Vanochtend zag ik onderstaande tekst, die een collega al donderdag had doorgestuurd. En of ik er een reactie op wilde geven.
Het was een zeer interessante avond! Ben blij dat ik geweest ben. Twee vragen uit het publiek bleven me bij. Deze kwamen niet echt goed uit de verf. Misschien iets voor de bieb om daar eens op terug te komen?
1. Mis ik de boot (nu of in de toekomst) als ik me niet met social media bezig hou?
2. Worden de mensen lui als hun werk door robots wordt overgenomen?
Het zijn die twee angsten die ik vaker tegen kom en waarvan ik denk dat ze best wel leven onder de bevolking.
Maar dank jullie wel voor het weer naar Oss halen van Martijn Aslander!

Tja …
Daar zit je dan. Als organisator van die avond met Martijn Aslander, woensdag 11 januari 2017. In De Lievekamp. Hoezo identiteit? Een geslaagde avond. Krijg je een mailtje waarin iemand zich zorgen maakt over anderen. En zich afvraagt hoe ‘de bieb’ tegen deze vragen aankijkt.
Maar …
Maar … er zijn geen domme vragen. Sterker. Vorige zomer heb ik aan mijn repertoire van zinnen, die ik regelmatig bezig om uit te leggen wat een bibliothecaris doet, een nieuwe toegevoegd: Vragen stellen is gewoonweg krachtiger dan antwoorden geven. De andere twee zijn: Mensen te voeden met de dilemma’s waar we voor staan & Volwassenen verleiden zich volwassener te gaan gedragen.

Vragen stellen is gewoonweg krachtiger dan antwoorden geven.
Kijk je met deze ogen naar die twee geuite vragen dan moet je toegeven dat het ‘goede’ vragen zijn, want … Want er is geen eenvoudig, eenduidig antwoord op te geven. Het is een vraag waarmee je ‘alle’ kanten uitkunt. Hét antwoord bestaat niet. Kan niet opgezocht worden. Je kunt alleen proberen enkele zaken aan te reiken, waarmee iemand vooruit kan. Geholpen wordt. In staat is zijn of haar eigen conclusies te trekken. In die zin volgen hieronder ‘de’ antwoorden. En zal er – oproep van die collega – enkele boekentips aan toevoegen.

Vraag 1 – Mis ik de boot (nu of in de toekomst) als ik me niet met sociale media bezig hou?
Deze vraag is afkomstig van iemand die redelijk weet wat er in de samenleving speelt. Kranten en tijdschriften leest. Tv kijkt, naar radioprogramma’s luistert. Iemand die zich in onze samenleving goed staande kan en kon houden. Maar de laatste tijd merkt deze persoon op dat er vaak over Twitter, Facebook, Instagram, Whatsapp en andere ‘dingen’ wordt gesproken. Niet alleen gesproken, maar hij hoort van mensen om zich heen dat ze bijvoorbeeld op Facebook ‘zitten’. Mensen op het werk, (klein)kinderen, buren, leden van de sportclub of het koor. En via de traditionele media wordt steeds vaker gerept over belangrijke mensen die ook iets op die sociale media doen. Donald Trump en Geert Wilders die via Twitter weer een mediastorm veroorzaken. Om gek van te worden. ‘Iedereen’ zit op Facebook of Twitter! Wordt het geen tijd om er ook op te gaan? Maar ja, wil ik dat wel? Kan ik het? Wat heb ik er aan?

