Enkele dagen nadat de laatste uitzending van De volmaakte mens was uitgezonden en op zondag een nieuwe reeks van Het Filosofisch kwintet begon verschenen er her en der in kranten en tijdschriften artikelen die aansluiten bij vragen die in deze programma’s worden opgeworpen: Wat is de mens? En wat maakt ons leven waardevol, bijzonder.
Uit deze artikelen enkele korte en iets langere citaten. Zonder commentaar. Onderaan wordt u verwezen naar de bron.
EEN – Lezen moet je
Die televisie is sowieso de pest, want die doodt je kritische vermogens. Lezen moet je.
TWEE – De herkenning
En nu las ik Herinneringen van Hadrianus om de herkenning – als de afscheidsbrief van een niet eens zo oude man die weet dat zijn dagen geteld zijn.
Aan het begin van de roman, die gestileerd is als een lange brief aan Hadrianus’ adoptief-kleinzoon Marcus Aurelius, is de zestigjarige keizer dodelijk ziek. ‘Nu al’, schrijft hij, ‘lijken bepaalde stukken van mijn leven op de lege zalen van een groot paleis dat door een verarmde eigenaar gedeeltelijk is ontruimd’. Hij kan niet meer jagen, niet meer paardrijden of hardlopen, niet meer genieten. Eenzaam en slapeloos dwalend door zijn villa, heeft hij tijd om zijn leven te beschouwen, ‘ontsteld het zo vormloos te zien.’
() Hoewel Hadrianus, net als Drs. P, zijn eigen grafschrift heeft geschreven – een gedichtje dat de leidraad is van de roman van Yourcenar – zijn er vanaf zijn sterfbed geen Beroemde Laatste Woorden overgeleverd. Had Antinoös nog geleefd, dan zou Hadrianus ongetwijfeld gezegd hebben ‘Ik hou van je’, want dat is waar de meeste mensen in hun laatste ogenblikken op uitkomen. I know I shall. Ik moet alleen nog een manier vinden om de boodschap over te brengen, zo zonder stem en zonder controle over mijn lippen.
DRIE – En waar boeken zijn, zijn ook wonderen
In Nederland zakte ik in een depressie. Ik had alles opgegeven toen ik wegging uit Roemenië. Ik had daar een geweldige baan bij de radio, ik had drie romans op mijn naam staan, ik stond zelfs in boeken over de Roemeense literatuurgeschiedenis. In Nederland was ik niemand. André was voortdurend aan het werken en ik voelde me zo eenzaam. Mijn grote kans was de centrale bibliotheek in Den Haag. Ik kreeg daar een baan als medewerker en leerde er Nederlands spreken, gewoon door met mensen te praten. Ik kreeg het zelfvertrouwen in mijzelf terug, ik kreeg mijn identiteit terug, mijn identiteit als werkende vrouw. Bovendien zat ik daar tussen de boeken. En waar boeken zijn, zijn ook wonderen.
VIER – Men vindt van alles, maar gelooft in niks
Nu gaat het beter met de economie – en dus wordt alles 21 procent. Dat treft mooie, kwetsbare beroepen, zoals hovenier en kledingreparateur, schilder en behanger, maar vooral ook de beroepen die voor vermaak en verwondering zorgen, die onze geest laten waaien – zowel de Efteling als het museum, de cabaretier als de acteur. En de journalist en de schrijver. Auteur Guus Kuijer op Twitter: “Ik ga in elk geval niet stemmen op een partij die boeken duurder maakt. En u ook niet, denk ik.”
Het ongeluk van de PvdA is niet dat ze in een regering nou eenmaal compromissen moet sluiten, zoals Samson ieder partijcongres snikkend verkondigt, maar het duizelingwekkende gebrek aan overtuiging. Men vindt van alles, maar gelooft in niks.
() Onder Rutte I werd cultuur handig geframed als overbodige luxe voor mensen die verrekten zelf hun portemonnee te trekken, voortgebracht door types die vooral hun hand ophouden tot kunst hadden verheven. Naarmate de liberalen steeds meer gingen genieten van hun eigen botheid, kwam er meer ruimte vrij voor een ander geluid – laten zien dat cultuur in een samenleving met steeds meer vrije tijd van het grootste belang is, dat de manier waarop we naar onszelf en anderen kijken wordt gevormd door de verhalen die we bedenken, de boeken die we lezen, de voorstellingen en musea die we bezoeken, de films die we zien.
Je kunt dat verheffing noemen, maar er is niets verhevens aan. Het is als eten en drinken. Afgelopen week zag ik Avengers: Age of Ultron en Jurassic World – die twee blockbusters hadden meer te vertellen over mens en samenleving dan de Nederlandse politiek van de afgelopen dertig jaar. Ook bioscoopkaartjes worden duurder. Cultuur is niet minder belangrijk dan de zorg – de hele samenleving hangt ervan af.
() In de Volkskrant berichtte schrijver Özcan Akyol over hoe in de Nederlandse gevangenissen de bibliotheken met sluiting bedreigd worden. Hij leest zelf vaak gedetineerden voor, omdat hij wat een boek kan betekenen. “Ik spreek uit ervaring: toen ik als puber een korte periode in detentie zat en voor het eerst een boek in mijn handen kreeg gedrukt, leerde ik nieuwe werelden kennen en ontdekte ik dat er andere opties in het leven zijn”.
Ik heb er nog geen PvdA’er over gehoord.
VIJF – de ‘juiste’ plaats zit. Die plaats bestaat niet
Niemand kan ook vaststellen of een kind, en student, of een volwassene, op de ‘juiste’ plaats zit. Die plaats bestaat niet. Of het moet de plaats zijn waarvan je zelf droomt, of dat in de banketbakkerij, op het podium of in de ruimte is. Het is niet aan de leerkracht om een leerling zijn plek te wijzen.
Daarom is het ook onzin om leerlingen ‘op maat’ les te geven, want ook dan veronderstel je een gegeven ‘maat’.
() Dit onderzoek van Korthals zegt nog iets. Misschien een open deur van jewelste, maar wij denken in Nederland zo deterministisch over kinderen, dat het wel eens wordt vergeten: dat je van leren slimmer wordt. Leren op een hoog, misschien nét iets te hoog niveau is prikkelend en stimulerend. Kinderhersenen zijn flexibel. Een IQ is niet van God gegeven, maar wordt ontwikkeld door wat je doet en denkt. Breinonderzoekers weten dat al heel lang. Toch denken veel leerkrachten dat een kind een bepaald niveau ‘heeft’. |
() Het is de paradox van het Finse onderwijs: weinig lesuren, weinig toetsen, weinig selectie, weinig prestatiedruk, aandacht voor kennis maar ook voor handarbeid, koken, sport, lezen, muziek en toneel. En dan toch veel beter presteren op de PISA-rankings dan landen waar het onderwijs kinderen vroeg in laatjes stopt en vorderingen toetst. Vertrouwen in mogelijkheden van kinderen, dat is misschien de crux van goed onderwijs.
ZES – Het enige wat mensen niet meer hebben is vrijheid en oordeelsvermogen, maar dat leveren ze graag in voor geluk
Ik vind de hyperrealiteit een mooie metafoor voor het leven in onze hi-tech-maatschappij. Er ligt een steeds beter gedesignde laag boven op de weerbarstige werkelijkheid, om ons te bevrijden van de grenzen van ruimte en tijd. Het moet beter en echter zijn dan de natuurlijke wereld. Denk aan de mannen en vrouwen die er in de bladen zo begeerlijk uitzien, met dank aan Photoshop. Of aan de namaakhouten vloer, die veel makkelijker te leggen is dan hout en een natuurlijker uitstraling heeft ook. Om alle calorieën er weer af te trainen, stap ik op de fiets, niet in de regen, maar in een zaal met gezonde lucht van precies de juiste temperatuur, achter een scherm met een inspirerend landschap, lekker gecontroleerd, met cijfers en al, en een douche op tien meter afstand.
De hyperrealiteit is als de Matrix. Het is geen toeval dat de hoofdpersoon in de gelijknamige film, Neo, op een bepaald moment het boek van Jean Baudrillard uit de kast pakt. Maar in de Matrix is alles illusie, is alles nep. Onze hyperrealiteit is subtieler: echt en nep lopen door elkaar heen. De hyperreële wereld wil ons voorzien van gemak en comfort, waar al onze verlangens worden aangewakkerd zodat ze tegen betaling kunnen worden gestild.
() Bij elkaar levert dit een samenleving op die bulkt van de middelen, maar steeds moeilijker praat over doel en zin. Alles wat we aanraken, wordt een middel. Een wereld die bestaat uit middelen, maar geen doelen meer heeft – dat is een andere definitie van een roes, van een hyperrealiteit waarin we als individuen langs elkaar heen leven, bedolven onder goederen en beelden die onze directe verlangens bevredigen maar misschien wel helemaal niet bieden wat we eigenlijk zochten.
() Dit is precies de wereld die Aldous Huxley in de jaren dertig al beschreef in zijn boek Brave New World. Een wereld waarin iedereen permanent tevreden is en wordt voorzien van eten, vermaak, seks en genotmiddelen op verzoek. Het enige wat mensen niet meer hebben is vrijheid en oordeelsvermogen, maar dat leveren ze graag in voor geluk.
Van Silicon Valley tot het Hilversumse Mediapark, van Brussel tot Dubai, de krachten die bouwen aan de Heerlijke Nieuwe Wereld zijn immens, en niet te weerstaan zonder een diepgaande maatschappelijke transformatie. Voor we daar echter aan kunnen beginnen, moeten we beginnen met onszelf. In het klein zullen we ruimte moeten vrijmaken voor de weerbarstige werkelijkheid, met onze voeten in de modder, omdat we dan de illusies van de hyperrealiteit pas kunnen doorprikken.
Sommige mensen zeggen dat robots het gaan overnemen en de mensheid zullen afschaffen. Ik geloof daar niet in. Het gevaar is veel groter dat we het zelf gaan doen, doordat wij ons laten africhten als robots, als kritiekloze radertjes in een grote, efficiënte, comfortabele machine.
ZEVEN – Meer kennis scherpt je referentiekader
Haar Europese wortels hadden weinig invloed op de manier waarop ze de vrije markt analyseert en de grote rol die ze de overheid toebedeelt, stelt ze – ze is ‘simpelweg goed opgeleid’. ‘Ik las tijdens mijn studie alles, tot tweehonderd jaar terug. Van veel studenten wordt tegenwoordig niet méér gevraagd dan simpelweg tot een jaar of vijf terug lezen. Meer kennis scherpt je referentiekader.’
Niettemin helpt diezelfde achtergrond haar om de mythes aan beide kanten van de oceaan te doorzien. ‘In de VS bestaat nog steeds het beeld van de verzorgingsstaat als een verschrikkelijke, armoedige toestand. Terwijl: mijn vier kinderen zijn in het ziekenhuis geboren en daar betaalde ik geen cent voor in Engeland. Andersom bestaat hier het beeld dat de overheid in Amerika het bedrijfsleven totaal vrij laat, en dat daarom alle innovatie uit die hoek komt. Terwijl de Verenigde Staten eigenlijk een heel actieve innovatiepolitiek hebben, ook al hebben ze het er liever niet over. Mijn stelling is: Europa moet niet doen wat Amerika zegt dat het doet, Europa moet doen wat Amerika werkelijk doet.’

Bronnen
EEN – Elisabeth Fisher-Spanjer. Een 100 jaar oude vrouw wordt geïnterviewd in de NRC (zaterdag 20 juni 2015): Het was een krankzinnige eeuw.
Het artikel begint zo: “Ik heb een wild leven achter de rug en ben wild gebleven. En natuurlijk heb ik verschrikkelijk veel herinneringen aan die honderd jaar, al was er de afgelopen vijfentwintig jaar ook een hoop verdriet. Maar dan denk ik, Jezus, het was zó de moeite waard. Het was toch een krankzinnige eeuw?”
TWEE – Pieter Steinz. Schrijft sinds bekend is dat hij de spierziekte ALS heeft om de veertien dagen in de NRC een artikel over een boek dat hij heeft herlezen. Indrukwekkende columns waarin hij niet zeurt over zijn lot en de ongemakken die hij door zijn ziekte ervaart. Toch kun je tussen de regels door lezen dat zijn fysieke conditie langzaamaan achteruit gaat. Op zaterdag 20 juni 2015 stond een klassiek boek van Marguerite Yourcenar centraal: Liefde duurt het langst.
Lees ook: Jammer – Kroniek van een aangekondigde dood (oktober 2014) en Vul aan – Denkend aan … (maart 2014)
DRIE – Mira Feticu. Een Roemeense schrijfster (geboren in 1973) die op zeker moment met haar Nederlandse man in Nederland terecht kwam. Op zaterdag 20 juni 2015 werd ze in de NRC in de rubriek ‘Sprekend’ opgevoerd: Als je arm bent grijp je alle kansen. De aanleiding is een nieuw boek van haar: Tascha : de roof uit de Kunsthal. Een eerdere titel van haar is Lief kind van mij (uit 2012).
VIER – Bas Heijne in zijn wekelijkse column in de NRC. Titel: ‘Verheffing‘ (20-6-2015).

VIJF – Aleid Truijens in haar wekelijkse column in De Volkskrant over onderwijs, opvoeding en het belang van culturele ontplooiing: “Leerlingen ‘op maat’ les geven, is onzin“. Boek: Opvoeden! : een nieuwe blik op een eeuwenoud beroep (2012) en een eerder verschenen artikel: Het razend nieuwsgierige, van nature ijverige en naar kennis snakkende kind is een mythe (juni 2013)

ZES – Frank Mulder. In De Groene Amsterdammer van 18 juni 2016. Titel artikel: Het ware nepleven : de Heerlijke Nieuwe Wereld van de hyperrealiteit‘. Dit artikel is een voorpublicatie uit zijn recent verschenen boek De geluksmachine (Uitgeverij Kok). Enkele jaren geleden schreef hij samen met Freek Koster Economie op ramkoers : waarom onze economie ontploft als we vertragen en ook als we doorrijden.

ZEVEN – Mariana Mazzucato werd voor het julinummer van Opzij geportretteerd. Een Italiaans-Amerikaanse econome die probeert een ander frame te plaatsen tegenover een idee dat door velen als waar wordt beschouwd: ‘de markt lost alles op’. In haar visie is juist de overheid verantwoordelijk voor vernieuwing, risico’s nemen en investeren (in onzekere nieuwe ‘dingen’). In juni verscheen de vertaling van een boek waarin ze deze stelling uitwerkt: De ondernemende staat : waarom de markt niet zonder de overheid kan.
Een ander artikel: We zouden de bibliothecaris steeds meer moeten gaan zien als antwoord op de behoeften die leven in de samenleving (maart 2015)
Citaat 264 (maandag 22 juni 2015)
Homepage Citaten 2015