) of fraaie harmonische zang (What Love Can Do). The E Street Band heeft nog nooit zo ‘pop’ geklonken. Dit is popmuziek in de klassieke zin van het woord, want Bruce klinkt nergens glad. Springsteen speelde meerdere keren tijdens de verkiezingscampagne van Obama. Wellicht is The Boss aangestoken door diens hoopvolle visie, want met Working On A Dream levert de zanger een even optimistisch als geïnspireerd album af. (PdK januari 2009) |
Tinariwen. Imidiwan : companions (Independiente 2009) Tot voor kort had de gemiddelde muziekliefhebber geen idee van het dagelijks leven in het hart van de Sahara. Tinariwen bewees dat de spaarzame inwoners van die woestenij ook bijzondere muziek konden maken. Hun laatste album Aman Iman was er een die langzaam maar zeker onder je huid kroop. Alle kenmerken van Tinariwens geluid zijn ook op de opvolger weer aanwezig. De kale en hypnotiserende gitaarlijnen en de gelooide stem van bandleider Ibrahim Ag Alhabib die wordt afgewisseld met mooie harmonische partijen die door alle leden worden gezongen. Het geluid van Tinariwen klinkt op het eerste gehoor repetitief en dor, maar elke nieuwe luisterbeurt onthult nieuwe details. De muziek op Imidiwan lijkt weinig toegankelijk, maar net als bij het landschap van een woestijn vindt de doorzetter er uiteindelijk een intieme schoonheid. De luisteraars die de vorige albums van Tinariwen waardeerden, worden op hun wenken bediend met dit prima vierde album van de Toeareg-rockers. (PdK juli 2009) |
Wild beasts. Two dancers (Domino 2009) Geen recensie op Muziekweb (uitgebracht september 2009) |
Twee platen die zeven keer worden genoemd
6 | 1 | Wilco | Wilco (the album) |
5 | 2 | XX | XX |
Wilco. Wilco (the album) (Nonesuch 2009) Wilco, de Amerikaanse groep rond zanger, gitarist en songwriter Jeff Tweedy, kent een roerige geschiedenis. Begonnen als de invloedrijke countryrockgroep Uncle Tupelo, gooiden zij halverwege de jaren negentig het roer radicaal om. Met een nieuwe bandnaam en beïnvloed door met name Radiohead, streken zij hun toenmalige label en het conservatieve countrypubliek tegen de haren in, maar met albums als Yankee Hotel Foxtrot (2002) en A Ghost Is Born (2004) verwierven zij vervolgens een prominente plaats in de alternatieve rock. Inmiddels is Wilco daarin een gevestigde naam. Op hun zevende, titelloze album klinkt dit sextet ontspannen en gelouterd, alsof zij niets meer hoeven te bewijzen en even lekker onderuit willen hangen in hun status van alternatieve rockhelden. De songs van Tweedy klinken doordacht en melodieus maar worden nergens oppervlakkig. De begeleiding is veelal stevig, met een hoofdrol voor de rauwe en inventieve gitaarpartijen van Nels Cline. Spelplezier en vakmanschap domineren Wilco (The Album) en laat horen dat de groep niet voor niets een van de hoofdacts is van Lowlands 2009. (MR juli 2009) |
The XX. XX (Young Turks 2009) Wie het debuut van The XX beluistert zou nooit vermoeden dat de bandleden grote r&b-fans zijn. Vooral het repertoire van Aaliyah weet deze melancholieke muzikanten grenzeloos te boeien. Zo erg, dat zij Hot Like Fire hebben gecoverd op de B-kant van hun debuutsingle Crystalized. Verder gaat elke vergelijking met r&b verloren, want, zoals gezegd, The XX specialiseert zich in het maken van zeer melancholieke muziek en laat zich eerder vergelijken met The Young Marble Giants en The Cure in hun vroege dagen. De fanbase van deze muzikanten die bij de release van dit debuut nog net geen twintig levensjaren telden, bestaat dan ook voor een groot deel uit dertigers. Zij brachten hun jeugd door op de Londense Elliot School die ook acts als Hot Chip, Burial en Four Tet voortbrachten. De zachte valiumvocalen van Romy Madley Croft en Oliver Sim werken uitermate rustgevend en zijn absoluut niet geschikt voor mensen die aan een depressie lijden. (AD september 2009) |
Twee platen die acht keer worden genoemd
4 | 1 | Dirty projectors | Bitte orca |
3 | 2 | Yeah Yeah Yeahs! | It’s blitz |
Dirty projectors. Bitte orca (Domino 2009) Uit het hippe en artistieke Brooklyn (New York) dient zich een nieuwe ongrijpbare band aan. Dirty Projectors was aanvankelijk het kunstzinnige vehikel van gitarist, zanger en songwriter Dave Longstreth. Maar zijn aanvankelijke begeleiders hebben zich op Bitte Orca onbetwist opgewerkt tot volwaardige bandleden. Het viertal volgt elkaar schijnbaar moeiteloos in schots en scheve composities vol tempowisselingen, ontspoorde funk, weirde freakfolk, Afrikaanse patronen en hotsende postpunk. Longstrenth zingt zich hier doorheen met grote vocale elasticiteit en een stemgeluid waarin Devendra Banhart en Antony (van The Johnsons) lijken samen te komen. Maar het onbetwiste wapen op Bitte Orca is de mysterieus met elkaar vervlochten engelenzang van Amber Coffman en (what’s in a name) Angel Deradoorian. Zij geven coherentie aan het grillige geluid en wanneer zij de leadvocalen waarnemen, in bijvoorbeeld de single Stillness Is The Move en Two Doves, klinkt Dirty Projectors bijna toegankelijk. Een plaat als een wild en levenslustig abstract-expressionistisch schilderij. (MR juni 2009) |
Yeah Yeah Yeahs. It’s blitz (Geffen 2009) Compromisloos en basgitaarloos kwam het New Yorkse trio Yeah Yeah Yeahs in 2003 de muziekwereld binnendenderen. Met hun combinatie van staccato punk en bijtende artrock wist de groep, onder leiding van het assertief kraaiende podiumbeest Karen O een pakkende brug te slaan tussen ‘no wave’ en de toen heersende golf van alternatieve gitaarrockbands (The Strokes, White Stripes). Daarna groeide O uit tot het gezicht van de stroom van springerige, blanke en kunstzinnige New Yorkse funkbands en sierde zij de cover van menig hip modeblad. Haar aanvankelijke assertiviteit lijkt zij achter zich te hebben liggen, op It’s Blitz klinkt zij vooral uitbundig en viert zij het leven. Ook muzikaal overheerst positiviteit met als belangrijkste hulpmiddel een ouderwets snorrende synthesizer. De veel gevraagde producer David Sitek (TV On The Radio) speelde ongetwijfeld een belangrijke rol in deze ontwikkeling waarbij de groep doorschuift naar niet minder kunstzinnige maar wel meer aanstekelijke dancepop. Opvallend is dat O zich ook van een meer kwetsbare kant durft te tonen in bijvoorbeeld het zoet wiegende Hysteric. (MR april 2009) |
Twee platen die negen keer worden genoemd
2 | 1 | Animal collective | Merriweather post pavilion |
1 | 2 | Grizzly bear | Veckatimest |
Animal collective. Merriweather post pavilion (Warp 2009) In een tijd die gedomineerd wordt door mijmerende singer/songwriters en andere genoeglijke retro-artiesten is er meer dan ooit behoefte aan een nieuw en tegendraads geluid. Entree: Animal Collective, een gezelschap avant-gardistische muzikanten uit Canada. Het leverde al een reeks door een kleine groep gekoesterde albums af, maar krijgt nu pas werkelijk aandacht van de serieuze media. Het is het klassieke verhaal van de coole undergroundband die met een steeds toegankelijker geluid langzaam een groter publiek aan zich weet te binden. Waren de eerste platen nog stuurloos en chaotisch, op Merriweather Post Pavilon wordt de gekte gedoseerd toegediend in sferische popsongs, een lijn die zich overigens al op het album Feels (2005) had ingezet. Het best valt Merriweather… te vergelijken met de veelgeroemde soloplaat Person Pitch (2007) van bandlid Panda Bear, die met zijn door de Beach Boys geïnspireerde zangpartijen meer en meer zijn stempel op het groepsgeluid weet te drukken. (MS januari 2009) |
Grizzly bear. Veckatimest (Domino 2009) Hoge verwachtingen zijn vaak funest voor een plaat. Als het schijfje na veel voorpret eenmaal in de speler zit kan het vaak alleen nog maar tegenvallen. Ook het derde album van de New Yorkse indieband Grizzly Bear werd lang vóór het verschijnen al in veel (online) media gebombardeerd tot plaat van het jaar. Des te bijzonder is het dan dat het gebodene met gemak opweegt tegen de loftuitingen in de pers. Op Veckatimest komen twee interessante ontwikkelingen van de laatste jaren samen: de opkomst van freakfolk en de herwaardering van (het experimentele werk van) The Beach Boys, Crosby Stills Nash & Young en (de vroege) Fleetwood Mac. Nee, gemakkelijke liedjes maakt Grizzly Bear niet. De luisteraar moet voorbereid zijn op de nodige onverwachte wendingen en tempowisselingen. Maar gelukkig hebben de hoge ambities niet geleid tot een onverteerbaar album. Veel liedjes zijn voorzien van sterke melodieën en prachtige koortjes. Het is de unieke combinatie van akoestische en experimentele geluiden die het album definitief zijn meerwaarde geeft. (MS mei 2009) |
Achttien andere titels
De traditionele jaarlijstjes ontstaan omdat een hoofdredacteur van een muziektijdschrift aan zijn redacteuren en andere muziekkenners de vraag voorlegt om een lijstje met (meestal) tien titels te maken van platen die dat jaar indruk hebben gemaakt. Op de heer en zelden op de dame. Enkele bladen publiceren (gelukkig) die individuele lijstjes (Heaven, Oor), maar de meeste plaatsen alleen de opteling van die losse muzieklijstjes. Die totaallijst is uiteraard de belangrijkste, want die geeft een globaal beeld van hetgeen in een bepaald jaar belangrijk werd gevonden. Maar individuele lijstjes zijn ‘leuker’ en interessanter voor muziekliefhebbers die ‘willen groeien’. Muziekliefhebbers die zelf te weinig tijd hebben om alle nieuwe releases te volgen, veel naar de radio te luisteren of op internet (illegaal) muziek proberen te ontdekken. Muziekliefhebbers hebben net als filmfans of boekenlezers hun favoriete recensent of persoon die het kaf van het koren scheidt. Lijstjes die dit soort kenners produceren kunnen van belang zijn omdat ze weg wijzen naar nieuwe namen en titels.
Het lijstje dat hierna volgt is de mening van een persoon die op zijn manier veel muziek ‘volgt’ en door het jaar heen beluistert. Oh ja, en ook nog verantwoordelijk is voor de muziekafdeling van BasisBibliotheek Maasland. De lijst bevat – helaas – ook weer veel nieuwe namen. Voor de gemiddelde luisteraar van de top 2000. Maar in deze lijst staan albums waarop tracks staan die zonder enig probleem in die top 2000 hadden kunnen staan.
Barzin. Notes to an absent lover (Monotreme 2009) Het derde album van een Canadese singer-songwriter (volledige naam Barzin Hosseini) bevat trage, melancholische songs. Het hoogtepunt van deze cd en zijn oeuvre is The dream song. Desperate in my sleep Like I had lost something When I awoke I found It was just a dream Simpel, met een zeer aanwezige cello |
Danny O’ Keefe. In time (Bicameral 2008) In Heaven hield enkele jaren geleden hoofdredacteur Eric van Domburg Scipio een warm pleidooi voor deze slechts in kleine kring bekende Amerikaanse singer-songwriter (geboren in 1943). Toen in 2008 dit album uitkwam was diezelfde man aangenaam verrast door de kwaliteit van dit album. Het prijsnummer is het slotnummer A bedtime story O’Keefe schrijft memorabele teksten, waar hoorbaar lang aan geschaafd is. Liedjes waarin veel verwijzingen naar de klassieke oudheid en de bijbel zitten. A bedtime story is een slaapliedje voor volwassenen. Reading from a book, a story called “The History of the Heart” About some long forgotten time in a near lost, ancient art Voiceless echoes in the mirror where the Old Man used to sing Love’s another country where his memory is king A story told of field and stream, of Beiderbecke and Ruth Madness and mystery remembered as the very breath of Youth It’s a fine line we draw sometimes, connects us to the truth Hij sluit af met de volgende regels Now it’s time to tiptoe from the room I think he’ll sleep the whole night through Helaas, helaas. Deze cd ontbreekt in de collectie van de BBM en de Centrale Diskotheek Rotterdam. Die heeft inderdaad erg veel cd’s (meer dan 300.000), maar in die collectie is geen enkele Danny O’Keefe-plaat opgenomen. |
Daniel Lohues. Allennig 3 (Greytown 2009) Het wordt eentonig, maar ook de derde Allennig-cd mag in geen enkele serieuze muziekverzameling ontbreken. Als de eigenaar daarvan tenminste houdt van met vakmanschap gemaakte luisterliedjes. In het Nederlands, of wat daarvoor door moet gaan. En houdt van een muzikant die zijn liedjes live kan brengen. Met humor, en prachtige verhalen. Een goed voornemen voor 2010? Ga eens naar een voorstelling van knuffelbeer Daniel Lohues. Ongetwijfeld komt in 2010 Allennig 4 uit. Met daarop zijn kerstsingle? |
Bruce Springsteen. Working on a dream (Columbia 2009) Typisch zo’n plaat die je blijft draaien. Je kent het – zijn – kunstje, maar zijn liedjes pakken je toch weer. |
Eleni Karaindrou. Dust of time (ECM 2009) Deze Griekse mevrouw kent in wezen maar één kunstje, maar wat voor een. Melancholie is haar ding. Ze heeft verschillende keren muziek geschreven voor films van haar landgenoot Theo Angelopoulos. Zware, kunstzinnige, trage films. Films die je bijblijven. Dankzij de muziek. Maar die filmmuziek kan keer op keer los van de film thuis gedraaid worden. Andere opmerkelijke cd’s (allemaal verschenen op het ECM-label) zijn Ulysses’ gaze, Eternity and a day en Trojan women (geen filmmuziek). Ideale muziek voor een ieder die een instrumentaal stuk muziek zoekt voor een crematie of begrafenisplechtigheid. |
Bob Dylan. Together through life (Columbia 2009) Klik hier voor eerder verschenen artikel over Bob Dylan, zijn song ‘Cross the Green mountain, ‘music that comes from a far better land’, Sam Baker, een Odessaman en de titel van deze cd: Together through life. |
Buddy & Julie Miller. Written in chalk (New West 2009) |
Frank Vander Linden. Frank Vander Linden (No circus 2009) Frank is in België een grote naam. Liefhebbers van Alex Roeka, Maarten van Roosendaal, Lieven Tavernier of John Gorka zouden eens naar deze titelloze plaat moeten luisteren. Met een bijzondere cover van een Jacques Brel-song (in de vertaling van Johan Verminnen): Een vriend zien huilen. |
Allen Toussaint. The bright Mississippi (Nonesuch 2009) Tekst van muziekweb Al maakte Allen Toussaint in het verleden muzikale uitstapjes die dicht tegen de jazz aan lagen, toch is The Bright Mississippi zijn eerste echte jazzalbum. Op dit logische vervolg op The River In Reverse (2006), zijn duettenalbum met Elvis Costello, buigt hij zich over een aantal jazz standards afkomstig van onder andere Duke Ellington, Django Reinhardt, Louis Armstrong, Ferdinand “Jelly Roll” Morton en Thelonious Monk. Ook deze cd is een eerbetoon aan de slachtoffers van de ravage die orkaan Katrina in zijn woonplaats New Orleans heeft achtergelaten waarbij Toussaints huis met de grond gelijk werd gemaakt. Hij wordt bijgestaan door een bezetting die louter bestaat uit zwaargewichten uit de jazz, zoals clarinettist Don Byron, Nicholas Payton (wiens klagende trompet een belangrijke hoofdrol speelt), gitarist Marc Ribot en gasten als pianist Brad Mehldau en tenorsaxofonist Joshua Redman. Al is het zijn eerste jazz-cd, toch voelt de overstap van soul en rhythm ‘n blues vertrouwd aan. Toussaints elegante spel beweegt zich op logische wijze voort naar de traditionele jazz uit New Orleans, alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan. (AD mei 2009) Een Toussaintjaar? Begin januari 2009 werd Barack Obama ingezworen als president van de USA. In zijn campagne klonk regelmatig de frase Yes we can. Een regel die direct ontleend is aan een song van Allen Toussaint (bekend geworden in de versie van Lee Dorsey). Klik hier voor een eerder verschenen artikel over deze song en een bijzondere film. |
Danny Schmidt. Instead the forest rose to sing (Red house 2009) Danny Schmidt debuteert niet met deze plaat. Hij is een Texaans singer-songwriter die veel energie in zijn teksten steekt. |
Leonard Cohen. Live in London (Columbia 2009) In 2009 verschenen twee live albums van de Canadese charmeur. De opname van zijn concert in London (2007) is het meest bijzonder, én commercieel succesvol. Het in het najaar van 2009 verschenen verslag van zijn optreden op het festival van Wight (in 1970) doet daarvoor onder. Alhoewel hij toen beter bij stem was. Maar liedjes als The future, Everybody knows of Hallelujah moesten nog geschreven worden. |
Richard Shindell. Not far now (Signature sounds 2009) In april van dit jaar trad Richard Shindell voor zover bekend voor het eerst op in Nederland (op het Naked song festival in Eindhoven – de 2e tip voor 2010). Hij woont tegenwoordig in Argentinië. Dat is aan zijn nummers niet te merken. Shindell brengt niet zo vaak cd’s uit. Maar elke plaat bevat juweeltjes. Als je via muziekweb Shindell opzoekt dan wordt verwezen naar verwante artiesten. En dit keer klopt het. Mensen die van Eliza Gilkyson of Ad Vanderveen houden zouden ook eens naar Shindell moeten (leren) luisteren. Zijn klassieker blijft Sparrow’s point uit 1992. |
Elvis Costello. Secret, profane & sugarcane (Hear music 2009) Costello wordt in alle relevante muzieklijstjes van 2009 genegeerd. Dat ligt waarschijnlijk niet aan de kwaliteit van dit album, want daar is niets mee aan de hand. Deze “C&W-plaat” laat zich vergelijken met albums als King of America, Almost blue of Imperial bedroom. Maar dan toch net weer even iets anders. Met enkele nummers die zonder enig probleem naar de playlist van de top 2000 kunnen worden doorgeschoven: She handed me a mirror of Changing partners. Maar |
Geoffrey Gurrumul Yunupingu. Gurrumul (Dramatico 2009) De meest opmerkelijke cd van 2009 is gemaakt in 2008 en in 2009 doorgebroken. Naar een groot publiek? Waarschijnlijk niet. Dat zal ook niet meevallen, want deze plaat en artiest heeft alles tegen. Of mee? Het is maar hoe je het bekijkt. Geoffrey Gurrumul Yunupingu (een moeilijke naam, maar het moet met enig oefenen lukken die naam in één keer, qausi nonchalant te laten vallen) is zwart (pik), een aboriginal, zingt in een rare taal (talen) en is ook nog blind. Verder is het een boom van een vent met een hoog stemmetje. Alhoewel je het verkleinwoord beter kunt weglaten. Hij heeft een zeer bijzondere stem. Waarvan het belangrijkste kemnmerk is dat die stemt troost. Leterlijk en figuurlijk. Een artiest juist voor deze tijden, waarin velen snakken naar een sprankje hoop, moois, weg van het banale, het schreeuwerige, het jachtige. Maar het is absoluut geen new age. Je zou het wereldmuziek kunnen noemen, maar dat doet onrecht aan Gurrumul. Af en toe zingt hij ook flarden in het Engels en in het boekje kun je nagaan waarover hij zingt. Een ding is zeker: hij is begaan met de wereld en haar bewoners. En ook zeker is dat je dit (of volgend jaar) zo’n bijzondere stem niet meer zult horen. I was born blind, and I dont know why God knows why, because he love me so As I grew up, my spirit knew Then I learnt to read the world of destrcution United we stand, devided we fall Together we’ll stand, in solidarity Regels uit Gurrumul history als motto voor regeringsleiders die het in Kopenhagen lieten sloffen? |
Gretchen Peters & Tom Russell. One to the heart, one to the head (Scarlet 2008) Een plaat die reeds in 2008 verscheen, maar in 2009 in die cd-speler bleef hangen. Een album vol covers. Bekende, maar vooral redelijk onbekende namen. Bob Dylan, Ian Tyson, Townes Van Zandt of Tom Russell. Medewerkers van de Centrale Diskotheek hebben deze cd ingedeeld bij C&W, maar het had ook gewoon bij pop gekund. |
Christy Moore. Listen (Sony 2009) Christy Moore is geen songwriter. Christy Moore is vooral stem. Een geboren performer. Die op zeker moment heeft besloten dat hij beter liedjes van anderen kan vertolken. In 2005 verscheen Burning times. In mei 2009 verscheen Listen. Een soort opvolger van die zeer geslaagde plaat. Klik hier voor een eerder artikel over Burning times. Aan de strekking daarvan valt weinig toe te voegen, behalve dat op Listen een zeer opmerkelijke cover staat van Shine on you crazy diamond van Pink floyd (over Syd Barrett, uit 1975). Alleen al voor dat ene nummer is het waard naar deze cd te luisteren. Maar na vaak draaien springt er toch een ander nummer nog meer bovenuit: John O Dreams van de volstrekt onbekende Bill Caddick. Both man and master in the night are one All things are equal when the day is done The prince and the ploughman the slave and the freeman All find comfort in old John O Dreams |
Loudon Wainwright III. High wide & handsome : the Charlie Poole project (Proper 2009) Van de week ergens een artikel gelezen over Horses van Patti Smith. Deze klassieker verscheen in 1975. En sindsdien probeert Patti al weer 35 jaar zichzelf te overteffen. Dat lukt niet. Vond de auteur van dat stuk. Met deze plaat en artiest is precies iets anders aan de hand. Zijn eerste plaat verscheen ruim veertig jaar geleden. Heeft vele memorabele platen gemaakt. En zeer veel opgetreden. Derde tip voor 2010: mocht hij weer eens naar Nederland komen -> mis hem niet. Een geboren verteller. Met humor, zelfspot en vooral leuke liedjes. Maar zijn eerste dubbelcd in zijn carriere zal – waarschijnlijk – uitgeroepen worden tot zijn beste. Alhoewel de critici die de stand van 2009 moesten opmaken deze plaat volstrekt hebben genegeerd. Op high wide & handsome komt alles perfect samen wat Loudon Wainwright III (inderdaad de vader van Rufus en Martha) zo bijzonder maakt. Vaak is zijn begeleiding schaars (gitaar). Hier wordt hij soms vergezeld door een cellist, een violist, een pianist en bijzondere backing vocals. Charlie Poole is een vergeten naam uit de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw. Loudon neemt nummers op die Poole ook vertolkte. En voegt daar eigen nummers aan toe die in de stijl van Charlie Poole zijn geschreven. Op zoek naar een ander Kerstnummer? Luister naar Where the Whippoor will is whispering goodnight Maar dit nummer is vooral ook een liedje dat gebruikt kan worden tijdens een begrafenis of crematieplechtigheid (waar afscheid genomen wordt van moeder). Geschreven door ene Rufe K. Stanley (maar vooral in de stijl van Stephen Foster). |
Eilen Jewell. Sea of tears (Signature sounds 2009) Tekst van muziekweb Eilen Jewell wordt alom geprezen als één van de beste vrouwelijke nieuwkomers in de roots-scene. Op haar derde album zijn vooral rockabillyklanken te horen, weliswaar met een prettige country-twang a la Carl Perkins, maar toch: een geluid dat je nog zelden hoort. En zeker niet vertolkt door een zangeres, want met uitzondering van Brenda Lee waagden weinig dames zich aan deze tak van sport. Het is dan ook haar stem die dit onvervalste retrogeluid alsnog een eigen karakter geeft. Het is een stem waarin tegelijk verlangen en vermoeidheid doorklinkt, waardoor haar teksten over het zoeken naar passie iets tragisch krijgen. Een zangeres die tegen beter weten over een beter leven zingt, maar uiteindelijk het liefst zwelgt in haar ‘zee van tranen’. Haar band weet haar daarbij perfect te begeleiden: ingetogen en broeierig. Met haar mooie covers van Shakin’ All Over (Johnny Kidd & The Pirates) en The Darkest Days (Loretta Lynn) bewijst ze dat het met haar kennis van de klassiekers ook wel goed zit. (MS mei 2009) Klik hier voor een eerder verschenen stuk-je over deze plaat. Daar werd de vraag opgeworpen of deze cd tot de beste tien platen van de jaren Nul zou gaan behoren. Het antwoord is nu (enkele maanden later) ‘Nee’, maar het blijft een mooie plaat die je kunt blijven draaien. Een plaat zonder een slecht nummer. En – tot slot – een plaat waar minstens drie nummers op staan die zo de top 2000 in kunnen. En dan zullen veel luisteraars aangenaam verrast worden of zijn. Iets dat zelden voorkomt bij het aanhoren van die overbekende nummers. Nog een tip (4): als ze voorbij komt, gaan! |
Slot
2009 heeft veel mooie muziek opgeleverd. Veel nieuwe namen.
Een Openbare Bibliotheek heeft als taak een representatieve collectie voor haar werkgebied in stand te houden. Representatief wil vooral zeggen dat niet alleen bekende namen worden aangeschaft. Die ook, maar vooral ook andere, nieuwe, verrassende, mooie titels.
Muzieklijstjes helpen bij dat proces.
(donderdag 24 december 2009)
Zeven Nederlandse titels
In de lijst van 37 platen ontbreken uiteraard Nederlandse platen. In Engeland, de Verenigde Staten, ja zelfs in België is Roosbeef niet bekend. Of Moss, De Staat, Anne Soldaat en Johan (alhoewel hun album Pergola uit 1997 buiten de grens ook enige status heeft verworven).
In Oor worden uiteraard verschillende Nederlandse platen genoemd. Opvallend vooral is dat cd’s worden genoemd die uitgebracht zijn op het Excelsior-label. Hieronder worden er zes genoemd: vijf uit de Oor-lijst en een zesde die ten onrechte niet werd genoemd. De teksten zijn op de laatste na afkomstig van de medewerkers van de Centrale Diskotheek ().
Moss. Never be scared/Don’t be a hero (Excelsior 2009) Deze plaat kwam in de Oorlijst van 2009 op de vierde plaats terecht (werd door twaalf van de 60 deelnemers genoemd). Ná XX (van The XX), Veckatimest (van Grizzly bear) en Tarot sport (van de Fuck buttons) (hd) Tekst op muziekweb The Long Way Back, het debuut van het Amsterdamse Moss uit 2007, was een typische Excelsior-release met lieve, door de sixties geïnspireerde indiepop. De erfenis van Daryl-Ann, het vlaggenschip van het label dat in 2004 uit elkaar ging, leek bij de band rond zanger en songschrijver Marien Dorleijn in goede handen. De vraag bleef of de band ook een herkenbaar Moss-geluid zou kunnen ontwikkelen. Met Never Be Scared/Don’t Be A Hero is daarvoor een belangrijke stap gezet. De kracht van Moss blijft de ambachtelijke insteek: bondige liedjes, verzorgde bandarrangementen en een toonvaste zanger met een prettige stem. Af en toe wordt er voorzichtig geëxperimenteerd met psychedelische klanken, iets wat best wat verder doorgezet zou mogen worden. Tegen het einde van de plaat, zoals in het U2-achtige The Brick Moon, durft Moss wel uit te pakken en ontstaat er spannende dynamiek. En zo is er, zonder dat er sprake is van een schokkende koerswijziging, sprake van vooruitgang: Moss klinkt hechter, zelfverzekerder, steviger en meer… Moss. (MS oktober 2009) |
Anne Soldaat. In another life (Excelsior 2009) Deze cd stond in de Oorlijst van 2009 op de 7e plek (7 van de 60 kenners namen In another life in hun jaarlijstje op) (hd). Tekst muziekweb Na het uiteengaan van Daryl-Ann ging zanger/gitarist Anne Soldaat op het solopad. Eerst nog onder de naam Do The Undo, later gewoon onder zijn eigen naam. In Another Life werd in Amerika opgenomen onder productionele leiding van Jason Falkner. Voor velen een onbekende maar als gitarist van Jellyfish was hij lid van een van de beste popbands van de jaren negentig. Later werkte hij als producer en instrumentalist nauw samen met onder andere Air, Beck en Paul McCartney. Een perfecte sparringpartner voor Soldaat, zo is te horen op In Another Life. Of het nu gaat om een straffe rocker als Rubitin of een fraaie akoestische song als Birdfights: Falkner maakte het allemaal wat voller, steviger en strakker dan we van Soldaat gewend zijn. Dat zijn vocalen soms wat overtuigingskracht missen stoort dan ook nauwelijks. Het interview met de twee in het cd-boekje geeft een interessant kijkje in het artistieke proces dat zich tussen deze veteranen afspeelde. (MS april 2009) |
De Staat. Wait for evolution (Excelsior 2009) Een negende positie in de Oorlijst van 2009 (7 deelnemers noemden dit album in hun muzieklijstje) (hd) Tekst op muziekweb Na Bettie Serveert en Johan is er met De Staat weer een Engelstalige gitaargroep die kiest voor een Nederlandse bandnaam. Misschien om toch wat exotisme op te roepen in het buitenland? Want als we de kritieken op dit album mogen geloven hebben we hier te maken met de eerste internationale klapper van 2009. De Staat is het speeltje van de Nijmeegse zanger/gitarist Torre Florim. Hij schreef, produceerde en speelde alle instrumenten zelf in op dit debuutalbum. Daarna verzamelde hij een vaste band om zich heen waarmee hij veel optreedt. Door Florims harkerige gitaarspel en staccato zang heeft De Staat een hoekig geluid. De ene keer neigen ze naar stonerrock en op het volgende moment naar de Belgenrock van een groep als Millionaire. Nadeel is dat Florim soms tracht zijn stem geforceerd cool te laten klinken. Nergens voor nodig, want Torre bewijst met Wait For Evolution dat hij prima in staat is minstens een handvol aan fijne rocksongs te schrijven. (PdK januari 2009) |
Roosbeef. Ze willen wel je hond aaien maar niet met je praten (Excelsior 2008) Deze cd kreeg lovende recensies in het begin van 2009. Uiteindelijk namen slechts twee mensen Roosbeef op in hun lijstje (hd) De mening van PdK op muziekweb De opmerkelijke titel van haar debuutalbum ‘vond’ zangeres Roos Rebergen in een café waar een oudere eenzame man met een hond zat. Veel voorbijgangers haalden zijn hond aan, maar wanneer de man een praatje probeerde aan te knopen, negeerden ze hem. Totdat hij luidkeels zijn beklag deed. Roos hoeft niet bang te zijn dat met haar debuutplaat eenzelfde lot als die oude man wacht. Sinds ze, nog als solo-act, op 17-jarige leeftijd de Grote Prijs van Nederland won, staat ze in de schijnwerpers. Dat ze op dit debuut al een eigen geluid te pakken heeft is knap. Met haar licht-studentikoze voordracht en nasale stem vertelt ze kleine verhalen op een bedje van fijne alternatieve pop. Een beetje zoals de Belgen dat in de regel doen. Producer Tom Pintens (ex-Zita Swoon) is dan ook de juiste man voor de job als producer. Voicst-voorman Tjeerd Bomhof zingt af en toe ook een moppie mee in de nummers die Roos schreef aan de piano in de Gelderse boerderij van de ouders. Van Roos en haar drie mannen gaat Nederland vast nog veel horen. (PdK december 2008) |
Johan. 4 (Excelsior 2009) Toen dit album in het voorjaar uitkwam waren de verwachtingen hoog gespannen. Zou er een nieuwe Pergola uitkomen. Niet dus. Kort daarna viel de groep uit elkaar. Het is nu wachten op de plannen van de belangrijkste songwriter Jacob de Greeuw (hd) Recensie op muziekweb Johan staat model voor veel indiebands in het Nederlandse clubcircuit. Enige frivoliteit of charisma is voorman Jacob de Greeuw vreemd en hoewel er af en toe voorzichtig wordt gerockt gaat bij de live shows zeker het dak er niet af. Johan onderscheidt zich door de platen, stuk voor stuk zorgvuldig geconstrueerde werkjes met het melancholieke Pergola (2001) als voorlopig hoogtepunt. Het leverde de band een bescheiden cultstatus op, met schrijver en fan Joost Zwagerman als onvermoeibaar pleitbezorger. Four is de opvolger van THX Johan, een plaat die zoals altijd goed werd ontvangen maar waarvan uiteindelijk weinig bleef hangen. Het heeft er toe geleid dat de bakens enigszins werden verzet. Zo zijn er voor het eerst ook liedjes van de andere bandleden te horen, en werd er meer uitgepakt in de arrangementen, met strijkers, blazers en soms zelfs heuse noise. Dat had best wat verder mogen worden doorgezet. Producer van het eerste uur Frans Hagenaars heeft veel van deze frisse ideeën laten ondersneeuwen in een wat stoffig totaalgeluid. Daardoor klinkt Four uiteindelijk te weinig uitgesproken om te verrassen. (MS april 2009) |
Meindert Talma. Tamango (Excelsior 2009) Deze plaat heeft zoals dat heet een hoog ‘draaibaarheidsgehalte’. Een cd die je keer op keer kunt blijven draaien. De verpakking bevat twee schijfjes: een audio-cd en een dvd met daarop filmpjes van alle nummers. Tamango is een themaplaat. Een doorlopend verhaal in beeld en geluid. Een project dat reeds in 2006 in première ging (op Noorderzon in augustus). |
In december werd in De Groene Engel in Oss een bijzondere cd gepresenteerd. Door het Excelsior-label. De speeldoos van en door Torre Florim (van De Staat) en Roos Rebergen (= Roosbeef). Een symbolisch slot van een muzikaal jaar 2009.
(zaterdag 26 december 2009)