Niets hoeft!!!
Ik zou beginnen met de opmerking dat niets hoeft. Tot nu toe heeft u zich in het leven steeds kunnen redden. U wist wat er speelde. Had manieren om u zelf te informeren. En via uw traditionele mediakanalen wordt u écht wel bijgepraat over belangrijke ontwikkelingen die ergens op die sociale media in gang worden gezet. U hoeft écht geen Twitter-account te nemen om te weten welke bommetjes Geert Wilders op Twitter loslaat. Aan de andere kant kunnen sociale media een goede aanvulling zijn om op de hoogte te blijven van wat er speelt. In de ‘grote wereld’, maar evenzo van de wereld dicht om u heen. Waar zijn uw naasten zoal mee bezig? Wat beweegt hen? Waar maken ze zich druk over? Positief én negatief. U heeft ongetwijfeld gelezen dat Facebook en Twitter een ‘open riool’ kan zijn. Vaak is. Waar sommigen zich volstrekt belachelijk laten gaan. Hun boosheid met ‘de wereld’ delen. Vaak anoniem; dat wel. Maar een belangrijk leermoment is dat u niet verplicht bent mensen te volgen (een belangrijk woord: volgen). U kunt sommigen negeren of ooit aangegane banden verbreken. Dat kan zonder dat degene die u ooit volgde dat hoeft te weten. Ietwat sneaky, maar zo is het wel.
Wat is interessant, belangrijk?
Belangrijk om te weten is dat er feitelijk twee ‘manieren’ zijn om met sociale media om te gaan. De eerste – die mijn voorkeur heeft – is om op die sociale media alleen zaken naar voren te brengen die u treffen. Ik kan het niet anders formuleren. U brengt zaken naar voren die u hebben getroffen. Een artikel, een cartoon, een filmpje, een gedicht. U wilt uw volgers (nog zo’n woord: als u op sociale media zit krijgt u volgers, mensen die u willen volgen; geïnteresseerd zijn in wat u de wereld in ‘slingert’) attent maken op zaken uit de werkelijkheid. Die u om wat voor reden dan ook belangrijk vindt. Door zaken die u naar voren brengt krijgen uw volgers vanzelf een beeld van wie u bent, waar u voor staat, wat u belangrijk vindt.
Een tweede manier is om vooral zaken uit uw directe omgeving én leven met uw volgers te delen. In deze modus laat u (continue?) weten waar u zelf mee bezig bent. Ook zaken die – in mijn ogen – níet relevant zijn voor de buitenwereld. Een uitstapje, een bezoek aan een winkel of kennis, de verjaardag van een familielid of kennis. Geneuzel over triviale zaken. Uiteraard kunt u ook dit soort mensen via Facebook of Twitter volgen. Maar – om op de vraag terug te komen – u mist de boot niet indien u dit soort mensen niet volgt. Integendeel. Het kost veel tijd en levert niet veel op.

