Categorieën
Boeken Citaten Maatschappij Next Politiek

Publieke domein: Als er ooit behoefte was aan een Plan B is het nu.

In de zomer van 2015 diende zich het nieuwe jaarthema van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken aan. Het begon met een zin in een liedje van Tom Russell. Over een oude indianenhoofdman, Old Iron Head. Die op zekere dag – in de nadagen van het open leggen van het Wilde Westen – bij een machtig veehandelaar beleefd vroeg om op een van ‘zijn’ buffels te mogen jagen.

Old Iron Head, the leader, warbled-on about the time when the land and the buffalo was free – meant to be shared.

Tom Russell refereerde ongezegd op zijn The Rose of Roscrae-cd aan een begrip dat aan een revival bezig is. Was. Want ruim een jaar geleden was daarvan nog niet zoveel zichtbaar. Inmiddels wel. The commons. Het gemeengoed. Het publieke domein. Alhoewel the commons iets anders is dan het publieke domein. Lees: Ons Welzijn – Meant to be shared.

De bronafbeelding bekijken

Een vraag
Anyway, vervolgens duurde het nog ruim zes maanden voordat collega Marina de juiste woorden vond voor het jaarthema. Wat delen we met elkaar? Een vraag. Onbewust ook preluderend op een inzicht dat in het voorjaar van dít jaar kwam bovendrijven. Bibliotheken – beter: bibliothecarissen – hebben als taak om in de toekomst vragen te stellen. Vragen waarvoor geen gemakkelijk opzoekbare antwoorden zijn. Vragen die uiteenlopende mensen in ons werkgebied dwingen na te gaan denken. Zich er over te gaan informeren. Vragen die vaak dilemma’s zullen blijken te zijn. Vragen die schuren. Vragen waar veel mensen (burgers, consumenten) zich niet over willen buigen. Waarvoor ze weg willen lopen. “Als ik de vraag negeer, dan bestaat t’ie niet!” Zo’n houding. Daar gaat bibliotheekwerk over. Het zelfstandig naamwoord bibliotheek wordt een werkwoord: bibliotheken. En Wat delen we met elkaar? is zo’n vraag. Die – hoe verrassend – steeds pregnanter wordt. Sinds Brexit en vooral de overwinning van Donald Trump gaat het in wezen alleen maar daarover.  Lees: Kevin Kelly: Vragen stellen is gewoonweg krachtiger dan antwoorden geven.

Hoe is het mogelijk dat we als samenleving zo verdeeld zijn geworden? Dat we – anders dan in de tijd van de verzuiling toch weer – opgesloten zitten in kokers gelijkgestemden, die amper meer met elkaar in contact komen. We zijn min of meer een meritocratische samenleving geworden. Waar opleiding vooral bepaalt met wie je omgaat. Hoe je in het leven staat. Waar je anti- of sympathie voor hebt. 

Leven in onze bubbels
Alom sluiten burgers zich samen met gelijkgestemden als het ware op in hun eigen (filter) bubbel. Die amper open willen (ja zelfs: kunnen) staan voor anderen. Andere geluiden. Ideeën dat ‘het’ anders kan. Zich beroepen op het eigen ‘heilige’ gelijk en andersdenkenden wegzetten als idioten. Populisten. ‘Pleurt op!’ is er een uiting van. Helaas helpt dit niet echt om onze grote problemen te lijf te gaan. Waarschijnlijk werkt het zelfs contraproductief. Om draagvlak te creëren voor o zo noodzakelijke grote veranderingen zul je moeten proberen iedereen daarin mee te nemen. Dat is afgelopen decennia massaal niet gebeurd. Grosso modo dachten en denken de meeste politieke partijen ongeveer hetzelfde over hoe het verder moet met ons land (en economie). Hebben ‘ze’ veel maatregelen genomen die veel burgers niet (meer) snappen. Veel politici zijn redelijk radeloos: “Ons verhaal’ slaat niet meer aan!”

Veel burgers zoeken naar een uitweg en komen terecht bij praatjesmakers. Die eenvoudige oplossingen bieden voor zeer complexe zaken. Tegelijkertijd kun je echter constateren dat politici van alle grote middenpartijen blijven proberen uit te leggen waarom deze of gene verandering zo noodzakelijk is.  Politici die nog steeds niet willen of kunnen begrijpen dat die boodschap niet meer aanslaat. Die niet begrijpen dat hun analyses (van de problemen) en daarmee samenhangende oplossingen niet meer kloppen. En ondertussen voelen veel radeloze burgers zich weggezet als racisten, populisten, domme mensen. Van de weeromstuit geven zij bij een volgende verkieizing nogmaals een signaal af. Zoals bij het Oekraïne-referendum, Brexit en onlangs in de States.

Een citaat, toeval (dus niet)
Ze hebben een haarfijn gevoel voor langetermijntrends, zou je ook kunnen zeggen. Bijvoorbeeld de trend dat de verzorgingsstaat langzaamaan wordt afgebroken. Ze zien ook dat deze trends zijn begonnen onder partijen die Nederland al decennia regeren. En dat die beslissingen zijn genomen door mensen die er zelf zelden hinder van ondervinden.
Arjen van Veelen. Heel veel Nederlanders hebben het ‘als dit zo doorgaat’-gevoel. Kijk maar in Ypenburg (De Correspondent, 21 november 2016)

Een ander verhaal
Het wordt tijd voor een ander verhaal. Of een vraag. Wat delen we met elkaar? Of anders gezegd: Wat zouden we (weer) met elkaar (willen) delen? Of: Wat deelden we met elkaar? Eigenlijk impliceert deze vraag in wat voor samenleving we willen leven. Met elkaar. Ik vermoed dat het een mix is van oude vertrouwde arrangementen, instellingen, instituties met nieuwe elementen. Denk aan het basisinkomen, herverdeling van werk, iedereen de kans geven om via onderwijs te leren ontdekken wie je bent en waar je talenten liggen, herverdeling van vermogen e.d.

Allemaal zaken waar het gros van de partijen met een grote boog omheen lopen. Nog steeds denken vanuit een oud kader. Dat de economie moet blijven groeien. We binnenkort kunnen stoppen met vervelende maatregelen nemen. Dat weldra – na nog wat zure appels – alles weer wordt zoals vroeger. In de twintigste eeuw. Dit soort politici én dit soort burgers houden elkaar als het ware gevangen. Realiseren zich niet dat de manier waarop onze samenleving nu min of meer functioneert drastisch zal gaan veranderen. Wees er eerlijk over. En realiseer je als politcus én burger dat dit ons dwingt veel zaken heel anders te gaan regelen. Sterk afwijkend van wat we nu gewend zijn. Politci moeten begrijpen dat oude ‘waarheden’ en ‘inzichten’ niet langer opgaan. En burgers zullen deels los moeten laten dat we niet meer terug kunnen naar ‘vroeger’. Maar dit laat onverlet dat politici en andere mensen die met macht zijn bekleed, zich realiseren dat veel burgers zich grote zorgen maken. Open staan voor de spreekwoordelijke rattenvangers van Hamelen; die ‘de’ eenvoudige oplossingen als strooigoed over een zwevend electoraat blijven uitstrooien.

Wat delen we met elkaar?
Het begin van ‘een oplossing’ voor een van de grootste thema’s van onze tijd begint met een nieuwe afspraak over wat we met elkaar (willen) delen. What’s in it for me? Zolang veel mensen het gevoel hebben dat slechts een deel van de bevolking profiteert van de gekozen richting zal de onrust blijven. Door de overwinning van Donald Trump lijkt het er sterk op dat bij veel mensen de ogen zijn open gegaan. Mensen uit ‘de elite’ zien dat deze veenbrand het in zich heeft uit te woekeren tot een uitslaande brand. Niemand wil dat. De tijd zal echter leren of die ‘elite’ serieus gaat kijken naar ‘de noden’ van de achterblijvers. De slachtoffers van de globalisering, economisering, verzakelijking, AI-revolutie et cetera. Tijd voor een ander verhaal. Frame. De tijd dat ‘de markt’ alles oplost ligt achter ons.

En het zou ook helpen als burgers en politici zich verder realiseren dat er naast de bekende ‘problemen’ nog een hausse aan veranderingen aan zit te komen die onze (o zo heilige) identiteit grondig overhoop zullen halen. We ain’t seen nothing yet! Lees: Martijn Aslander. Hoezo identiteit?

Het publieke domein en het gemeengoed
In het grote gesprek over wat we met elkaar (willen) delen zal het ongetwijfeld over een soort herverkaveling moeten gaan. Het opnieuw trekken van lijnen tussen wat ‘de markt’ en ‘de overheid’ in onze samenleving mag en/of moet regelen. En of er tussen die twee ‘machten’ geen derde, oude partij moet komen. De herontdekking van the commons. ‘Zaken die niet van de markt, noch van de overheid maar van ‘ons allen zijn. Of weer worden. Denk aan coöperaties in de zorg, energie, media, het beheer en bevragen van big data, platforms, kunstmatige intelligentie. Een mix van ‘oude’ en ‘nieuwe’ ontwikkelingen die we als samenleving naar ons toe trekken. Maar los van de markt en de overheid. Waarom? Omdat die partijen belangen hebben die (soms, vaak?) haaks staan op ‘de onze’.

Deze discussie vindt plaats in een tijdsgewricht waarin we allemaal echter individuen zijn geworden. Bijzondere, unieke personen. Die ‘het’ zelf kunnen, willen én moeten regelen. Dat die trend is doorgeslagen kun je alom lezen. Dat wil echter niet zeggen dat die trend al weg is. Verre van.
Een ander lastig iets is dat dit debat gevoerd zal moeten worden buiten de ‘ouderwetse’ politieke kaders. Links of rechts. Vooruitstrevend of conservatief. Ze lopen hier door elkaar heen. Sommige keuze-richtingen kun je tegelijkertijd links én rechts noemen. Progressief én conservatief. Leidend in dit debat zal steeds de notie moeten zijn dat we als mens weliswaar allemaal een bijzonder individu zijn, maar dat we tegelijkertijd als mens vooral een sociaal wezen zijn. Dat het beste floreert als er gedeeld kan worden. Dat je als burger begrijpt dat jouw eigen succes (of pech) vooral afhangt van toeval. Omstandigheden die je geholpen hebben om te komen waar je nu bent.

Citaat 1: Hans Achterhuis
De beweging die dit soort initiatieven aanjaagde, had ik eind jaren tachtig al leren kennen, toen ik in Californië de gast was van filosoof Ivan Illich, wiens werk ik vertaalde. Illich verbond zich met een beweging, genaamd the recovery of the commons. Ik heb dat vertaald als het herstel van ‘de meent’. Ik vat het nu graag samen als ‘de utopische meent’,  een begrip waarin het waardevolle van de traditie met idealen voor de toekomst verbonden wordt.

Vraag: Wat is de meent? Het gemeenschappelijke, het domein tussen privé-eigendom of markt en overheid in. Eigenlijk kent elke cultuur er voorbeelden van. Een soort gemeenschappelijk domein dat het recht om te overleven voor iedereen garandeert. Het is dus niet zomaar een stukje niemandsland of een recht op overpad. () Het is geen communisme, waarin de hele maatschappij totaal op de schop gaat, hoewel het woord er wel van af is geleid.

Hans Achterhuis in een interview in Trouw (Geloven in kleine idealen, zaterdag 24 september 2016). De aanleiding voor dat gesprek was een nieuwe vertaling van Utopia van Thomas More en zijn nieuwe boek: Koning van Utopia : nieuw licht op het utopisch denken. Een soort vervolg op eerdere studies waarin Hans Achterhuis zich buigt over idealen en de manier waarop die een samenleving ‘sturen’ (De utopie van de vrije markt).

Citaat 2
Deze kleurrijke initiatieven komen allemaal samen in een groter verhaal. Het verhaal van de commons. De commonsbeweging beschouwt alle bouwstenen van onze wereld, van kennis tot water, van cultuur tot energie, als eigendom van de gemeenschap. Deze bottom-upbeweging kijkt écht naar de toekomst, door na te denken over de vraag hoe wij met ons gemeengoed omgaan en hoe we dit op een duurzame én inclusieve manier kunnen beheren.

Uit: Sterke leiders? Liever ideeën van hoop. Een opiniestuk van vijf personen in De Volkskrant van 16 november 2016

Citaat 3: Maarten Asscher
Het nieuwe gedachtegoed dat nodig is voor de paradigmawisseling van deze ‘revolutionaire cyclus’ wordt in de hoofdstukken 5 en 6 gepresenteerd. De mondiale indentiteit die burgers zich volgens Abou Jahjah, na hun bevrijding van de macht der onderdrukkende elites, zouden moeten aannemen, moet zich voeden met het fenomeen van de ‘commons’: de vrije en virtuele systemen zoals Facebook, Wikipedia, Über, Airbnd. Allemaal peer-to-peerplatforms, waarvan de auteur meent: hoe subversiever en efficiënter ze zijn, des te meer ze als bevrijding uitwerken. Uiteindelijk, zo luidt de tussenconclusie op bladzijde 127, zal de doorbraak van dergelijke commons-systemen niet alleen een waarlijk mondiale economie vestigen, maar ook een mondiale identiteit en dito gemeenschap.

Maarten Asscher op woensdag 16 november 2016 in een (kritische) recensie van Pleidooi voor radicalisering van Dyab Abou Jahjah (een van de Zomergasten van 2016)

Citaat 4: Jan-Werner Müller
Vraag: Kun je met populisten discussiëren over hervormingen van ‘het systeem’?
Natuurlijk. Die discussies moet je voeren in een democratie. Maar populisten moeten accepteren dat alle burgers meepraten, ook minderheden. Omgekeerd geldt hetzelfde. Populisten mogen gevaarlijk zijn voor de democratie, maar ze hebben een aantal legitieme punten.

Vraag: Is er onvoldoende naar ze geluisterd?
Ja. Mensen roepen al te snel dat populisten racisten fascisten zijn. Zij die op populistische partijen stemmen, zouden ‘verliezers van de globalisering’ zijn en ’emotioneel’. De wereld zou zo complex zijn, dat ze ‘simpele uitleg’ nodig hebben. Dat is paternalistisch en contraproductief. Het bevestigt de populisten in hun mening: ‘Wij worden niet serieus genomen’.

Politicoloog Jan-Werner Müller in een interview in de NRC van woensdag 16 november 2016 (‘Populisten zijn ‘het volk’ niet’)

Citaat 5: Jonathan Holslag
Vraag: Wat leest u in Trumps succes?
Hetzelfde als bij politici als Geert Wilders of Marine Le Pen: ze maken de juiste diagnose van de problemen, maar hun remedie deugt niet. We hebben geen negatief nationalisme nodig, maar een positief patriottisme. Je moet je eigen sterkte ontwikkelen, in plaats van steeds maar te wijzen naar anderen, dat het hun schuld is of dat ze zich moeten aanpassen. Dat is echt een wezenlijk verschil.’

Vraag: Wat zijn onze problemen volgens u?
Met de globalisering is de vrije handel vooropgezet. Maar de markt is geen doel op zich, het zou een instrument moeten zijn voor een beter leven. Wat we nu zien, is dat het welbevinden van 500 miljoen Europeanen erop achteruit gaat. Er zijn nog wel banen, maar veel daarvan worden onderbetaald, zijn niet uitdagend of zelfs breindodend. Onze maatschappij is minder menselijk geworden, velen kunnen niet meer op een menswaardige manier meedoen in onze samenleving, voelen zich niet gererpecteerd. Hun plek in de gemeenschap, in de dorpen en straten, in het gezin staat onder druk.

Vraag: Hoe kunnen politici dan wel de juiste diagnose stellen?
In elk geval niet door hun neus op te halen voor de grieven van heel veel mensen. Ze moeten opnieuw de boer op. Praten, dat doe ik ook, voortdurend, met jongeren, met onderwijzers, met mensen in de zorg. Ze moeten vragen wat er aan de hand is, wat er is veranderd. En ze moeten luisteren, echt luisteren. Ik geef u nog een voorbeeld: ik was afgelopen week in Portugal en hoorde de premier zeggen dat het land er goed voorstaat, er is groei, er zijn banen bijgekomen en kijk eens naar al die nieuwe bedrijfjes. Maar de gewone mensen voelen daar helemaal niks van! Die zien hun banen juist verdwijnen. En al die jonge afgestudeerden die nog bij hun ouders wonen, omdat ze geen werk en geld hebben: dat is echt een probleem. ()

Vraag: Wat is de remedie?
We moeten onze economie gaan hertekenen. Mensen moeten weer het gevoel krijgen dat ze vooruitgaan en dat ze niet alleen offers aan het brengen zijn. ()

Vraag: Wat is hier voor nodig?
Voor een belangrijk deel een groter eigen verantwoordelijkheidsgevoel. We zeuren dat we geen identiteit meer hebben, maar kopen wel massaal onze spullen bij winkels als Ikea, Zara en Primark, omdat het daar zo goedkoop is. Stop daarmee! En bedenk ook waar je je euro bij de Primark aan uitgeeft. Je betaalt voor het schrappen van Nederlandse banen en voor uitbuiting en vervuiling in een of ander lagelonenland. Elke euro is een stem. Denk goed na wat je ermee doet. Ik zeg: geef hem uit aan lokale waar. Dan betaal je maar iets meer en koop je maar iets minder.

Politicoloog Jonathan Holslag (auteur van o.a. De kracht van het paradijs : hoe Europa kan overleven in de Aziatishce eeuw) in een interview in het Brabants Dagblad van zaterdag 19 november 2016: Koop lokale waar, geen meuk van de Primark.

Citaat 6: Ewald Engelen
Als de boodschap nu nog niet aangekomen is, weet ik het ook niet meer: Brexit, Trump, het Oekraïne-verdrag – de weerzin van een groeiend deel van het electoraat jegens de elite is verpletterend. Deels is het De Grote Ontgoocheling. De beloftes van stijgende welvaart, een schoner milieu, beter onderwijs, toegankelijke zorg, meer veiligheid, een betere toekomst voor kroost en achterkroost zijn voor steeds meer burgers een droom die zij alleen nog op het verleden durven projecteren.

  Stagnerende lonen; stijgende zorgkosten; duurder onderwijs; dorpen en steden die ontoegankelijk zijn geworden voor het eigen nageslacht; klimaatverandering die als een donkere wolk boven de toekomst hangt; politieke beslissingen die steeds verder weg genomen en steeds minder onder democratische controle staat; onderwijs dat als een meritocratische utopie wordt verkocht maar feitelijk als machine voor de reproductie van bestaande priviliges fungeert; grootbedrijven die de kosten voor het onderhoud van hun infrastructuur afwentelen op nietsvermoedende burgers; politici die hun moreel kompas hebben verloren en dienstbaarheid aan de publieke zaak zijn gaan verwarren met zorgen over hun eigen portemonnee; bankiers die belastingbetalers hebben opgezadeld met torenhoge staatsschulden en een ampele acht jaar na de crisis alweer de grote meneer uithangen – de litanie aan klachten kan in allerlei vormen en combinaties worden aangetroffen.

In die lijst van verklaringen die sinds de Brexit en 9 november op internet circuleert. Het betekent dat iedere pundit die de populistische revolte wijt aan racisme, seksisme en stupiditeit vooral zijn eigen onwetendheid etaleert. Als de klachten reëel zijn, is de woede dat ook – hoe primitief de uitingsvorm ervan ook mag zijn.

Dat brengt mij bij het tweede deel van mijn verklaring: De Grote Vernedering. Als er iets is wat in het oog springt aan de politieke schokken van het afgelopen jaar is het de stompzinnige onverschrokkenheid waarmee de elite haar eigen vermeende beschaafde gelijk meent te moeten halen. Ik heb het de afgelopen jaren in allerlei zaaltjes uit de keurige monden van talloze journalisten, bestuurders, academici en politici mogen vernemen: hun tegenstanders vertegenwoordigen de ‘onderbuik’, de ‘onderstroom’, de ‘ongeschoolden’, ‘racisten’, ‘seksisten’ – mensen waarmee zij niet verkeren, die zij niet serieus nemen en die ze (stilletjes) liefst hun democratische grondrechten zouden willen afnemen.
Dat zijn dezelfde burgers die in het New York of San Francisco van de Amerikaanse neoliberale elites neerbuigend ‘deplorables’ of in goed Nederlands ‘betreurenswaardigen’ heten. Denk maar niet dat het in Den Haag, Amsterdam, Bussum anders is.

Het verwijt van feitenvrije politiek komt opvallend vaak van dezelfde mensen die voor de crisis beweerden dat banken voldoende hoge buffers hadden, die tijdens de crisis beweerden dat er zoiets als ‘groeibevorderende bezuinigingen’ bestonden, dat Griekenland er zo weer bovenop zou zijn, dat iedere euro met rente zou terugkomen en dat we de Syrische vluchtelingencrisis wel even zouden oplossen. Is het gek dat dan onder diezelfde ‘betreurenswaardigen’ een homerisch gelach opklinkt als het establishment weer eens een blik zelfbenoemde experts opentrekt die beweren dat afwijzing van het Oekraïne-verdrag de Nederlandse export onherstelbaar zou beschadigen, dat de Brexit de Britse economie in een recessie zal storten, dat afwijzing van CETA en TTIP de wereld de hel van protectionistisme zal bezorgen, dat invoering van een Nationaal Zorgfonds onbetaalbaar is en dat gratis hoger onderwijs niet te financieren is.

Zeker als blijkt dat het merendeel van die experts in dienst is van denktanks die draaien op subsidies van de autoriteiten wier brevierboek zij prevelen. Brexiteer Michael Gove had het bij het juiste eind: burgers zijn experts spuugzat. En terecht.

Ik maak mij grote zorgen over de politieke situatie. Mijn vrees is dat het establishment vanaf zijn hoogculturele Olympus blijft volharden in het hardvochtige paternalisme van beter uitleggen, beter communiceren, meer van hetzelfde en doorgaana op hetzelfde pad van ellende. Inderdaad Brahms, Bach, Wagner, Teju Cole kan ze gestolen worden. Je zult ze niet snel aantreffen op de eerste rij van het Concertgebouw, de vernissages van het Rijksmuseum of de boekpresentaties van de Nederlandse uitgeverijen. Maar in een democratie zijn diezelfde ‘betreurenswaardigen’wel stemgerechtigde burgers die het meer dan beu zijn zo ongemeen neerbuigend te worden bejegend.

Mijn angst is: dat een toondove elite ontgoochelde kiezers in de armen van fascistische rattenvangers drijft. Als er ooit behoefte was aan een Plan B is het nu.

Ewald Engelen in zijn column ‘De Grote Vernedering’, De Groene Amsterdammer van 17 november 2016. Ewald Engelen is de auteur van o.a. De schaduwelite : voor en ande crisis, niets geleerd, niets vergeten (uit 2013) en De kanarie in de kolenmijn (2016). De laatste jaren wordt hij niet meer voor talkshows op tv uitgenodigd. Té kritisch en niet bereid te pleasen.

Meer lezen? Enkele boeken
Thomas Decreus & Christophe Callewaert. Dit is morgen (2016)
Wil Heeffer. Hoe lang pikken we het nog? : over de afbraak van ons publieke domein en het verloren gaan van solidariteit (2015)
Lieven De Cauter. Metamoderniteit voor beginners : filosofische memo’s voor het nieuwe millennium (2015)
Albert Jan Kruiter & Eelke Blokker. In ons belang : pleidooi voor publieke waarden (2011)
Jan Rotmans. Verandering van tijdperk : Nederland kantelt (2014)
Robert de Graaff & Hans Nuiver. Anders denken, anders doen : gamechangers in de publieke zaak (2016)

Bas Heijne. Onbehagen : nieuw licht op de beschaafde mens (2016)
Dani Rodrik. De globaliseringsparadox : waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan (2015)
David Van Reybrouck. Pleidooi voor populisme (uit 2008)

Lees ook: Vakmanschap – Leiderschap

Citaat 406 (maandag 21 november 2016)
Homepage Citaten 2016

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: