Categorieën
Boeken Citaten Onderwijs

Juist nu we internet hebben, is parate kennis noodzakelijker dan ooit

Het zal u niet verbazen dat in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken honderden boeken zijn opgenomen waarin de lezer wordt bijgepraat over ontdekkingen die door de eeuwen heen door wetenschappers zijn gedaan. Niet alleen boeken, maar ook dvd’s en tijdschriften.

Jaarlijks worden door verschillende uitgevers nieuwe boeken over dit brede thema uitgebracht. Alhoewel ik de indruk heb dat het minder is dan – zeg – tien jaar geleden. Uitgevers brengen überhaupt iets-je minder nieuwe titels uit. Of herdrukken niet zo vaak meer een titel die uitverkocht is. Maar gelukkig komen er nog steeds nieuwe titels uit waarin op een bepaald thema breder wordt ingezoomd. Of een bepaalde onderzoeker centraal staat.

Heel af en toe verschijnen er algemene overzichtswerken waarin de lezer meegenomen wordt door de tijd. Van de eerste onderzoekers/denkers (zo rond 500 voor Christus) tot de ontdekking van het Higgs-deeltje. Zo’n soort boeken hebben altijd iets imponerends: hoeveel mensen hebben elk op hun eigen manier een steentje bijgedragen aan het bouwwerk. En – een afgeleide daarvan – hoeveel meer weten we nu dan honderd of duizend jaar geleden.

Het grote wetenschapsboek
Uitgever Veen brengt relatief veel boeken over wetenschap uit. Vaak vertaalde boeken. Zo is ‘Het grote wetenschapsboek : grote ideeën eenvoudig uitgelegd‘ een vertaling van ‘The science book’ van uitgever Dorling Kindersley (een grote naam in Engeland) uit 2014. Een perfect boek om de grote lijn weer eens op te halen. Of voor de eerste keer op te pakken. De opzet van dit boek is redelijk helder. Vertel het verhaal van ‘de wetenschap’ door zo’n honderd wetenschappers in korte of langere hoofdstukken te behandelen. In chronologische volgorde van Thales van Milete (624-546 v. Chr.) tot Geoffrey Marcy (1954-).

Een mix
Deze twee namen zijn in mijn ogen veelzeggend. Van Thales van Milete heeft u waarschijnlijk wel eens gehoord. Weet u misschien nog dat hij als eerste een zonsverduistering voorspelde. Hij had dus weet van het feit dat de aarde om de zon draait en dat op sommige (uit te rekenen)  momenten de maan zodanig tussen de zon en aarde komt te staan dat het lokaal tijdelijk ‘nacht’ wordt.
Maar de kans dat u de naam Geoffrey Marcy kent, acht ik erg klein. Ik kende zijn naam ook niet! Wist wel dat er ergens een wetenschapper rond moest lopen die kampioen exo-planeet-jagen is. Dat is deze Geoffrey Marcy, een Amerikaan die samen met zijn team de afgelopen jaren honderden exoplaneten heeft ontdekt. Beter: aangetoond dat die ergens daar boven rondom andere sterren ronddraaien.

In Het grote wetenschapsboek staan meer namen die u (nog) niet kent. Of vaag kende, maar waarvan u niet wist dat hij (en zelden zij) dit of dat had bedacht, ontdekt. En uiteraard staan er namen in die u wel degelijk kent en waarvan u ongeveer kunt uitleggen waarvoor die stonden.

Onderwijs 2032
Het grote wetenschapsboek verscheen in dezelfde periode waarin Paul Schnabel bezig bezig was om een rapport te schrijven in het kader van Ons onderwijs 2032. Een door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen opgestart traject om als samenleving na te denken over het onderwijs in 2032. Kernvraag was: wat moeten onze kinderen weten/kunnen als ze in 2032 van de middelbare school afkomen? Eind januari is het Eindadvies Ons onderwijs 2032 rapport gepresenteerd. In dit 32 pagina’s tellende rapport staat een paragraaf die haaks staat op het boek dat ik hier naar voren haal. In het rapport wordt het als volgt geformuleerd:

Toekomstgericht onderwijs heeft een optimale balans tussen de verwerving van parate kennis en het ontwikkelen van inzicht. Het platform vindt dat de nadruk minder op encyclopedische kennis moet komen te liggen. Om een historisch, geografisch en natuurwetenschappelijk wereldbeeld te ontwikkelen, hoeven leerlingen niet alle feiten die nu in methodes aan de orde komen precies te kennen. Behalve dat ze ‘weten dat’ iets zo is, moeten ze meer ‘weten hoe en waarom’ het zo ontstaan is.

Parate kennis
Daar gaat het natuurlijk om. Paul Schnabel en andere deskundigen wagen het nut daarvan te betwijfelen. ‘Je kunt toch alles opzoeken!’ Wikipedia is erg goed, wordt steeds groter en beter. Ik heb altijd mijn zakcomputer paraat en kan in een mum van tijd alles opzoeken.

Allemaal waar, maar tegelijkertijd zooooooooooooooo fout.

Waarom zou je iets op gaan zoeken als je geen weet hebt van Thales van Milete? Paul Schnabel zou beter moeten weten. In zijn lange leven heeft hij heel veel zinloze informatie opgedaan. Hij heeft veel meer dan de gemiddelde Nederlander gelezen. Geluisterd naar deskundigen. Films gezien. Muziek ondergaan. Reizen gemaakt. En overal en altijd heeft hij min of meer onbewust brokjes informatie opgedaan. Die vaak een plekje kregen in zijn grote hoofd. Nutteloze opgeslagen data. Maar … – en dat is de crux … vaak heeft hij, zonder dat hij het zelf in de gaten had, voort kunnen bouwen op die legosteentjes. Kon hij een o zo zinloos brokje informatie koppelen aan een ander brokje. En of dat tweede brokje zinloos was of niet, doet er niet toe. Ze zaten beiden in zijn hoofd en door de kunst van het associëren ontstond er een nieuw inzicht. Kon hij een bepaalde zin bedenken en opschrijven. Kwam hij – kortom – ‘verder’. Evolueerde hij.

Het tegendeel is natuurlijk evident: mensen met weinig zinloze brokjes informatie in hun hoofd kunnen minder associaties maken. En de dooddoener dat ik het op het juiste moment ‘wel’ ga opzoeken is inderdaad een misverstand. Sterker: een blunder van de bovenste plank. Is een paradox. Of het Droste-effect. Doet denken aan de baron van Münchhausen. Die kon zich wel aan zijn eigen haren omhoog trekken. Sander Dekker – de staatssecretaris die het traject Ons onderwijs 2032 heeft opgestart – en Paul Schnabel zouden, als redelijk hoog opgeleide mensen beter moeten weten.

Kinderen (én volwassenen) moeten verleid worden om zo veel mogelijk zinloze informatie op te doen. Laat kinderen oefenen met de meest uiteenlopende vaardigheden, maar vergeet vooral niet om ze ‘dingen’ te leren (of op te dringen) die ze waarschijnlijk nooit nodig zullen hebben. Zo’n gedachte staat natuurlijk haaks op het gedachtegoed van veel beleidsmakers die onderwijs in eerste instantie benaderen vanuit een economisch oogpunt. Hoeveel moeten we investeren om voldoende of optimaal rendement te kunnen maken. Beide heren en talloos veel andere rendementsdenkers vergeten dat deze visie waarschijnlijk averechts uitwerkt.

Mensen met veel onnodige bagage zullen het in onze eenentwintigste eeuw veel beter doen, dan jongelui die alleen maar volgepropt zijn met 21st century skills en alles kunnen opzoeken. En zelfs dat laatste waag ik te betwijfelen. Jongelui die weinig parate kennis hebben opgedaan, kunnen slechter ‘iets’ opzoeken. Goede ‘opzoekers’ beschikken over een zee aan kennis over de meest uiteenlopende zaken. En kunnen die tijdens het zoeken met elkaar in verband brengen.

Ilja Pfeijffer
Deze dichter/publicist mengde zich al in november 2015 in het debat. Middels een column in NRC Handelsblad (Parate kennis is nodig, 6 november 2015). Hij sloot als volgt af:

Je kunt alleen iets opzoeken als je weet wat je zoekt. Je kunt niet vinden wat je nooit geweten hebt. Feiten die je vergeten bent, kun je googelen. Feiten waarvan je het bestaan nooit hebt vermoed, zijn onvindbaar, al was het maar vanwege de banale omstandigheid dat het niet in je opkomt om ernaar op zoek te gaan. Iemand zonder kennis die internet gebruikt, is als een chimpansee met een onbetrouwbare encyclopedie. Juist nu we internet hebben, is parate kennis noodzakelijker dan ooit.

De bibliotheek, anno 2016
Dit boek en het verkeerde inzicht van Schnabel e.a. heeft natuurlijk ook te maken met het nut van een openbare bibliotheek. In een tijd waarin we nu al ‘alles’ kunnen opzoeken. Volwassen mensen zich ogenschijnlijk zelf kunnen redden. De meesten het zelf wel uitzoeken. We allemaal unieke individuen zijn geworden. Velen van ons hoogopgeleid. Ik veel weet van een klein, zeer specialistisch vakgebied; maar amper beschik over een brede algemene ontwikkeling.

In zo’n tijd heeft ‘de bieb’ een lastig verhaal. Daar staan honderden, duizenden boeken die u zou kunnen gaan lezen. Om u zelf te ontwikkelen. Heeft wel als vervelend bij-effect dat het u tijd kost en u veel zinloze informatie gaat opdoen. En tijd is geld. Dus: laat maar. De bieb is voor oude mensen, die tijd zat hebben. Ik zoek ‘het’ wel op als ik iets nodig heb. Kom je dan als bibliothecaris aan met het verhaal dat lezen – veel, divers lezen – juist wel goed is! Ook voor hoogopgeleide, drukke mensen! Dan wordt je raar aangekeken. Dus lezen veel mensen alleen nog eens een boek tijdens de zomervakantie. Komen niet toe aan Het grote wetenschapsboek. Gaan ze niet na wie ze nog meer (her)kennen als Galilei, Newton en Einstein. En missen ze niets. Toch?

Grasduinen
Er is nog een reden om regelmatig een bibliotheek binnen te lopen. Grasduinen in een collectie boeken. Er eentje uitpikken waar u geen weet van had. ‘Doe eens gek!’ Lees eens een boek dat niet in de top tien staat of bij DWDD is aangeprezen. U bent toch een uniek persoon! Een bibliotheek is een plek die iets te maken heeft met het begrip serendipiteit. ‘Dingen’ vinden die u niet zocht. In een bibliotheekboek kunt u zomaar ‘iets’ aantreffen dat u kunt koppelen aan een (wellicht lang geleden) opgedaan legoblokje. En dat helpt u. Privé of in uw werk.
In een goede boekwinkel kunt u dit ook ervaren, meemaken. Alleen bevat een gemiddelde boekhandel alleen ‘de waan van de dag’ boeken en kunt u niet browsen in boeken die er niet zijn. ‘Maar dat doet bol.com toch ook!?’ Inderdaad, maar die hebben een ander belang. En behandelen u als een nummer. Uw leven wordt geleid door een algoritme, die u en uw smaak indeelt/koppelt aan anderen. Who’s in control?

Leuk en jammer
Dit alles is niet alleen jammer omdat de hoeveelheid zinloze informatie – door dit niet of te weinig lezen – in uw hersenpan gelijk blijft. Maar ook omdat het gewoon leuk is om ‘dingen’ te weten. Leuk om kennis te nemen van interessante ontwikkelingen, mensen. Kennis over hoe de wereld in elkaar zit. Hoe die wereld is geworden tot wat t’ie vandaag de dag is. En kunt u bij 2 voor 12 ook verschillende vragen zo maar – uit het blote hoofd – geven.

Het grote wetenschapsboek is een mooie samenvatting van een deel van de werkelijkheid. Het is door verschillende medewerkers geschreven; deskundigen op verschillende wetenschapsgebieden. Niets mis mee. Maar het is zeker geen meeslepend boek. Dat u gelezen MOET hebben. Een boek waar de vonken van af springen. Dat u als geheimtip aan naasten zult doorgeven. Het is een mooie inleiding. Die oude en nieuwe kennis mooi samenbrengt.

Het is zeker geen nieuwe ‘Een kleine geschiedenis van bijna alles‘ van Bill Bryson. Het inmiddels fameuze boek. Over ongeveer hetzelfde onderwerp. Maar compleet anders opgeschreven, aangevlogen. Bill Bryson is een geboren verteller. Die ook de individuele onderzoeker centraal stelt, maar het minder nuchter opschrijft. Waarschijnlijk heeft u het gelezen. Het is een internationale besteller. Al sinds 2004. Heeft u het niet gelezen? Wat let u! In bibliotheek en boekhandel kunt u verschillende edities kiezen.

Christiaan Huygens
Christiaan Huygens

Het grote wetenschapsboek
Het boek is onderverdeeld in zes hoofdstukken
1. Het begin van de wetenschap (600 v. Chr. – 1400 na Chr.)
Zeven namen, o.a. Thales van Milete, Eratosthenes, Archimedes en Zhang Heng.
2. Wetenschappelijke revolutie (1400-1700)
Vijftien namen, o.a. Copernicus, Kepler, Galilei, Christiaan Huygens (Vincent Icke kan tevreden zijn!), Robert Hooke, Nicholas StenoJohn Ray en Newton).
3. De horizon verbreedt zich (1700-1800)
Vijftien namen, o.a. Linnaeus, Joseph Black, Cavendish, Lavoisier, William Herschel, Volta en Joseph Proust.
4. De eeuw van vooruitgang (1800-1900)
31 namen, o.a. John DaltonWilliam Smith, Lamarck, Faraday, Joseph Fourier, Doppler, Alexander von Humboldt, Joule, Baekeland, Boltzmann, Darwin, Pasteur, Mendel, Mendelejev, Maxwell, Richard Dixon Oldham en Martinus Beijerinck (een Nederlander).
5. Een paradigmaverschuiving (1900-1945)
Zestien namen, o.a. Planck, Rutherford, Einstein, Wegener, Schrödinger, Heisenberg, Dirac, Subramanyan ChandrasekharFritz Zwicky en Oppenheimer.
6. Fundamentele bouwstenen (1945-heden)
Vierentwintig namen, o.a. Fred Hoyle, Feynman, Watson & Crick, Hugh Everett IIICharles KeelingMurray Gell-Mann, Hawking, Lovelock, Harry KrotoCraig Venter en Geoffrey Marcy.

Acht andere boeken
# – De bètacanon : wat iedereen moet weten van de natuurwetenschappen (2008)
# – Het wetenschapsboek  (2005)
# – Wetenschap in 30 seconden : 50 mijlpalen uit de geschiedenis van de wetenschap (2009)
Sander Bais. Keerpunten : momenten van waarheid in de natuurwetenschap (2009) pittig!
Anton Blok. De vernieuwers : de zegeningen van tegenslag in wetenschap en kunst, 1500-2000 (2013)
Bill Bryson. Een kleine geschiedenis van bijna alles (2003/2004)
John Farndon. De grote wetenschappers (2008)
Richard Holmes. De tijd van verwondering : de ontdekking van de moderne wetenschap (2009) nadruk ligt op de UK

God in de nieuwe natuurkunde - Paul Davies - (ISBN: 9789020436990 ...

en twee oudjes
Paul Davies. God in de nieuwe natuurkunde (1983)
E.J. Dijksterhuis. De mechanisering van het wereldbeeld (1950/1985)

# – Serendipiteit : de ongezochte vondst / Pek van Andel, Wim Brands ; met een voorwoord van Hans Clevers ; en Amir Khusraws sprookje over De drie prinsen van Sarandib (2011)

* Oh ja, we hebben ook nog pak ’em beet 1040 boeken over heel andere onderwerpen.
* En vermoed dat Geoffrey Marcy in een herduk gewist zal worden (klik hier voor de reden).

Citaat 337 (dinsdag 1 maart 2016)
Homepage Citaten 2016

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Juist nu we internet hebben, is parate kennis noodzakelijker dan ooit”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: