In Nederland is de Vlaamse singer-songwriter Lieven Tavernier slechs bij een handjevol mensen bekend. Jammer, want hij schrijft mooie liedjes over ‘het leven’. In België is hij ook niet echt een grote BN’er, maar trekken zijn spaarzame optredens wel veel publiek. Lieven Tavernier (1947) heeft angst voor het podium. Dat heeft waarschijnlijk verhinderd dat hij bij het grote Belgische publiek is doorgebroken. Het ligt niet aan de kwaliteit van zijn liedjes. Die zijn al lang geleden door collega muzikanten opgepikt. Zijn bekendste lied – ‘De fanfare van honger en dorst’ – is door ‘tallozen’ opgenomen, waaronder Jan de Wilde en Gerard van Maasakkers.
Humo plaatste op 2 december 2014 een interview met de Gentse zanger en schrijver. De aanleiding: een nieuwe cd (‘Wintergras’). Helaas is de tijd voorbij dat de bibliotheek dit soort cd’s kon aanschaffen. Het idee dat alles (bijna) gratis moet zijn heeft meer kapotgemaakt dan platenzaken, verwachtingsvol uitzien naar een nieuwe titel en het luisteren naar een hele plaat (‘albums’). Met die nieuwe plaat is niets verkeerds. Heeft dezelfde weemoedige sfeer als zijn andere albums. Zijn begeleidingsband wordt steeds beter en weet elk nummer op de juiste manier in te kleuren.
De tijdgeest aanvoelen
De reden om deze man hier naar voren te halen is dat hij – zoals meer kunstenaars – perfect de tijdgeest aanvoelt en daar impliciet kond van doen. In ‘De Cuba’ (van de cd Wind & rook) haalt hij herinneringen op aan zijn jeugd. Waarin hij af en toe met nonkel Walter mocht uit gaan rijden. In zijn Mercedes. Hij zat groot, stoer en fier naast hem. Een joch van een jaar of tien. Op een mooie zomerdag. Het zonlicht danste op het dashboard. Zomaar een eindje rijden en dan aan de waterkant van een stroom terechtkomen. Een eindeloze dag, samen met nonkel Walter en wat (dromende) koeien aan die Schelde-arm. De tijd gaat nooit voorbij! Die plek heette ‘De Cuba’.
En jaren later, als oude man, denkt hij terug aan die onbezorgde jaren. En alhoewel hij over de hele wereld heeft gezworven denkt hij de laatste tijd steeds vaker aan juist die uurtjes met zijn nonkel terug. Verlangt er naar terug. Een liedje uit 2009. Enkele zinnen uit het Humo-interview sluiten daar bij aan. En bij de gedachte dat er een nieuw frame aan zit te komen: ‘volwassenen verleiden zich volwassener te gaan gedragen’.
De Fanfare van honger en dorst
In zijn beroemdste lied portretteert hij een klucht vrienden. Adolescenten. Die volop de wereld aan het ontdekken zijn en in de weekends het centrum onrustig maken. Uitgaan, flirten, snacken bij Lientje. Ze trekken als een soort fanfare door de stad. Etend, drinkend. Het lied gaat overduidelijk over de jeugd van Lieven. Maar heeft tegelijk – en zo gaat dat vaak bij écht grote songs – een universele zeggingskracht. De meesten van ons hebben die tijd zo ook meegemaakt. Tijdens een bepaalde fase in je leven maak je deel uit van een groep die de wereld aan het ontdekken is. Los van pa en ma. Met ‘vreemden’ als een klucht door de omgeving zwalken. Lol maken en van alles ontdekken. Oh ja, en doorlopend eten en drinken.
Het lied eindigt in mineur. Alhoewel. Lieven constateert dat op zeker moment de groep als het ware desintegreert. Men krijgt verkering, een baan, neemt een hypotheek, kinderen. That’s life. Maar Lieven ziet dat op hetzelfde moment ergens anders in de stad een nieuwe fanfare optrekken. Een fanfare van honger en dorst.

De interviewer van dienst vraagt: ‘De fanfare van honger en dorst’ gaat over de tijdgeest van het eind van de jaren 60, en over verbondenheid en vriendschap in die dagen. Een samenhang die van beperkte duur bleek te zijn, want de fanfare van honger en dorst viel uiteen: noodzakelijkerwijs, zou ik bijna zeggen.
Lieven: ‘Maar: er ontstaat een nieuwe fanfare aan het eind van dat lied, en er zullen altijd wel weer nieuwe fanfares opstaan. Zonder die conclusie had dat lied geen zin gehad. Fritz, mijn jongste zoon, is een rapper, die onder de naam Froze optreedt: hij is duidelijk een kind van déze tijd, en ik ben daar blij om. Zijn wereld bestaat uit gasten die opnieuw een vuist durven te maken, die bóós zijn, en ook iets te vertellen hebben over hun boosheid. Als je op díe leeftijd – het zijn twintigers – niet boos bent, dan doe je het volgens mij niet goed. Nu, ik vind het jammer dat mensen van mijn generatie nog zo zelden boos zijn.’
Een sublieme lichtheid en aanvaarding van ons geboortecontract
Vraag: Laten we het over ‘Wintergras’ hebben, je nieuwe cd. ‘t kan aan mij liggen, of aan de herfst, maar ik vind dat er nogal; wat afscheid in zit, en ook dood.
Lieven: ‘Toch niet meer dan gewoonlijk? Ach, ‘t zal wel weer met de aard van Tavernier te maken hebben, maar afscheid zie ik niet louter als iets negatiefs, want vóór je afscheid kunt nemen, moet er een ontmoeting hebben plaatsgevonden. Die ontmoeting is dan het goede nieuws. Ik merk dat veel mensen mijn liederen nogal donker vinden. Ik geef toe dat ze niet happy zijn, maar ronduit pessimistisch zijn ze nu ook weer niet. Ik heb mezelf opgevoed met schrijvers als Nescio en Tsjechov: ‘t zijn geen vrolijke fransen, maar er zit niettemin een sublieme lichtheid in hun werk. Mijn liederen gaan vaak over de aanvaarding van ons geboortecontract, waarin gestipuleerd staat: “Wij kunnen u niet beloven dat het alle dagen feest zal zijn.” Dat contract druist tegen de hedendaagse geluksindustrie in, en maar goed ook.’
Verwante artikelen
Ik geloof niet dat mensen de capaciteit hebben om engelen te zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat ze minder egoïstisch kunnen zijn. (The Good Country Party)
Een beetje goedbedoeld aanmodderen is niet genoeg. (Rob Mutsaers)
We groeien en ontwikkelen niet in goede tijden, we groeien en ontwikkelen in moeilijke tijden. (Het boek der waarden)
De sluier van onwetendheid (John Rawls)
Twenty years ago, writers wrote and readers read. The web lets readers respond, and increasingly they do (Graham’s Hierarchy of Disagreement)
We moeten het met elkaar uithouden. Dat vind ik troostrijk. (René Gude)
Wat me bij veel leeftijdgenoten opvalt is hun gebrek aan engagement (Jort Kelder) (Nelleke Noordervliet & Louise Korthals)
Foto van het jaar? (een hek in de Spaanse enclave Melilla)
Downton abbey (waarom spreekt deze serie zoveel mensen aan)
Wim de Ridder (creëer een cultuur van verandering en aanpassing)
René Gude (We moeten het met elkaar uithouden. Dat vind ik troostrijk)
Citaat 201 (zondag 14 december 2014)
Homepage Citaten 2014