Categorieën
Boeken Citaten Duurzaamheid Film Filosofie Geschiedenis Maatschappij Next

Maar wat als dit uiteindelijk alleen maar verhaaltjes zijn?

Enkele dagen voor de zomervakantie kwamen een honderdtal bibliothecarissen vanuit heel Noord Brabant in Heeze samen om geïnspireerd te worden. Te luisteren naar verhalen over hoe ‘het’ anders kan.

Daar was ook collega Ruud Hakvoort aanwezig. Ruud is al tientallen jaren werkzaam als directeur bij de Helmondse bibliotheek, beter Bibliotheek Helmond-Peel. En dat is in dit verband relevant.

Ik wilde weten of hij inderdaad onlangs mee had gespeeld in een toneelstuk waar mijn vrouw naartoe was geweest. Ze had het over een onderwijzer en ik meende uit haar opmerkingen op te maken dat hij daarin meespeelde. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. We spraken er tijdens de toogdag op de hei kort over en ik beloofde een voorstelling bij te wonen.

https://www.youtube-nocookie.com/embed/ZETJW_E9Gjc

Vredepeel
Dat was afgelopen donderdag. In Vredepeel, midden in De Peel. Weg uit de Peel heet het toneelstuk. Werd gespeeld op de vliegbasis. Waar een groep amateurtoneelspelers uit Noord Brabant en Limburg een boek van Jacques Vriens tot leven brengen. Weg uit de Peel is een kinderboek uit 1997. Het is een familievoorstelling, waar elke leeftijdsgroep iets anders uit kan halen.

Hieronder mijn impressie, die ik koppel aan andere zaken die ik de laatste dagen meemaakte. De kern van mijn associatief verhaal is dat het eigenlijk steeds over ‘een verhaal’ ging. Het belang van verhalen. Om samenlevingen bij elkaar te houden. Verhalen waarvan voor de objectieve buitenstaander de houdbaarheidsdatum soms al lang is overschreden. Verhalen als leidraad dat ‘het’ anders kan en vaak/soms moet.

Weg uit de Peel
Ik heb het gelijknamige boek van Jacques Vriens (nog) niet gelezen. Het is een kinderboek uit 1997 en speelt in De Peel, zo rond 1900. Grote armoede, ongelijkheid en mensen die opgesloten zitten in hun eigen ‘kaste’, of bubbel.

Het verhaal is redelijk eenvoudig. In een turfstekersgezin woont een slimme meid, Janneke. Ze kan goed leren, heeft een gezonde kijk op haar omgeving en wil naar Helmond om juf te worden. Ze wil weg uit De Peel. Heeft een vermoeden dat het leven daarbuiten beter en zeker anders zal zijn. Daar steekt vader, maar vooral moeder echter een stokje voor. Ze wordt van school gehaald en moet thuis mee gaan helpen. Moeder ondersteunen. Zorgen voor vader en haar broers, die in De Peel als turfstekers hard en voor een zeer karig loon moeten werken.

Vriens laat overduidelijk zien dat de arme sloebers amper rechten hebben, als een soort horigen worden ‘gehouden’. De rijke en deftige meneer Witlox van het grote huis heeft het voor het zeggen. Hij bepaalt als een soort halfgod wie wel of niet mag werken. Aan zijn zijde staat meneer pastoor. Het cliché dat meneer pastoor ‘ze’ dom en de meneer van het huis ‘ze’ arm houdt, wordt zeer duidelijk gemaakt en ergens in de toneelvoorstelling letterlijk ook zo gezegd. Daarbovenop komt dat in de voorstelling meneer pastoor ook niet van de jonge meiden kan afblijven. Alle clichés van en over die tijd worden overduidelijk in het toneelstuk getoond. 

Meester Kanters
In die kleine gemeenschap staat gelukkig ook de dorpsschool. Daar loopt een jonge (!) hond rond die het goed met zijn armzalige dorpsgenoten voor heeft. Meester Kanters. Die weet dat lezen en schrijven noodzakelijk zijn om later in het leven iets te kunnen bereiken. Alleen weet hij ook dat alle jongens van zijn school voorbestemd zijn voor De Peel. Al op zeer jonge leeftijd van school worden gehaald om turf te gaan steken. Het schamele gezinsinkomen helpen vergroten. Hetzelfde geldt ook voor de meisjes. Die allemaal geboren worden om moeder en huisvrouw te worden. En op jonge leeftijd voor hun huwelijk als hulpje ondergebracht worden bij rijke gezinnen.

Op die school helpt de slimme Janneke meester Kanters, inderdaad: gespeeld door Ruud Hakvoort. Meester Harm is overduidelijk de held uit het boek, samen met Janneke en haar vriend Willem. Die zich aan deze mistroostige wereld onttrekt door als stroper zijn kostje bij elkaar te scharrelen. 

Onwetendheid en verzet
Ook zit in de voorstelling het opkomend verzet. Arme turfstekers die nadenken over het oprichten van een vakbond. En meester Kanters staat aan hun zijde. Natuurlijk zijn er ook domme vrouwen die geloven dat ‘de mister’ aan hun dochters zit.

Jacques Vriens laat duidelijk zien dat er altijd slachtoffers zijn die de zijde van ‘de macht’ (hier: meneer pastoor en meneer Witlox van het grote huis) kiezen. Onwetendheid is – zoals altijd – de vijand van het goede en het serieuze. Je ziet in het stuk sloebers die zich laten intimideren en de verhalen van de boven hen gestelden nabauwen. De onderwijzer wordt door sommige dorpsgenoten negatief weggezet als ‘een socialist’, en daarom hoef je hem niet serieus te nemen. Kun je hem zelfs zien als iemand die jouw vijand is, terwijl de goede man het beste met de vaders, moeders en kinderen voorheeft.

“Die tijd komt nooit meer terug”
Het verhaal van die tijd – zo rond 1900 – is voor veel burgers van anno 2018 inmiddels een zeer ver van hun bed-show. Het verhaal rond die tijd was dat gewone mensen niets te zeggen hadden. Hun mond moesten houden, amper rechten hadden en dat er geen hoop was dat het ooit anders zou worden. Die zelfs geloofden dat dit voor hen het beste was. Zó zat de wereld in elkaar.

Ik vermoed dat Jacques Vriens en de theatermakers zich hebben gerealiseerd dat veel mensen anno 2018 amper meer besef hebben van de horreur van die tijd. Noch weten of willen toegeven dat de enige manier om je hieraan te onttrekken is door je als groep te verzamelen. Samen op te trekken en veranderingen af te dwingen. Inderdaad: sociale strijd, vakbonden oprichten, acties voeren, onderhandelen. Macht organiseren tegen sterke heren. Dat is ook in De Peel gelukt. En dat begon met mensen die met een ander verhaal, een ander perspectief, een ideaal kwamen aanzetten. En in eerste instantie als meester Kanters werd weggezet, het dorp uitgebonjourd.

Een sprookje
Enkele weken geleden verscheen de opvolger van de bestseller Gouden jaren van Annegreet van Bergen. In Het goede leven : hoe Nederland in een halve eeuw steeds welvarender werd zullen veel bezoekers van Weg uit De Peel zich herkennen. Althans de vijftigplussers. Die allemaal hebben meegemaakt hoe Nederland vanaf het midden van de jaren zestig in sneltreinvaart steeds welvarender werd. Hoe steeds nieuwe producten en diensten tot ons kwamen. Een soort sprookje dat waarheid werd. Ook arme mensen konden zich opwerken, zich onttrekken aan de sores uit de tijd van hun (over)grootouders.

De meeste vijftigplussers hebben nog een flauw besef hoe ‘arm’ we in de jaren zestig, zeventig en tachtig waren. En door een of ander wonder is dat allemaal in een rap tempo veranderd. En leven we nu in een soort paradijs. Het kwam ons als het ware aanwaaien.

Ik vermoed dat de makers van Weg uit De Peel juist de tijd wilden laten zien die daaraan vooraf ging Een tijd die sterk contrasteert met de opbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog en vooral nu. Als geschiedenisles én vermaning. Of oproep. Armoede was rond 1900 voor de meeste burgers business as usual. Of –  zoals de jonge historicus Rutger Bregman dat placht te zeggen – ‘Vroeger, was een bak ellende’.

Veel burgers kunnen zich niet meer voorstellen dat het ooit zo was, en geloven sterk dat ons huidige welvaartsniveau altijd zo zal blijven. Alleen begint onze samenleving wederom kenmerken van rond 1900 te krijgen. Het centrale verhaal van de laatste dertig à veertig jaar – dat we er als mens alleen voor staan, we als individu verantwoordelijk zijn voor ons eigen geluk en welbehagen – loopt op haar laatste benen. Het idee, dat wie succesvol is dat aan zichzelf heeft te danken, begint langzaamaan te verkruimelen. Veel burgers zien dat dit sprookje, dit verhaal niet helemaal waar is. Een mythe is. We ontdekken anno 2018 ook dat succes vooral met geluk, of het (nood)lot te maken heeft. Hard werken is niet voldoende. Het doet er meer toe of je kruiwagens hebt, iemand je op het goede moment helpt et cetera. En het helpt om samen op te trekken.

Honderdtwintig jaar later zijn we natuurlijk gemiddeld veel rijker en welvarender geworden, maar tegelijkertijd groeit bijvoorbeeld het vermogen van de mensen aan de top jaar na jaar alleen maar. Zo staat Nederland momenteel op de tweede plek, na de Verenigde Staten (artikel: Hollandse scheefheid: 8.000 huishoudens hebben 28% van het vermogen in handen). Steeds meer Witlox’en.

Ook zijn er veel mensen die door uiteenlopende los-vaste arbeidsrelaties afhankelijk zijn van de willekeur van anderen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn er natuurlijk veel wetten gekomen die mensen ondersteunen die (tijdelijk) het slachtoffer zijn van de omstandigheden. Maar alom zijn en worden die wetten uitgekleed. Onze tijd lijkt absoluut niet op de wereld van 1900, maar wie goed rondkijkt ziet overal aanzetten om daar deels naar terug te keren.

I, Daniel Blake
Het toeval wil dat een dag later op tv de laatste film van de Engelse cineast Ken Loach werd uitgezonden: I, Daniel Blake. Ik zag die film drie jaar geleden en was daarover toen – samen met veel anderen – hevig verontwaardigd. Een kritische film over onze tijd. Een wereld waarin mensen die het in het leven niet meezit, door de instanties – die hen zouden moeten helpen – als halve criminelen worden benaderd en vooral niet geholpen. Een bureaucratisch monster dat moedwillig is gecreërd om kwetsbare mensen niet bepaald te helpen.

Een film die op tv werd vertoond in het weekend dat Nederland zich druk maakte over twee jongelui die vanwege bureaucratische redenen het land uitgezet zouden moeten worden (Howick en Lili), In een maand waarin ons kabinet vast blijft hangen aan haar voornemen om jaarlijks 2 miljard euro weg te geven aan grote bedrijven. Overal botsen hier verhalen op elkaar. Regels en versleten verhalen op deugden als barmhartigheid en broederschap.

Een boek? De dag dat Peter de deur dichttimmerde : waarom mensen die onze hulp het hardst nodig hebben niet geholpen worden van Albert-Jan Kruiter en Clara Pels uit 2012.

Artikel: Hoe je dit kunt tegenhouden? Stop met de pessimisten na te praten en bedenk een coherente visie voor de toekomst. (december 2016)

De grootste denkers in één dag
Een dag later moest ik naar Amsterdam. Had maanden eerder een kaartje gekocht voor een door The School of Life & Human georganiseerde bijeenkomst in het De la Martheater. Daar zouden twaalf denkers, doeners zich uitspreken over iemand die hen had geïnspireerd: De grootste denkers in één dag.

Het waren een soort TED-talks, duurden allemaal twaalf minuten. Drie blokken van vier personen. Van tien tot drie uur. Een goede formule. De meeste sprekers waren geen bekende namen, of BN’ers. Dat hoeft ook niet. De samenstellers hadden een mooi stel verzameld. Veel dertigers en veertigers. Vijf van hen sloten onbedoeld aan bij het toneelstuk van Jacques Vriens en I, Daniel Blake. Opmerkelijk was vooral dat de sprekers met namen aan kwamen zetten die me vaak niets zeiden. Prima. Je kunt elke dag iets nieuws leren, opsteken.

De hele dag werden tv-opnames gemaakt. Die worden dit najaar in brokjes uitgezonden onder de noemer Brainwash. Brainwash is de naam voor het platform waarop Human, de omroep die waarschijnlijk wegens een teveel aan inhoud wegbezuinigd zal worden, regelmatig interessante denkers en doeners aan het woord laat.

Doen alsof 
Ann Demeester, directeur van het Frans Halsmuseum, opende sterk met een pleidooi voor het belang van verbeelding. Verhalen. Als motor voor samenlevingen. Ze noemde de Israëlische historicus Yuval Noah Harari niet, maar zij had het ook over het feit dat samenlevingen bij elkaar gehouden worden door zaken of dingen die objectief bezien geen waarde hebben. Maar papieren geld heeft wel degelijk waarde, ook al is het feitelijk slechts bedrukt papier. Als samenleving geloven we het verhaal dat geld waarde heeft. Hetzelfde gaat op voor het begrip vrijheid.

Ze hing haar verhaal op aan de onbekende Duitse filosoof Hans Vaihinger. Die schreef in 1911 zijn meesterwerk Die Philosophie des Als Ob. De filosofie van het doen alsof.

Fantastisch beeld. Wij mensen hechten waarde aan zaken die niet (kunnen) bestaan, maar doen alsof ze wél bestaan, waarde hebben, ertoe doen. En door dat te doen blijven we in een bepaalde tijd, omgeving met elkaar verbonden. Voilá: Yuval Noah Harari’s verhaal. Dat we verhalen nodig hebben om als mensheid te kunnen samenleven. En het doet er niet zo veel toe of die verhalen kloppen (waar zijn). Zolang de meesten van ons er in (blijven) geloven, werken ze. En het doet er niet zo veel toe of in die verhalen een god of goden zijn opgenomen. Meneer pastoor uit De Peel vertelde verhalen over Jezus. En zo lang de meeste turfstekers geloofden – dat hij voor ons de zonden van de wereld op zich had genomen en tijdens de consecratie terugkwam in de vorm van brood en wijn – kwamen ze niet in opstand en berustten in hun lot.

Ann Demeester deelde ook nog een sneer uit richting de voorlaatste zomergast van dit seizoen, minister Eric Wiebes. Die zich zeer laatdunkend uitliet over het belang van verbeelding, kunst, verhalen. Een beta-georiënteerde technocraat die zelf niet in de gaten had dat het verhaal waarop hij zich beroept (alleen harde wetenschap is zinvol en de markt moet het geld verdienen), ook slechts een verhaal is. En zeker niet hét verhaal, dat alle andere overbodig maakt. Eric Wiebes zal zich – vermoed ik – niet herkennen in de conclusie die Ann Demeester trok dat er zonder fictie geen menselijk welbevinden kan zijn.

David Christian

Big history
De dag werd afgesloten met een mystery guest. Hij stond niet op het affiche; was veruit de oudste spreker van de dag. En de enige niet Nederlandse sprekende gast: historicus David Christian.

Had nog nooit van de man gehoord, maar hij bleek niet de minste te zijn. Zijn werk wordt financieel ondersteund door Bill Gates. Het zogenaamde Big History Project.

Tijdens zijn eloquente betoog moest ik meteen denken aan Peter Westbroek. Een Nederlandse geoloog die in 2012 een prachtig boek schreef over zijn vak, en de noodzaak om als mensen in te gaan zien dat de aarde (onze unieke planeet) ons mensen heeft voortgebracht. En dat we moeten stoppen te denken dat wij aan de top van de aarde staan. Een pleidooi voor bescheidenheid, onze plaats kennen en het opzetten van een meer mondiale bril. Die rekening houdt met alle andere wezens, en duurzaam omgaat met alles wat de aarde ons biedt.

Een nieuw ontstaansverhaal
David Christian bepleit als historicus feitelijk hetzelfde. Als mensheid zouden we langzaam los moeten raken van lokale verhalen. Komen tot één ontstaansverhaal voor hoe het heelal, sterrenstelsels, zonnen en planeten zoals de aarde zijn ontstaan. Ons realiseren dat we op een unieke planeet leven. Waarop leven is ontstaan. De aarde die leven heeft voortgebracht. Een unieke plek in het heelal waar levende wezens rondlopen die na kunnen denken over hoe ‘alles’ is ontstaan. Wezens die op het punt staan onvoorstelbare wegen in te slaan (lees bijvoorbeeld Homo deus van Yuval Noah Harari). Die een mogelijke ultieme ondergang alleen kunnen tegenhouden mits we ons zelf meer in acht nemen en stoppen met activiteiten die ons als soort op termijn overbodig zullen maken. David Christian hield één groot pleidooi voor mondiaal denken en het belang van verhalen. Vooral: een ander verhaal. Weg van lokale, beknellende van (al dan niet religieuze) geloofs- en denksystemen.

TED: David Christian – Grote geschiedenis (maart 2011)

Er waren meer memorabele sprekers. U moet me maar geloven als ik stel dat ook socioloog Jaron Harambam, schrijfster Jannah Loontjes, filosoof Martijn de Rijk en schrijfster Maartje Wortel het deels ook over het belang van verhalen hadden. U kunt het binnenkort op tv nakijken.

Vrije middag
Rond drie uur werden we losgelaten. Het had lang genoeg geduurd. De stad in. Druk. Erg druk. Té druk? Op zoek naar een boekhandel, om even te schuilen. Ook op zoek naar een exemplaar van een boek dat rond deze tijd zou verschijnen. En dat klopte. Het tweede boek van de Italiaans-Amerikaanse econome Mariana Mazzucato was net binnen. En De waarde van alles : onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie – wist ik – sloot aan bij het thema van deze week: het belang van verhalen.

Mariana Mazzucato is een econoom – als Kate Raworth – die grote vraagtekens zet bij het werk van veel collega’s. Bij hun verhaal. Hun kijk op de werkelijkheid.

In haar eerste boek (De ondernemende staat : waarom de markt niet zonder overheid kan) maakt ze duidelijk dat ons beeld van sommige multinationals als Apple, Google of Microsoft sterk moet worden bijgesteld. Die bedrijven hebben veel vernieuwingen gebracht, maar de meeste mensen weten niet dat zij in hoge mate leentjebuur hebben gespeeld met resultaten die bereikt zijn door fundamenteel onderzoek. Research dat gedaan werd (en wordt) door instellingen die betaald worden met publiek geld. Denk aan wifi, het internet, 3D printen, touch screens, GPS et cetera.

Artikel: Dit boek verschijnt dan ook precies op het goede moment (juli 2015)

Mensen als Steve Jobs hebben die fundamentele doorbraken en ontdekkingen als het ware opgeslurpt en verwerkt in nieuwe, revolutionaire producten. Mariana Mazzucato zet hen niet weg als nietsnutten, maar kan niet nalaten hen en ons er fijntjes op te wijzen dat zij niet de indruk moeten wekken dat het publieke domein (zeg: de overheid) een sta in de weg is. Sterker: zij zouden moeten weten dat belasting betalen ook voor henzelf goed is; want met dat geld kunnen we blijven investeren in fundamenteel onderzoek. En dat is hard nodig in een wereld waar we enkele grote problemen moeten gaan oplossen. Fundamenteel onderzoek heeft helaas de vervelende eigenschap dat je van tevoren niet weet of er ooit ‘iets’ uit voort zal komen, waarmee je ooit financieel kunt scoren. Daarom lopen de Shells en Unilevers van de wereld – ondanks alle retoriek – er met een wijde boog om heen. Zij richten zich op korte termijn onderwerpen, richten zich op de quick buck.

In haar tweede boek (De waarde van alles) bouwt ze voort op dat eerste boek. Haar nieuwe verhaal zat voor een klein deel ook al in haar eerste boek. Dat gaat over belasting betalen. Grote bedrijven die ‘hun’ geld verdienen met resultaten van fundamenteel onderzoek moeten als geen ander weten hoe belangrijk belastingen zijn. Daarmee wordt immers ‘hun’ onderzoek gefinancierd. Du moment dat zij (die grote bedrijven) alles op alles zetten om dat niet of amper  te doen, hebben ‘wij’ een probleem. Niet alleen die bedrijven (want op termijn komen er dan geen nieuwe doorbraken meer), maar ook wij (de samenleving). Er komen domweg geen nieuwe doorbraken meer. Doorbraken die we nodig hebben. Niet alleen om de uitdagingen van de toekomst op te lossen, maar vooral ook om ‘de economie’ gaande te houden. Grote doorbraken als de ontdekking van stoom, elektriciteit, televisie, internet of CRISPR zorgen altijd voor veel economische reuring.

In De waarde van alles komt ze met de constatering dat er binnen onze samenleving twee soorten mensen en vooral bedrijven rondlopen. Zij die waarde toevoegen aan de maatschappij, en zij die daaraan waarde onttrekken. Beter gezegd: bedrijven die niets waardevols toevoegen en soms zelfs een blok aan het been zijn. Mariana Mazzucato ziet alom bedrijven die zich volop met dat negatieve gedrag bezig houden. Heeft het over doeners en pakkers. Zij die meer geven, versus zij die meer nemen. Vervelend voor velen om te lezen. Ik vermoed dat Eric Wiebes en de rest van het derde kabinet Rutte het daarmee niet eens zullen zijn. Alleen hebben ze wel een probleem. Mazzucato komt met een karrevracht aan voorbeelden en ‘bewijzen’. Maar zij weet ook dat haar boek maar een verhaal is. Een poging een ietwat belegen verhaal te vervangen door een ander.

Citaat:
Deze verhalen zijn overal te horen. De context is steeds een andere – de financiële sector, de farmaceutische industrie, kleine starters – maar het narratief is ongeveer hetzelfde: ik ben een buitengewoon productief lid van de samenleving, mijn activiteiten scheppen rijkdom, ik neem grote ‘risico’s ‘, dus heb ik recht op een hoger inkomen dan mensen die domweg profiteren van de heilzame effecten van deze activiteit. Maar wat nu als dit uiteindelijk alleen maar verhaaltjes zijn? Narratieven, bedacht om ongelijkheid van rijkdom en inkomen te rechtvaardigen, resulterend in rijkelijke beloningen van een kleine groep die de overheid en de samenleving ervan weet te overtuigen dat hun die toekomen, terwijl de rest het moet doen wat overblijft. (pagina 9)

Verhalen hangen altijd in de lucht
Mariana Mazzucato noemt Yuval Noah Harari niet, noch David Graeber. Maar de teneur van hun werk zit er wel in. Harari betoogt in zijn eerste boek (Sapiens) dat er in de vroege landbouwgemeenschappen op zeker moment mensen opstonden die belangrijker werden dan hun ‘clan’-leden. Denk aan koningen, priesters en soldaten. Op de een of andere manier wisten zij de meeste mensen om hen heen er van te overtuigen dat zij belangrijker waren. Kennis hadden van geheime zaken en daarom recht hadden op meer aanzien, inkomen en vermogen.

Mariana Mazzucato heeft het in haar nieuwste boek impliciet over David Graeber. Die heeft het in zijn dit jaar verschenen boek over bullshit banen. Dat zijn banen waarvan de mensen die ze bekleden zelf toegeven dat hun werk feitelijk zinloos is. Als ze thuis zouden blijven heeft niemand daar last van; en sterker: het zou beter zijn voor de mensen die wel zinvol werk doen als ze thuis zouden blijven. Ze lopen niet alleen in de weg, maar onttrekken ook nog waarde aan de samenleving. Denk in dit verband aan meneer pastoor uit De Peel. En meneer Witlox van het grote huis.

Nog een boek
Toevallig – maar niet echt – lag er in dezelfde winkel in Amsterdam naast de kassa het nieuwste boek van David Christian. Athenaeum wist natuurlijk van dat festival in De la Mar. Ik had niet alleen nooit van de man gehoord, maar wist zeker niet dat er van hem een boek op stapel stond. Nog wel bij een uitgever die ik redelijk ken, Maven. Zij geven veel boeken uit over zaken die te maken met hebben een samenleving die midden in een transitie zit. Dus bladerde ik dat boek (Big history : het waanzinnige wetenschappelijke ontstaansverhaal van de mens, de wereld en het universum) door en trof daarin onderstaand motto aan:

We vertellen verhalen om dingen te verklaren. Dat zit in ons bloed.

Bingo. Een quote van ene Lia Hills. Deze Lia vertelt er niet bij of die verhalen waar hoeven te zijn. Zij weet waarschijnlijk dat dit er ook niet zo toe doet. Zolang velen ‘het’ geloven en in de geest daarvan leven, is het ‘goed’. 

En in De Peel?
Wat zou Janneke er van gevonden hebben? Ze kon alleen maar dromen van een tijd waarin een David Christian of Mariana Mazzucato dergelijke verhalen naar voren brengen. Woorden waarin meester Kanters zich zonder enige twijfel zou herkennen. Nietwaar Harm/Ruud?

Citaat 549 (dinsdag 11 september 2018) 17 jaar na 9/11
Homepage Citaten 2018

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: