Categorieën
Boeken Geschiedenis

Een onverwachte gift: “Mijn drie levens”

Heerom Gerard Cox feliceert Jetty op haar bruiloftsfeest

Incidenteel krijgt de bibliotheek een telefoontje van iemand die een bepaald boek of boeken wil schenken. In de meeste gevallen betreft het boeken die al aanwezig zijn in de collectie of zijn het titels die in het verleden om uiteenlopende redenen niet in de collectie zijn opgenomen. Onlangs werd echter door een meneer uit Heesch een boek aangeboden dat een zeer welkome aanvulling is op de aanwezige collectie.

Het bewuste boek – Mijn drie levens van de Amsterdamse Jetty Vaz Diaz-Mok – is nooit in de regulier handel te koop geweest. De schrijfster heeft het boek in eigen beheer in 2006 uitgebracht. Een boek dat bedoeld was voor een kleine kring van intimi en bekenden. Toch meende een meneer uit Heesch – die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog – dat juist dít boek in de collectie van BasisBibliotheek Maasland aanwezig moest zijn. Hij heeft de schrijfster benaderd en mevrouw Vaz Diaz-Mok zag in dat dit verzoek terecht was.

Jetty Mok
Is een Amsterdams meisje dat in 1939 werd geboren. Ze was van joodse afkomst en dat leidde uiteraard toen de bezetting kwam tot problemen. Op zeker moment zijn in 1942 haar ouders met haar naar het Zuiden gevlucht. Na bij veel kerken hulp te hebben gezocht klopten ze bij een kerk in Maren aan. Maren maakte toen deel uit van de gemeente Alem, Maren en Kessel, nu is het een deel van de gemeente Lith en in januari 2011 hoort Maren bij de gemeente Oss. In Maren ontfermde ‘heeroom’ Gerard Cox zich over haar. Ze bracht er de oorlogsjaren in Maren; haar tweede leven. Als onderduikstertje.

In het boek Mijn drie levens (141 pagina’s) haalt ze herinneringen op uit haar leven. Het boek bevat zeven hoofdstukken met titels als Voorjaar 1942, Onze vlucht naar het klooster, Eind 1944 en Vrede.

Jetty Croonen
“De eerste twee weken op de pastorie. Alles veranderde voor mij. Ten eerste mijn naam, ik heette voortaan Jetty Croonen. Voluit Henriette Theresia Maria. Ik mocht niet meer zeggen hoe mijn echte naam was. Vervolgens kwam ik niet meer uit Amsterdam, maar uit ‘s-Hertogenbosch, maar het ergste was dat mijn ouders niet meer mijn ouders waren, maar vreemde mensen die al twaalf kinderen hadden. Ik was nummer dertien, een nakomertje. () Men moest iets verzinnen waarom ik in Maren, bij de pastoor kwam logeren. Het verhaal werd de wereld ingestuurd dat ik moest aansterken en bijkomen van een ziekte.” (pagina 28-30)

Een bruidje
“Het misleiden van de dorpelingen ging heel ver. Heeroom deed er alles aan, dat men maar niet zou gaan twijfelen aan mijn afkomst. Johnny had de leeftijd bereikt dat kinderen worden aangenomen in de kerk. Ik geloof dat hij twaalf jaar was. Al de jongens kwamen dan met een meisje, gekleed als bruidje, de kerk binnenlopen. Heeroom heeft toen bepaald, Jetty wordt het bruidje van Johnny. () Dat was volgens de katholieke kerk natuurlijk verboden. Ik was een joods meisje die in een wit jurkje mee mocht lopen de kerk in, als bruidsmeisje van Johnny. Later zei Heeroom: ‘Ik weet wel dat we iets hebben gedaan, wat niet juist is, maar ik heb het met God op een accoordje gegooid.’ En dat was Heeroom ten voeten uit.” (pagina 42)

 
Dodenherdenking 2010
Op 4 mei 2010 heeft ze op verzoek van het comité dat in Lith de dodenherdenking organiseert een korte toespraak gegeven over haar onderduikperiode in Maren. Het Brabants Dagblad heeft op donderdag 6 mei een groot artikel over haar oorlogsjaren gepubliceerd. 

(maandag 13 september 2010)

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

%d