Oude mannen
Het is geen unieke constatering. De laatste tijd staan oude, wijze en eens machtige mannen op die zich kritisch uitspreken over onze samenleving. Zich schamen voor wat zij zelf – lang geleden – in gang hebben gezet. Realiseren zich nu dat zij zich in hun jeugdig enthousiasme mee lieten voeren door de waan van de dag en tijdgeest.

Nu ze een heel eind in de tachtig zijn weten ze dat er het nodige schort aan onze samenleving. De trein die zij een tijdje hebben bestuurd is bijna ontspoord en richt veel onheil aan. Ze zetten grote vraagtekens bij uiteenlopende juichverhalen.
Berouw na de zonde?
Zelden vallen ze hun ‘opvolgers’ af, maar ze laten wel merken dat onze samenleving op tal van terreinen een heel andere richting in zal moeten slaan. Weg van waar zij zelf ooit voor stonden en actief aan hebben meegewerkt. Berouw na de zonde, zoiets.
Deze oude mannen – vrouwen ontbreken tot nu toe – schamen zich een beetje voor de elites die hét nu voor het zeggen hebben. Maar uiteindelijk zijn ze vooral boos op zichzelf. “Waarom zagen we toen niet dat we met verkeerde dingen bezig waren.”
En waarom zijn wij er niet in geslaagd een generatie opvolgers te creëren die wél begrijpt dat de mens(heid) aan de bak moet. Op zoek naar alternatieven voor een maatschappelijk en economisch model dat – om een Engels artikel te citeren – er (nog steeds) niet in slaagt a good life for all within planetary boundaries te realiseren.

Rugnummers
Vorige week ging het vaak over Ruud Lubbers (1939). De grote man van de jaren tachtig. Die Nederland door de crises (meervoud) van toen heen heeft geleid. Maar feitelijk aan de basis heeft gestaan van de crises (meervoud) waarin we nu nog steeds – ondanks alle poeha dat het fantastisch met ‘de’ economie gaat – zitten.
In de necrologieën ging het vooral over die jaren, en hoe vaak hij mee wilde denken. Toch werd ook aangestipt dat Ruud Lubbers na zijn vertrek uit de politiek én de macht, andere gedachten kreeg en uitdroeg. Dat ging vooral over onze omgang met vluchtelingen en het aanpakken van klimaatproblemen.
In dezelfde week meldde zich Jan Timmer (1933). Die zich in De Volkskrant afzette tegen een bepaald soort beleggers. Beleggers die hij in zijn actieve jaren van harte ondersteunde. Deed wat zij van hem vroegen. Rationaliseren, outsourcen, bezuinigen, afknijpen, afslanken. Nu, jaren later schaamt ‘de centurion’ zich. En roept zijn opvolgers op tegengas te geven. Hoopt dat wetten aangepast worden om de macht van hedgefunds en kortzichtige beleggers sterk in te perken. Hij vloekt als het ware in de kerk van ‘de markt regelt het’ en de overheid moet vooral wegwezen. Wet- en regelgeving afzwakken, opdat ze ‘ons’ niet in de weg zitten.
Of Dries van Agt (1931) die zich nu diep schaamt voor zijn kijk op Israël en hoe die omgaan met de Palestijnen. Ook laat hij op zijn typische manier merken niets op te hebben met hoe zijn opvolger-‘rentmeesters’ in het CDA naar de huidige maatschappij kijken en op basis daarvan (willen) regeren.
Of Robert Reich (1946). Een econoom die deel uitmaakte van de eerste regering van Bill Clinton. Hij schaamt zich voor maatregelen die hij toen in gang heeft gezet. Maatregelen die de toen opkomende globaliseringsgolf actief hebben gesteund. Nu constateert hij tot zijn spijt dat veel van die goedbedoelde wetten deels teruggedraaid zullen moeten worden.
https://www.youtube-nocookie.com/embed/gSlHVZpNxMM
Jan Terlouw
In Nederland is het bekendste voorbeeld van zo’n oude politicus natuurlijk Jan Terlouw (1931). Die in DWDD mocht vertellen over twee zaken die hem zorgen baarden. Deze avond zal herinnerd worden door het beeld van het ‘touwtje uit de brievenbus’. Een touwtje als symbool van het feit dat we in onze huidige samenleving ons vertrouwen in elkaar en vooral de instituties voor een groot deel zijn kwijtgeraakt. Hij had het echter niet alleen over vertrouwen maar ook over de onwil van onze samenleving om maatregelen te nemen om de negatieve gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan.
Die toespraak heeft veel in gang gezet. Maar niet genoeg. Terlouw is redelijk boos over zijn eigen partij (D66), die tijdens de kabinetsformatie genoegen heeft genomen met veel te ‘slappe’ klimaatmaatregelen. Al voordat dit nieuwe kabinet in oktober aantrad had het CPNB contact gezocht met Jan Terlouw. Of hij voor de Boekenweek van 2018 niet het Boekenweekessay zou willen schrijven. Hij stemde daarmee in. Het thema (natuur) ligt in het verlengde van zijn betoog in DWDD. Wellicht heeft het CPNB juist om dat optreden voor dit thema gekozen?

Natuurlijk
In Natuurlijk brengt Jan Terlouw een ode aan de natuur en houdt een pleidooi voor duurzaamheid. En dat is meer dan zuinig omgaan met grondstoffen, stoppen met fossiele brandstoffen en werk maken van een circulaire economie.
Hij noemt ze niet expliciet maar het gaat in dit essay zeker ook over de in 2015 afgesproken Sustainable Development Goals. De afspraak van 193 landen om in 2030 op zeventien terreinen substantiële verbeteringen te hebben gerealiseerd.
Hij noemt in zijn boek-‘je’ (van 64 pagina’s) ook niet de Engelse econome Kate Raworth. Laat het woord donut niet vallen, maar Jan Terlouw weet van het bestaan. Zal de kracht van dit verhaal onderschrijven. Hij ziet ook de noodzaak om als mensheid de buiten- noch binnengrens daarvan nog veel langer te blijven overschrijden.
Kijk hoeveel belangstelling er is voor de donuteconomie van de Britse econome Kate Raworth. Zij zegt: groei is niet langer het antwoord. We moeten naar een ander soort economie. Alleen tot de politiek dringt dat niet door.” (NRC 14 december 2017: Jan Terlouw: uitbreiding Lelystad Airport moet niet doorgaan).
Wel bezingt hij doorlopend het mooie en bijzondere van de natuur. De levende natuur: planten, insecten, beesten. Hoe rijk onze wereld is. Ver van huis, maar evenzo dichtbij. Voor wie het wil zien. Helaas constateert hij ook dat de rijkheid daarvan in een zeer rap tempo afneemt. Soorten sterven massaal uit. De ‘vrije’ ruimte voor de natuur neemt af. We wanen ons als mensheid nog steeds de koning van de piramide, die alles op aarde voor zichzelf mag gebruiken.
Naast deze redelijk wanhopige constateringen weet Jan Terlouw dat ‘het’ ook anders kan. Dat de mensheid het in zich heeft om grote problemen op te lossen. Als optimist geeft hij op zeker moment toe dat dit weliswaar kan, maar dat we waarschijnlijk al té ver zijn doorgeslagen in onze vernietigingsdrift. Wellicht kunnen we het tempo daarvan afremmen, deels terugdraaien maar niet meer helemaal.
Als D66’er laat hij zich zeer kritisch uit over ‘de markt’. En vooral het geloof daarin. Opmerkelijk, want zijn partij was decennialang een warm pleitbezorger van maatregelen om ‘de markt’ tegemoet te komen. Maar zoals gezegd – hij uit zich mild richting zijn opvolgers.

Twee systemen
Jan Terlouw laat ook de naam Daniel Kahneman niet vallen. Nam diens Ons feilbare denken ook niet in de korte literatuurlijst op.
Dat had best gemogen, want in het tweede hoofdstuk probeert hij te laten zien dat ‘de mens’ als het ware twee inborsten heeft. Beiden zijn nodig om volledig mens te kunnen zijn, maar een van die twee maakt het wel lastig voor ‘de mens’ om nu – in een tijd waarin we serieus ‘aan de bak’ moeten – de goede beslissingen te nemen. De juiste koers te kiezen en daaraan vast te houden.

Het verhaal van Daniel Kahneman gaat in wezen over de uitdrukking dat de geest gewillig maar het vlees zwak is. Anders geformuleerd:
Als mens denken we meestal niet serieus na. Freewheelen als het ware op ons gevoel door het leven. Daar is niets mee, betoogt Daniel Kahneman. Dat Systeem 1 behoedt ons door de dag heen voor grote ongelukken. Is 95 procent van de tijd actief en effectief. Gelukkig hebben we ook Systeem 2. Waarmee we kunnen nadenken. Zaken afwegen. Voors en tegens de revue laten passeren. Alleen kost het erg veel moeite om dat Systeem 2 te gebruiken. Dus doen we het liever niet. Leunen bijna doorlopend op dat andere systeem, ons gevoel.
Helaas is dat lastig als we andere wegen in moeten slaan, ‘dingen’ loslaten die we ‘normaal’ achten. Die wellicht niet goed voor ons zijn. Of de aarde. Onze (klein)kinderen en andere levende wezens. We weten allemaal waar dit over gaat. Denk aan afvallen, stoppen met roken, meer bewegen of minder alcohol drinken. We weten dat het niet altijd goed voor ons is, maar ons gevoel drukt doorlopend die vervelende en wijze raadgevingen weg.
Zijn oudste dochter
In het tweede hoofdstuk voert hij op zeker moment een dochter op. Die een prachtige zin uitsprak. Bijna een aforisme. Een citaat dat zomaar in een citatenboek opgenomen zou kunnen worden.
Die zin sprak zijn dochter uit nadat hij geprobeerd had uit te leggen hoelang er al mensen op aarde zijn en waar die vandaan komen. Vervolgens vertelt hij haar twee verhalen. Het eerste gaat over de schepping van Adam, het ontstaan van Eva, hun opstandigheid, de boom van goed en kwaad, de slang en hun verbanning uit het paradijs. Het andere verhaal gaat over Charles Darwin die een theorie bedacht hoe leven is ontstaan en zich blijft ontwikkelen. Vervolgens volgen de volgende regels:
Toen ik was uitverteld, zei ik dat mensen er dus verschillend over denken en ik vroeg aan mijn oudste wat zij het waarschijnlijkst vond. Ze dacht even na en gaf toen dit gedenkwaardige antwoord:
‘Ik wou het eerste, maar ik denk het tweede.’

Lezing en interview
Jan Terlouw spreekt op zaterdag 17 maart op verzoek van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken tijdens zijn Boekenweektoernee op de Noordkade in Veghel.
Hij geeft een lezing en wordt daarna door Chris Perreijn geïnterviewd. Over zijn Boekenweekessay en hoe hij tegen ons land aankijkt.
Wellicht wil hij ook nader ingaan op ons aller dilemma. Hoe kunnen we als mensheid iets-je meer die tweede kant inslaan. Ons minder laten (af)leiden door dat eerste, veel mooiere verhaal. Een verhaal waarin de meesten van ons in het Westen groot zijn geworden. “Geef maar lekker toe aan je impulsen om te genieten. Neem wat zich aandient. Maak je niet druk over de vervelende gevolgen.”
Het bekende verhaal van de consument en burger. Na ons de zondvloed. Twee zielen in één lijf. En hoe recht te breien wat in tientallen jaren volstrekt uit de klauwen is gelopen.
Meer lezen? Enkele artikelen
De donut – Een goed leven voor iedereen binnen planetaire grenzen (februari 2018)
De zaak Organon “dat afbraak van werknemersrechten en het uitkeren van zo veel mogelijk middelen aan de kapitaalbezitters economisch gezien het beste beleid zou zijn” (januari 2018)
Meester van het geld – Terwijl de wateren kalm lijken, bouwen zich onder het oppervlak kwetsbaarheden op (november 2017)
Wat op het spel staat (oktober 2017)
Veerkracht in de 21e eeuw (mei 2017)
TINA – maar feiten zullen niemand veranderen die niet veranderd wil worden. (mei 2017)

Aanvulling op donderdag 1 maart over madeliefjes
Tijdens het doorbladeren – helaas, vaak blijft het daarbij – van een net binnengekomen boek van The School of Life (Kleine genoegens) kwam ik een hoofdstuk tegen over … madeliefjes.
Jan Terlouw heeft het daar in zijn Boekenweekessay ook over. Dat we als mens ietwat meer oog zouden moeten hebben voor zaken die dichtbij zijn; dat we niet per se ver hoeven te reizen voor bijzondere dingen. Het mooie zien in het gewone. Zoiets. De onbekende auteur van The School of Life beweert in het korte ‘essay’ over madeliefjes ongeveer hetzelfde. Alleen anders geformuleerd. De reden om het hier naar voren te brengen zijn de slotregels. Die Jan Terlouw waarschijnlijk kan/zal onderschrijven. Wellicht neemt hij mee naar Veghel. Neemt het op in zijn betoog.
Zodra we er werkelijk oog voor hebben, blijken madeliefjes niet alleen mooi en lieflijk. Ze bieden ook een onverwacht maar veelzeggend inkijkje in een belangrijke culturele kwestie: de verre van volmaakte verdeling van natuurlijke status. Want, hoe mooi ze ook zijn, madeliefjes worden niet serieus genomen.
Je kunt er niet eens een kopen. De enige manier om eraan te komen is een pakje madeliefzaadjes bestellen of (een draconische maatregel) een huis kopen met een tuin waar ze in groeien. Maar bij de bloemist zul je niet vinden, en je kunt ze ook niet online bestellen en ze laten bezorgen. We geven elkaar bij speciale gelegenheden geen boeket madeliefjes. We trekken er niet speciaal op uit om bijzondere madeliefjestuinen te bekijken. Geliefden geven elkaar geen madeliefjes als symbool voor hun affectie. Dit kan echter niet worden beschouwd als een bewijs dat deze bloem tekorstchiet. Het ligt eerder aan ons. We minachten het madeliefje om een betreurenswaardige reden: ze zijn er in overvloed. Ze zijn slachtoffer van het onfortuinlijke idee dat iets alleen bijzonder kan zijn als het zeldzaam is. We hebben met elkaar een uitgebreide lijst opgesteld van prestigieuze zaken waaraan wij op dit moment collectief onze aandacht willen schenken – een handleiding voor wat aangenaam en leuk kan zijn; die echter niet noodzakeliojkerwijs volledig is.
Het kleine, fraaie en alomtegenwoordige madeliefje wijst ons (naast andere fijne dingen) de weg naar de ideale economie van de toekomst. (pagina 214-215)
Citaat 520 (maandag 19 februari 2018)
Homepage Citaten 2018

Één reactie op “Jan Terlouw: ‘Ik wou het eerste, maar ik denk het tweede.’”
[…] Jan TerlouwTijdens de boekenweek spreekt op zaterdag 17 maart oud politicus Jan Terlouw in Veghel. Hij is de auteur van het inmiddels traditionele Boekenweekessay. Het thema van de Boekenweek 2018 is natuur. Zijn essay heet Natuurlijk. In dat boek voert hij op zeker moment een van zijn dochters op. Als jonge meid. Die mooi het dilemma van ‘de mens’ samenvat: ‘Ik wou het eerste, maar ik denk het tweede’. […]