Terwijl politici in Den Haag blijven beweren dat er veel geïnvesteerd wordt in het onderwijs, kun je dagelijks in krant of tijdschrift artikelen lezen die aantonen dat er nog veel ‘moet gebeuren’ voordat het niveau van het onderwijs in de buurt van ‘excellent’ komt. Op vrijdag 11 oktober 2013 stond Trouw stil bij de opleiding van aankomende basisschoolleraren. “Meesters ken uw klassiekers“ was de kop. Bas Maliepaard, de auteur, had het over het feit de meeste pabostudenten tijdens hun opleiding weinig te horen krijgen over jeugdliteratuur. In het artikel worden enkele docenten aan het woord gelaten, waaronder ene Petra Moolenaar, verbonden aan de Pabo in Veghel en Eindhoven. Zij is ook mede-auteur van het boek Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk. Enkele citaten:

Jeugdliteratuur is een ondergeschoven kindje op de Nederlandse pabo’s, zegt kinderboekenschrijver Jacques Vriens. Zijn klachten: studenten zijn, eenmaal afgestudeerd, nauwelijks op de hoogte van de diversiteit van het kinderboekenaanbod, laat staan van de jeugd-literaire canon. Ze zijn zich te weinig bewust van hun rol als leesbevorderaar.
() Recent onderzoek () laat zien dat de leesfrequentie en leesplezier binnen de basisscholen vooral afneemt in de bovenbouw. Als mogelijke verklaring wordt onder meer genoemd dat leerkrachten in de hogere groepen minder voorlezen, minder boeken introduceren en minder boeken gebruiken bij de zaakvakken als aardrijkskunde en geschiedenis dan in de onderbouw.
Als kinderen niet graag lezen, zegt Vriens, doen ze onvoldoende leeservaring op. “En die heb je nodig bij alle andere vakken op school. Een kind dat te weinig leeservaring heeft, ziet als een berg op tegen de teksten uit zijn leerboeken. De citotoets van groep acht bestaat voor 95 procent uit tekst. Hoe kom je die door zonder voldoende leeservaring? Je doet kinderen dus tekort als je ze niet leert dat lezen leuk is, als je ze te weinig vrij laat lezen en te weinig voorleest. En dan heb ik het nog niet eens over lezen als stimulans voor de verbeeldingskracht, concentratie en empathie.”
() Hoe is dat zo gekomen? “Pabo’s krijgen ontzettend veel op hun bord”. () Het curriculum is overvol, dus de opleidingen moeten kiezen. Jeugdliteratuur komt dan niet boven aan het lijstje, ook al rept de Kennisbasis Nederlandse Taal, het document waarin staat wat pabostudenten na de eerste twee jaar minimaal moeten weten, er wel degelijk over.
() Pabo’s mogen echter zelf bepalen hoe ze studenten op deze taken voorbereiden. Er wordt na twee jaar wel landelijk getoetst, maar van de honderd vragen over taal, gaan slechts twee vragen over jeugdliteratuur. Geen wonder dat de prioriteit op de pabo’s en bij de studenten niet bij dat onderwerp ligt. Op je gebrek aan kinderboekenkennis, zak je niet voor de toets.
()“De meeste studenten die aan de pabo beginnen, zijn zelf geen enthousiaste lezers. (0 Ze geven aan dat de leeslijst op de middelbare school hen al het leesplezier heeft ontnomen. () Van de pabostudenten komt 55 procent van het mbo. Die hebben in hun vooropleiding nauwelijks iets over literatuur geleerd.

Zwartgallig?
Ja. Maar het is niet anders. Het gros van de jonge docenten heeft amper titelkennis. Althans niet opgedaan op de pabo. Wellicht zichzelf bijgeschoold, maar dat was niet verplicht. In het artikel wordt gerept van de cursus Open Boek. Die leerkrachten en studenten additioneel kunnen volgen. Een cursus waarin zij worden bijgepraat over jeugdliteratuur, over de diversiteit en kwaliteit van kinderboeken en leesbevordering. Deze cursus wordt ook gegeven door medewerkers van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Een prima cursus, maar dat werkt alleen als leerkrachten actief kennis willen nemen van het titelaanbod. Hoe? Veel lezen. In de vrije tijd.
Zelfredzaamheid
Voor ouders van basisschoolkinderen is bovenstaand verhaal wellicht ietwat ontluisterend. Veel basisschooldocenten zijn niet in staat uw kind in aanraking te brengen met leuke en relevante boeken. Boeken waardoor ze plezier in lezen krijgen en behouden. Boeken die, zoals Jacques Vriens opmerkt, bijdragen aan een grote verbeeldingskracht, concentratie en empathie.
In de bibliotheek zijn echter nog steeds collega’s aanwezig die wel een brede titelkennis bezitten en graag adviseren. Of u kunt als ouder zelf enthousiast mee gaan lezen.
Trouw tipt
Vijftien naoorlogse Nederlandstalige kinderboeken die elke pabostudent moet kennen (maar eigenlijk de complete oeuvres van deze auteurs, naast buitenlandse toppers als Roald Dahl en Astrid Lindgren)
1962 Tonke Dragt. De brief voor de koning
1964 Paul Biegel. Het sleutelkruid
1970 Annie M.G. Schmidt. Minoes
1971 Jan Terlouw. Koning van Katoren
1973 Thea Beckman. Kruistocht in spijkerbroek
1975 Guus Kuijer. Het grote boek van Madelief
1991 Max Velthuijs. Kikker en het vogeltje
1993-2006 Sjoerd Kuyper. De grote Robin
1995 Toon Tellegen. Misschien wisten zij alles
1996 Joke van Leeuwen. Iep!
2001 Peter van Gestel. Winterijs
2003 Edward van de Vendel. Superguppie
2009 Ted van Lieshout. Hou van mij (verzameld werk)
2012 Charlotte Dematons. Nederland
2012 Simon van der Geest. Spinder
Aanvulling – Moet een goede leerkracht niet nog meer weten?
In de praktijk blijkt vaak dat kinderen de klassieke jeugdboeken links laten liggen. Ze ‘kicken’ meer op populaire boeken die lekker vlot weglezen. Een leerkracht zou dat soort boeken en schrijvers ook moeten kennen om zijn of haar jongens en meisjes goed te kunnen adviseren.
Hieronder een tweede lijst met namen van schrijvers die populair zijn. Althans volgens collega Sandra.
Jeff Kinney. Serie “Het leven van een loser”, bijvoorbeeld Bekijk het maar! (2009)
Janneke Schotveld. Bijvoorbeeld Oma ontsnapt! (2012)
Tosca Menten. Serie Dummie de Mummie, bijvoorbeeld Dummie de Mummie en de dans van Cobra (2013)
Mirjam Oldenhave. Serie Mees Kees, bijvoorbeeld Mees Kees : de filmeditie (2012)
John Flanagan. De grijze jager (2010)
Niki Smit. De serie 100%, bijvoorbeeld 100% Beverly (2011)
Een ‘natuurlijk’ de boeken van Francine Oomen, Carry Slee, (meester Jaap) Jacques Vriens en voor de letter-‘haters’ de boeken van Geronimo Stilton.
Citaat 076 (maandag 14 oktober 2013)
Homepage Citaten 2013
Één reactie op “Vijftien naoorlogse Nederlandstalige kinderboeken die elke pabostudent moet kennen”
[…] Een consistente missieIk had hem jaren geleden al eens gespot, toen hij zich negatief uitliet over het niveau van pabostudenten (Vijftien naoorlogse Nederlandstalige kinderboeken die elke pabostudent moet kennen). […]