Daartegenover staat dat u via de eerste modus wel degelijk mensen kunt (gaan) volgen die u wél op relevante zaken attent maken. Informatie waar u anders niet op was gewezen. De kunst – en dat zou mijn eerste voorlopige conclusie zijn – is om de juiste mensen te gaan volgen. Niet té veel, want dan wordt u ondergesneeuwd. U zet immers – als u zich op sociale media gaat bewegen – een spreekwoordelijke kraan open. Een kraan die altijd, onherroepelijk, 24×7 doorgaat met stromen. Leveren. Beelden. Teksten.
Ik zie in mijn sociaal media-circus mensen die duizenden mensen volgen. Dat is onmogelijk. Slaat nergens op. De kunst is om het aantal beperkt te houden en regelmatig darlings te killen. Te ‘ontvrienden’. Let op: sociale media kosten tijd. Houden u af van andere zaken.
To bubble or not to bubble
Een ander aspect van dit sociale media-gebeuren is het fenomeen van de filter bubbel. U heeft er ongetwijfeld in uw eigen, normale, oude media-kanalen al eens over gehoord. Gelezen. Een filter bubbel lijkt nieuw, maar is het in wezen niet. Elk mens is van nature geneigd informatie die aansluit bij jouw kijk op de werkelijkheid toe te laten; en uiteraard niet welgevallige informatie te weren. Je daarvoor min of meer af te sluiten. Door internet en sociale media kan die filter bubbel door eigen toedoen steeds groter en sterker worden. Je kunt je heel gemakkelijk omringen met mensen die het in bijna alles met jou eens zijn.
In de oude wereld lazen mensen vaak één krant. Een papieren krant. Daarin las je vanzelf artikelen waar je feitelijk niet op zat te wachten. Toch stonden die er in. En las je soms zo’n verhaal. Werd er een kennis-legoblokje toegevoegd waar je niets mee had. Maar je had het tóch maar mooi meegepikt. In de digitale (sociale media) wereld kun je jezelf heel gemakkelijk aflsuiten voor dit soort ‘vervelende’ verhalen. Je abonneert je in die wereld als het ware op een krant die alleen voor jou wordt gemaakt, samengesteld. A paper for one person. Levensgevaarlijk! En waarschijnlijk één van de redenen waarom zo veel mensen boos zijn. Niet meer (willen of kunnen) begrijpen dat mensen anders naar de wereld kijken dan zij zelf. Veel sociaal media-burgers krijgen geen of weinig tegengeluiden meer te horen of onder ogen. Dat is deels door eigen toedoen; want je kunt je afsluiten van die onwelgevallige geluiden. Simpel genoeg.
Maar er is iets anders. Grote mediaconcerns als Google, Facebook, Microsoft, Amazon of Apple doen er alles aan om er (a) achter te komen wat je op het internet doet om je vervolgens (b) op maat te bedienen met suggesties om kennis te nemen van dit of dat. Dat is meer dan reclame. Op de achtergrond worden sterke tools ingezet om je op dit maar niet op dat attent te maken. Bedoeld als service. ‘We hebben gemerkt dat u voor dit of dat een voorkeur heeft en voeden u op basis daarvan met informatie die daar bij aansluit.’ Levensgevaarlijk!
U mag geloven dat ze het met de beste bedoelingen doen. Meer voor de hand ligt dat het hen slechts om één ding gaat: winst. Heel veel winst.

Nog een optie: niet mee doen!
Eén ding is zeker. U bent van dit soort sneaky gedoe gevrijwaard indien u NIETS op het internet doet. Maar dat is bijna onmogelijk. Alleen mijn 89-jarige vader lukt dat. Hij leest ‘zijn’ krant en kijkt tv. That’s it. De grote mediaconcerns weten niet wat hij denkt, leuk vindt (tv-detectives, Konsalik en kaarten), waar hij iets tegen heeft (Johan Cruijff) en wat hij nog wil gaan doen (niet veel).
Door de komst van internet worden we voor veel grote concerns steeds transparanter. Niet alleen concerns, maar ook voor ‘de overheid’ en andere bedrijven, instellingen en organisaties waarmee we ‘iets’ via het net delen of doen.
Martijn Aslander liet er woensdag geen misverstand over bestaan. We zijn hard op weg naar een wereld waarin zoiets als privacy niet meer bestaat. Hij was er redelijk laconiek over. Hij heeft waarschijnlijk gelijk. Alle signalen wijzen er op. Maar ik kan me echter ook voorstellen dat er een tegenbeweging op gang komt. Je hebt wél iets te verbergen
Tot slot: een mobieltje
Martijn Aslander had het woensdag ook kort over het wonderapparaat dat de meeste burgers inmiddels met zich meedragen. Een mobiele telefoon met draadloze verbinding met het internet. En op dat mobieltje kun je als gebruiker applicaties zetten die je helpen om, tja … de meest uiteenlopenden ‘dingen’ te doen. De tijd dat een mobieltje alleen bedoeld was om mee te bellen ligt al enige jaren achter ons. Dat doe je amper meer met zo’n ding.
‘Maar waarom zitten al die mensen dan continue op hun schermpjes te kijken?’ Mensen die nog geen mobieltje hebben en amper of nooit op het internet (noch de sociale media) komen, begrijpen het niet. De mobiele gebruikers wel. Die zitten inmiddels met een ander probleem. Een vraag: ben ik geen slaaf van dat apparaat geworden? Kan ik ‘hem’ of ‘haar’ nog ooit uitzetten? Wegleggen? Gewoon leven zonder dat ding?
Een ding is zeker: de aanwezigheid van internet en alles wat daarmee te maken heeft zal de komende jaren alleen maar toenemen. Bezint eer gij begint. Mijn laatste conclusie zou zijn: u hoeft niet mee te (gaan) doen, maar het levert – mits met mate – veel op.
Als bibliotheek organiseren we trouwens uiteenlopende activiteiten om mensen kennis te laten maken met het internet en hoe daar in het leven mee om te gaan.

Enkele kritische boeken
# – Hoe verandert internet je manier van denken? (2011)
Martijn Aslander & Erwin Witteveen. Nooit af [permanent beta] : een nieuwe kijk op de fundamenten van ons leven: werk, school, zorg, overheid en management (2015)
Nicholas Carr. De glazen kooi : wat automatisering met ons doet (2014)
Koen Damhuis. De virtuele spiegel : waarom Facebook ons ongelukkig maakt (2012)
Andrew Keen. De digitale afgrond : hoe de huidige sociale online revolutie ons eenzamer en hulpelozer maakt (2012)
Andrew Keen. Het internet is niet het antwoord (2015)
Maurits Martijn & Dimitri Tokmetzis. Je hebt wél iets te verbergen : over het levensbelang van privacy (2016)
Evgeny Morozov. Om de wereld te redden, klik hier (2014)
Hans Schnitzler. Het digitale proletariaat (2015)
Manfred Spitzer. Digitale dementie : hoe wij ons verstand kapotmaken (2013)
Manfred Spitzer. Digiziek : pleidooi voor offline leven (2016)
Boeken die er ook iets mee te maken hebben
Svend Brinkmann. Standvastig : onder alle omstandigheden jezelf blijven (2016)
Marli Huijer. Discipline : overleven in overvloed (2013)
Martin Lindstrom. Brandwashed : hoe bedrijven ons manipuleren en overhalen om te kopen (2012)
Leonard Mlodinow. Stiekeme signalen : je wordt beïnvloed en je weet het niet (2013)
Alex Pentland. Sociale big data : opkomst van de data-gedreven samenleving (2014)
Stefan van der Stigchel. Zo werkt aandacht : opvallen, kijken en zoeken in een wereld vol afleiding (2016)
En één roman
Dave Eggers. De cirkel (2013)
Artikel: Zelfhulp: Lees minstens één roman per maand (augustus 2016)

Vraag 2 – Worden de mensen lui als hun werk door robots wordt overgenomen?
Eén ding lijkt me na het kantelcollege (en het boek Nooit af) van Martijn Aslander wel zeker. De komende jaren, decennia gaan in een steeds sneller tempo zeer veel zaken dramatisch veranderen. En het is al lang geen vraag meer of er – op zijn minst- begonnen moet worden met nadenken over een ander economisch model. Een model, een samenleving waarin het begrip schaarste een heel andere betekenis zal krijgen. Binnen afzienbare tijd leven we in een maatschappij waarin we voldoende schone (en bijna) gratis energie zullen hebben. Beschikken over voldoende schoon drinkwater, voedsel, vrije tijd. In die samenleving kunnen we met veel minder inzet van mensen zaken draaiende houden’; iedereen van een redelijk basisniveau voorzien.

Bovenstaande vraag gaat voorbij aan dit inzicht. Sterker: staat er helemaal haaks op. Over pakweg tien tot vijftien jaar zal er voor het gros van de bevolking onvoldoende betaald werk zijn. Dus krijgen we tegen die tijd onherroepelijk een gigantische herverdeling van werk. Laten we de prematuur verhoogde pensioengerechtigde leeftijd los; en krijgen de meesten van ons een basisinkomen. En in die tijd, die samenleving doet het er niet meer toe wat je in je ‘vrije’ tijd doet. Luieren mag. Moet niet.
Bovenstaande vraag is een typisch voorbeeld van de samenleving waaraan we de komende jaren gaan ‘ontsnappen’. Het is een ethische vraag. Heeft te maken met hoe je naar de wereld kijkt. Wat je vindt dat goed of slecht is. Deze vraag heeft rechtstreeks te maken met de wereld waarin het normaal (beter: een plicht) was om hard te moeten werken voor je inkomen. Ook een wereld waarin we bijvoorbeeld tolereren dat er acht wereldburgers zijn die evenveel vermogen hebben als de armste 3,5 miljard wereldburgers. Allemaal zaken die we in dat aankomende ‘gesprek’ links of rechts tegen het licht zullen (moeten gaan) houden. Het links-rechtsdenken zal – vermoed ik – ook een andere lading krijgen.
We zullen als samenleving gedwongen worden om een andere moraal te gaan ‘uitvinden’. Een moraal waarin de belangrijkste vraag wordt wat we in die zee aan vrije tijd gaan doen. Voor jezelf en je omgeving. Je hoeft het in zo’n samenleving niet meer voor het geld te doen.
Mijn antwoord zou zijn: Nee, burgers worden niet lui als robots een groot deel van ons werk gaan overnemen. Deels zullen er andere werkzaamheden voor terugkomen; maar niet zo veel als bij eerdere disruptie-golven. Lees in dit verband het artikel over Martin Wolf. Die in ‘De robot als banenverslinder’ in De Volkskrant van zaterdag 14 januari aangeeft niet te geloven dat er dit keer alternatieve banen voor in de plaats zullen komen. Enkele citaten:
Dankzij kunstmatige intelligentie kunnen machines steeds beter problemen oplossen en beslissingen nemen, of zelfs creatief zijn. Dat maakt de ontwrichting door technologie nu zoveel ingrijpender dan vroeger: het gaat niet meer alleen over de vervanging van spier- of rekenkracht, maar van ons denkvermogen.

() Het verdwijnen van banen heeft nog een ander effect: het verdwijnen van consumenten. ‘Als minder mensen een betaalde baan hebben, dan hebben ze ook niet genoeg geld om uit te te geven. Dit leidt weer tot een economie waarin niet genoeg vraag is. Veel westerse landen kampen met magere economische groei, ondanks historisch lage rentes. Dit komt mede door de groeiende ongelijkheid, die weer samenhangt met het uithollen van de middenklasse door automatisering. Als kapitaal zich concentreert in de rijke bovenlaag en er geen robuuste middenklasse is, dan lijdt de vraag daaronder.
() Natuurlijk is een toekomstbeeld met minder werk en meer vrije tijd voor veel mensen juist een reden voor optimisme. ‘En het kan inderdaad ook fantastisch uitpakken, maar dan moeten we wel een heikel probleem zien op te lossen: hoe we de inkomens verdelen.’
Ford pleit daarom voor de invoering van een basisinkomen.
() ‘We moeten eerlijk zijn: het invoeren van een basisinkomen zou een duizelingwekkende maatschappelijke uitdaging zijn, daar zijn we de komende twintig jaar nog helemaal niet klaar voor. Maar ik vrees dat er een moment komt dat de economische stagnatie en sociale druk zo groot wordt, dat ons geen andere optie zal resten.’
Uitdaging en opgave
Ik denk dat een van de grootste uitdagingen voor de mensheid wordt na te denken over een leven dat niet langer in hoge mate bepaald wordt door het (betaalde) werk dat we verrichten. De lezing van Martijn Aslander afficheerden we als Hoezo identiteit? En had te maken met de notie dat we in de huidige (verkiezings)tijd veel praten over ‘onze identiteit’. Denk aan hoofddoekjes, terrorisme, zwarte piet, kerstmis, de tegenstelling blank-zwart. Maar dat de meesten van ons – én de politici – zich amper realiseren welke explosieve identiteits-ondermijnende zaken er aan komen. De gedachte dat mensen lui zullen worden door de komst van robots heeft daarmee te maken. Maakt deel uit van gedachten die ons ‘oude’ apenbrein of Systeem 1 (‘van’ Daniel Kahneman) blijft produceren.
De tijd zal leren of we dat (gevoel) als mens achter ons kunnen laten. Een alternatief, meer positief verhaal weten te bedenken voor die wereld waarin robots en zelflerende systemen veel werk van ons hebben overgenomen.

Enkele kritische boeken met (vaak) een hoopvolle toon
Dijk Bijl. Alles wordt anders : hoe robots, 3D-printers, kunstmatige intelligentie en nog vier technologieën ons leven zullen veranderen (2016)
Rutger Bregman. Gratis geld voor iedereen : en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen (2014)
Erik Brynjolfsson & Andrew McAfee. Het tweede machinetijdperk : hoe de digitale revolutie ons leven zal veranderen (2014)
Gilbert De Swert. De mens, de robot, de arbeid (2016)
Bruno Delepierrre. Happonomy : roadmap naar Utopia (2016)
Ewald Engelen & Marianne Thieme. De kanarie in de kolenmijn (2016)
Martin Ford. De opmars van robots : hoe technologie veel banen zal doen verdwijnen (2016)
Seth Godin. The Icarus deception : how high will you fly? (2012)
Koen Haegens. De grootste show op aarde : de mythe van de markteconomie (2015)
Daniel Kahneman. Ons feilbare denken (2011)
Kevin Kelly. The inevitable : understanding the 12 technological forces that will shape our future (2016)
Richard Layard. Waarom zijn we niet gelukkig (2005)
Klaas Mulder. Pakkenproletariaat (2014)
Susan Neiman. Waarom zou je volwassen worden? (2014)
Johan Norberg. Vooruitgang : tien redenen om naar de toekomst uit te kijken (2016)
Wim de Ridder. De ontdekking van de toekomst : wat we al weten, is niet te geloven (2014)
Robert & Edward Skidelsky. Hoeveel is genoeg? : geld en het verlangen naar een goed leven (2013)
Rob de Wijk. De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren (2016)

Kwame Anthony Appiah. De erecode : hoe morele revoluties plaatsvinden (2016)
We zijn een slimme soort
Elsevier interviewde de Ghanees-Britse Amerikaanse filosoof Kwame Anthony Appiah. Over zijn nieuwe boek De erecode. Elsevier kondigt hem als een kosmopliet aan. Het artikel (‘Ik weet zeker dat we ons eruit gaan redden’) eindigt als volgt:
Een veel groter probleem is volgens de filosoof de enorme technologische groei. ‘Je maakt nu een auto met één persoon in plaats van met honderd. We produceren meer auto’s dan ooit. Die zijn niet meer nodig en dat geldt zo langzamerhand ook voor kantoorbanen. Er zijn geen secretaresses meer. En ik kan morgen op een vliegtuig stappen zonder met één mens te spreken.
‘Dat is het probleem, en we hebben geen idee hoe we het moeten aanpakken. Toch weet ik zeker dat we ons eruit gaan redden, als we ons er maar op richten. We zijn een slimme soort. Vijf procent van de mensen is afschuwelijk en de rest alleen maar als ze bang zijn.’ (14 januari 2017)
Een artikel
Geschreven door ene Mischa Verheijden: Onze maatschappij zit in een kantelfase. Negen inzichten om deze veranderingen beter te begrijpen (16 januari 2017)
En een artikel over het zogenaamde Raam van Overton, tevens recensie boek Nooit af van Aslander & Witteveen
2016 – You can blow out a candle/But you can’t blow out a fire (december 2015)
Jaarthema: Wat delen we met elkaar?
Citaat 426 (maandag 16 januari 2017)
Homepage Citaten 2017