Categorieën
Boeken Citaten Duurzaamheid Filosofie Maatschappij Next

Broodfonds: een kleine mooie ritselende revolutie

Ik draai een kleine revolutie af
Ik draai een kleine mooie revolutie af

Deze regels van Lucebert kwamen vanochtend bij me op. Na een geslaagde aftrapavond in de Osse Bibliotheek. Waar rond de veertig kleine zelfstandigen en zzp’ers door René Albers namens een landelijk operende coöperatie geïnformeerd werden over het broodfonds. En het voornemen om in Oss een tweede broodfonds te gaan opstarten. Ik vermoed dat dit gaat lukken. En waarom ook niet.

Verzekeren versus schenken
Volgens de laatste data zijn er momenteel in 133 plaatsen in Nederland een of meerdere broodfondsen actief. Ruim driehonderd groepen die circa vijftienduizend leden hebben. Leden. Want de kern van een broodfonds is dat je lid wordt van een lokale vereniging. Die maximaal vijftig leden mag hebben. Leden die elkaar als het ware verplichten om een medelid tijdens een iets langdurige ziekte van een inkomen te voorzien. Maar – benadrukte inleider René – een broodfonds mag je niet beschouwen als een verzekering. Waarbij je maandelijks een bedrag overmaakt naar een of andere anonieme verzekeringsmaatschappij. Nee, de kern van een broodfonds is dat alle leden van jouw broodfonds jou tijdens ziekte een klein maandelijks bedrag schenken. Kleine bedragen die er toe leiden dat jij tijdens zo’n periode een vooraf bepaald bedrag krijgt ‘uitbetaald’. Dat schenken gebeurt automatisch. Alle leden van de vereniging machtigen de penningmeester van jouw broodfonds om bij ziekte dat kleine bedrag van jouw (geblokkeerde) rekening te laten afschrijven. Volautomatisch. Je hebt er geen omkijken naar.

Spaarpotje
Leden van een broodfonds krijgen allemaal een extra bankrekening. Daarop moet maandelijks een bedrag gestort worden. Gaat ook automatisch via een machtiging. De hoogte van dat bedrag hangt af van de hoogte van het bedrag dat je van jouw mede-broodfonds-leden bij langdurige ziekte wilt ontvangen. Aan dat spaarpotje kun je zelf niet komen om bijvoorbeeld een leuk reisje mee te betalen.

Bij ziekte van een van de leden bekijkt het bestuur van jouw broodfonds of het noodzakelijk wordt om het schenkingsprotocol in werking te stellen. Zo ja, dan wordt vanaf dat moment maandelijks een klein bedrag van alle leden overgemaakt naar de privé-bankrekening van de zieke. Daardoor wordt natuurlijk het saldo van elk lid navenant lager. Logisch.

Zou er door toeval niemand ziek worden dan onstaat een ander ‘luxe-probleem’. Er wordt dan té veel gespaard. Daar is echter door de landelijke coöperatie ook over nagedacht. Je kunt als lid maximaal 36 maanden sparen. Dan wordt het maximum te sparen bedrag bereikt. In de praktijk spaar je dan door en blijkt op een peildatum dat je nog steeds niet hebt hoeven te schenken, dan wordt het surplus naar jouw privé-bankrekening teruggestort. In de praktijk zal het niet vaak voorkomen. Er is altijd wel iemand ziek, waardoor je uit jouw spaarpotje moet schenken.

Deelname
Staat alleen open voor zelfstandige ondernemers en zzp’ers die kunnen aantonen dat ze dat zijn én dat ze daarmee ook een min of meer geregeld inkomen verdienen. Als aankomend lid moet je dit kunnen bewijzen. Ook is het niet mogelijk meer te gaan sparen dan dat je verdient. Minder mag wel.

Krijg je op zeker moment een vast baan bij een échte’ baas, dan moet je het broodfonds verlaten en krijg je het saldo uit jouw spaarpotje terug. Tussentijds het broodfonds verlaten kan, maar is aan regels gebonden. De kern is dat je niet stante pede kunt opzeggen en weglopen. Dat kan ook niet als je op zeker moment ziek bent geweest en jouw medeleden jou tijdelijk uit de brand hebben geholopen door te schenken.

Het broodfonds is een vereniging. Derhalve moet er een bestuur komen (voorzitter, secreatris, penningmeester). Zijn er ledenvergaderingen. Moet er een jaarverslag gemaakt worden e.d. Momenteel betaal je als lid maandelijks een tientje. Een groot deel van dit maandbedrag is bedoeld voor de landelijk opererende coöperatie. Die regelt al het geldgedoe. Een deel van dat tientje is voor de eigen, lokale vereniging. Het bestuur kan samen met de leden dit bedrag aanwenden om de saamhorigheid tussen de broodfondsleden te vergroten. Dat lijkt me de kern van deze broodfonds-’trend’.

Vertrouwen
René Albers bezigde dit woord meerdere keren. Of varianten daarvan. Een broodfonds staat of valt met het vertrouwen dat leden in elkaar hebben. Mijn door velen gedeelde conclusie is dat je geen lid van een broodfonds moet (willen) worden as je er (per definitie) van uit gaat dat (veel) mensen bezig zijn om de zaak te flessen. Er een slaatje uit te slaan. Geloof je echter dat de meeste mensen deugen, dan is deelname aan een broodfonds een prima zaak. Mits je natuurlijk een kleine zelfstandige of zzp’er bent die zich zorgen maakt over zijn inkomen tijdens een langdurige ziekte. “Meedoen!” zou ik zeggen.

Die kleine revolutie
Dat vertrouwen – en het snakken daarnaar – zou wel eens de kleine revolutie kunnen zijn waarover Lucebert het in zijn cryptische gedicht heeft.

Ik kan me vergissen, maar ik zie op talloze plekken in de samenleving dat mensen weg willen van het wantrouwige, het cynische, het ironsiche. Vooruit: het postmoderne. Het zwelgen in een houding dat niets deugt. De wereld vergeven is van personen die in eerste en laatste instantie alleen aan zich zelf denken. Mensen die serieus menen dat de wereld om hen draait en daarom recht hebben op dit of dat.

Leden van broodfondsen zijn uiteraard geen heiligen, maar de meesten van hen dragen bij aan een trend die onlangs door oud-politicus en schrijver Jan terlouw is benoemd. Het touwtje uit de brievenbus. Met dat verhaal heeft hij velen weten te beroeren. We hoeven niet mee te gaan met negatievelingen die er van doordrongen zijn dat de meeste mensen niet deugen.

Rutger Bregman, de jonge historicus die voor De Correspondent schrijft en een pleidooi houdt voor het benoemen en nastreven van idealen, past ook in dit rijtje.

Al in oktober 2015 schreef hij een artikel met de veelzeggende titel Zet je schrap voor het gevaarlijkste idee ooit: de meeste mensen deugen.

Onlangs kwam hij hierop deels terug en schreef een zeer lang artikel om te ‘bewijzen’ dat de meeste mensen zijn te vertrouwen. Ik schreef er een lang stuk over: Vroeger was (bijna) één bak ellende.

Een ander aspect van die revolutie
René Albers merkte op zeker moment op dat deze broodfonds-revolutie niet op zichzelf stond. Deel uitmaakt van een veel grotere en bredere trend. Hij ging er terecht niet op door. Het draaide deze avond immers om het opzetten van een tweede broodfonds in Oss. Daarbij passen geen bespiegelingen over brede maatschappelijke ontwikkelingen. Jammer.

Ik doe op mijn manier hier een poging. En gebruik een zoet, gefrituurd broodje met een gat in het midden als beeld: een donut.

Twee grenzen
Kate Raworth, een Engelse econoom, schreef in mijn ogen vorig jaar een belangrijk boek over onze complexe wereld. Volgens haar zitten we als wereld midden in een onvermijdelijke transitiefase. Links- of rechtsom moeten we af van een economisch en maatschappelijk systeem dat een veel té grote druk legt op twee grenzen.

Enerzijds overschrijden we allerlei planetaire grenzen. Denk aan het feit dat we té veel CO2 uitstoten, de zeeën leegvissen, soorten massaal uitstoten en ons klimaat verandert. Anderzijds overschrijden we grenzen die het welbevinden van mensen in de weg staat. Te veel mensen leven in armoede. Hebben stress, te weinig inkomen, geen baan. Er zijn te veel burgers die zich niet uit mogen spreken of niet uit mogen komen voor hun seksuele geaardeheid e.d. Op beide terreinen (de planetaire en de menselijke schaal) staan we in het rood.

Onze opgave wordt om als mensheid een economisch en maatschappelijk model te realiseren waarin we (weer) binnen de donut komen en de spreekwoordelijke meters niet langer té vaak (beter: feitelijk) permanent rood uitslaan.

De crux is volgens Kate Rawort dat we vooral afkomen van onze verslaving aan economische groei. Jaar na jaar moeten we meer. Produceren, consumeren. Een jaar zonder economische groei is een ramp. En alle regeringen zijn vooral bezig groei aan te jagen. Helaas is dat op een eindige planeet niet meer mogelijk. Feitelijk al jaren niet meer, want de zogenaamde overshoot day wordt elk jaar eerder bereikt.

Donuteconomie
Kate Raworth zegt in haar boek Donut economie : in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw feitelijk niet veel nieuws. Iedereen die een beetje’ volgt wat zich in de wereld afspeelt zal weinig nieuws aantreffen.

Al in 1972 waarschuwde immers de zogenaamde Club van Rome al voor wat zich nu afspeelt. Wel heeft ze – in mijn ogen – een krachtig beeld neergezet: die donut. Een verhaal dat elk mens kan begrijpen.

Ook stipt ze in haar boek iets aan wat een link heeft met die broodfondsen én die trend die René Albers niet nader wilde of kon toelichten. Dat heeft te maken met the commons of het gemeengoed.

