Categorieën
Citaten Next

We zouden de bibliothecaris steeds meer moeten gaan zien als antwoord op de behoeften die leven in de samenleving.

Donderdag 26 maart 2015 namen we in de Osse Bibliotheek afscheid van collega Mieke School.

Zij heeft 48 jaar lang in onze sector gewerkt. De eerste tien jaar in de buurt van Nijmegen en de laatste 38 jaar in het (al in 1986 gesloten) filiaal in De Ruwaard, de schoolbibliotheek van het Titus Brandsma Lyceum en in de hoofdbibliotheek, aan de Raadhuislaan. In het pand dat we sinds 1968 met schouwburg De Lievekamp delen. Een samenhuizen waarover veel te doen is. Gesproken wordt. Wat is wijsheid? ‘De bieb’ in dat ‘versleten’ pand laten zitten of verplaatsen naar het centrum van de stad? Door die discussie speelt op de achtergrond ook (nog) mee dat er veel burgers zijn die serieus geloven dat ‘de bieb’ haar beste tijd heeft gehad. Dat we als samenleving wel zonder kunnen. Alles is digitaal, nietwaar? En er leven in ons land steeds meer hoogopgeleiden die zelf in staat zijn zichzelf te redden. En het handjevol mensen dat nog leest kan bijna alles illegaal downloaden? Alhoewel, dat laatste zullen raadsleden nooit hardop zeggen. Misschien wel denken. Weg ermee. Dat bespaart een hoop geld, dat we (dan) gedeeltelijk kunnen investeren in het centrum. Om de trek naar de stad te stimuleren, opdat er meer omzet gegenereerd kan of zal worden. 

48 jaar bibliothecaris
Mieke sprak aan het eind van een mooie avond haar collega’s toe. Bedankte ze voor de collegialiteit en prettig samenwerken. Ook citeerde ze uit haar eindscriptie. Voor de toenmalige katholieke bibliotheekopleiding. Uit 1968. Een poging te formuleren waar de bibliotheek voor staat. Toen, aan het eind van de jaren zestig. Voordat alle bibliotheken in Nederland hun religieuze achtergrond achter zich lieten en écht openbaar werden. Voordat in 1975 een wet werd aangenomen die regelde dat alle kinderen en jongeren tot 18 jaar gratis lid konden worden van de bibliotheek. Vanuit de gedachte dat iedereen die (veel) leest beter mee kan in de samenleving. Een visioen dat aan de ene kant een zekere eeuwigheidswaarde heeft, maar tegelijkertijd de laatste jaren door veel politici weliswaar met de mond wordt beleden maar in de praktijk niet altijd waargemaakt. 

7 jaar tussen middenstanders
Eerder die dag was ik met een collega bij een bijeenkomst in Houten, waar projecten werden gepresenteerd van bibliotheken die – zoals wij in Noord Oost Brabant – proberen binnen onze ‘eeuwige’ missie ‘andere’ activiteiten op te zetten. Maar die feitelijk al in 1968 door Mieke in haar scriptie werden verwoord. Breng mensen samen, stel een collectie samen, breng bepaalde zaken onder de aandacht, stimuleer, leg uit, voeg iets toe aan de samenleving.
Tijdens de rit naar Houten vertelde die collega dat ze onlangs gestopt was als bestuurslid van een middenstandsvereniging. Waarin ze als bibliothecaris meewerkte aan activiteiten om het centrum levendig te houden. Ze merkte op dat veel middenstanders vaak geringschattend over ‘de bieb’ praatten. “Jullie maken alleen maar geld op, en wij verdienen het!” Jullie hebben gemakkelijk praten. Wij maken lange werkweken. Die houding speelt op meer terreinen. Kunst en cultuur worden door veel burgers gezien als franje, dure speeltjes. Waarop gemakkelijk meer bezuinigd kan en moet worden. Zeker nu we midden in een crisis zitten. 

Een frame dat onder vuur ligt
Een dag later, vrijdag 27 maart 2015, trad in een zaaltje van de Koninklijke Bibliotheek (toeval?) een Italiaans-Amerikaanse econome aan die keihard tegen een zeer hardnekkige frame inging. Een frame die waarschijnlijk altijd in de samenleving heeft rondgedwaald, maar de laatste dertig tot veertig jaar steeds sterker is geworden. Zo sterk, dat velen geloven (beter: weten) dat het dé waarheid is. Die frame zou je als volgt zo kunnen samenvatten: ‘de markt verdient het geld, de publieke sector maakt het op!’ En als we die publiek sector kleiner maken is dat beter voor ons allen. In de publieke sector wemelt het van luie ambtenaren die mooi weer spelen met ‘ons’ geld. Weg ermee. Downsizen. Afslanken. Outsourcen. Privatiseren.

Over dit zeer hardnekkige frame sprak gisteren Mariana Mazzucato. Een sprankelende vrouw. Op uitnodiging van het Planbureau voor de Leefomgeving. Zeg maar, een overheidsorgaan dat nadenkt over onze Umwelt. Enkele weken daarvoor had Correspondent vooruitgang Rutger Bregman al een artikel over haar geschreven (Maak kennis met de grootste uitvinder aller tijden). Haar centrale these is dat de overheid ERG belangrijk is. Sterker: bijna alle grote ontdekkingen en doorbraken komen uit de publieke sector. Worden gedaan door het onderwijs en door de overheid gesubsidieerde onderzoeksinstellingen. En slimme bedrijven slurpen die kennis op en kunnen er erg veel geld mee verdienen. Ze maakte tijdens haar lezing ook brandhout van een recent opgekomen gedachte dat het bedrijfsleven moet gaan bepalen op welke gebieden wel of juist geen onderzoek moet worden gedaan. Oerdom. Het paard achter de wagen spannen.

Steve Jobs – die door velen als het summum van daad- en vernieuwingskracht wordt gezien – is een perfect voorbeeld, om dit te illustreren. Hij, noch zijn medewerkers bedachten amper iets zelf. Namen wel kennis van uiteenlopende doorbraken en wisten ze met hulp van goede designers te verwerken in producten die voor velen onweerstaanbaar zijn. Te meer daar ze wél zelf bedachten hoe consumenten te bespelen. Deze spreekbeurt kunt u nazien op de website van De Correspondent. Ze spreekt ruim een uur, waarna een interessant vragenuurtje volgt. Op de website van De Correspondent staat ruim 3,5 uur. Het eerste uur ziet u binnenlopende bezoekers, gedoe met de microfoon. Pas na een uur begint directeur Maarten Haijer van het PBL met zijn introductie. Tussen de opnames zitten alle slides die Mariana Mazzucato liet zien. De voertaal is Engels. Mariana Mazzucato is een goede spreker.

Over hetzelfde onderwerp sprak ze al in juni 2013, voor TED. Dertien minuten, Engels ondertiteld: Government — investor, risk-taker, innovator. Die titel is – zoals het hoort – in het kort haar centrale stelling: de overheid investeert, neemt risico’s en innoveert daardoor. In haar nog niet-vertaalde boek The Enterpreneurial State heeft ze beide toespraken uitvoerig uitgewerkt. ‘De ondernemende staat : waarom de markt niet zonder overheid kan‘ verschijnt in september. Die titel is waarschijnlijk voor veel mensen een belediging. Ondermijnt hun kijk op de werkelijkheid. 

Een andere vrouw
Vandaag (zaterdag 28 maart 2015) verscheen op De Correspondent het wekelijks gesprek van Lex Bohlmeijer. Dit keer met de onlangs benoemde Denker(es) des Vaderlands, Marli Huijer. In dit half uur komt van alles aan de orde, maar gaat het ook kort over het bij velen levende idee dat in het onderwijs veel geld wordt verspild aan zaken die niet relevant zijn. Kinderen die de ‘verkeerde richting’ kiezen. Onderwijs waar de maatschappij niet zo veel aan heeft. Dat niets oplevert. Ze maakt op een heel andere manier duidelijk dat het (wederom) niet al te slim is veel op (dit soort) onderwijs te bezuinigen. Titel: Waarom filosofie het leven juist moeilijker moet maken (aldus de nieuwe Denker des Vaderlands).

Naar het centrum?
Beide verhalen geven echter geen argumenten om de Osse bibliotheek naar het centrum te verhuizen. Noch dragen ze argumenten pro-bibliotheek aan, maar waarschijnlijk weten beide vrouwen wél dat openbare bibliotheken ook nu nog belangrijk zijn. Het heeft iets te maken met het feit dat een hoogwaardige kenniseconomie alleen kan blijven bestaan als van onderaf alles wordt gedaan om ontluikend talent te begeleiden. Goed basis- en middelbaar onderwijs. Uiteenlopende culturele instellingen die kinderen hun talenten helpen ontdekken. En bibliotheken als plekken waar mensen die zich willen ontwikkelen naar toe kunnen gaan. Niet alleen om boeken te lenen, maar steeds meer als plek waar mensen samenkomen die kennis willen nemen van ontwikkelingen, deel willen nemen aan uiteenlopende activiteiten en om andere mensen te ontmoeten. 

Een schrikbeeld
Regelmatig wordt het argument naar voren gehaald dat de bibliotheek als een soort trekker voor de middenstand (in de binnenstad) zou kunnen gaan functioneren. Dagelijks lopen nu al honderden mensen zomaar de bieb binnen. Om geleende boeken terug te brengen, nieuwe uit te zoeken en te registreren. Daarnaast komen er ook veel niet-leden langs. Om een krant te lezen, tijdschriften in te zien, een kopietje te maken, iets uit te printen, effe iets op internet op te zoeken, een vraag te stellen, deel te nemen aan een workshop of cursus. Maar ook komen er veel mensen langs die er effe uit willen. Onder de mensen zijn. Een praatje maken. Andere lucht. Inspiratie opdoen. Die laatste groep – mensen die niet zo zeer voor het lenen komen – wordt al jaren groter. Dan is het wel jammer – voor de middenstand – dat die bieb aan een soort snelweg ligt en niet midden in dat stadscentrum, annex winkelhart.

Uit de scriptie van Mieke (1968)

Een doemwolk
Maar de reden dat de bieb in het centrum beter tot haar recht zou komen heeft met iets anders te maken. Een doemwolk die boven ons hoofd hangt. Niet de minste onderzoekers beweren (met argumenten) de laatste tijd dat binnen twintig jaar de helft van de bestaande banen zal komen te vervallen. En alhoewel de meeste van hen denken dat er andere banen voor in de plaats zullen komen, is het niet ondenkbaar dat over tien tot twintig jaar de helft van de volwassen burgers in Oss en omgeving geen betaalde baan meer zal hebben. In dit cijfer zit natuurlijk ook opgenomen dat de grote grijze golf de komende decennia haar piek zal bereiken. Daar bovenop komt dat steeds meer consumenten digitaal gaan shoppen. In zo’n samenleving en tijd rijzen er allerlei problemen die de middenstand én het centrum van de Osse binnenstad nog meer dan nu zullen raken. 

Om te beginnen floreert de middenstand alleen als er een koopkrachtig publiek is. Dat is maar zeer de vraag als de helft van de burgers geen inkomen meer heeft uit een betaalde baan. Verder kunnen we binnen nu en twintig jaar bijna alles doen (en aankopen) vanuit ons huis. De trend dat veel winkels leeg komen te staan zal alleen maar toenemen. Dat roept de cruciale vraag op wat over twintig jaar een stadshart moet of zal zijn. Nu is het letterlijk en figuurlijk het hart van de stad. Waar burgers en consumenten elkaar treffen. Elke gemeenschap – dus ook de Osse – zal zichzelf die vraag moeten stellen. Waarom zouden mensen over twintig jaar nog naar hét centrum gaan? 

De bibliotheek in het centrum
De Osse bibliotheek is voor iedereen die het wil zien al jaaaaaaaaaren bezig binnen haar visie en missie accenten te verleggen. De bieb positioneren als een plek waar uiteenlopende ‘dingen’ (kunnen) gebeuren. Een breed samengesteld team is betrokken bij tientallen projecten, activiteiten. Die binnen en buiten het pand aan de Raadhuislaan worden gehouden. Medewerkers die uitzwermen over de stad. Samen met andere partijen eenmalig of iets structureler ‘dingen’ tot stand brengen. De rode draad in al ons doen en laten is steeds dat mensen die meer over ‘iets’ willen weten terug kunnen vallen op een breed samengestelde collectie. En medewerkers van de bibliotheek maken u graag attent op voor u, in uw situatie relevante titels. In het gebouw aan de Raadhuislaan lopen we de laatste jaren steeds vaker tegen de tekortkomingen van het gebouw aan. Toiletten zijn oud, het lekt regelmatig, de catering is zeer matig en we beschikken over onvoldoende plekken (grote en kleinere) waar we tijdelijk of iets regelmatiger groepen ‘iets’ kunnen laten doen. We zitten letterlijk opgesloten in een gebouw uit de 20e eeuw; we snakken naar een pand waar we ‘dingen’ kunnen doen die nú nodig zijn. We roeien met de riemen die we hebben, maar er is veel meer mogelijk. Letterlijk en figuurlijk mensen een plek bieden om informatie, kennis op te halen; met anderen te delen. 

Een icoon voor de stad
Uiteraard kan het bestaande pand aangepast worden. Waardoor we vooruit kunnen, maar … Maar dat laat onverlet dat we dan nog steeds niet in het centrum van de stad zitten. Een centrum dat (a) snakt naar een krachtige aanjager, (b) een pand met uitstraling, waar (c) de gemiddelde Ossenaar trots op kan zijn. Een icoon. Hét pand waar de gemeenschap elkaar zonder drempels – en consumptie níet verplicht! – kan treffen. Om zo maar te zijn. Maar ook om zich op allerlei manieren te blijven ontwikkelen. Waar burgers geïnspireerd worden. Elkaar inspireren. The place to be. Een door ons allen betaalde plek, waar nieuwe Mieke Schools leden en vooral niet-leden verleiden zich te blijven ontwikkelen. Waar burgers zonder een betaalde baan meer dan welkom zijn. Om in die zee van tijd zinnige dingen te doen, anderen te ontmoeten, nieuwe dingen tot stand te brengen, samen te werken, De bieb als één van de motoren van onze nieuwe samenleving. Samen met anderen de meest verrassende en zinvolle ‘dingen’ tot stand brengen. Een plek om te oefenen in en voor een andere tijd.

How do you design the library of the future?
Enkele dagen geleden werd op Medium onder deze titel een artikel geplaatst van ene Matt Pickles. Waarin hij probeert uit te leggen waarom universiteitsbibliotheken de laatste jaren zo veel bezoekers trekken. Opmerkelijk in een tijd waarin ‘alles’ digitaal is, je als student of onderzoeker je huis niet meer hoeft te verlaten. Velen zien met hem met verbazing aan hoe druk het is. Dat er soms wachtlijsten zijn voor een studieplek in ‘de bieb’. En alhoewel het artikel nadrukkelijk over universiteitsbibliotheken gaat, zien wij in onze regio eenzelfde tendens. Leden en niet-leden die steeds vaker even binnenlopen. En daar langere tijd blijven ‘hangen’.  Om te studeren, te lezen, elkaar te ontmoeten, aan een project te werken, te overleggen en … natuurlijk …. om de tijd te verdrijven. Een belangrijke reden die meneer Pickles noemt is dat mensen vooral de stilte opzoeken. Uniek in onze samenleving. Niet continue prikkels om je heen. En – ook erg belangrijk – je hoeft hier geen consumptie te nemen. Moet je eens proberen in een (grand) café.

Meneer Pickles laat ene Christine aan het woord: ‘Providing scholars with access to our collections is one thing, but here we can also provide access to experts in manuscripts relating to their subjects, spaces to sit and chat, and exhibitions that challenge and provoke them can all lead to serendipity and research breakthroughs. You have the space to actively and deeply engage and focus on your work, but also the space to sit back and reflect over a coffee and sandwich with a colleague. And to do good work you need both. And the library can provide both.’



Boekenproeven
 (het blog dat door Mieke is opgezet en wordt onderhouden)

Lees ook
Paul De Grauwe. De limieten van de markt : de slinger tussen overheid en kapitalisme (2014)

Tot slot
Op zaterdag mengde hoogleraar historische letterkunde Frits van Oostrom zich in de discussie over de richting die het onderwijs in zou moeten slaan (meer inhoud, minder controle én afrekenen op output) door te pleiten voor meer lijfelijk contact tussen hoogleraren en studenten. In ‘Universiteit, het gaat om mee dan alleen schrijven’ doet hij in de NRC een uitspraak die aansluit bij Mariana Mazzucato en anderen die weten dat er meer in het leven is dan, eh … geld.

Interne stages. Vele professoren hebben, net als ik, onnoemelijk veel te danken aan hun leertijd als student-assistent – een toonbeeld van charismatisch onderwijs. Daarbij, veel stafleden hebben chronisch gebrek aan praktische ondersteuning, en dus lijkt mij hier winst voor iedereen te boeken. Met als welkom neveneffect dat studenten een veel beter beeld krijgen van wat het is, en ook hoe mooi het is, om aan een universiteit te werken – een heilzaam tegenwicht tegen de eenzijdige verheerlijking van het bedrijfsleven als werkomgeving die vandaag de dag in Nederland, zelfs aan de universiteit, de toon zet.

Nog een slotopmerking
Donderdag verscheen het essay van de Maand van de Filosofie 2015. Geschreven door Rutger Bregman en Jesse Frederik. In hun Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers gaat het over ongelijkheid (het thema van dit jaar) en sluit tamelijk onverwacht aan op de visie van Mariana Mazzucato en de rol van overheid en bedrijfsleven. Opmerkelijk hoe zij gevestigde visies (frames) onderuit proberen te halen. Ze illustreren onbedoeld een zin van Marli Huijer, de derde Denker(es) des Vaderland: filosofie moet het leven moeilijker maken.

Citaat 242 (zaterdag 28 maart 2015)
Homepage Citaten 2015

3 reacties op “We zouden de bibliothecaris steeds meer moeten gaan zien als antwoord op de behoeften die leven in de samenleving.”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: