Dat de nieuwe verliezers in het Westen van vroeger dromen, dat is begrijpelijk, maar politici en media zouden verstandiger moeten zijn.
Terwijl drieëneenhalf miljoen Nederlanders op zondag 26 februari 2017 gezellig op Nederland 1 naar Boer zoekt vrouw keken, had Tegenlicht op NPO2 wederom een ijzersterke, interessante aflevering. De nieuwe Zijderoute. Een aflevering die waarschijnlijk ook niet is gezien door de 1,2 miljoen Nederlanders die tegen negen uur kozen voor het verkiezingsdebat op RTL4. In de hoop verlost te worden uit hun lijden: “Op wie moeten we in godsnaam stemmen?”

Gemiezemaus
Op grond van wat ik na afloop hoorde en las zal de zwevende kiezer niet geholpen zijn. Gemiezemaus over tienden van procenten meer of minder economische groei en banen. Nu en in 2060. Tamboereren op de ‘islam-trommel’. De terrorisme-fluit blijven spelen. En veel mannetjes-maak-gedoe: wie de echte leider is?
Zeker geen vergezichten, idealen. Stel je voor! Wel mooie woorden over waarden en (vooral dat:) normen. Veel Newspeak: A zeggen, maar B doen.

Peter Frankopan
Ik heb nergens gelezen of gehoord dat het in het verkiezingsdebat over thema’s ging die historicus Peter Frankopan in zijn Tegenlicht-’college’ aansneed. Dat had best gekund. Het boek dat tijdens De nieuwe Zijderoute centraal stond, verscheen al in het voorjaar van 2016.
De zijderoutes : een nieuwe wereldgeschiedenis is weliswaar een dikke pil, maar je mag toch verwachten dat politici zich voeden met relevante informatie over de manier waarop onze wereld zich zou kunnen ontwikkelen. Om er vervolgens ‘iets’ mee te doen. Hun verhaal aanpassen. Richting hun achterban uitleggen dat we in een andere wereld terecht zijn gekomen en dat we daarom dit of dat anders zullen moeten gaan doen.
Onze zelfgenoegzame troon
Peter Frankopan hield een verontrustend verhaal. Dat ons (politici én burgers in het Westen) te denken zou moeten geven. Opdat we van onze zelfgenoegzame troon afdalen. Op een andere manier naar de wereld gaan kijken. Op tal van terreinen onze zekerheden bijstellen.
Dat is niet eenvoudig. Lastig zelfs. Maar het begint met je te informeren en proberen je achterban daarin mee te nemen.
Frankopan staat op het standpunt dat we midden in een groot transitietraject zitten waarin de macht van het Westen langzaamaan zal afbrokkelen. Én dat tegelijkertijd andere landen en machtsblokken navenant groter en belangrijker zullen worden.
Daarbovenop beweert hij meerdere keren dat we moeten stoppen om met twee maten te meten. Kort door de bocht geformuleerd: als het ‘ons’ goed uitkomt is er niets aan de hand, maar als anderen ‘het’ doen is het een grote zonde. Een lastig verhaal. Complex. Weer zo’n voorbeeld van Newspeak.
Tegelijkertijd speelt een heel andere ontwikkeling, die tijdens alle verkiezingsdebatten ook angstvallig wordt vermeden. Stel je voor dat ons economisch model op haar laatste benen loopt. En het niet denkbeeldig is dat binnen twintig jaar de helft van de betaalde banen zal worden overgenomen door robots en zelflerende systemen?
Geen uniek verhaal
De afgelopen jaren zijn er andere schrijvers geweest die tot ongeveer dezelfde conclusie kwamen. Onze macht (zeg maar die van de Verenigde Staten en Europa) in de wereld neemt in sneltreinvaart af. China, India, Afrika, Brazilië en Zuid-Amerika worden snel belangrijker. Groter, machtiger. En zij eisen hun plek ‘aan de tafel’ op. En dat niet alleen. Die opkomende landen en blokken pikken het niet langer dat wij onze manieren aan hen opdringen. Ze zetten vraagtekens bij de juistheid daarvan.

Made in Europe
Het toeval wil dat sinds enige weken, voorafgaand aan Tegenlicht, de Belgische schrijver Dimitri Verhulst ons als het ware op een reis door ons Europa meeneemt.
Made in Europe is een vrije bewerking van het magnum opus van de in 2016 té vroeg overleden Pieter Steinz.
In Made in Europe : de kunst die ons continent bindt belicht hij in tweehonderd lemma’s culturele highlights van ons werelddeel. Laat zien waarom we zo’n bijzondere plek op aarde zijn. Een plek om trots op te zijn. Impliciet is het boek van Steinz en de tv-serie van de VPRO een groot pleidooi tegen bekrompen nationalistisch denken.
Dimitri Verhulst trekt acht weken lang kris kras door Europa en praat met uiteenlopende personen die een link hebben met een bepaald lemma van Pieter Steinz. Ongewild laten boek én deze serie zien wat Peter Frankopan betoogt. Europa is hard op weg het Venetië van de wereld te worden.
Een stad die lang geleden glorieerde, zeer machtig was maar nu is vervallen tot een plek waar toeristen zich komen vergapen aan de grandeur van weleer. Dé echte macht zitten inmiddels ergens anders. Het échte geld wordt op heel andere plekken verdiend. En de personen die daar wonen en het zich kunnen veroorloven trekken er in hordes op uit om bij ons de wonderen van vroeger te komen aanschouwen.
Peter Frankopan gelooft niet dat Europa in elkaar zal zakken. Zal verarmen, verslonzen. Hij betoogt wel dat we wel langzaamaan ietsje minder rijk en welvarend zullen worden. Daar is niets mis mee, maar de gouden jaren zijn écht voorbij. Andere landen en blokken zullen ons voorbij streven en ons zien als een plek waar je als toerist lekker kunt vertoeven. Exotisch, want afwijkend van de norm.
Een tv-recensie
Hans Beerekamp, die al jarenlang als filmkenner de tv-rubriek in de NRC verzorgt schreef er een dag later het volgende over:
Onderschatting van de rest van de wereld door het Westen vormde het thema van een uitstekende aflevering van Tegenlicht (VPRO) door regisseur Floris-Jan van Luyn.
() Het is vooral een college van de Britse historicus van Kroatische afkomst Peter Frankopan, hoogleraar in Oxford en auteur van de bestseller De zijderoutes. Frankopan stelt dat het centrum van de wereldmacht maar het Oosten is verschoven, maar dat het Westen dat maar niet wil erkennen. Europa en Noord-Amerika hebben zich volledig vervreemd van de rest van de wereld. Anderen moeten op ons lijken. Die culturele arrogantie is geen bewuste keuze, maar het resultaat van eeuwenlange toe-eigening van alles wat elders van waarde is, door structurele toepassing van geweld.
Dat tijdperk, begonnen met Columbus, loopt nu snel ten einde. Volgens Frankopan hebben armen in Niger, Kazachstan of Sierra Leone nu al meer kansen dan de onderkant van de arbeidsmarkt in Europa. Hij vergelijkt het Westen met de nadagen van bijvoorbeeld de stadstaat Venetië, met afbladderende kalk en nostalgie naar de machtspositie van weleer.
() Maar het Westen is alweer veel verder verschanst in een vrijwillig isolement, fel verdedigd door president Trump en Europese populisten. Die denken dat je het verlies van westerse superioriteit kunt pareren door grenzen te sluiten en de eigen voortreffelijkheid te benadrukken.
() Dat de nieuwe verliezers in het Westen van vroeger dromen, dat is begrijpelijk, maar politici en media zouden verstandiger moeten zijn.
Andere schrijvers, boeken
Zoals gezegd is de analyse van Peter Frankopan niet uniek. Wel door de manier waarop hij het beschrijft. Hieronder een aantal boeken die de laatste tien jaar zijn verschenen; in het Nederlands en opgenomen in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken. In chronologische volgorde. Met een citaat.