Drie – nee: vier – partijen
Voor de meeste burgers zijn er twee partijen die elkaar om ‘de macht’ bevechten. Aan de ene kant de overheid of de staat en daartegenover de markt of het bedrijfsleven. In de vroege jaren tachtig is de balans veranderd ten faveure van de markt. Politici, beleidsmakers, leidinggevenden en veel burgers meenden in die tijd dat de overheid te machtig was geworden.

TINA, There Is No Alternative. De overheid of de staat was een blok aan het been geworden. Die een kopje kleiner gemaakt moest worden. Dat is vervolgens ook gebeurd.

Overal in het Westen werden door regeringen maatregelen genomen waardoor ‘de markt’ groter en belangrijker kon worden. Massaal werden overheidsbedrijven verkocht. Geprivatiseerd. Werden wetten die het bedrijfsleven belemmerden afgeschaft of omgebogen. Die trend gaat tot op de dag van vandaag door.

Ondanks het feit dat er grote ongelukken zijn gebeurd zoals de financiële crisis van 2007/2008. Er talloze boeken zijn verschenen waarin betoogd wordt dat niet alles ideaal was en is. Een recent voorbeeld is Er zijn nog 17 miljoen wachtenden voor u : dertig jaar marktwerking in Nederland van Sander Heijne.

Kate Raworth voegt aan deze twee ‘grootmachten’ twee nieuwe partijen toe: het gemeengoed en de huishoudens. Kern van haar verhaal is dat er tussen alle vier een nieuwe balans moet ontstaan.

In een ideale wereld worden door alle vier ‘dingen’ gedaan die het beste door deze of gene gedaan kunnen worden. Sociale zekerheid organiseren voor mensen die bang zijn voor wegvallen van inkomen door ziekte hoeft niet per definitie gedaan te worden door de staat of het bedrijfsleven. Het kan ook prima in de sfeer van de commons; het broodfonds is daar een bewijs van. Hetzelfde gaat op voor het produceren van energie. Regelen van gezondheidszorg. Onderwijs. Banken. Onze democratie.

Vertrouwen als motor voor verandering
Dat is de revolutie waarover René niet wilde praten.

Overal zie je vooral lokaal signalen van burgers die hiermee bezig zijn. Die – vaak instinctief – aanvoelen dat onze wereld (wellicht geheel, maar zeker op onderdelen) is vast gelopen. En dat het weinig zin heeft om met twintigste eeuwse instrumenten de complexe problemen en uitdagingen van de 21e eeuw te lijf te gaan.

Ze oefenen oefenen voor een andere tijd. Hebben het over kantelen. Zij begrijpen dat in dat proces fouten gemaakt mogen worden. Maar er moet wel geoefend worden. Afwachten tot hogere machten in beweging komen heeft niet zo veel zin. Ook niet omdat die vaak nog maar aan het begin staan van de notie dat er verandering nodig is.

Die andere wereld begint met idealen. Dromen hoe het anders zou kunnen. Weg van een redelijk cynische levenshouding dat ‘het’ toch niet kan of gaat lukken.

Gisteravond zat de zaal vol met dit soort mensen. Die vol vertrouwen een stap gaan zetten om samen hun (of ‘de’) wereld een beetje beter te maken. Daarbij wensen we ze veel succes. Ik heb er alle vertrouwen in dat het gaat lukken.

Lucebert sloot zijn raadselachtige gedicht als volgt af:

ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing

Tot slot
Deze avond is een follow up van een Tegenlicht Meet Up die op 28 september 2017 in de Bibliotheek Oss werd georganiseerd.

De aanleiding was de tegenlicht-aflevering Ons dagelijks brood.

Ties van Esch, de oprichter en voorzitter van het eerste Osse broodfonds, sprak die avond over zijn vereniging.

Aanwezig waren die avond velen die open stonden om een tweede broodfonds in Oss te gaan oprichten. Ruim een half jaar later lijkt het er op dat dit gaat gebeuren. Ik schreef er over: Broodfonds OSS2? – Ons Samen Sterk.

Aanvulling (zaterdag 31 maart 2018)
Ik vermoed dat de Tegenlicht-aflevering Ons gemeengoed,die op eerste Paasdag wordt uitgezonden, bijna naadloos aansluit bij de strekking van dit artikel en het opzetten van een broodfonds én andere manieren om ons als het ware te onttrekken aan de macht van markt en staat.

Enkele artikelen
Donut economie – Verander het doel (april 2017)
Donut economie – “Het is de taak van filosofen en de elite om mensen nieuwe dromen te geven, nieuwe hoop, nieuwe verhalen” (november 2017)
Jan Terlouw: ‘Ik wou het eerste, maar ik denk het tweede.’ (februari 2018)
De donut – Een goed leven voor iedereen binnen planetaire grenzen (februari 2018)

Citaat 528 (vrijdag 30 maart 2018)
Homepage Citaten 2018

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder