Categorieën
Boeken Citaten Geschiedenis KUnst

Annegreet en Freek – aandacht () voor de waarde van verhalen.

Gouden jaren : hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd van Annegreet van Bergen (1954) is hard op weg een kleine bestseller te worden. Terecht.

In dit prettig geschreven boek praat ze iedereen die (een deel van de) laatste vijftig jaren min of meer bewust heeft meegemaakt bij over alle veranderingen die na de Tweede Wereldoorlog over ons land zijn heen gespoeld. Ze behandelt veel sectoren van ons bestaan, o.a. eerste levensbehoeften, wonen, het huishouden, kleding, onderwijs, vervoer, telecommunicatie, amusement, vakantie, gezondheid en vrije tijd. Uit alles blijkt dat deze econoom en journalist ontelbaar veel informatie heeft opgespoord en verwerkt. In het boek belicht ze niet alleen de concrete veranderingen (bijna altijd verbeteringen) maar vooral ook de impact op de samenleving, de tijdgeest, de manier waarop ‘het leven’ van iedereen drastisch veranderde. Het is een feel good boek, qua onderwerp en schrijfstijl. Onbedoeld maakt het ook de zin die Rutger Bregman vaak bezigt (“Vroeger was één bak ellende”) deels duidelijk.

Een ander boek als tegenwicht
In dezelfde periode verscheen een ander boek over dezelfde periode. Zeg maar de jaren vijftig tot nu. Geschreven vanuit een volstrekt andere invalshoek. Een poging om leven, maar vooral werk van kleinkunstenaar Freek de Jonge (1944) te plaatsen. Historicus en journalist Rob Hartmans (1959) heeft veel minder pagina’s nodig om in Freek : de cultuurkritiek van een komiek dezelfde periode te portretteren en aan te geven hoe ‘de tijdgeest’ door de jaren heen is veranderd. Beide boeken vullen elkaar perfect aan. Helaas zal dit boek door de meeste lezers van Gouden jaren genegeerd worden. Freek de Jonge was en is nog steeds voor veel mensen een omstreden (beter: complex, dus moeilijk grijpbaar) persoon. Belangrijkste kenmerk: hij stelt vragen en is ogenschijnlijk niet consistent in zijn doen en laten. 

Vijf hoofdstukken en een epiloog
In het boek komt natuurlijk in grote lijnen het levensverhaal van Freek de Jonge voorbij, maar Rob Hartmans legt veel meer de nadruk op zijn artistieke werk en de impact daarvan op de samenleving. Het hoofdonderwerp is ogenschijnlijk Freek, maar centraal staat de Nederlandse maatschappij. En hoe die door de jaren heen is veranderd. Hier staan niet zoals bij Annegreet van Bergen de zeer zichtbare veranderingen, maar eerder de tijdgeest centraal. Rob Hartmans maakt duidelijk dat Freek als cabaretier en komiek op zijn manier bijgedragen heeft aan het doen kantelen van die tijdgeest. Uit alle hoofdstukken en de epiloog een citaat. Rob Hartmans heeft evenals Annegreet van Bergen een journalistieke achtergrond. Ze kunnen schrijven! 

Dominee?
Wie stelt dat Freek iets van een dominee heeft is weliswaar niet origineel, maar zit er ook niet ver naast. Op voorwaarde dat ‘dominee’ niet geldt als synoniem voor fundamentalistische betweter of fanatieke dogmaticus. Als hij een soort dominee is, dan in de traditie van zijn vader, die geheel in de geest van zijn leermeester Van der Leeuw vooral aandacht had voor de liturgie, de gezamenlijke viering van de individuele geloofsbeleving, voor de waarde van verhalen. Een dominee ook voor wie het Woord niet meer in marmer gebeiteld en slechts voor één uitleg vatbaar was. Je kunt zeggen dat Freek een prediker is in wie zekere spanningen en tegenstellingen van het christelijk geloof leven. Want terwijl theologen als Van der Leeuw en zijn vader met hun nadruk op liturgie en rituelen in zekere zin weer aansluiting zochten bij de katholieke traditie, kent het protestantisme ook de drang tot beeldenstorm, en was Luther niet voor niets lange tijd een van Freeks helden. Verzoening, viering, synthese versus kritiek, consequentie en confrontatie; de katholieke hang naar mystiek en mythes versus calvinistisch intellectualisme – dit alles was aanwijsbaar bij dominee Andries de Jonge en het is zichtbaar in het werk van zijn zoon. Scheppen en omverhalen, het creëren van mythes en strijd tegen de smerige en onrechtvaardige realiteit, het streven naar het hoogste en kritiek op holle, valse frasen. (pagina 42-43, uit hoofdstuk 1. Maar zeker niet als dominee, 1944-1961)

Neerlands Hooptijd
Tegelijkertijd bleef er bij Neerlands Hoop een zekere afstand tot de meer extreme manifestaties van de ‘linkse tijdgeest. Doordat zij zich niet volledig vereenzelvigden met het hippiedom of het studentenprotest, bleven Bram en Freek oog houden voor de zwakke kanten en inconsequenties van de menselijke natuur. Bij hen kreeg ‘het systeem’ niet overal de schuld van. In een tijd waarin velen zich bogen over onleesbare marxistische traktaten en bij het ‘vormingstoneel’ alle kwaad werd gesymboliseerd door een dikke, sigarenrokende kapitalist, wisselde Neerlands Hoop gerechtvaardigde verontwaardiging pijlsnel af met hilarische flauwekul en choquerende grappen. En wellicht maakten ze hiermee ook voor linkse wereldverbeteraars het leven een stuk leuker en draaglijker. (pagina 80-81, uit hoofdstuk 2. Wie nu nog een taboe zoekt, komt altijd voor een open deur, 1962-1979)

Paradoxen
Ook Freek leek halverwege de jaren tachtig op een soort keerpunt te staan. In zijn werk waren veel van de paradoxen van het linkse wereldbeeld aan de orde gekomen, maar hoe moest het nu verder? Wat moest daarvoor inde plaasts komen? Zijn kritiek op het materialisme en conformisme maakte het hem onmogelijk zich te identificeren met het snel opkomende neoliberalisme. Vandaar dat hij zich nog nadrukkelijker profileerde als kunstenaar, al was hij van nature uiteraard niet geschikt voor een bestaan in de ivoren toren, zodat hij ondanks alles kritiek zou blijven leveren.
De eerste helft van de jaren tachtig – met zijn economische crisis, de angst voor een atoomoorlog en opkomend racisme – mocht dan een sombere periode zijn geweest, het waren wel de jaren waarin Freek onvoorstelbaar succesvol was. (pagina 112, uit hoofdstuk 3. Een man alleen, alleen een woord, 1980-1985)

Het straatinterview
Uiteraard leverde dat nooit iets op, ontaardde het altijd in dom gezwets. Overigens moest zijn intelligente, hoogopgeleide publek niet denken dat het aan de mensen lag die werden geïnterviewd, want het kwam gewoon door die microfoon. Om dit te demonstreren hing Freek een microfoonhengel in de zaal, waarbij hij er wel voor zorgde dat er niets anders dan dom gelach opsteeg. Het was volgens hem ongelooflijk maar waar: zodra mensen zo’n microfoon voor hun neus krijgen, klappen ze dicht. ‘Kijk maar eens naar politici. Hebt u het wel eens opgemerkt? Zodra dat ding erbij is, hebben ze niks meer te vertellen. En het vervelende bij politici is: dat ding is er altijd bij. Als dat nou eens een jaar achterwege bleef.’ Deze omkering van oorzaak en gevolg is trouwens een beproefd stijlmiddel van Freek, dat hij in ‘De Ontlading’ ook toepaste op het niveau van de media. Hij beweerde toen dat hij nooit meer tv keek in de hoop dat de programma’s beter werden: ‘U weet: naar slechte programma’s kijken veel mensen. Naar de betere programma’s kijken weinig mensen. Dus als er niemand kijkt zijn dat de beste programma’s.’ (pagina 143, uit hoofdstuk 4. Mensen aan het lachen brengen op een zinkend schip, 1986-2000)

Dat het goed is dat dit soort dingen eens gezegd wordt
Bovendien benadrukte hij herhaaldelijk dat cultuur het resultaat is van concentratie en inspanning, terwijl daartoe steeds minder mensen bereid lijken te zijn. In zijn verkiezingsconference uit 2003 stak hij een tirade af tegen de lamzakkerigheid van de overgrote meerderheid van de bevolking: ‘De grootste inspanning die de meeste mensen in dit land jaarlijks willen leveren, is het boeken van een geheel verzorgde vakantie zodat ze zonder zorgen op hun luie reet aan het strand kunnen liggen. De conversatie van de meeste mensen in dit land betreft mooi weer. Mooi weer betekent namelijk dat je zonder zorgen op je luie reet aan het strand kunt liggen. De meeste mensen in dit land verstaan onder vrijheid dat je zelf mag uitmaken waar, wanneer en hoelang je op je luie reet aan het strand mag liggen. De meeste mensen in dit land zijn voor meer veiligheid. Zodat je niet de hele tijd op je spullen hoeft te letten, net als je even op je luie reet aan het strand ligt…’ ()
Waarna hij als volgt afsluit: ‘De meeste mensen in dit land hebben nog nooit ergens over nagedacht. In een democratie tellen de meeste stemmen. Dus als er iemand komt die zegt dat het de schuld van de politiek is dat jij niet continu op je luie reet aan het strand kunt ligt, kan zo iemand op een kwart van de stemmen rekenen en zegt 80 procent van de mensen dat het goed is dat dit soort dingen eens gezegd wordt.’ (pagina 172-173, uit hoofdstuk 5. Zonder vorm ben je nergens, 2001-2014)

Beter onderwijs en spreiding van cultuur als oplossing?
Kritiekloos achter dingen aanhollen is iets wat Freek verafschuwt. Niet dat hij geen mensen kan bewonderen, of hier geen behoefte aan zou hebben, maar hij ziet er tevens de gevaren van in. In zijn drie grote romans koesteren de hoofdpersonen een grote bewondering voor iemand, maar beseffen zij op zeker moment ook dat zij zich hiervan moeten bevrijden, dat ze niet slaafs achter iets aan moeten hollen dat bij nader inzien misschien niet zo mooi is als zij gehoopt hadden. En waar je nooit zomaar achteraan moet hollen is de massa. ‘Misschien is wel het allergrootste probleem om onze eigen massa in toom te houden,’ zei hij in ‘De Vergrijzing’ naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh, toen een golf van hysterie Nederland overspoelde en er zelfs stemmen opklonken om moslims het land uit te zetten. Ooit was hij ervan overtuigd dat er door beter onderwijs en de spreiding van cultuur betere mensen zouden komen, maar tegenwoordig gelooft hij daar niet meer in. Er zal altijd een culturele elite zijn en een grote massa die helemaal geen boodschap heeft aan beschaving, cultuur, kunst of andere zaken die tegenwoordig tot de ‘linkse hobby’s’ worden gerekend. Een massa die ook niet inziet hoe belangrijk én kwetsbaar het bouwwerk is dat wij onze rechtsstaat noemen, en dat je voor je het weet kan bezwijken onder de aanvallen van populistische demagogen.  (pagina 185, uit hoofdstuk 5. Zonder vorm ben je enrgens, 2001-2014)

No satisfaction | Van Esterik | 9789461272638 | Boom Geschiedenis

Vragen stellen, geen antwoorden
Belangrijker is echter dat Freek geen eenduidige boodschap uitdraagt, niet met ondubbelzinnige antwoorden komt, maar vooral lastige vragen stelt waarmee de lezer of toehoorder zelf aan de slag moet. En in een tijd waarin we worden overspoeld met meningen, waarin snelle antwoorden belangrijekr lijken dan serieus nadenken, is dit wellicht veel belangrijker en waardevoller. (pagina 197, Epiloog)

In de collectie van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken zijn 44 titels opgenomen van Freek de Jonge. 17 van Bram Vermeulen en (slechts) 2 van Neerlands Hoop.

Meer lezen? Enkele titels 
Toevallig sprak vandaag Wim Brands in zijn Boeken op tv met een andere historicus, Piet de Rooy. Over zijn nieuwste boek (Ons stipje op de waereldkaart : de politieke cultuur van modern Nederland), dat deels over dezelfde periode gaat. 
Han  van der Horst. De mooiste jaren van Nederland, 1950-2000 (2013)
Jos de Palm. Moederkerk : de ondergang van rooms Nederland (2012)
Chris van Esterik. No satisfaction : hoe we werden wie we zijn (2011)
Duco Hellema. Nederland in de jaren zeventig (2012)
Rob Hartmans. Lang leve de Linkse kerk en andere essays over politieke hersenschimmen, misverstanden en illusies (2010)
Allan Bloom. De gedachteloze generatie (1987/1988)

Citaat 171 (zondag 28 september 2014)
Homepage Citaten 2014

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Annegreet en Freek – aandacht () voor de waarde van verhalen.”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: