Aan het eind van het symposium sprak burgemeester Wobine Buijs de aanwezigen met onderstaande woorden toe. In dit verhaal zit ook het moment opgenomen waarop zij de oorkonde, die behoort bij het ereburgerschap van de gemeente Oss, overhandigt aan de overste van de karmelietenorde, waartoe Titus behoorde.

Ereburger
Dames en heren,
Wat een bijzondere middag, wat een variatie aan bijdragen, wat een bijzonder mens…..
Langzamerhand komen we aan het einde van het symposium.
Ik vind het mooi om op dit moment nog eens stil te staan bij het leven van Titus Brandsma en van een afstandje naar hem te kijken…
Pater Brandsma wordt in 1881 geboren in Friesland. Hij heet dan nog Anno Sjoerd. Hij is de zoon van Titus Brandsma en Tijtje Postma. Kan het nog Frieser? Net als zijn broer en drie van zijn zussen krijgt hij een roeping. Hij wil het klooster in. Op zijn elfde gaat hij helemaal alleen op reis naar de franciscanen in Megen. Moeder Tjitje en zus Gatske zetten hem op de tram. Cornelis Remmen en zijn ‘belegen dochters’ (d.w.z.: ongehuwd) geven hem een nieuw warm huis. In verschillende boeken zien we het beeld van een klein, mager, wat ziekelijk jochie. Zijn bijnaam wordt ‘punt’. Maar het is ook een ‘goed studentje’. Hij schrijft brave gedichten. Als hij het gym verlaat is hij de beste in Latijn en Grieks, in Frans en algemene letterkunde en meetkunde. (Hij is bovendien tweede van de school voor Nederlandse letterkunde en derde voor geschiedenis. Wat moet dat worden?)
Via enkele omzwervingen komt hij in Oss terecht, bij de karmelieten. Na een studie (in Rome) keert hij terug naar Oss. Kennelijk vond hij hier zijn plek.
Hij wordt onder meer leraar. Om een idee te geven van zijn activiteiten tussen 1916 en 1919: hij schrijft drie studieboeken (filosofie, astronomie en geschiedenis), hij vertaalt de volledige werken van Theresia van Avila, hij publiceert over het klooster in Haren, hij richt een handelsdagschool op en wordt hoofdredacteur van De Stad Oss. In I920 ontwerpt hij een nieuwe dagorde voor het klooster. Regel 1: de karmelieten staan om kwart over vijf op. Oss eert hem graag, omdat we onszelf als stad graag in hem herkennen.
Oss is ook: ‘ondernemingslust’. We hebben een rijk verenigingsleven, een sociaal klimaat. Heel veel Ossenaren zetten zich in voor een vereniging of een goed doel. En dat is nog altijd te zien. Denk aan de Maasdijkmarathon en veel andere sportevenementen. Vorig jaar hadden we een festival Oeverloos, aan de Maas bij Demen en heel veel andere culturele evenementen. Als je in de geschiedenisboeken duikt, zie je dat ook heel veel paters verenigingen in het leven geroepen hebben. Vanuit Oss hebben enkele belangrijke innovaties de wereld veroverd zoals de pil, de rookworst en de margarine. En het ondernemerschap gaat heel vaak verder dan alleen maar geld verdienen. Een mooi voorbeeld is Oss het Magazine. Een uitgever die dwars tegen het economisch tij in een kritische Glossy uitbrengt. Kritisch, Vanuit een enorme betrokkenheid met Oss en omgeving. Het zijn maar een paar bijna willekeurige voorbeelden. Oss is een combinatie van initiatief nemen, echt samenwerken en dan ook koppig doorzetten, knokken desnoods, om iets te realiseren. Omdat je het belangrijk vindt. Dat is typisch Oss.
Maar het is niks nieuws. Ik geef een oud voorbeeld, om te laten zien hoe dat in een Osse traditie past en hoe Brandsma daarin een pionier was.
In 1922 kwamen 56 missionarissen uit de hele wereld naar Oss, ontvangen door vier harmonieën, drie bisschoppen, met drie tentoonstellingen en heel veel pers. Zo kort na de Eerste Wereldoorlog was dat een enorme organisatie. Het geld hadden de Karmelieten bijeengebracht met een loterij. En een voetbalwedstrijd. Hier verrichtte Mgr. J. Aelen de aftrap. Er is een mooie foto van de bisschop die in zijn plechtige gewaad tegen de bal trapt. De toenmalige burgemeester (Van den Elzen) zei toen trots: ‘Heel Oss was gemobiliseerd.’
Dit was een zeer zichtbare actie, maar heel vaak werkten de karmelieten op een andere typisch Osse manier: vanuit de coulissen, in stilte.’ Ze kwamen zonder vertoon’, schreef het Brabants Dagblad begin dit jaar. Maar ze waren ‘door hun activiteiten spoedig niet meer weg te denken.’
Titus Brandsma liep bescheiden, maar standvastig voorop. Ook als wetenschapper. Hij was hoogleraar in de theologie (vooral Nederlandse mystiek) en in de wijsbegeerte. Al voor hij ging studeren kwam hij soms in aanvaring met de autoriteiten omdat hij zelf nadacht. Omdat hij niet alleen voor zijn mening uitkwam, maar ook heel goede argumenten had.
Een ander belangrijke waarde in het leven van Brandsma, is de vrijheid van meningsuiting. Hij vond een kritische, onafhankelijke pers ook enorm belangrijk. Hij komt in de tweede wereldoorlog in actie tegen het nationaal socialisme, tegen de NSB die de journalisten naar zijn hand wilde zetten.
Een krantendirecteur verraadt hem bij de Sicherheitsdienst. Iemand waarschuwt Brandsma [de vader van de verrader!], maar Brandsma weigert te vluchten. De nazi’s voeren hem af naar Scheveningen en daarna naar Duitsland. In Dachau wordt hij ziek, raakt in coma en niet veel later maakt een dodelijke injectie een eind aan zijn leven. Het is het verhaal van hoe een gewoon jongetje zijn karakter ontwikkelt, zijn leven invulling geeft, zijn idealen vindt, zijn opgaven in het leven aanpakt, zijn eigen talenten ontwikkelt, ten dienste van de samenleving.
Een van die idealen is Vrijheid van meningsuiting. Vrijheid van meningsuiting is de laatste jaren, de laatste weken zelfs weer een actueel thema. Heel veel mensen beroepen zich erop. Heel veel mensen misbruiken hem ook. Op luide toon richten ze de aandacht op zichzelf, op hun eigen belangen. Soms ook op een ongefundeerde mening. En te vaak wordt diezelfde vrijheid van meningsuiting gebruikt om een ander in diskrediet te brengen.
Dat was niet de vrijheid van meningsuiting waarvoor Titus Brandsma gestreden heeft. Zijn strijd stond voor een groot deel in het teken van de medemens, van het grotere belang. Het algemeen belang. Vrijheid van meningsuiting stond voor hem in het teken van respect. Dat eis je niet op voor jezelf, dat verleen je aan de mensen om je heen. Ook aan de mensen waarmee je het oneens bent – juist aan hen. Dat vergt moed. De moed om je uit te spreken. En de moed om je mond te houden als dat verstandig is. De moed om te luisteren naar de ander en je mening te onderbouwen met argumenten.
Het mooie van Oss is dat hier respectvol met elkaar gedebatteerd wordt.
Zijn leven en daden inspireerde heel veel mensen. Er zijn straten, parochies en scholen naar hem genoemd. In 2013 kreeg hij een eigen Osse musical. Bij die gelegenheid schreef Pieter de Laat een mooi gedicht over hem:
Jouw bril
Nu pas
Leer ik jou kennen,
Kwikzilverig
Ma nusje-va n-a lles
Dat vaak ziek zou zijn,
Ik blijk jouw bril te liken
Om de doorkijk naar
Goddelijks in iedereen om
Ons heen, Dachau bewees
Dat dit overal en altijd kan.
Fragiel ventje, grootse man.
En hiermee is de cirkel rond. Betere argumenten om iemand ereburger te maken, vind je zelden.
Door die combinatie van initiatief, samenwerken en doorzetten in Oss is hij een voorbeeld, ruim buiten onze gemeentegrenzen. De manier waarop hij zich letterlijk met hart en ziel inzette voor een betere wereld. De enorme rijkdom die hij achterliet.
Brandsma en de karmelieten legden het fundament voor het Verdihuis (en het maatschappelijk het Osse jongerenwerkwerk), en de crisisopvang, voor de Jozefkerk (en heel veel parochiewerk) en voor het H. Hartbeeld (en heel veel religieus en cultureel erfgoed) voor het Osse onderwijs (met een beroemde hoogleraar), voor clubs en verenigingen, een eerste grote internationale conferentie en niet te vergeten een wereldwinkel. En nog veel meer onderdelen van het Oss van nu. Niet alleen in stenen, maar ook in zijn gedachtegoed.
Brandsma was een keiharde werker, een koppige doordouwer. Hij was betrokken, hij stond met een groot hart midden in het leven. Hij toonde lef, kwam op voor de vrijheid van meningsuiting!
Hij deed dat vanuit een zeer doorleefd ethisch besef. Kortom, een compleet mens, een exceptionele man.
En dan nu het grote moment.
Graag nodig ¡k Pater Jan Brouns, Prior Provinciaal van de Karmelieten in Nederland naar voren uit om hem de oorkonde aanbieden. Deze krijgt een mooie plek in het Osse gemeentehuis, in de (hoe kan het anders?) Titus Brandsmazaal. De architect had er al een mooie plek voor vrij gehouden.
Geachte Pater Brouns,
Pater Titus Brandsma was een man, die in zijn eenvoud met een enorme kracht zijn leven heeft ingezet voor grotere idealen. Hij heeft veel betekend voor de mensen om hem heen, niet alleen van zijn eigen generatie, maar ook voor de generaties na hem. Pater Titus Brandsma was een exceptioneel man. De gemeente Oss wil hem hiervoor eren. Bij besluit van l juni 2015 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Oss, de raadscommissie Sociaal Bestuurlijk gehoord hebbende, het ereburgerschap postuuffi, toegekend aan Titus Brandsma.
Het is mij een eer om U als vertegenwoordiger van de orde van de Karmelieten deze oorkonde te overhandigen.
Samen met de provinciaal mag ik het monument onthullen dat een plek krijgt bij het Osse Titus Brandsma Lyceum.
Daar staat een mooi beeld van de priester en hoogleraar. Daar komt een zuil bij, met daarop de oorkonde van zijn ereburgerschap. Zodat we allemaal kunnen laten zien dat we trots zijn op deze Friese Ossenaar.
Hiermee komen we aan het eind van de middag. Ik wil enorm graag de initiatiefnemers en de mensen, die hier een bijdrage aan geleverd hebben bedanken. De gemeente drukt deze dank uit in een prachtig boek ‘Onder de Maas“.

Wobine Buijs