In een nieuwe lente zal de samenleving ook een antwoord moeten vinden op de verhuftering van de samenleving.

Velen menen dat er té veel hufters rondlopen. Althans menen dat anderen zich af en toe hufterig gedragen. Thuis en in het publieke domein. Meer dan vroeger. Maar er is nooit onderzocht of het is toegenomen. Of wat onder hufterig gedrag moet worden verstaan. Het valt moeilijk objectief te meten. Het is meer een gevoel dat velen hebben. Vergelijkbaar met het gevoel dat je hebt als je op een terras door een ober uitermate goed (óf slecht) bent geholpen. iedereen herkent het. Ervaart kwaliteit en weet wat in het gedrag van anderen wel bevalt en wat veel minder.
Op woensdag 15 september stonden in Trouw twee artikelen die elkaar op een bepaalde manier aanvullen, ondersteunen. Artikelen waarin de pols van de samenleving wordt genomen. Waar staan we? En in beide artikelen trekken de heren de conclusie dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Toch zal eerst de diagnose gesteld moeten worden. Van waaruit in een nieuwe lente iets positiefs zou kunnen opbloeien. Evident lijkt dat in een nieuwe lente met zaken die zij aansnijden ‘iets’ moet gebeuren.
Het eerste artikel bevatte een kort verslag van een lezing van de Amerikaanse historicus en politiek filosoof Francis Fukuyama. Hij hield de 1e Frederik van Eeden lezing in de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. In zijn toespraak stond het begrip vertrouwen centraal. De kop van het artikel in Trouw was maar al te duidelijk: Het vertrouwen moet terug. Met als ondertitel: Filosoof vindt dat liberalisme te dunne morele dimensie heeft om samenhang tussen mensen te brengen.
Fukuyama is de man die in 1993 het einde van de geschiedenis aankondigde. Hij bedoeld daarmee dat na de val de communistische heilsleer het kapitalistische, liberale en democratische model had gewonnen en dat er een periode zou aanbreken zonder grote schokken. Daarin heeft hij zich vergist, maar hij vindt nog steeds dat de vrije markteconomie het beste model is. Maar. Er schort iets aan dit model. Sommige elementen in het neoliberale denken moeten beteugeld worden. Aangezien het ook veel kapot heeft gemaakt. Het schort in zijn ogen in het Westen vooral aan vertrouwen. In instituties. De overheid en in elkaar. Hij noemt Nederland. Dat was in zijn ogen tot voor tien jaar geleden een zogenaamde high trust society. Die in enkele jaren veranderd is in een land dat gedomineerd wordt door wantrouwen. Fukuyama gelooft niet dat vertrouwen ‘te maken’ is. Het ontstaat in zijn visie als ‘bijproduct’ van een ander fenomeen: sociaal kapitaal. Daarmee bedoelt hij het vermogen van groepen mensen om samen te werken. Dat vermogen wordt té veel van bovenaf kapot gemaakt.

Het tweede artikel is de weerslag van een interview met filosoof en socioloog Bas van Stokkom. Waarvan in september een boek is verschenen over het fenomeen hufters. In een boek uit 1997 over de morele staat van Nederland (Emotionele democratie) stelde hij zich (nog) op het standpunt dat de jaren zestig veel positiefs hebben gebracht . In zijn onlangs verschenen boek (Wat een hufter! : ergernis, lichtgeraaktheid en maatschappelijke verruwing) is zijn mening veranderd. De kop van het artikel is niet voor niets ‘Hufterigheid is de norm geworden’. Hij moet ook toegeven dat moeilijk hard is te maken dat onze tijd hufteriger is als pakweg tien jaar geleden. Hufterig gedrag wordt immers zelden vastgelegd in statistieken en rapporten. Wel is de agressie tegen publieke professionals zoals agenten en ambulancepersoneel de laatste jaren aantoonbaar toegenomen. Neemt jeugdvandalisme toe. is het scheldwoordenrepertoire groter geworden.
De middenklasse
In het tijdperk van de klassenstrijd, met grote maatschappelijke tegenstellingen, werd hufterigheid bestreden door de middenklasse. Anno nu loopt de bourgeoisie, de middenklasse, zelf voorop in hufterig gedrag. Dat is uitermate zorgelijk.
() IK heb het over de grote middengroep van mensen die een hogere opleiding hebben en tamelijk welvarend kunnen leven. Ze hebben doorgaans hoge verwachtingen van het leven. En als die verwachtingen niet uitkomen worden ze prikkelbaar. Ze hebben vaak narcistische trekjes, als gevolg van een opvoeding waarin ze erg veel aandacht hebben gekregen en op een voetstuk stonden. Veel van deze mensen hebben een kort lontje. Ze zijn veeleisend, ze willen snel bediend worden en bij tegenslag gaan ze over de rooie. Deze eigenschappen, maar vooral ook het lichtgeraakt zijn, komen nu vaker voor bij hogeropgeleiden dan bij lageropgeleiden.
Van Stokkom is gedeeltelijk pessimistisch
Niet als het gaat om instituties. Op school, werk en in gezin – hoewel het gezin worstelt met problemen – zijn we vooralsnog prima in staat om behoorlijk met elkaar om te gaan. Maar in het publieke domein ligt dat anders. Daar ervaren we elkaar van nature sneller als tegenstrevers, daar vinden eerder schermutselingen en irritaties plaats en voelen we ons unheimisch. Het publieke domein verkeert in een morele crisis. Daarover ben ik inderdaad pessimistisch.
Negatieve en positieve vrijheid
We zijn geneigd om enkel ons individuele geluk in het oog te houden. Nergens ter wereld worden zelfbepaling en zelfontplooiing hoger gewaardeerd dan in Nederland. Dat klinkt op zich prachtig () maar het heeft ook tot gevolg dat we weinig rekening houden met anderen. De norm is: bemoei je met je eigen zaken. Zelfs de elites hebben elk verheffingsideaal achter zich gelaten.
Verheffing, Bildung
Verheffing moet. Ik vind dat de mens de plicht heeft om zichzelf te ontwikkelen, om het beste uit zichzelf te halen, om vooruit te komen. () In de filosofie wordt dat positieve vrijheid genoemd. Die vorm van vrijheid wordt in Nederland stelselmatig onderschat en onderbelicht. Vrijheid wordt hier meer gezien als ‘vrij zijn van dwang’. Dat is de zogenaamde negatieve vrijheid. Bijvoorbeeld de vrijheid om te beledigen of drugs te consumeren, zonder dat je daarbij iets in de weg wordt gelegd.
Het vermogen om iets te bereiken
Vrijheid van dwang is natuurlijk een groot goed, maar daarmee is de vrijheid nog niet compleet. Het is enkel de passieve vorm – ‘niet gehinderd worden’. maar vrijheid is ook een vermogen om iets te bereiken, om hindernissen in jezelf te overwinnen, agressie, angst, noem maar op. Daar heb je bijvoorbeeld Bildung en positieve levenservaring voor nodig.
Ik vind dat we niet meer op de cynische voet van ‘ieder voor zich’ verder moeten gaan. Op deze manier stevenen we af op een gure samenleving, waarin wij elkaar niet meer het goede kunnen toewensen.
Op zondag 21 april 2010 verzorgt organisator, debatleider (en intellectueel) Rob Riemen in de Groene Engel in Oss een lezing in het kader van de reeks Tijd voor een nieuwe lente. In zijn denken én lezing staat het begrip Bildung en geestelijke verheffing centraal.
Paul Schnabel, Troelstra en de media
In dezelfde week vierde HP/De Tijd haar twintigjarig jubileum met een nummer waarin twintig jaar terug én vooruit wordt gekeken. De redactie laat uiteenlopende mensen (met kennis van zaken, de ‘elite’) aan het woord. Zo spreekt Paul Schnabel, directeur van het Scociaal en Cultureel Planbureau) zich in het artikel Nederland gaat vanzelf onthaasten op pagina 38 als volgt uit over de verhuftering.

Maar het verschijnsel verhuftering moet niet groter gemaakt worden dan het is. De meeste mensen gaan goed met elkaar om. En bovendien, vroeger was het op dit punt niet altijd beter. “We hebben de neiging de wellevendheid uit de jaren vijftig op te hemelen. Maar er bestond toen veel standsverschil en een baas deed heus niet altijd zo aardig tegen een ondergeschikte. De bejegening van vrouwen die toen als beleefd gold, zouden we nu neerbuigend noemen. En wat hatemail betreft: ik lees nu de biografie van Troelstra. Die man kreeg honderd jaar geleden ook al brieven met; ‘We komen je vermoorden, rothond!'”
Vervolgens snijdt hij een punt aan dat in dit verband ook niet onbelangrijk is:
Schnabel meent dat door de commercialisering van de media de aandacht voor misdrijven enorm is toegenomen. “Als er wat wezenlijks verandert de komende jaren, zou dat de rol van de media kunnen zijn. Ik merk dat nu zelfs al. Veel sites, kranten of nieuwsprogramma’s bekijk ik niet eens meer , want je weet dat het nieuws wordt uitvergroot, overdreven en eindeloos herhaald. Het mag ook best weer wat opbouwender en pedagogischer, ideologischer misschien zelfs, in de goede zin van het woord.”
Een paar jaar geleden heeft Schnabel al eens gepleit voor een wederopstanding van een elite die zich verantwoordelijk voelt voor het welzijn van de samenleving op de langere termijn. “Dat hebben we nodig in de politiek, maar ook in de media. Het is heel politiek-incorrect om dat te zeggen, maar we hebben vaker gezien dat wat eerst incorrect was later bon ton werd. Dat is niet altijd iets om blij mee te zijn, maar in dat oordeell ligt het begin van een proces van bewust gewilde verandering’.”
En dat in HP/De tijd. Die in de jaren nul op haar manier op sommige momenten haar steentje heeft bijgedragen aan de verhuftering van de samenleving. Maar met een onlangs aangetreden hoofdredacteur een iets andere weg lijkt in te slaan

Joke Hermsen en de ‘tijdgeest’
Elsevier heeft de goede gewoonte wekelijks op een vaste plek een interview te plaatsen met altijd op dezelfde plaats een zwart-wit foto van de geïnterviewde persoon. In week 37 sprak Hugo Camps met filosoof Joke Hermsen. Die vorig jaar ‘doorbrak’ met haar boek Stil de tijd. In dat boek houdt ze een pleidooi voor een minder gejaagde leefstijl. In het interview komen de woorden hufter en Bildung voor. En maakt duidelijk dat er onverwachte dimensies aan het begrip hufter zijn verbonden. Het interview ligt in het verlengde van haar opvattingen in Stil de tijd. Enkele citaten.
Zie toch de assertiviteit van mensen op straat of in het verkeer. De verharding is niet bij te houden. Het is allemaal stress, een tijddeficit dus. Tijd nemen voor jezelf en anderen: het is wel de menselijkheid die op het spel staat. We dreigen massaal overspannen te worden door toenemende tijdsdruk. En daar hoor je de politiek niet over.
Bildung kost tijd, denken kost tijd. Op onze universiteiten zie je de tijdsdruk alleen maar toenemen. Over het feit dat wij, van een vorige generatie, tien jaar over een studie hebben gedaan, wordt nu schande gesproken. Het heeft wel geesten opgeleverd – maar who cares? Universiteiten hebben nog één credo: bezuinigen, bezuinigen, bezuinigen. Wat overblijft is een soort kant-en-klaargestoomde hbo’ers.
Managers van grote bedrijven die niet ophouden de targets op te schroeven, zijn al even kortzichtig. Op een gegeven moment is de halve werkvloer met ziekteverlof. En wie nog wel overeind blijft, voelt zich gedegradeerd tot een soort schakel in een productieketen. Een mens is meer dan de Homo economicus. Dat is juist het mooie aan de mens. Waarom moet het in Den Haag altijd gaan over meer werken? Minder werken is beter voor het klimaat en voor de mens.
Verder stoort het me dat we zo verdwaald zijn in de fascinatie voor Amerika en het kapitalistische systeem. De mens lijkt nog louter een economische eenheid. Alles draait om geld, terwijl geld helemaal niet zo belangrijk is. Ik zou mezelf misschien een spirituele humanist kunnen noemen. Ik ben ervan overtuigd dat de mens meer is dan hij denkt te zijn.
Joke Hermsen sprak in het seizoen 2009-2010 op zondag 21 februari 2010 in de reeks Draait de wereld om jou of om ons allemaal.
Klik hier voor de homepage Tijd voor een nieuwe lente – signalen
Tot slot stond op zaterdag 18 september een groot interview met Bas van Stokkom in De Volkskrant onder de aandachttrekkende kop Kut zeggen is al normaal bij jonge meisjes. In dit interview wordt ingezoomd op twee begrippen: verharding en verruwing.
Dat artikel opent met hét hype-moment van week 37. De geregisseerde ‘botsing’ tussen Jort Kelder en Pieter Storms in DWDD. Waarover die botsing ging is niet zo interessant, maar Van Stokkom merkt terecht op dat de redactie van De Wereld Draait Door doelbewust deze clash heeft gepland. Alles voor de kijkcijfers. Ook als twee heren elkaar onbeschoft bejegenen. Redactie, gastheer en gasten dragen zo elk op hun manier bij aan de verhuftering van de samenleving.
Van Stokkom maakt onderscheid tussen twee vormen van hufterig gedrag: verruwing en verharding. Verruwing is ongepolijst gedrag: schelden, kwetsen, met de vuisten klaar staan. Verharding is de afbrokkelende sociale identificatie met anderen. ‘Je zou het een nieuwe individualistische hardheid kunnen noemen, typerend voor een winner-loser-samenleving’, zegt hij.Voorheen zet het debat op slot, uit angst voor represailles. Je man, je baas, het schoolhoofd, ze konden macht over je uitoefenen, en daarom keek je wel uit wat je zei.
(woensdag 15 september 2010- maandag 20 september 2010)
Één reactie op “Vertrouwen en Bildung”
[…] Vertrouwen en Bildung […]