Rob de Wijk. De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren (Amsterdam University Press 2016, 268 p.)
Dit boek is een pleidooi voor aanpassing aan de nieuwe tijd. Verzet tegen die nieuwe tijd helpt niet. Het volk in referenda vragen hoe het verder moet ook niet. De huidige opkomst van het nationalisme of soevereinisme en protectionisme vergroten slechts de problemen en leiden tot langdurige stagnatie. Wat dan wel? Een boek als dit hoort te eindigen met een oplossing voor alle uitdagingen die ik heb beschreven. Dat doe ik echter niet. Want ik heb geconstateerd dat er geen goede en snelle oplossingen zijn voor mondiale uitdagingen.
Bovendien kunnen nationale problemen steeds moeilijker worden aangepakt omdat de technocratie van het politieke management daarvoor ongeschikt is. De kernvraag voor huidige en toekomstige leiders is hoe het sociale contract kan worden hersteld. Wat is daarvoor. (p. 245-246)

Moisés Naím. Het einde van macht : hoe macht verschuift van directe kamers naar start-ups, van paleizen naar pleinen en van West naar Oost (Carrera 2015, 399 p.)
Dit boek gaat over macht.
Iets specifieker gaat het over hoe macht het vermogen anderen iets te laten doen of hen te laten ophouden iets te doen momenteel een historische verandering ondergaat die de hele wereld transformeert.
Macht is zich aan het verspreiden, waardoor de grote gevestigde grote spelers zich uitgedaagd zien door nieuwe, kleinere spelers. Mensen met macht zien zich in toenemende mate beperkt in de manieren waarop ze die macht kunnen uitoefenen.
Ik denk dat we de reikwijdte, de aard en de gevolgen van deze transformatie vaak verkeerd begrijpen of zelfs over het hoofd zien. Het is verleidelijk om ons uitsluitend te richten op de impact van internet en andere nieuwe technologieën, op de overdracht van macht van de ene speler naar de ander, of op de vraag of de ‘harde’ macht van legers vervangen wordt door de ‘zachte’ macht van cultuur. Maar die perspectieven geven slechts een gedeeltelijk beeld en kunnen zelf soms begrip veranderen waarop macht wordt verkregen, gebruikt, behouden en verloren.
We weten dat macht zich verplaatst van spierballen naar hersencellen, van het noorden naar het zuiden, van oude bedrijfs giganten naar wendbare start-ups, van logge dictators naar mensen op dorpspleinen en in cyberspace. Maar we gaan niet ver genoeg als we signaleren dat macht zich verplaatst van het ene continent naar het andere of dat hij over grote groepen nieuwe spelers wordt verdeeld.
Macht is onderhevig aan een veel fundamentelere verandering, die nog niet voldoende wordt onderkend of begrepen. Terwijl rivaliserende naties, bedrijven, politieke partijen, sociale bewegingen en instellingen of individuele leiders elkaar nog altijd de macht betwisten zoals ze dat al eeuwen doen, ontglipte hen doodleuk het object dat ze allemaal zo graag willen behouden: de macht zelf.
Macht is in verval.
Eenvoudig gezegd: je bereikt met macht veel minder dan vroeger. In de eenentwintigste eeuw is macht gemakkelijker te verkrijgen, moeilijker te gebruiken en gemakkelijker te verspelen. (pagina 13-14)

Henri Houben. De veertigjarige crisis : het einde van het kapitalisme? (EPO 2015, 365 p.)
Elke crisis is een symptoom van het slecht functioneren van het systeem dat ze voortbrengt. Het kapitalisme ontsnapt niet aan deze regel. De vurigste voorstanders blijven wel hameren op het feit dat deze crisis te wijten is aan ontsporingen van het neoliberalisme, het financierskapitaal, de niet-gereglementeerde speculatie, …
Alsof die uitwassen niet gecreëerd werden door het systeem als de meest winstgevende instrumenten op een bepaald moment – voor hen die er het meest van profiteren, namelijk de kapitalisten. En alsof er een mogelijkheid bestond om het anders te doen in de huidige en vorige omstandigheden.
Maar als de actuele, uitgesproken recessie – de belangrijkste sinds de Tweede Wereldoorlog – het resultaat is van een verlengde periode van tijdelijke bloei, onderbroken door brutale instortingen, dan is het duidelijk dat het kapitalisme zelf de oorzaak is. En het is hoog tijd om dat kapitalisme opnieuw in vraag te stellen.
De kapitalistische crisis in de productieve economie komt het duidelijkst tot uiting in de vorm van overproductie. Zoals Paul Krugman schrijft: ‘[…] het lijkt alsof het aanbod overal aanwezig is en de vraag nergens. Er zijn werkkrachten die willen werken, maar er zijn niet genoeg banen. Er zijn ondernemingen die goed functioneren, maar zij hebben onvoldoende bestellingen. De winkels zijn open, maar zij hebben niet genoeg cliënten.
[…] Maar hoe komt het dat er niet genoeg vraag naar goederen is? Moeten de mensen hun geld dan niet aan iets uitgeven?’
Hoe absurd. De behoeften ontbreken niet. Hoe kan men zo’n vraag stellen in een wereld met een miljard ondervoede mensen, met zoveel daklozen, met een nijpend gebrek aan drinkbaar water? Het zijn de middelen om te verbruiken die ontbreken, er is een tekort aan voldoende inkomsten om uit te geven.
Kortom, er zijn onvoldoende inkomsten in verhouding met de producten die de ondernemingen op de markt brengen. De gezinnen geven wel hun geld uit. Ofwel hebben zij niet genoeg om te consumeren. Ofwel hebben zij geld in overvloed en beleggen ze hun geld in investeringen en beleggingen die de neiging hebben om nog meer te produceren. (pagina 361)

Dani Rodrik. De globaliseringsparadox : waarom mondiale vrijhandel, de natiestaat en democratie niet samengaan (Amsterdam University Press 2015, 375 p.)
Terwijl ik dit schrijf, zit Europa nog in een economische dip die akelige politieke gevolgen begint te krijgen, zoals vaak het geval is met crises. Het begon allemaal met financiële perikelen elders – met name de hypotheekmarkt van de VS -, maar de duur en de omvang van de problemen zijn geheel de verantwoordelijkheid van Europa zelf. Zelfs als de euro overeind blijft, is duidelijk dat de crisis ingrijpende implicaties zal hebben voor de toekomst.
In wezen is deze malaise een manifestatie van wat ik in dit boek ‘het politieke trilemma van de wereldeconomie’ noem: het feit dat economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat niet met elkaar te verzoenen zijn . Twee van deze drie elementen is het hoogst haalbare. Democratie valt alleen te verenigen met nationale soevereiniteit als we globalisering inperken. Als we mikken op globalisering en ook de natiestaat willen behouden, moeten we democratie laten varen. En als we democratisering plus globalisering willen, moeten we de natiestaat opdoeken, en streven naar meer internationaal bestuur. (pagina 9)

Jonathan Holslag. De kracht van het paradijs : hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw (De Bezige bij 2014, 606 p.)
Vijf jaar lang nu is Europa langzaam maar zeker afgegleden in angst: angst om zijn levensstandaard te verliezen, angst om zichzelf te verliezen in interne conflicten en angst om verzeild te raken in de onverbiddelijke machtspolitiek van wat een Aziatische eeuw belooft te worden.
Hoe meer het zelfvertrouwen van de val van de Berlijnse Muur plaatsmaakte voor onrust, hoe meer we onze prestaties in twijfel trokken en het Europese project gingen beschouwen als een impotent paradijs. Maar ondanks alle gebreken van het Europese project zou het een fout zijn om nu ons streven naar een paradijs op te geven of schamper te doen over onze dromen van een superieur Europees model dat rechtvaardig, creatief en veerkrachtig is.
Er is geen enkele reden waarom we een keuze zouden moeten maken tussen competitiviteit en het paradijs. In plaats daarvan is het in deze eeuw van onzekerheid onze plicht de macht aan te wenden om het paradijs dichterbij te brengen.
De nieuwe wereldorde laat ons geen andere keus dan vast te houden aan een ambitieus model voor Europa, want alleen dat zal verhinderen dat we genadeloos tegen elkaar uitgespeeld worden door de grootmachten, onszelf uitputten in een zinloze strijd om verouderde industrieën, en het laatste beetje vermogen verliezen om inspiratie te bieden aan de naar vooruitgang hunkerende samenlevingen rondom ons. (pagina 16-17)

Kishore Mahbubani. Naar één wereld : een nieuwe mondiale werkelijkheid (Nieuw Amsterdam 2013, 336 p.)
Diep van binnen weten we allemaal dat onze wereld ingrijpend is veranderd. Alleen al in de afgelopen dertig jaar heeft de wereld meer veranderingen doorgemaakt dan in de driehonderd jaar daarvoor. Het lijkt echter niet zo gemakkelijk om de essentie daarvan in één term te vangen. Maar ‘de grote convergentie’ – het toegroeien naar één wereld – lijkt me een begrip dat de immense veranderingen die we doormaken goed weergeeft.
Vanaf het begin van haar geschiedenis heeft de mensheid in afzonderlijke gemeenschappen en stamverbanden geleefd en onderling verschillende culturen en beschavingen gekend. In onze tijd heeft de globalisering enorme krachten ontketend die een nieuwe mondiale beschaving creëren. Tot voor kort werden er termen gebruikt als ‘het noorden en het zuiden’ en ‘ontwikkelings- en ontwikkelde landen’ om de situatie in de wereld te beschrijven. Nu zijn deze termen niet langer relevant.
() Wat we zien is een omkering van wat er in de 19e en begin 20e eeuw gebeurde, toen de inkomensverschillen juist steeds groter werden. In dat tijdperk wisten de volkeren van West-Europa en hun meest succesvolle voormalige koloniën een grote economische voorsprong te behalen op de rest van de mensheid. Nog sneller dan ze destijds die voorsprong verkregen, verliezen ze die nu. Dat is een onvermijdelijke en wenselijke ontwikkeling. (pagina 7)

Daron Acemoglu & James Robinson. Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm (Nieuw Amsterdam 2012 496 p.)
De kern van onze theorie is dat er een nauw verband bestaat tussen inclusieve economische en politieke instituties en welvaart. Inclusieve economische instituties, die eigendomsrechten beschermen, voor een gelijk speelveld zorgen en investeringen in nieuwe technologieën en vaardigheden stimuleren, dragen meer bij aan economische groei dan extractieve economische instituties, die erop gericht zijn de massa uit te buiten ten bate van een kleine minderheid en die geen bescherming van eigendomsrechten bieden of economische activiteit stimuleren.
Inclusieve instituties worden ondersteund door en ondersteunen op hun beurt weer inclusieve politieke instituties. Dat zijn instituties die zorgen voor een brede en pluralistische spreiding van de politieke macht en voor een bepaalde mate van politieke centralisatie; hierdoor wordt het mogelijk rust en orde te brengen, de basis te leggen voor de bescherming van eigendomsrechten en een inclusieve markteconomie te creëren. (pagina 416-417)

Robert D. Kaplan. Moesson : de Indische oceaan en de toekomstige wereldmachten (Het Spectrum 2011, 415 p.)
Zoals de Belgische historicus Charles Verlinden ooit opmerkte, liggen aan de Indische Oceaan ‘maar liefst 37 landen, die een derde van de wereldbevolking vertegenwoordigen’. ()
Het gebied van de Indische Oceaan is niet alleen een stimulerend gegeven, maar ook een idee. Ik ging erheen om een aanschouwelijk inzicht te krijgen in de islam, de samenwerking tussen de islam en de internationale energiepolitiek én in het belang van de marine in deze multipolaire regio. Met deze reis wilde ik de nieuwsberichten over Irak en Afghanistan achter me laten om een gelaagder beeld van de situatie te kunnen geven. Bovendien wilde ik laten zien dat de mondialisering al veel ouder is dan we vaak denken en ook in deze landen haar eigen tradities en kenmerken heeft. (pagina 13)

Thomas L. Friedman & Michael Mandelbaum. Wat is er mis met Amerika? : hoe een supermacht achterop raakte en hoe zij terug kan komen (Nieuw Amsterdam 2011, 400 p.)
Dus delen we de in sommige kringen zeer populaire opvatting dat Groot-Brittannië heerste over de negentiende eeuw en Amerika over de twintigste en dat China zonder twijfel heer en meester zal zijn over de eenentwintigste, en dat je om daarachter te komen alleen maar van Tianjin of Shanghai naar Washington hoeft te vliegen en daar de metro moet pakken?
Nee, die opvatting delen we niet. En we hebben dit boek geschreven om uit te leggen waarom geen enkele Amerikaan, jong noch oud, zich bij die gedachte moet neerleggen. We zijn optimistisch, maar ook teleurgesteld. We zijn teleurgestelde optimisten. (pagina 19)

Ian Morris. De val van het Westen : hoe lang houdt de westerse dominantie nog stand? (Spectrum 2010, 879 p.)
Op de laatste bladzijde van zijn boek Ondergang suggereerde de bioloog en geograaf Jared Diamond dat er twee krachten zijn die de wereld kunnen redden: archeologen (die de details van de fouten van eerdere samenlevingen blootleggen) en de televisie (die hun resultaten openbaar maakt).
Als archeoloog die veel televisie kijkt, ben ik het daar roerend mee eens, maar ik wil nog een derde redder toevoegen: de geschiedenis. Alleen historici kunnen van het grote verhaal van de sociale ontwikkeling een sluitend geheel maken; alleen historici kunnen de verschillen verklaren die de mensheid verdelen en uitleggen hoe wij kunnen voorkomen dat die ons vernietigen.
Ik hoop dat dit boek daar iets aan bijdraagt. (pagina 724)

Dominique Moïsi. De geopolitiek van emotie : hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld veranderen (Nieuw Amsterdam 2009, 269 p.)
Angst is de afwezigheid van vertrouwen. Als je leven wordt beheerst door angst maak je je zorgen over het heden en verwacht je dat de toekomst steeds gevaarlijker wordt. Hoop daarentegen is een uiting van vertrouwen; het is gebaseerd op de overtuiging dat het vandaag beter is dan gisteren en dat het morgen beter zal zijn dan vandaag. En vernedering is het gekwetste vertrouwen van degenen die hun hoop voor de toekomst zijn verloren; jouw gebrek aan hoop is de fout van anderen die jou in het verleden slecht hebben behandeld. Wanneer het contrast tussen je geïdealiseerde en roemrijke verleden en je frustrerende heden te groot is, wint de vernedering. (pagina 21)

Kishore Mahbubani. De eeuw van Azië : een onafwendbare mondiale machtsverschuiving (Nieuw Amsterdam 2008, 336 p. )
Ik weet niet precies wanneer onze metalen tonnen vervangen werden door wc’s die kunnen worden doorgespoeld. Dat gebeurde waarschijnlijk toen ik een jaar of tien was. En als ik het moment moet noemen waarop mijn leven in de moderne wereld is begonnen, zou ik het dateren op de dag dat we een watercloset kregen. Ik had toen het gevoel dat mijn leven een magische wending maakte, dat ik een waardiger leven kon leidden, dat ik me minder zou schamen als we bezoek kregen.
Weinig mensen van mijn generatie uit het Westen kunnen dat keerpunt op juiste waarde schatten, omdat zij het niet zelf hebben meegemaakt, al hebben veel van hun ouders en grootouders die ervaring wel gehad. Aziaten kunnen dat wel. Misschien dat zwarten deze Aziatische ervaring begrijpen. ()
De dagelijkse beschikbaarheid van waterclosets is misschien wel de beste indicatie van het aantal van de 6,5 miljard mensen op aarde die nog in een ‘premoderne’ wereld leven en hoeveel eraan ontstegen zijn. (pagina 27)

Jared Diamond. Ondergang : waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen? (Het Spectrum 2005, 702 p.)
Sommige culturen uit het verleden gingen ten onder, andere niet. Hoe komt dat? Hoe kunnen we daar lering uit trekken? Deze kernvragen worden door de auteur uitgewerkt aan de hand van vele voorbeelden. Vijf groepen factoren kunnen een rol spelen: milieuschade, klimaatverandering, vijandige buren, bevriende handelspartners, en – cruciaal en actueel – reacties van een cultuur op milieuproblemen: ecocide of de polder?
Het boek is ingedeeld in vier delen: I Het moderne Montana; II Verdwenen culturen (onder andere Paaseiland, Maya’s en Vikingen); III Hedendaagse samenlevingen (onder andere Rwanda, Haïti, China, Australië); IV Praktische lessen: waarom nemen sommige samenlevingen rampzalige beslissingen – Bedrijfsleven en milieu – De wereld als polder (wat betekent dit alles voor onszelf?). Met kaartjes, een katern zwart wit foto’s, een uitgebreide literatuuropgave en een register. Boeiend, gedetailleerd, wetenschappelijk, maar ook toegankelijk geschreven werk met overdenk- en discussiestof voor een groot lezerspubliek. Jared Diamond is bioloog en hoogleraar geografie aan de University of California, LA. Hij doet onderzoek op het gebied van de evolutionaire biologie. Voor ‘Zwaarden, paarden en ziektekiemen’ ontving hij in 1998 de Pulitzer Prize.
Tegenlicht, enkele andere uitzendingen
De redactie van dit sinds 2002 bestaande programma heeft een goede neus voor ontwikkelingen die vaak op iets langere termijn onze levens zullen raken. Door de jaren heen hebben ze uiteenlopende talking heads naar voren geschoven die iets zinnigs te melden hadden over … geopolitieke ontwikkelingen. De aflevering over De nieuwe Zijderoute is daar een schoolvoorbeeld van. Verplichte kost voor iedereen die wil begrijp wat er gaande is en hoe daar vervolgens mee om te gaan; op te anticiperen.
De Franse politicoloog Dominique Moïsi werd in Agenda 2009 aan het woord gelaten over landen waar angst, optimisme of vernedering overheerst (januari 2009).
Al in september 2008 kam de Singaporese diplomaat en hoogleraar Kishore Mahbubani in De eeuw van Azië aan het woord.
In oktober 2014 kwam de Belgische hoogleraar politicologie en Chinakenner Jonathan Holslag in Europese smaak als wapen aan het woord.
De Chinese wereldorde (september 2016)
Het warme Noorden (november 2014)
Google versus China (april 2011)
Metamorfose van een crisis (september 2011)
Zwart geld : toekomst uit Afrika (februari 2013)
Citaat 440 (dinsdag 28 februari 2017)
Homepage Citaten 2017