Categorieën
Boeken Who's in control?

Wijsheid

Wijsheid, wijze mensen
Soms lijkt het alsof het niet meer bestaat. Wijsheid.

Alsof de wijze mensen zijn opgelost. Niet zo’n rare gedachte. In een samenleving waarin iedereen gelijk lijkt en zich navenant gedraagt valt het niet mee om toe te geven dat er mensen zijn die wijzer zijn dan anderen. Terwijl er feitelijk – sinds de mensheid bewust is van zichzelf –  altijd mensen in een gemeenschap zijn geweest bij wie anderen te raad gingen. Mensen die het verschil maakten. De weg wezen. Op wie werd teruggevallen.

In week 16 van 2011 verschenen vanuit verschillende kanten ‘signalen’ die wijzen op een revival. Signalen van mensen die je als ‘wijs’ zou kunnen bestempelen. Dat zullen ze niet van zichzelf beweren, maar (gelukkig) zijn er anderen die dat wel doen. Ook zijn er nog steeds mensen die wel enig ontzag hebben voor mensen die wijs zijn.

Typerend voor wijze mensen is het volgende antwoord: Wetenschappers en filosofen zijn niet per definitie slim of wijs. Ik mag dan wel de Nobelprijs hebben gewonnen, niets garandeert dat ik geen oude dwaas ben (lacht). Oud ben ik in ieder geval wel.

Ik word ook ouder, maar ik verouder niet
Op dinsdag 19 april 2011 vond een bijzondere promotie plaats. De 89-jarige Gerrit Deems promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen als theoloog op een proefschrift over de katholieke priester Alfons Ariëns. Bijzonder vooral omdat Gerrit Deems pas op latere leeftijd ging studeren (op zijn 43e) en pas na zijn pensioen écht werk maakte van zijn studie. Deze promotie trok veel publiciteit. In NRC Handelsblad verscheen een lang interview onder de kop Je moet jezelf blijven ontwikkelen. Waarschijnlijk zullen velen die dit interview hebben gelezen of dit nieuws hebben gehoord ietwat vertederd zijn geraakt door het feit dat het blijkbaar tot op hoge leeftijd mogelijk is je met wetenschap bezig te houden. Waarschijnlijk zullen velen Gerrit Deems als een wijs man beschouwen. Die iets te zeggen heeft over Alfons Ariëns, de zaak waarvoor deze sociaal bewogen priester zich inzette (rechtvaardigheid, volksverheffing) en onze huidige maatschappij.

Enkele citaten uit het genoemde interview


Vraag: Het viel tegen?
De ene keer had ik meer zin in studeren dan de andere keer. Ik was ook ziek, had een tumor in mijn blaas en later in de dikke darm. En in 2008 is mijn vrouw overleden. Het werken ging met brokken en hiaten.

Vraag: U dacht niet na al die tegenspoed die Ariëns die kan me gestolen worden?
Dat is nooit bij me opgekomen. Studeren was een goede therapie. Het gaf me de energie toen mijn vrouw bedlegerig was. Tussen één en drie uur ‘s middags nam ik vrij om te werken. Vruchtbare dagen. Soms werkte ik alleen ‘s ochtends en deed ik ‘s middags rustig aan, net als jonge studenten, hahaha. Maar anders dan veel van die jonge mensen heb ik het studeren altijd met plezier gedaan.

Vraag: Therapie, zegt u?
Het studeren hield me fit. Ik kreeg geen last van … hoe noemen ze dat? Deems is even stil, en spreidt dan zijn armen. “Dips”. ()

Vraag: Wat spreekt u aan in Alfons Ariëns?
Hij was een bijzonder mens. Een integere intellectueel. In zijn werken zocht hij nooit naar zichzelf, het ging om de zaak. Wacht, hier staat het goed beschreven. Deems staat op uit zijn fauteuil, langzaam, en komt terug met een antiek boek van het soort dat als kastvulling dient in sfeervol bedoelde hotellobby’s. Ik dacht dat het pagina 346 was, mompelt Deems, bladerend met leesbril op. Inderdaad, pagina 346. Een passage over het onrecht tegen de arbeiders waartegen Ariëns protesteerde. Deems: Onrecht bestrijden, daar was het om te doen. En dat arbeiders zichzelf van onderaf zouden organiseren.

Vraag: Wat zou Ariëns van onze maatschappij vinden?
Hij zou heftig tekeer gaan tegen de bonussen. Iemand die ervandoor gaat met 4 of 5 miljoen euro. Dat geld kan beter worden besteed.

Vraag: Vindt u dat of hij ook?
Hij vindt dat ook. Maar ik zou wel in zijn school passen.

Vraag: U bent een van de oudste Nederlandse promovendi ooit. Hoe verhoudt u zich tot de ouderdom?
Om mij heen zie ik mensen die ouder worden én verouderen. Ik word óók ouder, maar ik verouder niet. Verouderen heeft te maken met … Deems pauzeert even. Nu moet ik voorzichtig zijn. Ik wil niemand kwetsen. Hij schuift naar het puntje van zijn stoel. Verouderen is stilstaan, en dan ga je achteruit. Dat zie ik dagelijks om mij heen. Vandaag gaan ze hierheen op vakantie, overmorgen daarheen. Er is niets mis met vakantie, tot het een opvulling wordt van de tijd. Alsof het leven al is afgesloten. Het pensioen biedt juist een kans om op eigen manier verder te gaan met waar men al mee bezig was. Zijn wijsvinger stipt de woorden aan. Om zich nog meer te ontplooien, door te groeien in volwassenheid. Dan schuift hij terug in zijn stoel en in de rol van bescheiden tachtiger. Ik heb ook makkelijk praten met mijn goede gezondheid. Veel mensen om mij heen hebben dit en hebben dat. Ik ben een bevoorrecht mens.

We moeten tegen onze natuur in gaan handelen
Onder deze kop verscheen in dezelfde week in  Eos (een Belgisch maandblad over wetenschap) een interview met de 93-jarige Christian De Duve. De laatste Belgische levende Nobelprijswinnaar. In Nederland overleed onlangs Simon van der Meer. Daarover werd relatief weinig geschreven. “Onze” nog levende Nobelprijswinaars zijn Gerard ‘t Hooft (1946) en Martinus Veltman (1931). Uit alles blijkt dat de redactie vereerd is met het feit dat deze bioloog met Eos wilde spreken over zijn werk en kijk op de huidige samenleving. Terecht, want deze voor Nederlanders volstrekt onbekende Belg heeft veel te zeggen. Enkele citaten.

Vraag: U heeft naar mijn gevoel een eerder pessimistische kijk op de menselijke natuur
Die kenmerken zitten al heel lang in ons DNA. Het probleem is dat ze in de loop van de tijd niet of nauwelijks zijn veranderd. Puur genetisch gezien zijn we niet veel veranderd sinds de prehistorie. Maar de omstandigheden wél. We leven niet meer in geïsoleerde groepjes in het midden van Afrika die weinig weet hebben van elkaar, maar in een door en door verbonden wereld met een bevolking die naar 7 miljard neigt. Op elke min of meer bewoonbare plek op aarde wonen mensen. Tegelijkertijd gebruiken we alle natuurlijke rijkdommen van de planeet en vervuilen we het milieu. We hypothekeren dus de toekomst van het leven op aarde, en zeker die van onszelf.

Vraag: Waarom verwijst u in de titel van uw boek (De genetica van de erfzonde uit 2009) naar de Bijbelse erfzonde?
De erfzonde is een metafoor voor de zwakheid die lijkt ingebakken te zitten in de menselijke natuur, onder de vorm die ik zojuist beschreven heb. Ik gebruik de vergelijking omdat ik denk dat schrijvers van het Oude en het Nieuwe Testament, al beseften – hoewel ze geen benul hadden van DNA, erfelijk materiaal of de theorie van Darwin – dat er kenmerken in de menselijke natuur waren die overerfbaar zijn. Het grootste bewijs daarvan was natuurlijk dat kinderen op hun ouders leken. Ik vermoed dat de erfzonde er in de Bijbel is bijgehaald om op de een of andere manier die zwakte in de menselijke natuur te duiden.

Vraag: Is het ook geen excuus? We kunnen er niets aan doen dat we de wereld om zeep helpen, want het is vastgelegd in ons DNA?
Nee, want de mens is het enige wezen op aarde dat iets kan doen wat de natuurlijke selectie niet voor elkaar krijgt – vreemd genoeg net dankzij de natuurlijke selectie. De natuurlijke selectie kijkt niet naar de toekomst. Ze selecteert geen kenmerken die pas morgen, of over 10.000 jaar nuttig zullen zijn. Kenmerken worden alleen geselecteerd  als ze op dit eigenste moment nuttig zijn. Mensen kunnen echter – dank zij ons sterk ontwikkelde brein – wél inschatten tot welke gevolgen onze keuzes zullen leiden, zonder dat we ze eerst effectief moeten doorvoeren. Wij weten dat, als we op dezelfde manier blijven voortdoen als we nu bezig zijn, de hulpbronnen van de aarde uitgeput raken en de planeet onleefbaar wordt voor onze kleinkinderen. De menselijke soort bezit het unieke talent om tegen de natuurlijke selectie in te handelen.

Vraag: Als u het over de erfzonde hebt, wilt u dan zeggen dat er hoop is op verlossing?
Ja, maar die zal niet komen vanuit de hemel (lacht). De wereld heeft het meeste nood aan degelijk onderwijs. Kinderen – en heel vaak ook volwassenen – moeten voldoende onderwezen worden opdat ze vanzelf tegen hun natuur in gaan handelen, ze moeten rationeel nadenken en zich bezinnen over de toekomst. Voor goed onderwijs heb je in de eerste plaats goede leermeesters nodig. Daar stelt zich een groot probleem: waar halen we die en wie gaat hen onderwijzen en opleiden? Op dit moment zie ik maar weinig mensen die werkelijk weten hoe we het beste kunnen leven.

Vraag: Misschien moeten wetenschappers en filosofen het voor het zeggen krijgen. Een wereld waarin de ratio regeert?
Wetenschappers en filosofen zijn niet per definitie slim of wijs. Ik mag dan wel de Nobelprijs hebben gewonnen, niets garandeert dat ik geen oude dwaas ben (lacht). Oud ben ik in ieder geval wel. ()
We moeten meer naar het verleden kijken. In vroegere tijden waren er meer wijze lieden dan nu. Dan denk ik automatisch aan historische figuren zoals Jezus van Nazareth. In de Bijbel staat letterlijk dat je je buren niet mag verafschuwen, dat je geen strijd met hen mag leveren. Die boodschap van vrede, van mensenliefde, gaat lijnrecht in tegen de aanleg tot wantrouwen en vijandigheid die in onze genen is vastgelegd. Daarom zag men Jezus natuurlijk ook als een verlosser. Hoewel ik totaal ongelovig ben – ik ben wel katholiek opgevoed maar ben al lang geleden van mijn geloof afgestapt – denk ik dat het dit soort boodschappen zijn die de wereld nodig heeft.

Hoe de kwaliteit in het onderwijs opkrikken?
Binnen het onderwijs – die in de visie van Christian de Duve zo’n belangrijke rol dient te vervullen – gaan de vernieuwingsprocessen almaar door. Ondanks de aanbevelingen van de onderzoekscommissie van enkele jaren geleden die opriep tot rust en een verbod op nieuwe plannen wilde. Maar een oceaanstomer kan niet zomaar bijgestuurd, laat staan stilgelegd worden. Een belangrijke reden daarvoor is dat de rijksoverheid zichzelf bewust op afstand heeft gezet en veel overlaat aan bovenregionale besturen. Dat leidt tot verschillen tussen onderwijsmolochen in dezelfde regio. In Zuid Oost Brabant worstelen twee besturen met de opdracht om binnen het basisonderwijs meer personeelsleden naar een hogere salarisschaal over te hevelen (van LA naar LB of LC). De reden is dat de overheid vindt dat onderwijzers die beter presteren dan hun collega’s ietsje beter mogen worden betaald. In de praktijk formuleert ze echter niet hoe dat zou moeten. En dan grijpen bestuurders van grote fusie-organisaties hun kans.

Twee modellen – kiezen voor structuur of voor inhoud?
In de ene benoemd zo’n bestuur onderwijzers die de juiste papieren hebben gehaald of behaald. Daar lijkt niets mis mee, tenzij die papieren geen betrekking hebben op het primaire onderwijsproces, maar vooral op tools om een organisatie beter te kunnen runnen. Vergaderingen leiden, POP- en functioneringsgesprekken voeren, inzicht in leerlingvolgsystemen, begrotingen doorzien en of leren maken enzovoorts.

Een andere bestuurder benadert collega’s die uitblinken in lesgeven, omgaan met kinderen en die in de praktijk vaak met grote tegenzin meedoen met alle tools die door de jaren heen op de onderwijsgevenden en leerlingen zijn uitgestort. Tools die – bezien in het licht van vakmanschap – feitelijk een signaal van hogerhand zijn dat men de eigen personeelsleden die het werk in de klas verrichten niet vertrouwt.

Wijze beslissingen
Feitelijk hebben Deems en Duve het hier ook over: hoe moeten we in een complexe samenleving de juiste keuzes maken. Deems en Duve zullen van harte de tweede richting toejuichen en sceptisch staan tegenover bestuurders die voor de gemakkelijke, technocratische richting kiezen. Benoem mensen met de juiste papieren en negeer de échte vaklui die daar niet mee bezig zijn. Of een andere manier hebben om dingen gedaan te krijgen die belangrijk zijn voor het ‘primaire proces’.

De 10 grootste problemen van Nederland en een non-issue
In dezelfde week bracht De Groene Amsterdammer een dossier onder de de titel De 10 grootste problemen van Nederland (volgens 75 sociale wetenschappers). Als Jan Blokker nog had geleefd dan zou er ongetwijfeld een column in NRC Next hebben gestaan. Vol ironische, sceptische, ja zelfs cynische opmerkingen over dit dossier. Maar Jan Blokker is ook al weer bijna een jaar dood. Wordt node gemist.
Het is echter de vraag of Jan Blokker dit keer zijn oude vertrouwde geluid zou hebben laten horen. Hij heeft in zijn laatste levensjaren nog mee moeten maken dat er in Nederland en het Westen een sfeer is ontstaan waarin het normaal lijkt om af te geven op wetenschappers, de wetenschap. Inmiddels lijkt het er op alsof velen serieus menen, denken en geloven dat wetenschappers ook ‘maar een mening’ ten beste geven. Een mening die net zo belangrijk is als van n’importe wie dan ook. Kroonprins Willem-Alexander was in 2001 trouwens een van de eersten die zich in deze teneur uitliet. Een gevaarlijke tendens.

Hieronder enkele (lange) citaten uit dit dossier (25 pagina’s).

Woord vooraf
Wat zijn de grootste problemen van deze tijd? Welke dringende kwesties zien we over het hoofd? Over welke zaken maken we ons nodeloos druk? Met deze vragen benaderde De Groene Amsterdammer eind 2010 een groep van bijna tweehonderd onderzoekers uit de alfa- en gammawetenschappen. Doel: het samenstellen van een staalkaart van de belangrijkste sociale problemen in Nederland. De aangeschreven onderzoekers werd gevraagd om de vragen te beantwoorden in vijfhonderd woorden en deze, waar mogelijk, te onderbouwen met onderzoek.

Er is gezocht naar een mix van jonge en gevestigde onderzoekers uit de bestuurskunde, economie, filosofie, geschiedenis, politicologie, pedagogiek, psychologie, rechtswetenschap en sociologie.

Meest overschatte probleem
() Uiteindelijk kwamen 75 antwoorden binnen; een respons van bijna veertig procent. Aan de antwoorden valt af te lezen dat de vragen een snaar raakten. Grote thema’s zoals marktdenken, morele richtingloosheid en mondiale onrechtvaardigheid en kleinere zaken als files, voetbal en flexwerken behoren tot de genoemde problemen. De oogst is kortom, divers. Zo divers zelfs, dat elke statistische conclusie over wat nu het allergrootste of het meest onderschatte probleem van onze samenleving is de toets der wetenschappelijke kritiek waarschijnlijk niet zal doorstaan. De meest overschatte kwestie is een stuk duidelijker: de integratieproblematiek is volgens bijna een derde van de deelnemers de meest overschatte kwestie in Nederland.

Een podium bieden
Dit onderzoek is tevens een gelegenheid om de wetenschap een podium te bieden. Is dat nodig? We menen van wel. De entree van wetenschappers in het publieke debat is minder vanzelfsprekend geworden. In een tijd waarin kort en snel de norm is, verslapt de aandacht voor gefundeerde, gestaafde informatie. Bovendien heerst er een klimaat waarin onderzoekers vooral worden afgerekend op aanzien in eigen kring en weinig credits krijgen voor niet-wetenschappelijke publicaties.  ()

Louise Fresco
‘Wetenschappelijke kennis’, zo stelde Louise Fresco onlangs in haar Kohnstammlezing, ‘wordt sinds het einde van de vorige eeuw minder beschouwd als objectief, maar als gereedschap in allerlei welles-nietes-spelletjes, bijvoorbeeld over klimaat of gezondheid.’
Niet iedereen vond het dan ook verstandig om wetenschappers naar de grote problemen van deze tijd te vragen. ‘Ik vind het een probleem dat aan meningen van experts te veel waarde wordt toegekend, omdat het niets meer en niets minder dan meningen zijn. En het levert ook vaak gênante situaties op, omdat wetenschappers die de pretentie hebben als wetenschapper iets over vragen zoals die van jullie te zeggen zich weergaloos vergalopperen’, schreef een van de aangeschreven onderzoekers, die afzag van deelname. De vraag is of dat klopt. De antwoorden die binnenkwamen waren doordacht en zorgvuldig gecomponeerd. () Ze zijn het bewijs dat de wetenschap wel degelijk de broodnodige intelligente, gefundeerde stellingname kan opleveren.

De tien grootste problemen

1. Het gemis aan richting en houvast
‘De behoefte aan gezag en richting is een van de meest onderschatte problemen van deze tijd’ (Christien Brinkgreve, hoogleraar sociale wetenschappen, Universiteit Utrecht)

2. De minachting voor feiten
‘De werkelijkheid is in de politiek steeds verder uit beeld geraakt’
(Dick Houtman, hoogleraar cultuursociologie, Erasmus Universiteit Rotterdam)

3. De opkomst van Azië
‘Gaan we mee in de wereldrace? Of kiezen we voor een breed fundament?’
(Sjoerd Karsten, bijzonder hoogleraar beleid en organisatie van het beroepsonderwijs, Universiteit van Amsterdam)

4. De overheid als probleem
‘Er zijn nog maar weinig instituties die op gezaghebbende wijze onze grote dilemma’s kunnen beslechten’
(Janneke Gerards, hoogleraar fundamentele rechten, Universiteit Nijmegen)

5. De uitputting van de aarde
‘We rijden in een auto met 130 kilometer per uur op een muur af die al zichtbaar is, maar we hopen op een wonder, want de auto is zo comfortabel’
(Henriëtte Prast, hoogleraar persoonlijke financiële planning, Universiteit van Tilburg)

6. Het gebrek aan mentale veerkracht
‘We vinden het erg moeilijk om grenzen te aanvaarden’
(Joel Anderson, universitair hoofddocent politieke filosofie, Universiteit Utrecht)

7. De kloof tussen de elite en het volk
‘Meritocratie is enkel draaglijk voor burgers als ze zelf ook enige invloed hebben op de pijlers ervan
(Evelien Tonkens, bijzonder hoogleraar actief burgerschap, Universiteit van Amsterdam)

8. De gevolgen van een wereld zonder grenzen
‘Het is verleidelijk om ons te verschuilen achter de Nederlandse dijken, maar die strategie werkt al lang niet meer in een wereld die onweerlegbaar vertakt en vernetwerkt is geraakt’
(Esther-Mirjam Sent, hoogleraar economische theorie en economisch beleid, Radboud Universiteit Nijmegen)

9. De afstand tussen jong en oud
‘In de jaren zestig zette de jeugd zich af tegen de burgerlijke wereld van de volwassenen. Nu lijkt sprake te zijn van een omgekeerd generatieconflict: de volwassenen zetten zich af tegen de jeugd’
(Jo Hermanns, hoogleraar pedagogiek, Universiteit van Amsterdam)

10. Doorgeschoten marktdenken
‘De economisering van de samenleving laat veel schadelijke sporen achter’
(Mirko Noordegraaf, hoogleraar organisatiewetenschappen, Universiteit Utrecht)


Klik hier voor het dossier met de volledige teksten van alle deelnemers

Twee citaten van de Denker des Vaderlands
In april 2011 werd filosoof Hans Achterhuis uitgeroepen tot de eerste Denker des Vaderlands. Gedurende twee jaar zal hij gevraagd en ongevraagd ‘commentaar’ leveren op zaken die in onze samenleving spelen. Toen hij in december/januari zijn bijdrage voor de Groene-speciaal schreef was daar nog geen sprake van.

Hieronder een citaat uit het laatste ‘probleem’ (10. Doorgeschoten marktdenken)
Achterhuis, emeritus hoogleraar wijsbegeerte, wijst erop dat het grootste deel van de bevolking uit de Derde Wereld, met China voorop, er vooral naar streeft ons westers consumptiepatroon zo snel mogelijk te bereiken. Hij wil niet doorgaan voor ondergangsprofeet, zo schrijft Achterhuis, ‘maar toch worden wij wereldwijd meer en meer consumenten in plaats van politiek betrokken burgers, toch gaan marktrelaties onze hele levenssfeer steeds dwingender bepalen, toch krijgen onze onderlinge relaties veel van concurrentieverhoudingen. De ongetwijfeld cynische Michel Houellebecq overdrijft nauwelijks als hij ons hedendaagse bestaan schildert als “De wereld als markt en strijd”‘.

En over De uitputting van de aarde (probleem 5)
Ankersmit is bepaald niet de enige wetenschapper die de uitputting van de aarde koppelt aan ons economisch gedrag. Hans Achterhuis, hoogleraar in Twente, noemt het dominante consumentisme, niet alleen bij ons maar wereldwijd, als belangrijke boosdoener: ‘De strijd om schaarse grondstoffen waar wij als consumenten niet buiten kunnen, laat ons al deels naar de pijpen dansen van de landen en bedrijven die hierover beschikken: China, Rusland, de energiemultinationals.’ Ook Achterhuis zoekt de oorzaak in onze  overwaardering van materiële welvaartsgroei. Hij schrijft: ‘We kunnen de natuur alleen nog redden door er een product op de markt van te maken. Het duurzaam toerisme is een van de innerlijk tegenstrijdige pogingen om de kwetsbare natuur in derdewereldlanden tegen onze overdadige levensstijl te beschermen.’

Enkele citaten uit de Groene-special

1. Gemis aan richting en houvast
De oude, verdwenen kaders boden tenminste betekenis, denkt hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap Mirko Noordegraaf. De huidige overdaad doet dit gemis enkel sterker voelen. Er iz zoveel aanbod van informatie, beelden, ervaringen, ideeën en technieken dat het lastig is betekenisvol te handelen. Betekenis, richting, het gevoel de juiste keuzes te maken – het is lastig om het daar zonder te stellen.

() Het is een echo van de kwestie die bestuurskundige Willem Trommel van de VU op tafel legt: de nieuwe bestaansonzekerheid. ‘Banen verschaffen ons geen levensloopzekerheid meer, relaties evenmin. Uitkeringen worden versoberd en pensioenen verdampen. Jongeren verlangen houvast, maar weten niet waar die te zoeken. Er bestaat, kortom, een nieuw probleem van fundamentele bestaansonzekerheid.’

2. De minachting voor feiten
‘Misschien klopt het niet wat Wilders zegt, maar het is wel waar.’ Met deze uitspraak van een aanhanger van Geert Wilders illustreert Dick Houtman een thema dat veel wetenschappers zorgen baart: het onderscheid tussen perceptie en realiteit. Houtman verwoordt het als volgt: ‘De werkelijkheid is in de politiek steeds verder uit beeld geraakt en vervangen door mediaverhalen, beelden, metaforen en soundbites.’

‘Politieke problemen zijn soms al even fictief als het volk dat het met deze problemen worstelt. Media en politici pretenderen nogal eens dat ze misstanden aan de kaak stellen in naam van een imaginair volk dat zich bevindt in ene volksbuurt in Gouda of in een willekeurigs straat in Nederland. In onze politieke cultuur bestaat een groot gebrek aan nuchterheid en realiteitszin. In economisch onzekere tijden is dat zorgelijk.’ (aldus politicoloog Tjitske Akkerman)

3. De opkomst van Azië
Dit levert een interessante verschuiving van perspectief op. het werk van de schoonmaker of de kantinemedewerker kan niet vanuit het buitenland worden gedaan, evenmin als dat van de hersenchirurg. Globalisering raakt juist de grote groep werknemers die taken verrichten die goed te omschrijven zijn en die verplaatst kunnen worden. () Kortom, het zijn niet de zeer laag opgeleiden en de zeer hoog opgeleiden, maar het is de relatief grote middengroep voor wie de kille wind van de globalisering steeds sterker voelbaar wordt.’

5. De uitputting van de aarde
Frank Ankersmit, hoogleraar intellectuele geschiedenis in Groningen, windt er al evenmin doekjes om: ‘We hebben nu de meest onverantwoordelijke samenleving aller tijden opgebouwd – en onze exclusieve focus op de economie is daar de oorzaak en maatstaf van.’ Dit heeft ingrijpende gevolgen voor onze omgeving, voor de leefbaarheid van de planeet en voor de toekomst van ons nageslacht, vindt hij. ‘Alles is goed als het de economische groei dient en slecht als het die schaadt. Dat is de basale kortzichtigheid van onze samenleving.’

6. Het gebrek aan mentale veerkracht
We zouden de mentale kracht moeten kunnen opbrengen om ons eigen ikje iets vaker opzij te schuiven. Dat is de feitelijke boodschap van menig geciteerde wetenschapper. Marli Huijer, lector filosofie en beroepspraktijk aan de Haagse Hogeschool, heeft er een hard hoofd in.
‘De focus van de burgers komt steeds meer op het heden te liggen. Ze willen het op dit moment goed hebben, niet later. Alles uit het nu halen, zo vat socioloog Zygmunt Bauman deze houding samen. De burger laat zich niet door de politiek vertellen dat hij voor een betere toekomst, met minder CO2-uitstoot, pensioen voor iedereen, genoeg handen aan het bed, minder vetzucht en minder depressie, nu ietsje minder leuk zou moet leven.’
Dit lijkt misschien op puberaal gedrag – je onvoldoende rekenschap geven van de gevolgen van je acties -, maar het wordt vertoond door een bevolking die allengs vergrijst.

8. De gevolgen van een wereld zonder grenzen
Een naar binnen gekeerde, op onszelf gerichte blik brengt niet enkel onze welvaart in gevaar – zoals wij verarmden in de pruikentijd na de Gouden Eeuw – maar tast ook onze veiligheid aan, betoogt econoom Esther-Mirjam Sent. Ze schrijft: ‘Er komen grote uitdagingen op ons pad in de vorm van een klimaatcisis, energiecrisis, grondstoffencrisis en voedselcrisis. De oplossingen worden vooral binnen onze landsgrenzen gezocht, terwijl de “verdichting” van de wereld juist heeft geleid tot een versterking van de wederzijdse afhankelijkheden en een toename van de complexiteit van het wereldsysteem. Als gevolg daarvan neemt de kwetsbaarheid van de Nederlandse samenleving en economie voor massale ontwrichting toe. Het is verleidelijk om ons te verschuilen achter de Nederlandse dijken, maar die strategie werkt al lang niet meer in een wereld die onweerlegbaar vertakt en vernetwerkt is geraakt.’

Enkele ‘populaire’ boeken die geschreven zijn door deelnemers aan de vragenlijst
In de collectie van BasisBibliotheek Maasland zijn verschillende boeken opgenomen die geschreven zijn door deelnemers aan de vragenlijst. Boeken die bedoeld zijn voor een algemeen publiek die geïnteresseerd zijn in maatschappelijke en/of culturele onderwerpen.


In 2002 verscheen het boek Stoppen van Herman van Gunsteren. De ondertitel is onbedoeld een soort samenvatting van wat velen in De Groene Amsterdammer beweerden:

U kunt het
U wilt het
U doet het niet


Hieronder een selectie

SchrijverVakgebiedTitelJaar
Hans AchterhuisFilosofieDe utopie van de vrije markt2010
Frank AnkersmitGeschiedenisIt’s trust, stupid! : over vertrouwen2009
Paul de BeerSociologieWat gij niet wilt dat u geschied2004
René BoomkensCultuurfilosofieDe nieuwe wanorde : globalisering en het einde van de maakbare samenleving2006
Christien BrinkgreveSociologieDe ogen van de ander : de sociale bronnen van zelfkennis2009
Egbert DommeringInformatierechtWie is u? :  identiteit, privacy en politiek2010
Jan Willem DuyvendakSociologieKiezen voor de kudde : lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid2004
Meindert FennemaPoliticologieGeert Wilders : tovenaarsleerling2010
Paul FrissenBestuurskundeDe virtuele staat : politiek, bestuur, technologie – een postmodern verhaal1996
Herman van GunsterenPoliticologieBouwen op burgers : cultuur, preventie en de eigenzinnige burger2008
  Stoppen : U kunt het, U wilt het, U doet het niet2002 
Jo HermannsPedagogiekHandboek jeugdzorg 1 en 22005
Marli HuijerFilosofieOpnieuw beginnen : metamorfosen in het bestaan2009
Sjoerd KarstenOnderwijskundeOnderwijzen, een onmogelijk beroep : schetsen uit de geschiedenis van het onderwijzen1991
Arjo KlamerEconomieIn hemelsnaam : over de economie van overvloed en onbehagen2005
Sjaak KoenisFilosofieHet verlangen naar cultuur : Nederland  en het einde van het geloof in een moderne politiek2008
Henriëtte PrastEconomieEen jaar uit het leven van een gevoelseconoom2007
Evelien TonkensSociologieDe onbeholpen samenleving : burgerschap aan het begin van de 21e eeuw2011
    


Een bekentenis
In dezelfde week kwam schrijver Joost Zwagerman met een soort bekentenis. Hij gaf op woensdag 20 april in De Volkskrant toe dat hij verslaafd was geweest. Er overheen was. Dat het niet meeviel, maar toch. Hij was weer vrij.

Aan zijn verslaving leiden veel mensen. Die lang niet zo veel lezen of informatie tot zich nemen als Joost Zwagerman. Zo stelde hij de laatste jaren bundels samen waarvoor hij zich ongans moet hebben gelezen. Bundels met de beste essays uit de Vlaamse en Nederlandse cultuur, de beste korte verhalen en de beste lange verhalen.

Anderen (kunnen) bewonderen
Joost Zwagerman heeft als belangrijkste kwaliteit dat hij anderen kan bewonderen. Onder woorden brengen waarom een bepaalde tekst, kunstwerk of stuk muziek de moeite waard is. Hij zal – mede door zijn veelvuldig optreden in de media – door velen tot de culturele elite van dit land worden gerekend. Wellicht ziet men hem als een intellectueel. Of hij wijs is, wijsheid bezit is moeilijker hard te maken. Het is echter zeker dat als Joost Zwagerman iets te berde brengt er een karrenvracht aan gegevens aan ten grondslag ligt.

Toch maakte Joost zich zorgen. En die zorgen leidde tot een poging van zijn verslaving af te raken. Typisch, dat juist hij – die in zijn leven zoveel leest, kennis opsnuift – meent dat hij té veel tijd verspilde aan … Facebook.

In De Volkskrant werd zijn biecht gepubliceerd onder de kop Hoe Facebook een toegangspoort lijkt tot een betere, cultureel immens verrijkende wereld. En het tóch beter is als je ermee stopt.

Deze schuldbekentenis sluit aan op het gedachtegoed zoals dat onlangs door o.a. internetgoeroe Nicholas Carr in zijn boek Het ondiepe ook werd verwoord. Beiden maken zich zorgen over de vele korte momenten die velen tegenwoordig door de dag heen ‘verspillen’ door iets te doen op internet, Twitter, Facebook, sms, email enzovoorts. Waardoor er weinig tijd overblijft om gedurende langere tijd aandachtig informatie tot je te kunnen nemen. Bijvoorbeeld lezen.

Een wijze opmerking? Een wijs mens?
Een wijze beslissing? Joost formuleert het als volgt:

Tot zover de lofzang. Ik vul er bijna deze hele column mee – maar ik zou wel vijf columns kunnen volschrijven met méér montere getuigenissen over de zegeningen en aantrekkelijkheden van Facebook. Maar ik ben er vertrokken – voorlopig in ieder geval.

De reden? Ik durf het bijna niet op te biechten sinds Aaf Brandt Corstius gisteren in deze krant alle Facebookvreugde reduceerde tot het hengelen naar erkenning.  ()

Ik zal nooit ontkennen dat voor Facebook geldt dat de ingelogde mens bevoorrecht en op momenten benijdenswaardig is. Inloggen versnelt, verbreedt, verdiept, verdooft (ook heel fijn en lekker), vergroot, verrijkt en vertroost. Maar uitloggen maakt vrij.


(Pasen, zondag 24 april 2011)

Toetje 1
In De Volkskrant stond op zaterdag 23 april een interview met de filosoof Paul Cobben. In de Maand van de Filosofie spreekt deze krant met zes filosofen. Kobben was de vijfde. Kobben zegt enkele opmerkelijke dingen over onze tijd. Opmerkingen die aansluiten bij alle zaken die hiervoor (al) naar voren zijn gehaald. Wijze opmerkingen? Enkele citaten:

Vraag: Wie moet dan zorgen dat dat debat de juiste vorm krijgt? De filosofen?
‘Nee, ik denk niet dat de filosofen dat moeten doen. Filosofen horen geen politieke voortrekkersrol te vervullen, dat is hun rol niet. Ze moeten de vragen stellen hoe je datgene wat nu gebeurt, moet duiden. Analyseren welke duiding zin heeft en welke onzinnig is; dat kun je als filosoof prima doen. Maar vervolgens gestalte geven aan samenlevingsverbanden, grote en kleinere, dat moeten mensen echt zelf doen. ()

De drang naar erkenning is een wezenlijk kenmerk in de mens. Menszijn heeft geen betekenis zonder de erkenningsrelatie. Erkenning door anderen, per definitie; want een mens kun je niet op zichzelf stellen, al is het maar omdat hij een biologisch wezen is; en een biologisch wezen kun je niet isoleren. Je behoort tot de soort mens. Het ‘ik’ kan alleen maar bestaan in een wereld die hem als ‘ik’ erkent.

Vraag: Heeft de mens die drang naar erkenning altijd gehad? 
() Die erkenning neemt verschillende vormen aan. Grofweg kun je in de samenleving drie domeinen onderscheiden: het domein van de familie, de directe omgeving dus; dan het domein van de civil society; en ten slotte het domein van de staat.
Maar er is iets bijzonders aan de hand met de vormen waarin tegenwoordig erkenning gezocht worden. Het gaat om erkenning in de betekenis van ‘kijk mij, ik haal de krantenkoppen’. Dat heeft iets zieks. De suggestie is: elke boerenlul is in principe een beroemdheid. Een ander aspect is dat die erkenning onmiddellijk plaatsvindt. Vroeger was het normaler om te zeggen: Heb je talent? Oké, als je dat hebt, kost het toch nog tientallen jaren om dat te ontwikkelen; dat vereist hard werken. Maar het onderdeel ‘hard werken’ wordt weggefilterd, dat doet niet meer mee. Het moet onmiddellijk. ()
Het derde element is dat de werkelijkheid van die erkenning in veel gevallen tamelijk abstract is. Ze bestaat slechts voor zover ze in de media huist. Het is niet een substantie die ook op zichzelf, buiten de media om, betekenis heeft. Er is een hele categorie bekende Nederlanders waarvan je je kan afvragen waaróm ze nou precies bekend zijn. ()

Vraag: Kun je stellen dat het publieke domein wordt overgewaardeerd in onze tijd?
In zekere zin wel. Het is niet slecht, die erkenningsdrang, ook niet als het om erkenning in het publieke domein gaat, maar het is wel belangrijk dat de erkenning verschillende vormen heeft. Wanneer de erkenning in het publieke domein de enige vorm is die telt, krijgt het iets bedreigends. () Als de zoektocht naar erkenning ontaardt, heeft dat bijna altijd te maken met het ontbreken van een adequate vorm van een familiesfeer. Een leven moet zijn ingebed in een groep. In die zin is die drietrap – familie, civil society, staat – van belang. Er moet een omgeving zijn waarin je je geborgen weet, waarin mensen om je heen zijn die je bevestigen in de normen en waarden die je hebt.

Vraag: Hoe moet je je als individu staande houden, in deze tijd?
Ik denk dat je je goed moet realiseren dat er nooit één domein is waarbinnen je erkenning moet zoeken. ()

Er is altijd een kleinere wereld nodig waarin je basis ligt, waarvan je zegt: hier wortel ik, hier haal ik mijn concrete normen en waarden vandaan. Niet om daar dogmatisch aan vast te houden en je verder te ontwikkelen. Juist niet. Je kunt je eigenlijk pas ontwikkelen wanneer je een soort innerlijke zekerheid hebt. Alleen dan kun je openstaan voor wat de ander te bieden heeft. Op het moment dat je een stevige basis hebt, kun je de anderen waarderen. Dan is de ander niet bedreigend, eerder een bron van nieuwsgierigheid: Hij doet het zo. Oké.

Paul Kobben is 60 jaar oud. Hij pakt op een elegante manier samen wat veel wetenschapper-collega’s in de Groene ook zeggen. Of hij wijs is?

(dinsdag 26 april 2011)

Toetje 2
Op dezelfde zaterdag (23 april) verscheen in het Brabants Dagblad het verslag van een gesprek met de inhoudelijke staf van het Van Abbe museum in Eindhoven. Zonder enige twijfel behoren ze tot de elite van dit land. Of ze wijs zijn kunt u uit onderstaande citaten zelf opmaken.

Vraag: Het publiek belang staat bij jullie boven markteconomische werking, dat is duidelijk
Het Van Abbemuseum is een gesubsidieerde instelling, dus moet je rekening houden met het publiek, dat spreekt voor zich. Maar dat gaat niet per se over ‘de meerderheid’. Een democratie bestaat er juist uit dat je rekening houdt met minderheden. Als je het dan hebt over een kunstinstelling als de onze, dan heb je het over tegengeluiden. Je moet niet naar een museum als het Van Abbe gaan ter bevestiging van wat je al weet, maar om die tegengeluiden te ervaren. Ik wil dus juist een splitsing maken tussen publiek belang en markteconomische werking.

() Wij willen marketing niet de programmatische keuze laten bepalen. Eens per jaar een blockbuster, zo denken wij niet. Wij zeggen: waar zitten onze kernwaarden en hoe kunnen wij die vertalen naar een goed aankoop- en tentoonstellingsbeleid? ()

Vraag: Is het Van Abbe eerst en vooral een museum of meer een kennisinstituut?
() Het begrip museum is altijd aan het veranderen. () Het museum was altijd al een kennisinstituut. Het is niet alleen een tentoonstellingsplaats, maar ook een denkplaats. Een museum moet een plek zijn waar een mens kan nadenken, kan reflecteren; op zichzelf, op zijn eigen bestaan, maar ook op de maatschappij. En dat is – in termen van de 21ste eeuw – een kennisinstituut.

() De vraag is: zou kunst een leidraad kunnen zijn om de waarden van een persoon of groep te veranderen? Wij hebben nu andere waarden dan pakweg twintig of zelfs vijf jaar geleden. Waardoor komt dat, hoe is dat gebeurd? Daar moet je een antwoord op formuleren. ()
Het gaat steeds meer om bevestigen, consumeren. Hoe meer je dat doet, hoe minder mensen geneigd zijn om echt naar nieuwe dingen te kijken. Dan wordt het steeds meer een behoeftebevrediging.
En op zich is er heelmaal niets mis met bevestiging. Maar er moeten ook plekken zijn – zoals dit museum – waar je juist kunt loskomen van je vooroordelen. Is dat niet mogelijk …. Tja, dan …. Dan ben je een beetje dood, volgens mij.


Aldus o.a. Charles Esche, directeur van het Van Abbe in Eindhoven

Opmerkelijk dat hij dezelfde driedeling als Paul Kobben hanteert. Ook blijkt uit dit verhaal dat hij met zijn medewerkers bezig is met onderwerpen die in de Groene Amsterdammer ook worden aangesneden.

(dinsdag 26 april 2011)

Stoppen
In 2002 publiceerde Herman van Gunsteren, (inmiddels emeritus) hoogleraar politieke theorieën en rechtsfilosofie van de Universiteit Leiden, het boekje Stoppen. Met als ondertitel: U kunt het / U wilt het / U doet het niet. In dat boekje (van 120 pagina’s) probeert hij te verwoorden dat veranderen nog niet zo eenvoudig is. Goede voornemens maken is een, ze uitvoeren een tweede.

Hij gaat na hoe mensen hun ‘toch niet stoppen’ organiseren, hoe ze zichzelf en anderen misleiden en klem houden. De politieke leider die zichzelf onmisbaar maakt (Balkenende?). De ingegraven legers in de Eerste Wereldoorlog. de roker, de neezegger, het scheidende paar, de vertrekkende werker, de stervende: wat doen zij om door te gaan. En doen ze niet wat ze ‘eigenlijk’ kunnen en willen -> stoppen?

In de bijdragen van vele deelnemers aan de Groene-special en in de woorden van een Christian de Duve zitten zaken die zouden moeten stoppen (of veranderen). Maar in de praktijk gebeurt het niet. Of onvoldoende. Gaan de mensen, de politiek, het bedrijfsleven, consumenten enzovoorts verder op de oude vertrouwde voet. Wordt de status quo gehandhaafd terwijl er voldoende argumenten (rationele, wetenschappelijke) zijn om wél te veranderen of te stoppen.


Onderwerpen? En stel u zelf steeds de volgende vragen?

U kunt het -> Kan ik het?
U wilt het ->Wil ik het?
U doet het niet ->Waarom doe ik het dan niet?

Stoppen met vlees eten
Stoppen met lange vliegvakanties
Stoppen met funshoppen
Stoppen met bonussen aannemen
Stoppen met mondiale problemen op Nederlands niveau oplossen
Stoppen met een niet-duurzame economie
Stoppen van mondiale kindersterfte
Stoppen met anderen de schuld te geven
Stoppen met onvoldoende afgaan op feiten
Enzovoorts

(donderdag 28 april 2011)

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: