In de catalogus van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheek kun je (natuurlijk) op onderwerp zoeken. Zoek je op vakmanschap dan krijg je op dit moment zes treffers. Een daarvan is een ‘oudje’, geschreven door Richard Sennett. Hij houdt in zijn in 2008 verschenen De ambachtsman : de mens als maker een warm pleidooi voor de vakman en het vakmanschap. Vakmanschap is in zijn ogen een menselijke behoefte, een verlangen om werk goed uit te voeren omwille van het werk zelf.

Tik je vervolgens het trefwoord leiderschap in dan wordt je verwezen naar 51 titels. Illustratief voor hoe we in onze samenleving tegen zaken aankijken en ze waarderen. Een voor de hand liggende – en redelijk badinerende – conclusie moet zijn dat we als samenleving meer waarde hechten aan leiders(chap) en dat vakmanschap amper relevant of zinvol is. Of nog anders geformuleerd: leiders doen er meer toe dan vaklui.
Zoek je op management dan wordt deze conclusie nog duidelijker. Momenteel zitten er 158 titels in de catalogus over het managen van een bedrijf, een organisatie en … tja …vakmensen.
Dat is een probleem.
Al jarenlang. En ondanks alle retoriek is de trend nog steeds niet bijgestuurd. In uiteenlopende branches, sectoren, bedrijven, instellingen en organisaties draait het om degenen die leiden, managen. Hoe zij hun ondergeschikten moeten aansturen. Hen volgen, controleren. In bijna alle managementboeken wordt gezegd dat het om de mensen op ‘de werkvloer’ draait, maar de werkelijkheid staat vaak haaks op die credo’s. Ook zitten op veel plekken de beste mensen in de leiding en komen amper meer aan ‘de inhoud’ toe. Nog vaker zie je dat mensen in de leiding geen kennis meer hebben van het onderwerp waar de bewuste instelling of bedrijf zich mee bezig houdt. En dat wordt meestal als een pré gepresenteerd. Ik ben als leider goed in leiden en laat ‘de inhoud’ aan ‘mijn mensen’ over.
De afgelopen jaren zijn op deze website regelmatig artikelen geplaatst over vakmanschap. En hoe dat onder vuur lag (en ligt). Er is door uiteenlopende mensen kritiek op dit veronachtzamen van vakmanschap geleverd. Hieronder haal ik enkele van die criticasters naar voren en vul ze aan met enkele recentere namen.

Jaap Peters
Al in 2004 verscheen van deze organisatieadviseur Intensieve menshouderij : hoe kwaliteit oplost in rationaliteit. Een opmerkelijke titel. Waarin hij een parallel ziet en trekt tussen het houden van varkens of kippen en werknemers. Met zo min mogelijk voer en inspanning een zo hoog mogelijk rendement zien te halen. In het voorjaar van 2006 sprak hij op verzoek van de bibliotheek in de Groene Engel in Oss. Van tevoren sprak journalist Twan van Lierop van het BD met hem: De moderne werknemer, een opgehokte kip.
De lezing werd geafficheerd als: Verlos ons van de intensieve menshouderij en zou tien jaar later zonder enig probleem nogmaals gehouden kunnen worden. Wél heeft deze Jaap Peters zich de laatste jaren nog meer gewend tot het zogenaamde Rijnlandse model, waarin het binnen een bedrijf niet alleen draait om de zwarte rendementscijfers maar evenzo om de belangen van andere ‘partijen’. En het welbevinden van werknemers behoort daar nadrukkelijk
toe; en niet alleen om de hoogte van het salaris maar evenzo of men ‘lekker’ kan of mag werken. Het beste uit jezelf halen.

De tienduizenduren regel
In 2008 bereikte de Amerikaanse publicist Malcolm Gladwell met zijn verhaal over de tienduizend-uren regel een groot publiek. In Uitblinkers : waarom sommige mensen succes hebben en anderen niet kwam hij aanzetten met de notie dat bijna iedereen die ergens ‘goed’ in is dat niet louter te danken heeft aan zijn of haar talent. Zonder talent of een speciale gave kom je nergens. Maar écht succesvolle mensen hebben nog een ander kenmerk: een grote gedrevenheid om met hun talent aan de slag te gaan. Eindeloos te oefenen. Veel meters te maken. Een ander cruciaal element is dat je op de goede plaats en tijd ergens bent. Er zijn verdacht weinig geniale computerprogrammeurs geboren in de zeventiende eeuw of in Papoea Guinea. Artikel: Use it or lose it!
De laatste jaren kun je regelmatig kritiek lezen op dit verhaal, want dat is het uiteindelijk. Iemand die geen gevoel heeft voor dansen zal nooit een topdanser worden! Maar dit laat onverlet dat mensen die gewoon ergens goed in zijn (geworden) dat alleen konden worden doordat ze hun ‘hobby’ jarenlang ongestoord konden uitoefenen. Slimme leiders snappen dat; managers moeten leren dat ze vakmensen gewoon hun gang laten gaan. Vertrouw hen.
Vinken of vonken
In december 2010 spraken wetenschapsfilosoof Herman de Regt en presentator Richard Engelfriet in de Groene Engel in Oss. Titel van hun lezing: Tijd voor vakmanschap in een nieuwe lente. Het jaarthema was toen Tijd voor een nieuwe lente. De achterliggende gedachte voor dat jaarthema was dat we na enkele ‘zware’ jaren als samenleving aan de vooravond stonden van een optimistische tijd, een lente. Die lente is – durf ik nu te constateren – nog steeds niet aangebroken. Maar dit laat onverlet dat het pleidooi van De Regt en Engelfriet nodig was. We afficheerden hun lezing als volgt:
Vakmanschap dreigt in Nederland te verdwijnen onder een stortvloed aan managementmodellen, SMART geformuleerde doelstellingen en managers vol korte termijnplannen. Wetenschapsfilosoof dr. Herman de Regt en communicatietrainer drs. Richard Engelfriet willen het tij keren en presenteren op 19 december een inspirerend pleidooi voor vakmanschap en expertise. Zowel politiek, bedrijfsleven als non-profit organisaties kunnen een veel beter resultaat boeken als zij durven kiezen voor echt vakmanschap. We moeten niet langer vinken, maar vonken!
De Regt en Engelfriet schreven samen eerder het kritische manifest Verkeerd Verbonden : hoe Nederland verzuimt problemen op te lossen. Engelfriet schreef onder meer de boeken Passie! : het boek dat niet werkt en Hoe vang ik een rat? en is actief als spreker en columnist. Samen verzorgen zij door heel Nederland lezingen en workshops om de kwaliteit van aanwezig vakmanschap te bevorderen in organisaties. Artikel: Vinken of vonken.
Gerrit Deems
In april 2011 vond een bijzondere promotie plaats aan de Radboud Universiteit. De toen 89 jaar oude Gerrit Deems verdedigde zijn proefschrift over de katholieke priester Alfons Ariëns. Dat trok de aandacht van o.a. de NRC. Hij deed in een interview enkele opmerkingen over wijsheid en vakmanschap. Titel artikel: Je moet je blijven ontwikkelen. Dat is dé spirit voor elke vakman of –vrouw. Artikel: Wijsheid.

Bullsh!t management
Jos Verveen nam in het voorjaar van 2011 afscheid van zijn vak: organisaties adviseren. Hij had er genoeg van. En deed in niet mis te verstane woorden uit de doeken dat veel zaken in zijn branche gebaseerd zijn op gebakken lucht. De ondertitel zegt alles: Bullsh!t management : terug naar de essentie van organisaties. En de kern daarvan vormen de medewerkers. Zet die centraal en laat iedereen die niet met het primaire proces bezig is zich dat goed realiseren. En laat alle flauwekul achterwege.
In oktober 2011 sprak hij in de kleine zaal van Muzelinck over dit boek in de reeks Who’s in control? We afficheerden die lezing o.a. als volgt:
Op zondag 16 oktober verzorgt Jos Verveen de tweede lezing in de reeks Who’s in control? Hij is de auteur van het boek Bullsh!t management. Een boek dat een felle aanval bevat op het fenomeen ‘management’ dat in alle bedrijven, instellingen en organisaties overheersend aanwezig is. Hij zet grote vraagtekens bij het nut van managers, management en het onderliggende denken dat er vanuit gaat dat managers moeten vertellen ‘hoe het moet’. Hij bepleit dat veel managers zich weer met hun” échte’ vak gaan bezighouden. Dat is niet alleen goed voor hun ondergeschikten maar ook voor henzelf. Té veel tijd en energie gaat zitten in management-achtige zaken. Té veel bullsh!t. Artikel: Jos Verveen. Who’s in control?

Bullshit banen
Enkele jaren later kwam publicist Rutger Bregman met andere bullshit aanzetten. Bullshitbanen. Hij ziet – samen met de Amerikaanse antropoloog David Graeber – overal in de samenleving mensen die een bullshitbaan hebben. Dat is kort samengevat een baan waarvan de werknemer zelf betwijfelt of zijn of haar werk zinvol is. Wellicht gaat het om een derde van alle banen. Onder deze definitie vallen ook werknemers met banen die niets positiefs aan de samenleving toevoegen; eerder het tegendeel. Ze onttrekken waarde aan ons ‘allen’. Zijn – met een duur woord – extractief bezig. Denk aan belastingconsulenten, beleidsplannenschrijvers, controleurs van zinloze zaken.
Artikel: Stel jezelf de vraag: heeft mijn werk eigenlijk wel zin? (De Correspondent, 2015)
Volgers & vormers
Journalist Tobias Reijngoud sprak in 2012-2013 met uiteenlopende deskundigen over de staat van het onderwijs. De weerslag van die gesprekken kwam in Volgers & vormers : spraakmakende opinieleiders over de toekomst van het onderwijs terecht. Een kritisch boek. De meeste gesprekpartners zijn zeer negatief over de manier waarop ons onderwijs functioneert. In bijna alle verhalen kwam terug dat de vakman (docent, leraar) binnen het onderwijs een ondergeschikte rol speelt. En alle retoriek die anders beweert is – zoals dat heet – hol. Ruim vier jaar later is er niet veel veranderd. De nieuwe retoriek heet nu Onderwijs 2032 en stevent af op een zoveelste (bij voorbaat mislukte) poging om buiten de vakmensen om het onderwijs te gaan verbeteren.
Artikel: Want juist in een complexe en geglobaliseerde wereld als de onze hebben we mensen nodig die in staat zijn om verbanden te leggen. (mei 2013)
Een recent artikel: Juist nu we internet hebben, is parate kennis noodzakelijker dan ooit (maart 2016)
Zorgeloos.care
Jos de Blok is hard op weg een bekende Nederlander te worden. Hij is de grote man achter Buurtzorg. Een bedrijf dat zorg regelt voor zieken die thuis verzorgd willen of moeten worden. Kern van zijn filosofie is dat het werk door kleine teams moet worden gedaan. Een groep van een tiental bekwame verzorgenden regelt bijna ‘alles’. Jos de Blok doet bewust een beroep op het vakmanschap van ‘zijn’ mensen. Vertrouwd hen. Geeft ze de ruimte. Loopt ze niet voor de voeten. Is wars van heel veel HRM ‘gedoel’.
In 2015 nam hij samen met hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans het initiatief voor Zorgeloos.care Een poging om ‘de zorg’ in ons land anders te gaan organiseren. Tot nu toe is daarvan weinig terecht gekomen. Maar wie weet.
Artikel: Zorgeloos.care: Wij maken samen het verschil. (december 2015)
Artikel: Waarom de baas van Buurtzorg de baas van Nederland zou moeten zijn (De Correspondent, 2016)
Afscheid van een collega
In december 2015 namen we als bibliotheek afscheid van collega Jan de Waal. Op het jaarlijkse, landelijke bibliotheekcongres werd hij in het zonnetje gezet voor zijn jarenlange inzet om onze branche te voeden met informatie over uiteenlopende digitale ontwikkelingen. Jan is een typisch voorbeeld van een vakman. Gedreven, deskundig, initiatiefrijk. Artikel: Jan de Waal: het digitale geweten van de openbare bibliotheken in Nederland (december 2015)
Een goede ober, een vakman
Richard Engelfriet heeft de gave van het woord. Kan perfect groepen mensen op seminars of congressen toespreken, door de dag heen begeleiden. Of een debat leiden. Een vakman op zijn terrein. Hij haalde jaren geleden het voorbeeld aan van een ober. Op een terras. Om uit te leggen wat vakmanschap is. En wanneer je als klant vakmanschap en (daardoor) kwaliteit ervaart. Hij had het over een ober die op een superdruk terras er in slaagde iedereen attent en vlot te bedienen. Met kleine gebaren, opmerkingen en een oog voor details. Een genot om mee te maken.
Ik vermoed dat we allemaal in onze omgeving vakmensen kennen. Mensen die hun vak verstaan. Verstand van zaken hebben. Boven de (beter: hun) materie staan. Die meerdere manieren kennen om een probleem op te lossen. Wars zijn van protocollen en handleidingen. Mensen die ‘het’ zelf uitzoeken, bedenken, oplossen. Mensen die zich lastig laten sturen. Einzelgängers. Soms, niet altijd. Maar allemaal mensen op wiens oordeel je blind durft af te gaan.
Mijn zwager Jos
Jos, een van mijn zwagers, is er zo een. Een vakman op zijn gebied: werkt in de fijn kleinmetaal. Runt zijn eigen kumpanie. Heeft volop werk. En maakt zelden twee keer hetzelfde. Trekt doorlopend mensen aan met bijzondere opdrachten. Die hem dwingen ‘iets’ te bedenken wat daarbij past. Een man die nooit klaar is met zijn werk. Formeel wel, maar ’s avonds op de bank broeit hij op een uitdaging. Is nooit te beroerd om kennis van anderen op te doen.
Een anekdote. Een neefje die werkzaam is in het groenonderhoud zocht hulp. Regelmatig moet hij kilometers lang afrasteringen plaatsen. Mannen op een tractor met rollen prikkeldraad, palen en ‘nietjes’. Dat zou sneller mogen. Dat neefje had gehoord van een Duits bedrijf dat een prototype had gemaakt van een slim apparaat. En op zeker moment zouden ze die gaan demonstreren. Zij er op af. Jos was belust op het moment dat een bepaalde klep van de tractor zou worden opengeklapt. Dat moment deed zich voor. En toen die Duitsers hem zagen toekijken gooiden ze vlug die klep dicht. Je weet maar nooit. Maar Jos had genoeg gezien. Toog naar huis en ging verder met het ontwikkelen van ‘zijn’ apparaat. Maar hij volstond niet met copy paste. Integendeel: hij bedacht zelf een alternatief. Maakte gebruik van zijn eigen kennis plus een toefje van de Duitsers.
No copy paste
Wellicht is dit een korte samenvatting van wat iemand tot een vakman of vakvrouw maakt. Hij of zij weigert – uit eergevoel – ‘iets’ na te doen wat anderen (collega’s uit de branche) hebben gedaan, gemaakt. Nee, hij of zij zoekt het liever zelf uit. Wil zelf zijn eigen fouten maken. Ervaren wat wel of niet werkt. Vaklui halen – nog een kenmerk – vaak hun inspiratie van buiten hun eigen sector. Hebben oog voor ontwikkelingen die ogenschijnlijk niets, maar feitelijk ‘alles’ met het eigen terrein te maken hebben. Zien kansen, waar anderen overheen kijken. Eigenzinnige types die hun neus ophalen voor collega’s die vooral goed zijn in na apen wat (bijvoorbeeld in andere bibliotheken) reeds is gedaan.
Lastig voor leidinggevenden, dat wel. Alhoewel de ‘goede’ managers dat niet alleen begrijpen, maar er ook naar handelen.
Tot slot: Een Amerikaanse vakman
Vandaag verscheen zoals gewoonlijk het miniblog van de Amerikaanse marketeer, denker, schrijver en blogger Seth Godin. Een vakman. Die zijn kennis en inzicht doorlopend deelt. Gelooft dat het weinig zin heeft op ‘je’ kennis te blijven zitten. Wiens levensmotto niet voor niets is: Go, make something happen. En daarmee bedoelt hij vooral iets unieks, eenmaligs. Hij heeft niets met copy, paste. Wel met remixen, hergebruiken, in een andere context plaatsen. Artikel: Een prentenboek voor oefenaars (mei 2014)
Nee, hij is een genereus man die wil delen. Vandaag sluit zijn miniblog perfect bij het thema vakmanschap aan.
The yeasayer
Opposite of the naysayer, of course.
This is the person who will find ten reasons why you should try something.
The one who will embrace the possibility of better.
The colleague to turn to when a reality check is necessary, because the reality is, it might work.
Are you up for it?
Lees ook een artikel over: Publieke domein – Leiderschap
Citaat 407 (dinsdag 22 november 2016)
Homepage Citaten 2016