Categorieën
Media Who's in control?

Geïnformeerd worden

In de zomer waarin mediamagnaat Rupert Murdoch onder vuur kwam te liggen is het zinvol om het in 2009 verschenen Flat Earth news van Nick Davies er (nog) eens op na te slaan.

In Gebakken lucht wordt de hele informatiebranche hardhandig onderuit gehaald. Het staat bomvol voorbeelden die aantonen dat men daar niet integer bezig is om haar achterban optimaal te informeren over dingen die zich in de wereld afspelen. Sterker, het is een volstrekt zieke, gecorrumpeerde wereld. Waarin velen rondlopen die bewust en (vaak) onbewust hun achterban (kijkers, lezers) juist niet goed informeren.

Nick Davies zet kortom levensgrote vraagtekens bij de vraag of de gemiddelde burger door zijn of haar media goed wordt geïnformeerd. Waardoor die een een goede kijk kan hebben op die almaar complexer wordende samenleving. Waardoor die juist niet in control kan zijn. Dit boek past perfect bij de vraag die besloten ligt in het jaarthema van BasisBibliotheek Maasland: Who’s in control?

Nick Davies
beschrijft in ruim 400 pagina’s een wereld waar hij zijn hele werkzame leven deel van uitmaakte. Halverwege Gebakken lucht trekt hij op pagina 190 een voorlopige conclusie (over de ‘deugd’ dat journalistiek objectief zou moeten zijn):

Ideologie is er hoe dan ook
Dat is een bijzonder krachtige ideologie. In totalitaire regimes staan er klip- en klare leugens in de media, als een regelrechte belediging van de lezer. In vrije landen zijn de leugens gecamoufleerd en behaaglijk ingebed in clichés – op het gebied van taal, feiten en normen en waarden – en glippen ze soepeltjes het hoofd van de lezer binnen, met het gemak van een goede vriend die automatisch wordt binnengelaten. In een totalitaire staat is de ideologie duidelijk zichtbaar en drukt haar stempel op elke zin – ‘het roemrijke vaderland’, ‘onze heldhaftige soldaten’, ‘onze grote leider en onsterfelijke roerganger’. In een democratie is de ideologie eveneens in elke zin aanwezig, maar ze houdt zich schuil onder de oppervlakte. Er is helemaal geen totalitair regime nodig als de censuur van de commercie elk verhaal met haar blauwe potlood bewerkt.

Geen groot complot
Ik geloof niet in een groot complot, al complotteren regeringen en bedrijfseigenaren ongetwijfeld als hun dat zo te pas komt. Maar volgens mij zit daar geen groot plan achter. Het concept van de nieuwsfabriek roept beelden op van journalisten die aan hun toetsenbord geketend zitten en dergelijke, maar het is in een ander opzicht ook misleidend, omdat het de indruk wekt van lopende banden die elk stukje informatie soepel en inefficiënt naar de juiste plek in het productieproces brengen.

Maar een zootje
In werkelijkheid is alles veel krankzinniger. Het heeft meer weg van een muis die in een wasmachine wordt gegooid. Met de kwetsbare brokjes informatie kan van alles gebeuren terwijl ze ruw van hand tot hand gaan en door de mangel van een hele rits met elkaar botsende behoeften worden gehaald – doen wat iedereen doet, met primeurs komen, primeurs van anderen stelen, veel kranten verkopen, een hoop tweedehandsideeën aan de man brengen, geld besparen, geld verdienen, vrienden maken, vijanden kwetsen, een hype ontketenen, de boel flessen, feiten verdraaien, tekst bij een foto aanpassen, tekst inkorten om binnen een bepaalde ruimte te blijven, iets op de voorpagina brengen of ergens midden in de krant wegmoffelen. Het is geen complot – het is gewoon een zootje.

‘Ze’ doen maar wat
Het totaalbeeld is veel erger dan ik had verwacht toen ik aan dit boek begon. Ik begon () met het simpele idee dat de voornaamste reden dat journalisten verhalen schrijven die onjuistheden, vertekeningen en propaganda bevatten, is dat ze zelf niet weten hoe het zit. Pas langzamerhand begon ik de reikwijdte van de platte-aarde-verhalen te zien.

Drie ontdekkingen
Ik ontdekte dat alle landelijke kranten en radio- en tv-stations in de westerse wereld in handen zijn gekomen van een nieuw soort eigenaars, die het personeelsbestand hebben gereduceerd, de productie hebben verhoogd en de tijd die journalisten hebben om de juistheid van hun informatie na te trekken sterk hebben beperkt.

Ik ontdekte dat diezelfde eigenaars de oorzaak zijn van het uiteenvallen van het oude netwerk van plaatselijke, actieve verslaggevers op het gebied van binnenlands en buitenlands nieuws, waardoor de aanvoer van ruwe informatie naar de veelgeplaagde landelijke redacties drastisch is ingeperkt.
Ik ontdekte dat journalisten van landelijke media gedwongen zijn vrijwel uitsluitend gebruik te maken van de berichten van een zeer klein aantal persbureaus – één voor het hele Verenigd Koninkrijk, en slechts twee grote voor de hele wereld – en dat geen van die bureaus zelfs maar bij benadering de mankracht heeft die nodig is voor een betrouwbare berichtgeving. Geen enkel persbureau heeft iets wat vergelijkbaar is met de reikwijdte van het oude netwerk waarvoor het in de plaats is gekomen, geen van hen geeft zijn eigen redactie genoeg tijd om het journalistieke werk naar behoren te kunnen doen en geen van hen doet in het algemeen enige poging om de waarheid (in tegenstelling tot de woordelijke correctheid) van zijn verhalen te controleren.

Ik ontdekte dat de landelijke nieuwsmedia, de nog resterende plaatselijke media () en de belangrijkste persbureaus elkaar productie allemaal in de gaten houden en zich stuk voor stuk richten op een steeds kleinere verzameling verhalen en invalshoeken, een proces dat alleen maar is versterkt door de komst van nieuwsportals op internet, die dezelfde berichten doorgeven zonder enige poging om de juistheid ervan te controleren.

Originele, onthullende journalistiek bestaat nog, maar leidt een marginaal bestaan en wordt meestal overvleugeld door de consensus in de hoofdstroom van de berichten, of die nu klop of niet.

Een zwarte, voorlopige conclusie: onwetendheid gaat door voor kennis
We zien hier dus de wereldwijde teloorgang van de nieuwsgaring en het onthullen van de waarheid. Daardoor zijn we in een soort kennischaos beland waarin het onderwerp van het wereldwijde debat van het wezenlijke naar het willekeurige is verschoven, waarin regeringspolitiek, culturele waarden, wijdverbreide opvattingen, oorlogsverklaringen en pogingen tot vredestichting allemaal door vertekeningen worden vergiftigd, en waarin onwetendheid voor kennis doorgaat en onjuistheden voor de waarheid.

Ik ontdekte dat het hele systeem – op nationaal en internationaal niveau, zowel de nieuwsmedia als de persbureaus die het materiaal aanleveren – structureel kwetsbaar zijn geworden voor de infiltratie van verhalen afkomstig van een pr-machinerie die bedrijfs- en politieke belangen vertegenwoordigt.

Binnen dat hele alarmerende beeld is dat laatste misschien nog wel het meest verontrustende. Daarom moeten we onze aandacht nu richten op de wereld van de pr en de propaganda, die over het algemeen buiten beeld blijft.

Tien regels om meer te verdienen met minder inspanningen
Vervolgens volgen twee hoofdstukken waarin hij inzoomt op pr en propaganda. Maar eerst iets over tien regels die hij in hoofdstuk 4 (de productieregels) naar voren haalt. Regels volgens welke de meeste informatiebedrijven (volgens hem) werken. Regels die leiden tot een wereld waarin het publiek niet langer goed wordt geïnformeerd. Er zijn regels om de kosten te verlagen en vijf regels om de opbrengsten te verhogen.

1. Publiceer goedkope verhalen
2. Kies voor veilige feiten
3. Pas op, schrikdraad
4. Kies voor veilige ideeën
5. Zorg altijd voor hoor en wederhoor
6. Vertel ze wat ze willen horen
7. Vooroordelen over de waarheid
8. Vertel ze waar ze in willen geloven
9. Ga mee in morele ontreddering
10. Het Ninja Turtle-syndroom

Uiteraard illustreert Nick Davies deze regels met voorbeelden uit de UK en de USA. Hieronder een poging om deze regels uit te leggen. Maar het kost weinig moeite om voorbeelden in ons eigen land te vinden.

1. Publiceer goedkope verhalen
Verhalen die je snel kunt schrijven en zonder gevaar kunnen worden gepubliceerd. Dus geen ingewikkelde onderwerpen. Die onomstreden zijn. Die geen boze reacties zullen opleveren.
2. Kies voor veilige feiten
Haal in je artikel of reportage officiële bronnen aan. Waarachter je je als het ware kunt verschuilen.
3. Pas op, schrikdraad
Vermijd in je verhaal bedrijven, instanties of organisaties die om het minste of geringste terug zullen komen op hetgeen je hebt opgeschreven.
4. Kies voor veilige ideeën
Benadruk in je artikel geen waarden die bij het grote publiek niet goed liggen. In de zomer van 2011 is het niet zo’n goed idee om in een artikel over pedofielen iets positiefs over de vereniging Martijn op te merken.
5. Zorg altijd voor hoor en wederhoor
Dit leidt er toe dat zelfs in een artikel over verschijnselen die apert niet kloppen tóch een alinea moet worden opgenomen dat hetgeen in het begin van het artikel is beweerd onderuit haalt. Of althans de indruk wekt dat er twee kanten aan elk verhaal zitten. Denk bijvoorbeeld aan homeopathie of astrologie.
6. Vertel ze wat ze willen horen
Nick Davies verwijst hier naar de uitspraak van een beroemd Nederlands tv-producent die al weer vele jaren geleden in een interview aangaf dat hij zijn kijkers bloemkolen zou voorschotelen als ze daarnaar zouden vragen. De uitwerking van deze regel is dat zij onbenulligheid in de hand werkt. Leidt tot goedbekeken tv-programma’s waarin roddels over bekende Nederlanders als nieuws wordt gebracht; alsof het er toe doet om dit soort zaken te weten.
7. Vooroordelen over de waarheid
Die verhaaltjes zij tegenwoordig niet meer alleen gefragmenteerd, maar meer dan ooit van een dusdanige interne structuur dat ze goed verkopen. De contextloosheid heeft om zich heen gegrepen en is overal doorgedrongen, wat ertoe heeft geleid dat de media liever menselijke verhalen brengen dan feitelijke informatie, eerder concrete dingen dan abstracte, eerder gebeurtenissen dan analyses, eerder eigentijdse verhalen dan historische, eerder iets simplistisch dan iets complex, en eerder iets vaststaands dan iets dat ter discussie staat.
8. Vertel ze waar ze in willen geloven
Een journalist: Als het over asielzoekers gaat, weet ik gewoon dat er over dat onderwerp een onuitgesproken consensus bestaat. Geen enkel riool- of boulevardblad zal met een positief verhaal over een asielzoeker komen. Wij weten dat, we weten wat zij willen. En daar voel ik me ook niet schuldig over. Ik moet ook mijn brood verdienen, dus geef ik ze wat ze willen. We besteden geen tijd en moeite aan iets waarvan we weten dat we er toch geen geld voor krijgen.
9. Ga mee in morele ontreddering
Deze regel is alleen van toepassing in crisistijden. Hij combineert het herkauwen van bestaande lezersopvattingen met vooringenomenheid tegen de waarheid door te proberen de mensen in het land een verhevigde versie van hun eigen emotionele toestand in de grofst denkbare vorm te verkopen. Denk aan de dood van Diana, de paus of het overlijden van Herman Brood of André Hazes.
10. Het Ninja Turtle-syndroom
Als een collega blad een onzinnig artikel plaatst dan nemen anderen dat over. In de angst dat hun lezers anders af zullen haken. Leidt uiteraard tot hype-volgende en hype-producerende media. Die elkaar in de angst om ‘het’ te missen volop mee (gaan) doen.

Public relations én propaganda
Nick Davies is in alle hoofdstukken (tien) boos over de verwording van zijn vak: de journalistiek. Hij geeft doorlopend voorbeelden om zijn punt te illustreren. Hij is het meest verontwaardigd over twee branches. De ene (Public Relations) treedt ogenschijnlijk als een branche-organisatie met open vizier de samenleving tegemoet. De andere zal als laatste toegeven dat ze een branche’ zijn of is.

Hij doelt op propaganda. Maar beiden zijn in zijn  optiek alom aanwezig en groeiende. Ten koste van journalisten zoals hijzelf, consumenten en burgers. Hij snijdt talloze zaken aan die hem opvallen. Hieronder worden er een groot aantal kort aangestipt. Met een treffend citaat uit het boek. Hoofdstuk 5 en 6 vormen in het boek deel III – Verborgen verleiders

Het private leven van public relations
De meeste pr-activiteiten gaan niet gepaard met overduidelijke leugens. () … maar meestal wordt pr alleen gebruikt om de boel te verdraaien. (p. 197)

Pseudo gebeurtenissen
Journalisten die op zoek zijn naar snelle, makkelijke verhalen zijn fundamenteel kwetsbaar voor dit soort pseudonieuws dat wordt gefabriceerd door specialisten die goed op de hoogte zijn van de productieregels van de nieuwsfabriek. In zijn opmerkelijk vooruitziende boek The Image (ondertitel: a guide to pseudo-events) in America}, dat in 1962 verscheen, stond de Amerikaanse historicus Daniel Boorstin stil bij de steeds krachtiger wordende stormvloed van verzonnen verhalen die de Amerikaanse media toen al overstroomde en waarschuwde hij: ‘In een democratische maatschappij kan de bevolking worden overspoeld door pseudo gebeurtenissen. Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid brengen de vrijheid met zich mee om pseudo gebeurtenissen te creëren.’ P. 205-206)

Vervolgens behandelt hij verschillende pseudogebeurtenissen
Waaraan feitelijk geen nieuwsfeit ten grondslag ligt. Een gebeurtenis waarop de journalist geen invloed heeft, maar die bewust of onbewust bedoeld is om zijn aandacht te krijgen.
Het interview
De persconferentie
Het persbericht
De fotosessie

Datzelfde geldt voor de persconferentie, het persbericht en de fotosessie. De verhalen die daaruit voortkomen kunnen legitiem zijn of niet, het zijn niettemin stuk voor stuk pseudogebeurtenissen die zijn gecreëerd om mediadeuren te openen. Sommige ervan moeten ook een subtiele boodschap overbrengen. (p. 206)

Even zo vaak echter wordt de pseudogebeurtenis gemaskeerd. De pr-adviseurs die ik heb gesproken, zeiden allemaal dat de beste pr niet als zodanig te herkennen is. De openlijke banden met de media en het inmiddels als tot cliché verworden verschijnsel ‘spin’ zijn nog maar het topje van de ijsberg wat betreft de omvang en het vernuft van de tactieken die tegenwoordig worden gebruikt in de wereldwijde bedrijfstak van de public relations. Deze omvangrijke manipulatie-industrie – die haar pijlen op de structureel kwetsbare media richt – sluist rechtstreeks leugens en verdraaiingen onze nieuwskanalen binnen, zonder de noodzaak van weleer om daarvoor kranteneigenaars of reclame te gebruiken. (p. 207)

Pseudoincidenten (opgezet door bedrijven, instellingen en overheidsinstellingen)

Pseudogroeperingen (denk aan de tabakslobby, de klimaatlobby pro en contra)

Pseudodeskundigen (dr. Clavan)

Denktanks (met prestigieuze namen)

Fake titels (prof. dr. ir. P. Akkermans – “ik word genoemd”)

Pseudobewijsmateriaal (denk aan enquêtes, opiniepeilingen, Maurice de Hond)

De dag, week, maand van ….

Pseudo lekken

Pseudo foto’s / filmpjes

Pseudo ziektes (sommige sociale fobies, “nachteten”)

Verzinzels van de boulevardpers (ontelbare voorbeelden)

Aan deze falsificatie van nieuws ligt al van oudsher de expliciete opvatting ten grondslag dat de beste pr zich op het irrationeel vlak afspeelt en dat pr-functionarissen zich bij hun werk op het onbewuste van hun doelgroep moeten richten.
Het is geen toeval dat de man die bij het ontstaan van de pr het meeste werk heft verricht in het definiëren van de tactieken, Edward L. Bernays, een neef van Sigmund Freud was. Hij bestudeerde het werk van zijn oom en heeft getracht de lessen ervan om te zetten van het helpen van individuen naar het beïnvloeden van hele samenlevingen. Of, zoals hij het zei: ‘Als we het mechanisme en de drijfveren van de groepsgeest begrijpen, zal het mogelijk zijn de massa te sturen en aan onze wil te onderwerpen zonder dat ze dat doorheeft.’ (p. 220)

() Daarna haalde Packard de voorzitter van de Amerikaanse Bond van Public Relations Adviseurs aan, die had gezegd: ‘Het stramien van de menselijke geest is ons materiaal.’ Hij volgde het voorbeeld van de vele grote pr-bedrijven die inhaakten op de ontdekkingen van het ‘drijfveeronderzoek’ – het gebruik van psychoanalytische technieken om een reactie te ontlokken die ofwel net onder het niveau van het bewustzijn ligt (‘het niveau van vooroordelen, veronderstellingen, angsten, emotionele aandriften enzovoorts’) of daaronder in het diepe onbewuste. Packard vond voorbeelden daarvan in de commerciële wereld, zoals de rokers die verleid waren te geloven dat ze maar één merk sigaretten lekker vonden, maar geblinddoekt het ene merk niet van het andere konden onderscheiden. Wat ze niet wisten, was dat ze niet aan de sigaret gehecht waren, maar aan het ‘image’ van de sigaret. Zeep was niet voor de hygiëne, maar een schoonheidsartikel, auto’s waren niet voor het vervoer, maar voor het prestige. (p. 220-221)

Packard concludeerde: ‘Het doel is het kneden van de geest zelf. Het gaat er niet langer om ons onbewuste te beïnvloeden zodat we en koelkast of een nieuwe motorboot kopen, of we die nou nodig hebben of niet. Het doel is nu niets minder dan onze geestestoestand te beïnvloeden en ons gedrag als burgers te sturen. (p. 221-222)

Dit weloverwogen mikken op het onbewuste van de doelgroep gaat gepaard met een tweede consistent en expliciete thema in de geschiedenis van het gedachtegoed van de pr, namelijk dat de massa een politieke dreiging vormt en dat haar gedachten moeten worden gestuurd met pr-technieken. Dat klinkt als linkse paranoia, maar er zijn genoeg bewijzen voor. (p. 223)

Dit is de branche die tegenwoordig zo machtig is – zo omvangrijk en zo geraffineerd in haar methodes – dat ze de nieuwsfabriek voorziet van bijna al het materiaal voor 54 procent van de artikelen over binnenlands nieuws in de meest gerenommeerde media van Groot-Brittannië. Dit is de branche die zich bezighoudt met ‘de efficiënte massaproductie van pseudogebeurtenissen’, zoals Daniel Boorstin het in 1962 verwoordde, waar hij aan toevoegde: ‘De media moeten worden gevoed! Het volk moet worden geïnformeerd! De meeste verzoeken om “meer informatie” zijn misplaatst. Zolang we informatie definiëren als de kennis van pseudogebeurtenissen, zal “meer informatie” de symptomen alleen maar verergeren zonder de kwaal te genezen. We zijn gretige medeplichtigen geworden aan de grootste bedriegerij van deze eeuw.’
En dat was nog vóór Rupert Murdoch … (p. 224)

Reputatie management (denk aan de huidige paus die in zijn jeugd lid was van de Hitlerjugend, Clinton en Monica Lewinski of de redding van een ingenieur in Libië o.l.v. Hans Hillen)

Crisis management (tijdens een crisis zodanig ‘rook’ produceren dat de aandacht voor de crisis wegdrijft)

Issue management
Maar de grootste groeisector van de pr is de afgelopen twintig jaar is die van het ‘issuemanagement’, waardoor de massamedia het speeltje zijn geworden van multinationals en actiegroepen die tegen hen ageren. Het effect is een soort informatiechaos. Dit komt direct voort uit de mondialisering die de westerse regeringen sinds eind jaren zeventig in gang hebben gezet. (p. 230)

Het gevolg is een driehoeksgevecht tussen overheden, grote bedrijven  en actiegroepen. Denk aan zaken als het al dan niet opwarmende klimaat, kernenergie, opraken grondstoffen e.d.

Een mits
Ik wil hier wel even benadrukken dat het niet mijn bedoeling is al de leugens en verdraaiingen die in de wereldwijde media verschijnen op het conto van de pr-bureaus te schuiven. Natuurlijk, pr-bureaus produceren grote hoeveelheden verdraaiingen en overduidelijke leugens, maar de media zelf opereren als een nieuwsfabriek en zijn daardoor structureel zó verzwakt dat ze hun eigen functie structureel verraden door ongecontroleerde pr-berichten door te geven aan hun lezers en kijkers. Ze werken bovendien met productieregels die zelf in hoge mate tot leugens en verdraaiingen leiden. (p. 240)

Conclusie wordt langzaamaan duidelijk
En zo wordt het plaatje langzaamaan duidelijk. Journalisten die geen tijd hebben om zelf op zoek te gaan naar nieuws en het materiaal te controleren dat ze in handen krijgen, zijn structureel gevoelig voor het aannemen en reproduceren van kant-en-klare informatie die ze toegespeeld krijgen door de pr-branche. Dit betekent op zijn minst dat ze gestuurd worden in het accepteren van verhalen en standpunten die voor hen zijn geselecteerd om de commerciële of politieke belangen van een ander te dienen. In het ergste geval raken ze daardoor betrokken bij de verspreiding van ernstige verdraaiingen en leugens. (p. 250-251)

Een irrationeel proces
Dat proces is van nature irrationeel. De nieuwsfabriek selecteert haar verhalen, standpunten en feiten onder de druk van haar productieregels, wat nieuwsverhalen oplevert die soms wel en soms niet belangwekkend en waar zijn. De pr-branche maakt die irrationaliteit nog erger. Ze gebruikt verfijnde mechanismen om de emoties en overtuigingen van haar doelgroepen in de gaten te houden en vervaardigt vervolgens bewust nieuws dat die emoties en overtuigingen aanpreekt door alle leugens en misverstanden die ze vindt te hergebruiken. Het is een van de grote onuitgesproken tegenstrijdigheden van de pr-branche dat ze, hoewel begonnen in de jaren twintig in de Verenigde Staten om de irrationele gevoelens van de massa in toom te houden, er uiteindelijk in is geslaagd om die gevoelens te vergroten. Op wereldwijde schaal. (p. 251)

Pr in een conservatieve wereld
En dat is in politiek opzicht inherent conservatief. Door feiten en ideeën te steunen die veilig zijn, en vooral wat door officiële bronnen wordt bekrachtigd, is de nieuwsfabriek ertoe geneigd een wereldbeeld te reproduceren dat de status quo weerspiegelt. Pr versterkt dat, simpelweg omdat het duur is. ()
Het effect is dat allerlei openbare debatten waarvan de uitkomst zou moeten worden beslist op basis van bewijs en logica nu worden beslist door de mate van macht van de strijdende bureaus om hun zienswijze door te drukken. (p. 251-252)

Het raadsel van de propaganda
Centraal staat in dit hoofdstuk het geheimzinnige conglomeraat van inlichtingendiensten, militaire afdelingen en regeringsbureaus die, zoals dat met een officiële term heet, ‘strategische informatie’ aanleveren. (p. 253)

Oud en toch ook weer een nieuw fenomeen
Dat conglomeraat is niet nieuw. Macht gaat nu eenmaal vaak gepaard met onversneden propaganda. Maar toen ik me in de voorgeschiedenis van het geval-Al-Zarqawi verdiepte en probeerde te ontdekken wat de achtergronden ervan waren, kwam ik een complexe en potentieel zorgwekkende machinerie op het spoor die na de terroristische aanvallen van 11 september 2001 snel in omvang is toegenomen en nu geolied draait, veelal zonder medeweten van het grote publiek, die de massamedia gebruikt om twijfelachtige verhalen over allerlei onderwerpen te verspreiden, en die en passant stilzwijgend de regels heeft herzien waardoor ze vroeger enigszins in het gareel werd gehouden, waardoor het type journalistiek dat de waarheid wil onthullen nog verder in het nauw is gedreven. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid is er sprake van een uitgekiende strategie om de perceptie van het nieuws van mensen overal ter wereld te manipuleren. En de toch al verzwakte massamedia werken braaf mee. (p. 253-254)

De ernstigste problemen zijn echter niet die van het Amerikaanse leger, maar die van de mediaconsumenten overal ter wereld, die kranten blijven lezen en radio- en tv-uitzendingen blijven volgen in de veronderstelling dat die bronnen de waarheid onthullen. Soms doen ze dat misschien ook wel. Het is goed nog eens te benadrukken dat er nog steeds journalisten zijn die de tijd, de capaciteit en de moed hebben om hun werk goed te doen. Maar in de meeste gevallen fungeren lopendeband journalisten als kritiekloos doorgeefluik van onjuistheden, verdraaiingen en propaganda. Die journalisten kunnen niet anders meer doen dan het nieuws snel hapklaar maken en doorgeven. (pagina 313)

() Het komt vaker voor dat de regels voor de nieuwsproductie in de nieuwsfabriek zelf hun tol eisen. media kiezen voor makkelijke verhalen met veilige feiten en veilige ideeën, zoeken bescherming bij officiële bronnen, brengen alles waarover ze berichten terug tot simplistische kreten, zonder zelf te begrijpen waar ze het over hebben, herkauwen algemeen aanvaarde feiten en ideeën, ongeacht of die hout snijden, omdat de consumenten dat nu eenmaal verwachten, haken bij elke morele ontreddering aan die zich voordoet en brengen hijgerig hetzelfde nieuws als hun concurrenten. Ze opereren willekeurig, onbetrouwbaar en behoudzuchtig.

Maar het meest verontrustende is dat deze stroom van onjuiste en vertekende lopendebandberichten onmiskenbaar wordt gemanipuleerd – openlijk door de pr-branche, en in het verborgene door de inlichtingendiensten en de deskundigen op het gebied van strategische communicatie.

Het is bijzonder frappant dat in de jaren vijftig, toen in de Verenigde Staten zowel de pr-branche als de propagandamachinerie van de Koude Oorlog ontstond, heel veel bezorgde geluiden klonken. In die periode publiceerde Vance Packard zijn The Hidden Persuaders, waarin hij waarschuwde dat de Amerikanen ‘het meest gemanipuleerde volk buiten het IJzeren Gordijn’ waren geworden. En Daniel Boorstin deed verslag van zijn research in The Image, waarin hij waarschuwde dat ‘het scheppen van de illusies die ons dagelijks leven overstromen, in Amerika de hoofdzaak is geworden.’

Die waarschuwingen werden niet ter harte genomen. De grenzen van wat acceptabel is zijn langzaam steeds verder opgeschoven; wat vroeger een Amerikaans probleem was, is nu een wereldwijd probleem, en wat vroeger scandaleus was is nu normaal geworden. En de waarheid is hard bezig uit het zicht te verdwijnen. (p 313-314)

(21 juli – 3 augustus 2011)

Homepage Who’s in control?

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Één reactie op “Geïnformeerd worden”

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder