In het novembernummer van New Scientist staat een artikel over lezen. Titel: Papier of pixels? En wordt als volgt geïntroduceerd: De populariteit van e-readers en tablets groeit, maar het papieren verhaal is nog lang niet uit.

De belangrijkste conclusies:
Onderzoek wijst uit dat we tekst beter begrijpen en onthouden op papier dan op een scherm. Dat komt onder meer doordat we op papier makkelijker onze weg vinden door lange teksten.
Schermen zijn doorgaans ook zowel mentaal als fysiek meer belastend dan papier. Scrollen vraagt een voortdurende bewuste inspanning, en het licht van een lcd-scherm dat recht in ons gezicht schijnt, vermoeit onze ogen.
Voorlopig onderzoek geeft aan dat zelfs zogenoemde digital natives de kern van een verhaal beter onthouden als ze het op papier lezen, want e-readers en e-boeken met multimediasnufjes leiden onze aandacht af.
Andere citaten
‘Lezen heeft iets lichamelijks’, vertelt cognitief wetenschapper Maryanne Wolf van Tufts University in Massachusetts, ‘misschien zelfs meer dan we willen toegeven nu we verder in het digitale lezen rollen. Ik zou graag het allerbeste van het oude willen behouden, maar willen weten wanneer ik beter het nieuwe gebruik.’
… onze hersenen zien een tekst mogelijk ook in zijn geheel als een soort fysiek landschap. Als we lezen maken we een mentaal plaatje van de tekst, dat volgens sommige onderzoekers zou kunnen lijken op de mentale kaarten die we maken van bergen, paden en ander terrein, of van fysieke binnenruimten zoals appartementen en kantoren. Als we ons een bepaalde zin of passage in een boek voor de geest proberen te halen, doen we dat vaak aan de hand van zijn fysieke plek in de tekst. Net zoals we ons van een wandeling zouden herinneren dat we begonnen te klimmen door het bos vlak na de rode boerderij, weten we ook dat we lazen hoe Mr. Darcy Elizabeth Bennett op het bal afwees in de linkerhoek onder in linker bladzijde in een van de eerste hoofdstukken van Jane Austens Pride and Prejudice.
Een opengeslagen boek geeft ons twee duidelijk afgebakende velden – een bladzij links en eentje rechts – en acht hoeken om ons te oriënteren. Je kan bovendien inzoomen op een bladzijde zonder de hele tekst uit het oog te verliezen, en de dikte van wat je al gelezen hebt en wat nog voor de boeg ligt, voel je wegen in je beide handen. Elk omgeslagen blad is als een voetafdruk, die met een eigen ritme aangeeft waar je bent op je literaire reis. Dat alles maakt een papieren verhaal makkelijk om te lezen, en maakt het makkelijk om een samenhangend plaatje te vormen in je hoofd.
De meeste digitale toestellen missen die topografische rijkdom. Als lezer van een digitale tekst scroll je door een ononderscheiden stroom woorden. Je tikt door naar de volgende bladzijde of gebruikt de zoekfunctie om een zin terug te vinden. Dat maakt het moeilijk tekstpassages te plaatsen in hun grotere geheel.
() ‘Het impliciete gevoel waar je bent in een fysiek boek blijkt belangrijker dan we dachten’, vertelt Abigail Sellen van Microsoft Research in Cambridge. In 2011 schreef hij samen met Richard Harper The Myth of Paperless Office. ‘Pas als je een e-boek krijgt, begin je het papier te missen. Volgens mij hebben de fabrikanten van e-boeken niet hard genoeg nagedacht over hoe je visualiseert waar je zit in een boek.’ ()
We blijken ook vaak met een andere mentale ingesteldheid voor het scherm te gaan zitten dan voor leeswerk op papier. Een digitaal document zullen we vaak vluchtig bekijken, of doorzoeken op trefwoorden, en we zijn ook minder geneigd om af en toe terug te keren in de tekst en stukken te herlezen, om ervoor te zorgen dat we alles goed begrepen hebben.
Meer lezen over andere aspecten van de digitale wereld?
# – Het einde van ebooks : 20 visionairs over de toekomst van digitaal lezen (2013)
Nicholas Carr. Het ondiepe : hoe hersenen omgaan met internet (2011)
Andrew Keen. De digitale afgrond : hoe de huidige online sociale revolutie ons verdeelt, beperkt en stuurloos maakt (2012)
Jaron Lanier. Nee, je bent geen gadget (2010)
Citaat 081 (dinsdag 29 oktober 2013)
Homepage Citaten 2013