Karmeliet Falco Thuis sprak onderstaande tekst uit tijdens het symposium
Titus Brandsma Ereburger Oss (Onderwijs en Vorming)
Als Titus Brandsma in het najaar van 1909 als gedoctoreerde filosoof uit Rome naar Oss komt, om enthousiast te gaan les geven aan jonge karmelieten, waren er in ‘de collegezaal’ op dat moment niet meer dan twee. Te weinig voor een man met een enorme “ naar alle richtingen uitslaande werkdrift”, zal biograaf Meijer schrijven over hem.
De karmelieten hadden Oss verkozen boven Helmond om met hun karmel-aanwezigheid in dit deel van Brabant hun bijdrage te leveren aan de godsdienstige en maatschappelijke ontwikkeling van de mensen. In het begin van de twintigste eeuw was Oss een zeer achtergebleven gebied in Noord Brabant. Er bestond een kleine rijke elite tegenover een massa slecht geschoolde arbeiders. Door criminaliteit was de naam Oss in het land er niet beter op geworden. Van een arm boerendorp dicht bij de Maas, met vaak terugkerende overstromingen, was Oss in de jaren van Brandsma een groeiend industriestadje geworden. Er was een spoorlijn, één van de redenen waarom de karmelieten zich in Oss wilden vestigen. Maar, zo signaleerde Titus, er was nauwelijks infrastructuur. Tot 1935 was er geen waterleiding. Er was grote zuigelingensterfte, er was geen ziekenhuis, geen middelbaar onderwijs, geen openbare bibliotheek. In zijn van nieuw leven voorziene krant De Stad Oss hekelde Brandsma de sociale wantoestanden in Oss en omstreken. Hij gaf de werkgevers ervan langs, maar ook verweet hij de arbeiders dat ze weinig lust en ambitie hadden om een vak te leren, maar te gauw geld wilden verdienen.
Voor eenvoudige weinig ontwikkelde mensen is ‘brood op de plank’ vanzelfsprekend een dagelijks terugkomende prioriteit. Om meer perspectief te hebben in het leven en vooruit te komen in je maatschappelijk bestaan, zijn ‘leren’ en ‘lezen’ , onderwijs en vorming echter noodzakelijke wegen naar voorruitgang. De situatie in Oss maakte Titus creatief en bracht hem tot vele initiatieven tot promotie van de mensen.

Openbare leeszaal
Steeds meer ging de gedachte leven dat een katholieke openbare leeszaal van het grootste belang zou zijn voor geestelijke en maatschappelijke ontwikkeling. Lange tijd durfde men dit niet aan in Oss. Ook de Deken had zijn bezwaren en meende dat er te weinig animo zou zijn bij het volk. Toch spoorde hij ten slotte Titus aan er zijn schouders onder te zetten. Bovendien had een goede vriend uit Overijsel, voorzitter van de bond van besturen van katholieke leeszalen in Nederland, Titus al eens voorgehouden hoe nuttig voor de ontwikkeling van veel mensen in Oss de oprichting zou zijn van een publieke leeszaal. Vanaf 1919 maakte Titus zich er sterk voor, en waar hij kon maakte hij propaganda, en schreef artikelen. Een aantal Ossche burgers bleef het nut er niet van in zien, erger nog : “Veelvuldig bezoek aan de leeszaal zou schadelijk zijn voor het gezinsleven.” Brandsma reageerde fel: “Gij, Apostelen der huiselijkheid, weet ge wel dat bij voorbeeld in Limburg de herbergiers op de leeszalen vloeken, omdat zij het publiek in de dranklokalen naar de leeszaal lokken?” (Crijnen p.115) Ook wist Titus niet zonder moeite de lokale fabrikanten, maar ook de rijksoverheid en de provincie Noord Brabant te motiveren tot financiële steun. Pikant is het wel op deze plaats te vermelden dat de gemeente Oss in eerste instantie geen subsidie wilde geven, terwijl Titus met het maken van de begroting er daar vanzelfsprekend van uit was gegaan. Later kwam het blijkbaar toch goed.
In 1921 kon de leeszaal worden geopend met 1400 boekdelen, en een 60-tal weekbladen en tijdschriften. Een tijdlang was een geschikte behuizing voor de bibliotheek een probleem. Titus zocht heel lang en liep veel blauwtjes op, zegt hij zelf. Hij slaagde er ten slotte in een geschikte plek te vinden in 2 lokalen van het Bondsgebouw op de Heuvel. Bij de selectie van de lectuur hield Titus zich aan de richtlijnen van Rome: geen ‘verboden boeken’. De boekerij bestond meest uit stichtelijke lectuur. Niettemin ergerden zich sommige mensen aan de anti revolutionaire “Standaard” en aan de wekelijkse Sportbladen die daar lagen. De openbare leeszaal die Titus in zijn tijd van de grond hielp en zich verder heeft ontwikkeld, is een waardevol en onmisbaar ‘vormingsinstrument’ geworden voor de gemeenschap van Oss.
Middelbaar Onderwijs, de HBS
De stichting van de HBS in Oss kan worden gezien als de bekroning van een hele reeks ondernemingen door Titus Brandsma. Titus was een man die alles aandurfde en heel veel aan kon. Maar in de jaren rond 1920 liet de gezondheid van Titus ernstig te wensen over. Maagbloedingen hadden opnieuw zijn bekende ‘werkdrift’ en ‘apostolisch vuur’ moeten temperen Desalniettemin slaagden zijn oversten er nauwelijks in hem ‘buiten de arena’ te houden. Zijn ontembare ijver bleef hem aandrijven zich met alles te bemoeien en actief mee te leven.
In Oss bestond al enige tijd een Handelsdagschool met een moeizaam en geenszins florissant bestaan. Men wendde zich tot Titus Brandsma met het verzoek om hulp om de school tot een beter niveau te ontwikkelen. Er was een lang bestaand verlangen er een 5-jarige HBS van te maken. Dit streven zou het meeste succes hebben als een karmeliet directeur werd van de Handelsschool. En zo geschiedde ook. Pater Modestus Truyen werd directeur. Maar niet lang daarna werd p. Truyen ziek, en pater Titus ging hem vervangen. Zijn vriend en mentor Hubertus Driessen, destijds lid van het hoofdbestuur van de Karmelorde in Rome, had er geen goed woord voor over, gezien Titus’ zwakke gezondheid. Stiekem zal Driessen hebben gebeden dat het allemaal goed zou gaan, want hij was de man die samen met de capabele en energieke jonge confrater Titus de Nederlandse Karmel tot bloei wilde brengen en hij droeg de stichting in Oss een zeer warm hart toe. Hij besefte dat in de karmelmissie in Oss ook middelbaar onderwijs een nodige en voorname rol zou spelen. Deze rol, vond Titus Brandsma, is in lijn met de traditie van de Karmelorde. “ Wij streven er thans naar, ook op dit gebied onze vroegere roem te handhaven en op onderwijsgebied steeds meer te presteren. Het moge niet veel zijn, wat wij in Nederland doen, we zijn op weg”. (brief aan J. K. Alberdingk Thijm 1919, bij Crijnen)
Titus Brandsma zag ( in de contekst van de emancipatie van het achtergebleven katholieke volksdeel in die tijd en van de rol die de R.K.Kerk ‘apologetisch’ en verdedigend daarin speelde) het Middelbaar Onderwijs als een vorm van apostolaat. Het katholiek onderwijs moest tegelijk met goed onderwijs de jeugd godsdienst-ethische vorming bij brengen, naast culturele en maatschappelijke ontwikkeling. Het was Titus’ overtuiging: “De bloei van het onderwijs is van de grootste betekenis voor de bloei van de maatschappij”. (rede Titus Brandsma )
De totstandkoming van de HBS heeft Titus Brandsma veel hoofdbrekens gekost. Subsidie van de Rijksoverheid was een moeilijke hindernis. Door het z.g. Stopwetje van 1921 bleef de verwachte subsidie uit. Titus had begrepen dat er toch een positieve verwachting was gewekt door de minister. De school raakte door het wegvallen van de subsidie in grote moeilijkheden. Titus zou Titus niet zijn als hij niet onmiddellijk in het verweer kwam. In de biografie van Aukes (103vv.) kun je lezen hoe Titus alarm slaat voor het grote publiek. In 4 kolommen in de Maasbode weerlegt hij wat de minister Oss en andere geopende scholen verwijt. In de kamer had de minister gezegd dat net als 4 andere katholieke scholen ook de Karmel in Oss het er vrijmoedig maar prematuur op gewaagd had de school te starten. Titus zet de gang van zaken uiteen en laat zien hoe zeer bij de opening van de Handelsdagschool de inspectie was betrokken. Deze was akkoord gegaan met het voorgenomen proces van eerst de HBS-bovenbouw, en in 1922 de spoedige opening van een volledige HBS. Ook de Ossche gemeenschap was er vast van overtuigd dat ze toen door de bemoeienissen van Brandsma de buit al binnen hadden. Met brandende fakkels en Brabantse kopermuziek hadden de Ossenaren met de burgemeester voorop, op een donkere avond voor de eerste Wereldoorlog, voor het karmelklooster gestaan om hun dankbaarheid duidelijk te maken. De oorlog en de moeilijke tijd daarna hadden een streep gezet door de rekening. Het verhaal in de Maasbode met de argumenten van Titus kwam in de Tweede Kamer ter sprake, waarop de minister geen argument meer had. Pas in 1927 kwam de R.K. HBS te Oss voor subsidie in aanmerking. En zo, schrijft Aukes, had deze middelbare school, met Titus als motor, haar wettige en moeizaam bevochten plaats gevonden.
Gaandeweg trok de school meer leerlingen aan uit Oss en omstreken, en groeide naar een groter aanbod van onderwijs, met name van Latijn en Grieks. Sinds 1929 was de school gehuisvest in een indrukwekkend schoolgebouw van architect Zwanikken in het centrum van Oss. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg dit Carmelcollege in Oss de naam “Titus Brandsmalyceum”. Deze naam (TBL) staat sinds jaar en dag voor goed en succesvol onderwijs. Altijd was er menselijke zorg voor de zwakkere leerling. Boeiend is hoe ook vandaag bijzondere en professionele begeleiding wordt georganiseerd voor de hoog begaafde leerling. Graag wil ik hier vermelden wat niet zo lang geleden een oud leerling uit Oss van Joodse huize, thans hoogleraar pedagogie aan de universiteit van Utrecht, professor Micha de Winter over zijn school, het TBL, getuigde. Hij roemde het pedagogisch klimaat en de menselijke zorg voor elke leerling en noemde met name pater Joseph Galema die onvermoeibaar op zijn fiets leerlingen met problemen thuis opzocht.
Voor de gevel van de school staat een bronzen beeld van Titus , stichter van de school en door de vervolging van de Nazi’s martelaar geworden voor de christelijke waarden van vrijheid van het woord, van humaniteit en gelijkwaardigheid van alle mensen. Op bepaalde tijden wordt weliswaar door ‘examenklassers’ met dit populaire standbeeld ( wel eens het ‘Lievertje van Oss’ genoemd) creatief, gepast en ongepast omgesprongen. Door het jaar echter staat Titus daar als een vaste wakende garant voor de genoemde waarden die onderwijs en vorming op ‘zijn school’ kleur en smaak geven.
Bijna tegelijk met de oprichting van de HBS in Oss, was door Titus Brandsma in Twente in soortgelijke omstandigheden het Twens Carmelcollege (later Twents Carmellyceum) opgericht. Deze twee in 1923 geopende scholen werden voor bestuur en beheer ingebracht in de Stichting Carmelcollege (SCC)., dat ook vandaag nog alle Karmelscholen bestuurt. Tot zijn dood zal Titus de permanente secretaris zijn van deze stichting. De laatste jaren heeft het onderwijs in Nederland grote ontwikkelingen gekend op onderwijskundig, op confessioneel-religieus, en ook op organisatorisch gebied. Door de groei van de school-populatie groeide het aantal scholen voor voortgezet onderwijs. Sinds de oorlog was ook het aantal scholen van de SCC fors toegenomen. Op dit moment is de SCC in Nederland één van de grootste organisaties voor bijzonder voortgezet onderwijs, waarbij de levensbeschouwelijke dimensie een wezenlijke rol is blijven spelen.
Ook aan het Titus Brandsmalyceum in Oss waren al deze ontwikkelingen van groei en verandering in het onderwijs niet voorbij gegaan. Oss was een middelgrote industriestad geworden met nieuwe ondernemingen, met nieuwe kerken, met nieuwe scholen en opleidingen, en een forse bevolkingsgroei. De grote zusterorganisatie Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) stichtte in Oss het R.K. Maaslandcollege dat eveneens uitgroeide tot een school voor volledig voortgezet onderwijs. Naast het TBL hadden de ouders voortaan voor hun kinderen ook een andere keuze.
Door de nieuwe onderwijswetten die meerder onderwijsvormen in één schoolgemeenschap bevorderden, gingen ook in Oss verschillende scholen voor voorgezet onderwijs samen werken of fuseren. Het TBL werd onderdeel van een brede Scholengemeenschap “Het Hooghuis”, onder beheer en bestuur van SCC. Deze stichting die, zoals gezegd, in 1923 door Titus Brandsma wijselijk werd opgericht, gaat niet alleen vandaag de dag door met centraal professioneel besturen van haar 12 Instellingen op 50 locaties in Nederland, maar blijft ook in de geest van Titus Brandsma zorg dragen voor ‘waardengericht leren’ in de verschillende vormen van het onderwijs in haar scholen.
Tenslotte: Op 12 september jl. vond in Nijmegen, waar professor Titus Brandsma in 1942 werd gearresteerd, de opening plaats van de gerestaureerde monumentale hekken die toegang geven tot het gerenoveerde plein met de zuil voor de martelaar Titus, leidend naar de Titus Brandsma Gedachteniskerk. Leerlingen van het Hooghuis, de karmel-school in Oss door Titus Brandsma gesticht, hebben vakkundig en met veel geduld en precisie in de smidse van de school o.l.v. leraren/oppersmeden Otto van Dijk en Gerard Damen de restauratie van de monumentale hekken verricht. Deze restauratie heeft 6 jaar geduurd. De opening gebeurde door de wethouder van de stad Nijmegen , samen met een leerling die bij het werk betrokken was.
De prachtige poorten met goud-blinkende knoppen symboliseren de toegang tot het rijke, kostbare geestelijk erfgoed van Titus Brandsma, en tegelijk duiden de poorten, als ze gesloten zijn op het zorgvuldig bewaren van Titus’ erfgoed ons toevertrouwd.
Bronnen:
H. W.F. Aukes, Het leven van Titus Brandsma, Spectrum, Utrecht/Antwerpen 1985
Dr. Brocardus Meijer O.Carm., Titus Brandsma, Paul Brand, Bussum 1951
Ton Crijnen, Titus Brandsma, de man achter de mythe, Valkhof Pers, 2008
Constant Dölle, De weg van Titus Brandsma 1881-1942, Biografie van een martelaar, Ten Have-Baarn-Carmelitana Gent 2000
Falco J.Thuis o.carm.
Klik hier voor een ander artikel van Falco Thuis (Titus Brandsma, zijn betekenis voor de karmel wereldwijd) (juni 2013)
(woensdag 18 november 2015)