Walk & Talk
Afgelopen maandag kwam op zeker moment tijdens een stafoverleg aan de orde dat Bibliotheek Meierijstad gaat stoppen met Walk & Talk bijeenkomsten. Meet Ups voor werkzoekenden die we in de regio Noord Oost Brabant als volgt aankondigen:
Walk&Talk is een landelijk concept en wordt ook wel dé koffiepauze voor werkzoekenden genoemd. Het zorgt even voor een rustpunt in de intensieve zoektocht naar een nieuwe baan. Vroeger bestond solliciteren vooral uit het schrijven van sollicitatiebrieven. Tegenwoordig ligt het accent vooral op het maken van contacten. Deelnemers krijgen tips om dit goed aan te pakken. Tijdens de bijeenkomsten wordt informatie over de nieuwe manier om te solliciteren gecombineerd met de praktijkervaring van de deelnemers.
Het was een mededeling. De laatste tijd kwamen er steeds minder bezoekers op af. In Uden, Oss en Heesch gaan we voorlopig nog door. Maar wellicht neemt de animo daarvoor de komende maanden ook af, want ‘de economie trekt aan’ en het aantal mensen dat op zoek is naar een betaalde baan neemt sterk af. Los van het feit of het klopt dat de werkeloosheid daalt, is zeker dat het aantal deelnemers aan Walk & Talk in Veghel en Schijndel is afgenomen.

Mijn bullshitbaan
Die mededeling kwam een dag nadat Tegenlicht (terwijl op een andere zender Nederland-Duitsland werd uitgezonden) kijkers drie kwartier had bijgepraat over de ins en outs van bullshitbanen. Titel: Mijn bullshitbaan.
Ik vermoed dat veel (oudere) werklozen blij zullen zijn met elke baan, zelfs al is het een onzinbaan.
Bullshitbanen?
Bullshit jobs zijn betaalde banen die, volgens degenen die ze uitoefenen, zouden kunnen vervallen. Waarom? Omdat zij niets toevoegen.
Mensen met een bullshit job (een ‘onzinbaan’) zijn tijdens werktijd hoofdzakelijk met dingen bezig die ‘eigenlijk’ niet nodig zijn. Die geen zin hebben. Die niets toevoegen aan het bedrijfsbelang, dan wel de maatschappij.
Sterker: sommige bullshitbanen onttrekken waarde aan de samenleving of werken funest uit op het goed functioneren van die samenleving.
En in voorkomende gevallen lopen mensen met een onzinbaan collega’s – die het échte werk moeten doen – hinderlijk voor de voeten. Drijven hen soms tot wanhoop; dragen door hun aanwezigheid en gedrag bij aan stress en burn-out.

Geen harde wetenschap
Het begrip bullshitbaan is geen wetenschappelijk concept, dat door instanties als het CPB of SCP wordt gemeten. Integendeel, mensen moeten zelf die conclusie trekken: “Ja, mijn werk is niet zinvol!”
Volgens schattingen heeft 1 op de 5 tot 1 op de 3 werknemers een bullshitbaan. Dat ze zo onzichtbaar zijn heeft natuurlijk te maken met een van de belangrijkste redenen waarom mensen werken: om maandelijks een salaris te beuren. Dat laat je niet zomaar los.
Uiteraard zijn er ook andere redenen, zoals bijvoorbeeld ‘onder de mensen zijn’, en status, want binnen het bedrijf lijk ik belangrijk. In die Tegenlicht-afleveringen zaten ‘bullshitters’ die aangaven waarom zij zo ongelukkig in hun baan waren (geworden); en sommigen daarom hadden opgezegd. Zij waren iets anders gaan doen waar ze wel hun ziel en zaligheid in kwijt konden.
David Graeber
Deze Amerikaanse antropoloog heeft dit begrip gemunt. In 2013 schreef hij voor Strike een artikel, waarin hij met dit idee kwam aanzetten: On the Phenomenon of Bullshit Jobs. Dit artikel heeft hij tot een boek omgewerkt. Dat boek verscheen in 2018: Bullshit jobs : over zinloos werk, waarom het toeneemt en hoe we het kunnen bestrijden.

Een definitie
Een onzinbaan is een vorm van betaald werk die zo volkomen zinloos, overbodig of schadelijk is dat zelfs de werknemer het bestaan ervan niet kan rechtvaardigen, hoewel de werknemer zich, als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, verplicht voelt om te doen alsof dit niet het geval is. (pagina 35)
Zijn geldachtenexperiment is door anderen opgepikt. Al redelijk snel door Ruger Bregman, een Nederlandse historicus die voor De Correspondent schrijft en nadrukkelijk nadenkt over de toekomst.
Hij schreef voor de Nederlandse editie een voorwoord. Al in 2014 nam hij het artikel mee in een artikel voor ‘zijn’ platform: Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers.
Een half later had hij dit artikel samen met collega Jesse Frederik voor de Maand van de Filosofie omgewerkt tot een gelijknamig essay/pamflet/boek-je: Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers.
Hetzelfde jaar nam hij dit concept nog een keer mee in een lang artikel: Waarom er meer managers zijn dan ooit (ondanks alle PowerPoints die het tegendeel beweren) (augustus 2015).
Dit najaar verschijnt een nieuw boek van Rutger Bregman: De meeste mensen deugen. Daarin zal hij zonder enige twijfel ook dit concept meenemen. Hij spreekt op dinsdag 17 september over dit boek en ‘zijn’ revolutionaire idee op uitnodiging van de bibliotheek in theater De Lievekamp.
Artikel: Rutger Bregman’s Next idea: de meeste mensen deugen (februari 2019).

Veel mensen zonder een betaalde baan?
Bregman voorziet samen met andere denkers en wetenschappers een toekomst waar – om uiteenlopende redenen – heel veel ‘dingen’ die we nu nog ‘normaal’ vinden op de schop zullen gaan; of moeten.
Een van ‘zijn’ grote ideeën is het basisinkomen. Hij pleit voor een debat over de invoering van een financiële bodem, voor iedereen.
Wellicht hard nodig in een tijd waarin veel mensen (om technologische redenen) hun baan zullen (gaan) verliezen en niet in staat zijn zich om te scholen richting ‘iets’ anders.
Ook nodig in een toekomst waarin wellicht slimme, zelflerende systemen heel veel banen overbodig zullen maken.
Voeg bij dit gedachtegoed die bullshitbanen en dan staan we aan de vooravond van een gigantische werkeloosheid en de vraag hoe we deze ‘uitvallers’ van een inkomen kunnen gaan voorzien. Dan moeten we wellicht op zoek naar een economisch model waarin het aantal uren dat we betaald werk verrichten zal dalen tot pakweg vijftien per week. Een oud idee van econoom Keynes. En in de rest van je (vrije) tijd doe je ‘dingen’ die bij je passen en volstrekt haaks staan op zoiets als bullshit-werk.
Al in 2013 schreven vader en zoon Skidelsky in Hoeveel is genoeg? over dit idee van John Maynard Keynes.
Artikel: Normaal? – Pompjes laten ontwerpen die te veel zeep afgeven zodat mensen er meer van gebruiken. (april 2013)

Van bullebakken tot afvinkers
In zijn boek onderscheidt David Graeber viif soorten onzinbanen. Die bekleed worden door wachters (flunkies), bullebakken (goons), oplapwerkers (duct tapers), afvinkers (box tickers) en opzichters (taskmasters).
Wachters omringen belangrijke en hogere collega’s, waardoor zij belangrijk lijken. Denk aan receptionisten, administratieve krachten en portiers. Overbodige ondergeschikten. Wachterbanen zijn banen die alleen of primair bestaan omdat iemand er belangrijk uit wil zien of zich belangrijk wil voelen. (pagina 52)
Bullebakken knappen ‘vuile’ karweitjes voor hun bazen op. Denk aan lobbyisten, bedrijfsjuristen, telemarketeers en pr-mensen. Hij heeft het over mensen met een baan die een agressief element bevat en die, en dat is belangrijk, alleen bestaat omdat andere mensen hen daarvoor aannemen. (pagina 59)
Oplapwerkers breien recht wat krom is gegroeid of gegaan. Graeber denkt aan programmeurs die inferieure software ‘repareren’ of mensen die op vliegvelden reizigers kalmeren wiens bagage is verdwenen. Zij hebben hun baan enkel en alleen te danken aan een hapering of fout in de organisatie; ze lossen problemen op die niet horen te bestaan. (pagina 63)

Afvinkers zitten collega’s achter de broek om formulieren in te vullen, die zelden zinvol zijn en alleen ingevuld moeten worden omdat er nu eenmaal afvinkers zijn die anderen achter de broek zitten om die formulieren in te vullen. Catch-22.
Hij gebruikt dit woord voor iemand met een baan die alleen of voornamelijk bestaat zodat een organisatie kan beweren dat ze voor de vorm aan een bepaalde eis heeft voldaan. () Het ellendigste is dat de werknemer zich er meestal van bewust is dat het afvinken niet alleen niets uithaalt voor het bereiken van het beoogde doel, maar dit doel juist ondermijnt, want er worden tijd en middelen bij het doel weggehaald. (pagina 68)
Opzichters werpen zich op als leiders voor collega’s die geen leiding nodig hebben. Overbodige superieuren. Hij noemt twee typen. Type 1 bestaat uit opzichters die niets anders doen dan anderen opdrachten te geven. Dit type is alleen maar zinloos, maar de tweede soort richt daadwerkelijk schade aan. Dat zijn opzichters die als primaire taak hebben om onzintaken te bedenken door anderen, om leiding te geven aan onzin of zelfs om volledig neuwe onzinbanen te scheppen. Je zou ze onzinbedenkers kunnen noemen. (pagina 73)

Robert Went
Uiteraard is het boek van David Graeber een gedachtenexperiment. In de praktijk zullen er weinig mensen zijn die voor honderd procent voldoen aan een van de hierboven opgesomde typen onzinbanen. Maar ik vermoed dat als werknemers eerlijk zijn, zij in hun eigen baan en/of in die van een collega elementen van deze vijf typen kunnen aanwijzen.
Robert Went werkt als econoom voor de WRR, en denkt vooral na over werk en hoe zich dat de komende jaren zal ontwikkelen. Hij maakt zich geen grote zorgen over het massaal verdwijnen van veel werkgelegenheid. Hij gelooft wel dat er voor wegvallende taken andere zullen ontstaan, dan wel komen.
Hij gebruikt vaak het beeld dat een baan uit een aantal taken bestaat. Niemand doet zesendertig tot veertig uur per week dag na dag precies hetzelfde. Nee, door de week heen zijn er kortere en langere, eenvoudigere en moeilijkere taken. Als door technologische en andere ontwikkelingen bepaalde taken wegvallen is dat geen probleem.Wél als er voor die wegvallende taken geen andere in de plaats (kunnen) komen. Is dat het geval, dan vervalt op termijn jouw (onzin)baan.
Dit beeld gaat waarschijnlijk ook op voor de meeste medewerkers in relatie tot bullshit jobs. Je doet vaak zinvolle taken, maar regelmatig vraag je jezelf af waarom dit of dat in vredesnaam nodig is. Overheerst dat laatste gevoel dan heb je bijna zeker een échte onzinbaan en wordt het wellicht tijd om naar een andere baan op zoek te gaan’; of je leidinggevende aan te stoten en te vragen of je geen andere taken mag gaan doen. Je hebt pech als zo’n leidinggevend zelf ook iets bullshit-achtigs doet en gevoelig is voor status (“want ik geef tóch maar mooi leiding aan zoveel mensen!”).
Een op de drie, een op de vijf?
David Graeber noemt in zijn boek enkele getallen. Dat zijn zeer grove aannames. Het is waarschijnlijk niet mogelijk om ooit boven tafel te krijgen hoeveel mensen (gedeeltelijk) een onzinbaan hebben. Zeker lijkt me wel dat veel werknemers zich in het verhaal van Graeber zullen herkennen. In de Tegenlicht-uitzending kwamen er enkele aan het woord.
Ik vermoed dat er ook in onze regio duizenden mensen rondlopen die zich (a) herkennen in dit beeld en (b) wel eens nadenken om in de rest van hun verdere leven ‘iets’ anders – ‘iets zinnigs’ – met hun talenten te gaan doen.

Een nieuw idee, dan wel doorstart
Ik durf de stelling te betrekken dat dit aantal vele malen groter is dan het aantal mensen dat momenteel als werkloos en werkzoekend te boek staat. Duizenden mensen, in allerlei soorten en maten, die in principe open staan voor ‘iets anders’.
Als bibliotheek zouden we de Walk & Talk-formule om kunnen bouwen tot een nieuw concept. Een doorstart van de Walk & Talk-formule.
We laten regelmatig op verschillende plekken in Noord Oost Brabant mensen aan het woord die:
a) een succesvolle sprong gemaakt hebben van onzinbaan naar iets anders (zinvollers, ‘beters’).
b) een interessant beroep hebben en het gevoel hebben dat ze iets zinnigs aan de samenleving bijdragen (waardoor zij zelf lekker in hun vel zitten).
c) op dit terrein deskundigheid bezitten en in staat zijn onzinbaan-‘twijfelaars’ met raad en daad bij te staan.
Informeren en inspireren. That’s all.
En natuurlijk zijn deze Walk & Talk Meet Ups ook interessant voor mensen die momenteel al komen. Sterker: het wordt voor hen nog interessanter. Wellicht worden ze op ideeën gebracht waar ze nooit eerder aan hebben gedacht. We leven – helaas – in een tijd waarin een betaalde baan (“Wat het ook is!”) beter is dan geen baan. De samenleving zou er van opknappen als meer mensen werk gaan doen zonder steeds dat knagende gevoel te hebben dat hun werk in wezen niet zo zinvol is.

Tot slot: vrijheid
Het betoog van David Graeber heeft naast praktische ook filosofische kanten.
De laatste zinnen gaan over vrijheid. Hoe verhoudt een onzinbaan zich tot vrijheid? Is vrijheid een illusie? Lastig, want we hebben allemaal geld nodig om te kunnen leven en slikken daarom veel negatieve zaken die in ons werk liggen opgesloten. Of dat erg is? Dat ligt er aan.
Als je dagelijks voor de (scheer)spiegel, op de vraag of je die dag op jouw werk gemist kan worden, eerlijk moet toegeven dat dit inderdaad het geval is, dan heb je een fors probleem. En ben je zeker niet vrij, want je doet het alleen voor die paycheck. Het zal de kwaliteit van je werk ook niet ten goede komen en leidt op den duur tot stress, burn-out en cynisme. Graeber zegt het zo:
Dat is een krachtig betoog voor menselijke vrijheid. De meeste mensen praten over vrijheid als een abstract begrip, en beweren zelfs dat vrijheid het belangrijkste is waarvoor je kunt vechten of sterven, maar we staan nooit echt stil bij wat vrij zijn of vrijheid hebben daadwerkelijk betekent. Het belangrijkste doel van dit boek was niet om concrete beleidsvoorschriften voor te stellen, maar om ons ertoe aan te zetten om te gaan nadenken en te discussiëren over hoe een oprecht vrije samenleving eruit zou kunnen zien. (pagina 283)

Boekentip
In een artikel over onzinbanen (met onzintaken) kan Japke-D Bouma niet gemist worden. Zij schrijft al jarenlang artikelen over dit fenomeen. Meestal in NRC Handelsblad. Tot nu toe verschenen drie bundels, waarvan de titels voor zichzelf spreken: Gids voor de kantoorjungle : over de bitch, de irritante stagiare, de controlfreak & andere kantoortypes (2015), Ga lekker zélf in je kracht staan : de ergste clichés op kantoor (2017) en Mag ik even iets tegen je aanhouden (2018).
Ook dagvoorzitter Richard Engelfriet mengt zich met Hoe vang ik een rat? (uit 2014), Zo simpel kan het zijn : simpele oplossingen voor lastige problemen (2014) of Durf te kiezen : 21 stellingen waar elke organisatie over moet debatteren (uit 2018) in dit debat.
De Brits-Italiaanse econoom Mariana Mazzucato wil dat samenlevingen meer gaan nadenken over de waarde van ‘dingen’ en ‘diensten’ die we ‘produceren’. In haar optiek is lang niet alles waardevol, wellicht wel vanuit een ‘geld-optiek’ maar niet als het gaat om het menselijk welbevinden. Lees in dit verband vooral haar boek De waarde van alles : onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie (uit 2018)
Artikelen
De komende 25 jaar: banen worden bundels van taken (november 2015)
We zullen als mens heel erg ons best moeten doen om in control te blijven. (mei 2017)
Next? Ik denk eerlijk gezegd dat het allemaal wel meevalt. (november 2018)
Citaat 584 (woensdag 27 maart 2019)
Homepage Citaten 2019
3 reacties op “Onzinbanen en Walk&Talk”
[…] Onzinbanen en Walk&Talk […]
[…] Onzinbanen en Walk&Talk […]
[…] ontwikkeling. (maart 2013)Rutger Bregman’s Next idea: De meeste mensen deugen (februari 2019)Onzinbanen en Walk&Talk (maart 2019)Autoriteit? We zullen het zelf moeten doen. (januari 2016)Empathie: Laten we vechten om […]