Categorieën
Boeken Citaten KUnst Maatschappij Next

Ik ging naar Voorlinden om een muisje te zien.

Heb lang getwijfeld over de titel van dit artikel. Het is geen citaat, maar een parafrase. Meestal komt de titel uit een of ander citaat. Waarvoor hier andere, goede kandidaten zijn. Maar toch kies ik voor deze titel, deze knipoog naar Martinus Nijhoff.

Over een muisje
Begin februari las ik in Trouw een artikel over een muisje, en wist dat ik op zeker moment Museum Voorlinden in de duinen rondom Wassenaar aan zou doen.

Kijken hoe klein dat muisje zou zijn, en vooral luisteren naar wat hij of zij te vertellen had. Inderdaad: die muis had een verhaal. Een beroemd, en bekend verhaal; maar de vraag was vooral hoe dat verhaal er precies uit zou zien.

Zeker was dat die muis iets te zeggen had over onze tijd(geest).

Museum Voorlinden is een privé museum. Bestaat sinds 2016 en maakt vaak verrassende tentoonstellingen. Is prachtig gelegen in de natuur; te midden van een door Piet Oudolf aangelegde tuin.

De vaste collectie bevat enkele landmarks, beelden die er altijd staan en veel bekijks trekken. Koffie en thee is er niet te verkrijgen, maar wel in een nabijgelegen landhuis. De entree is aan de maat; een museumjaarkaart is niet geldig. En iets verderop ligt Museum Beelden aan Zee. Een andere aanrader.


Momentum
Tot eind september kunt u in Museum Voorlinden de tentoonstelling Momentum bezoeken. En die muis maakt daar deel van uit. Veertig beelden, schilderijen over ’het beslissende ogenblik’.

Het beslissende moment waarin alles in een stroomversnelling raakt. En volgens Suzanne Swarts, de directeur, herkennen we dat moment allemaal.

Het kantelpunt dat een verschuiving veroorzaakt. En kunstenaars zijn daar volgens deze kunstkenner continu naar op zoek. Op zoek naar het moment waarop zij een nieuw idee, of inzicht krijgen.

Los van dit romantische beeld klopt het wel dat we als samenleving aan de vooravond van een kantelpunt staan. Hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans zegt het al jarenlang en heeft er een motto van gemaakt: Wij leven niet in een tijdperk van verandering/maar in een verandering van tijdperk.


Het muisje woont tijdelijk in een van de hoge zalen met prachtig licht.Volgens Susan Swarts moeten we als mensheid beslissingen nemen over grote politieke en maatschappelijke vragen.

De tentoonstelling Momentum geeft niet dé antwoorden; sterker: antwoorden krijg je niet.

Het is absoluut geen politieke kunst, agitprop, of hoe je het ook wilt noemen. Nee, eerder keurige kunst: mooie beelden, verrassende schilderijen. Kunst waar je plezier en welbehagen in kunt vinden. En, vooruit, sommige werken zetten je aan het denken. Maar op een omfloerste manier.

De catalogus, met een artikel van Gustaaf Peek over het muisje/de profeet


Ryan Gander
Het kunstwerk waarvoor ik naar Wassenaar trok – 2000 Year Collaboration (The Prophet) – is gemaakt door de Engelse kunstenaar Ryan Gander.

Had nog nooit van hem gehoord; hij zit wel in de Engelse Wikipedia. Ik kwam hem op het spoor door een artikel in Trouw: Zou u in een lege museumzaal 9 minuten luisteren naar deze muis? (2 februari 2020)

Dit kunstwerk bevat een heldere boodschap. En het muisje maakt deel uit van dit kunstwerk. Beter: ís het kunstwerk. Een piepklein muisje in een giga grote, én lege witte museumzaal.

Het is een zogenaamde animatronische muis. Dat is een moeilijk woord voor een op schaal nagemaakte muis die beweegt en spreekt. Kijkt laag bij de grond in die grote, lege museumzaal door een zelfgemaakt gaatje in de muur de wereld in. De brokstukjes zie je liggen.

Beweegt haar of zijn kopje, snorharen en spreekt. Dat wil zeggen: je hoort een kind een Engelse tekst uitspreken. Beter: voorlezen. Een tekst die haar vader – Ryan Gander – heeft geschreven. Niet zomaar een tekst. Nee, een betoog van naar schatting achthonderd woorden, verdeeld over tien paragrafen. Er is overduidelijk aan gesleuteld, geredigeerd. Het voorlezen duurt negen minuten. Een tekst die perfect past binnen de overkoepelende titel: Momentum. Én bij onze huidige (kantel)tijd.


Een parafrase
Ik zou het kunstwerk van Ryan Gander een parafrase willen noemen. Hij heeft een beroemde tekst als basis genomen voor het betoog dat ‘zijn’ muisje afsteekt. Die beroemde tekst komt uit een toespraak die sinds 1940 deel uitmaakt van het collectief bewustzijn van ‘de mensheid’.

Grote woorden, maar hier zijn ze van toepassing. In 1940 werd The Great Dictator van Charlie Chaplin voor het eerst vertoond. En verschillende scenes uit die speelfilm zijn écht beroemd geworden.


In The Great Dictator draait het om een persoonsverwisseling. Een Joodse kapper lijkt veel op de dictator die in zijn land de dienst uitmaakt. Aan het eind van de film begaat de politie een fout en arresteert de échte dictator, en krijgt Charlie Chaplin (die beide rollen speelt) de kans zijn volk en leger toe te spreken.

Normaliter bezigt zo’n man (en zelden een vrouw) krijgshaftige taal, zet zich af tegen ‘de vijand’, de elite en zweept zijn achterban op om in actie te komen. Om ten oorlog te gaan. Ter meerdere ere en glorie van vaderland en die grote man. Maar in The Great Dictator draait Chaplin alles honderdtachtig graden om.

Staande voor die mensenmassa houdt Charlie Chaplin een prachtige toespraak waarin hij niets moet hebben van fascistische oprispingen die in zijn tijd welig tierden. Het is één lang pleidooi voor menselijkheid, je om anderen bekommeren, liefde, goed doen, broederschap et cetera. En vooral ook een oproep richting gewone mensen, dat als zij het willen zij de richting van de toekomst kunnen veranderen. Niet alles hoeft te blijven zoals het is.

Deze toespraak heeft Ryan Gander bewerkt, en als je goed oplet hoor je dat hij flarden uit de Engelse tekst her en der letterlijk heeft overgenomen én aanvult met zijn eigen woorden en inzichten. Maar in grote lijnen komt zijn betoog overeen met die van Charlie Chaplin.


Niet voor de eerste keer
Zoals gezegd is deze toespraak in het collectieve geheugen van de mensheid terecht gekomen. Dat wil niet zeggen dat ‘iedereen’ deze toespraak heeft gezien, maar zeker is wel dat veel kunstenaars, denkers, schrijvers, cineasten en andere cultuur’-volgers’ er wel kennis van hebben genomen. En er soms ‘iets’ mee gedaan hebben. Ernaar verwezen hebben, eruit geciteerd hebben, het deels opgenomen in hun eigen werk.

Zo liep ik er drie jaar geleden in Kassel, Duitsland tegenaan. Op de veertiende Documenta, die één keer per vijf jaar in de hoofdstad van de deelstaat Hessen wordt gehouden. In 2017 presenteerde de samensteller van dienst (Adam Szymczyk) veel kunstwerken waarin kritisch naar de samenleving wordt gekeken. Een soort Momentum.

In een van de tientallen gebouwen stond een videokunstwerk van ene Theo Eshetu, een Brits-Ethiopische kunstenaar. Ook die naam kende ik niet. In zijn Atlas Fragmented zat een fragment uit de toespraak van ‘onze’ namaak-dictator.

In Atlas Fragmented zaten tientallen beeldfragmenten uit YouTube-filmpjes. Die beelden werden geprojecteerd op een lange wand. Als toekijker werd je overdonderd door de beelden, stemmen en muziek.

En ergens gedurende die 35 minuten durende ‘show’ zat Charlie Chaplin als would-be dictator. Achteraf was dat de clou om dit werk te leren begrijpen. Het duurde toentertijd pakweg een maand om alle ins en outs van dit kunstwerk te leren doorgronden.

Klik hier voor een startpagina, van waaruit u door kunt klikken naar een stuk of tien artikelen.

Gesamtkunstwerk is voor Atlas Fragmented op zijn plaats. Dat geldt minder voor 2000 Year Collaboration (The Prophet) van Ryan Gander. De geluidsband die doorlopend herhaald wordt duurt ‘slechts’ negen minuten. Je kunt als bezoeker de tekst mee naar huis nemen of nalezen in de prachtige catalogus.

In Ryan Gander’s bewerking richt het muisje zich in eerste instantie tot mede dieren als kikkers, duiven of stinkdieren, maar al in de tweede zin zegt hij iets wezenlijks: Man is the only animal that tells itself stories that understand who he is. (De mens is het enige dier dat zichzelf verhalen vertelt om te begrijpen wie hij is.)

Dat zie je een koe, paard of tijger niet doen. Mensen wel.

Gander heeft waarschijnlijk ook kennis genomen van de eerste twee boeken van de Israëlische historicus Yuval Harari. Die betoogt in Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid en Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst keer op keer hoe belangrijk verhalen voor mensen zijn.

Verhalen houden samenlevingen bij elkaar. Verhalen zijn niet tastbaar, maar ze zijn in staat om mensen in ‘dingen’ te laten geloven die op zich niet bestaan, niets voorstellen of waard zijn. Denk aan geld, een hostie, of Donar die tijdens onweer over de wolken zou razen.

Elke menselijke samenleving zit tjokvol verhalen, mythen. Dingen die op zeker moment, op een bepaalde plek door bijna iedereen (of allemaal) worden gedeeld.

Zwarte Piet was pakweg vijf jaar geleden voor bijna alle Nederlanders een verhaal waarin zij geloofden. Niet in de zin dat volwassenen niet wisten dat hij niet bestond, maar de meesten van ons dachten er nooit over na. Vonden het normaal dat die zwart geschminkte man bij ons land en cultuur behoorde.

Maar – betoogt Harari, en met hem vele anderen – er komt altijd een moment dat iemand uit zo’n groep gelovige mensen kritische opmerkingen begint te maken. En – brugje naar Ryan Gander én Susan Swarts van Museum Voorlinden – kunstenaars lopen daarin vaak voorop. Zij zijn in staat ‘anders’ naar de werkelijkheid te kijken, er een andere draai aan te geven. En als het goede moment daar is, dan komen er aanpassingen op het overheersende verhaal. En soms ‘winnen’ die alternatieven. Krijgen langzamerhand de overhand en soms kunnen mensen enkele jaren later niet meer geloven wat zij zelf jaren daarvoor dachten, normaal vonden.


Opmerkelijk aan het betoog van Ryan Gander is dat hij (in 2018) preludeert op het betoog van Shoshana Zuboff.

Een Amerikaanse antropoloog die in 2019 een zeer kritisch boek publiceerde over de grote techbedrijven en de manier waarop ons huidige economische model níet meer voor iedereen werkt. Integendeel.

Volgens haar staan we aan de vooravond van een fundamenteel debat over de manier waarop ons economische systeem drastisch aangepast moet worden. Aangepast moet worden om te voorkomen dat grote (tech)bedrijven nog meer macht en impact op ons burgers kunnen krijgen.

Ook om te voorkomen dat de kloof tussen de 1 procent van 1 procent en de rest van de wereldbewoners nóg veel groter zal worden.

Zij heeft het nadrukkelijk over algoritmes en zelflerende, slimme systemen die ons op allerlei manieren gaan ‘helpen’, beter: manipuleren. Een ontwikkeling die haaks staat op het menselijke waarvoor Charlie Chaplin in 1940 en Ryan Gander in 2018 pleiten. Gander laat zijn dochter deze woorden uitspreken:

In 1940, in de slotrede van The Great Dictator, schreef Sir Charles Spencer Chaplin “Geef jezelf niet over aan machine-mannen, met machine-harten en machine-geesten.” Je bent geen machine, je bent geen algoritme, je bent menselijk, niet een enkel mens of een groep mensen. Alle mensen, jij, de mensen, hebben de macht – de macht om machines te gebruiken voor vrijheid, niet voor tirannie. De kracht om kennis te delen, niet te oogsten. Om begrip en empowerment te creëren.

Laten we vechten voor een wereld van rede, een wereld waarin apparaten en vooruitgang tot geluk voor iedereen zullen leiden, niet tot de vermarkting van onze aandacht. In de naam van het echte en het werkelijke, laten we ons allemaal verenigen. Verhalen vertellen wekt eenheid, broederschap en het vermogen op, om de wereld vanuit een ander perspectief te bekijken.

Laat toe dat uw verwachtingen en veronderstellingen getart worden.


Een profeet
Het werk heeft als ondertitel The Prophet. Dat is niet zomaar.

Ryan Gander voelt aan dat we in onze tijd (weer) meer over waarden moeten gaan praten. Uitspreken wat we belangrijk en waardevol vinden. Belangrijker en waardevoller dan iets anders. Dat was lange tijd not done.

Veel denkers, intellectuelen en kunstenaars hebben decennialang in meerdere of mindere mate betoogd dat er niet zoiets als ‘de waarheid’, ‘het goede’ of ‘het mooie’ zou bestaan.

Alles was relatief; ook maar een mening. En jouw mening is evenveel waard als de mijne. Dat postmoderne én TINA-denken heeft ons veel gebracht, maar nu zitten we als samenleving met de gebakken peren. Niets doet er ogenschijnlijk meer toe. Alles is relatief geworden.

Lastig. Zeer lastig in een tijd waarin we als mensheid op tal van terreinen andere wegen in moeten slaan. Dan helpt het als de meesten weer iets-je meer vertrouwen schenken aan mensen die ‘het beter’ weten. Nog beter: dat we ons achter mensen gaan scharen die met een ander, geloofwaardiger (nieuw) verhaal komen aanzetten. De oude verhalen zijn verdacht geworden. Geef ons nieuwe! Enter: ‘profeten!’


Laten we vechten voor een wereld van rede.
De slotwoorden van Charlie Chaplin als namaak Hitler zijn

Let us all unite!
Let us fight for a new world, a decent world that will give men a chance to work, that will give youth the future and old age a security.
By the promise of these things, brutes have risen to power, but they lie.
They do not fulfill that promise, they never will.
Dictators free themselves but they enslave the people.
Now let us fight to fulfill that promise.
Let us fight to free the world, to do away with national barriers, to do away with greed, with hate and intolerance.
Let us fight for a world of reason, a world where science and progress will lead to all men’s happiness.

Ryan Gander neemt uit de ‘preek’ van Charlie Chaplin Let us fight for a world of reason in zijn betoog over, maar gaat verder met a world where devices and progress will lead all to happiness, not to the commodification of our attention. Actueel. Super actueel én urgent.In vertaling klinkt het (ongeveer) zo: Laten we vechten voor een wereld van rede, een wereld waarin apparaten en vooruitgang tot geluk voor iedereen zullen leiden, niet tot de vermarkting van onze aandacht.


Alom worden door grote bedrijven, overheden en andere instellingen, organisaties en bedrijven ‘onze’ data als het ware opgeslurpt. Data die met hulp van slimme systemen zodanig bewerkt wordt dat ze informatie oplevert om ons nog beter te kunnen ‘bedienen’.

Dat laatste – ze doen het om ons beter te kunnen bedienen – is natuurlijk een gotspe.

Ryan Gander heeft het over the commodification of our attention. Hoe geld te verdienen met kennis over onze aandacht, voorkeuren, afkeuren, heimelijke verlangens.

Nog sterker: hoe kunnen we mensen zodanig bespelen dat ze producten, diensten en ‘meningen’ afnemen die we hen als het ware ‘aanpraten’.

Nog cynischer: hoe houden we mensen dom. Hoe houden we volwassenen onvolwassen.

Zo jammer, want tachtig jaar geleden geloofde Charlie Chaplin – hoe naïef, achteraf, aan de vooravond van WWII – in de kracht van wetenschap en (menselijke) vooruitgang. Die waren in potentie in staat het beste voor de mens te (gaan) realiseren.

Achteraf heeft Chaplin natuurlijk wel gelijk gekregen. Ná de Tweede Wereldoorlog is er een onvoorstelbare vooruitgang gekomen. Op allerlei terreinen, op alle continenten. Ook in Afrika en andere derdewereldlanden (lees bijvoorbeeld Feitenkennis van Hans Rosling).

En nu lijkt het er sterk op dat diezelfde wetenschap en (menselijke) vooruitgang tegen kritische grenzen aanloopt. We hebben de planeet uitgewoond, de ongelijkheid is in rap tempo weer aan het toenemen en overal staan zogenaamd sterke mannen op die voor hun stam of volk zeggen op te komen. Mannen – bijna altijd mannen – die van alles beloven, maar in de praktijk vooral leugens uiten. Dictators die zichzelf bevrijden, en hun achterban tot slaaf maken.


Een uniek verhaal?
Prachtig hoe Ryan Gander een oud verhaal weer tot leven brengt en naar onze tijd vertaalt. Op een unieke manier. Applaus. Maar is het een uniek verhaal?

Helaas, geenszins. Als je goed oplet kun je op verschillende plekken varianten hiervan horen, lezen, zien. Ik noemde Yuval Noah Harari al. Rutger Bregman – toevallig ook een historicus – heeft het er ook over.

Het toeval wil dat ik kort voordat ik het muisje bezocht een interview las met Thomas Piketty. De (inmiddels) wereldberoemde Franse econoom, van wie onlangs de vertaling van zijn tweede (wederom zeer dikke) boek verscheen: Kapitaal en ideologie.

Zoals dat tegenwoordig gaat, kom je zo’n bestsellerauteur in ‘alle’ kranten en tijdschriften tegen. Hij heeft – samen met zijn uitgever – zoals dat heet zijn PR goed voor elkaar. Inderdaad! Ook hier: manipuleren van onze aandacht. Met als doel: rendement én – dat ook – aandacht voor zijn VERHAAL. Want dat is het natuurlijk, een verhaal. Over hoe door de millennia heen in alle samenlevingen er altijd een kleine groep is (geweest) die het gros van de revenuen van een door een samenleving gecreëerde welvaart als het ware opstrijkt. In het interview in NRC Handelsblad sprong één zin er uit:

De dominante groep in een maatschappij probeert altijd om de ongelijkheid voor te stellen als iets natuurlijks, als de enige mogelijke manier.

En moest meteen denken aan Charlie Chaplin en het muisje; en het laatste essay van Bas Heijne: Mens/Onmens. Waarin hij de elite voorhoudt iets-je meer rekening te (gaan) houden met het gros van de mensen die het iets-je minder goed getroffen hebben (in leven, werk et cetera). Minder de nadruk leggen op het eigen ik, het eigen welbevinden, en meer de focus te verleggen naar anderen, de gemeenschap, wij.

Indien we dat niet (gaan) doen verworden wij (‘leden’ van de elite) wellicht tot onmensen. En moeten we met het schaamrood op de kaken toegeven dat we ons in de slotzin ‘Onze eigen levens zullen dan even comfortabel als nietszeggend zijn’ herkennen.


Die zin van Thomas Piketty bracht ook een niet vlot leesbaar boek uit 2012 naar boven. Daron Acemoglu en James Robinson (een econoom en een psycholoog) betogen in Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm dat bijna alle landen en culturen extractieve kenmerken vertoonden, en soms nog steeds vertonen.

In extractieve samenlevingen is er bijna per definitie een elite die de door een samenleving opgebrachte rijkdom als het ware afroomt en naar zich toe weet te manoeuvreren. Dat kan door middel van macht, maar veel vaker wordt het gedaan op grond van een … verhaal. “God heeft het (immers) zo gewild!”

Gelukkig hebben sommige landen zich daaraan weten te onttrekken en een rechtsstaat tot stand gebracht, waardoor iedereen die iets bereikt heeft niet bang hoeft te zijn dat een elite zijn of haar rijkdom komt stelen. Dat zijn de landen waar de meeste mensen toegeven redelijk gelukkig te zijn. Extreem extractieve landen ‘dwingen’ veel inwoners (ook) om op de vlucht te slaan. Op weg naar ‘onze’ landen van melk en honing.

Het boek las ik toen het uitkwam, en weet niet meer of zij ons toen al met een waarschuwend vingertje aan de zijlijn waarschuwden. Zeker is dat er allerlei tendensen waarneembaar zijn dat ook in landen als Nederland krachten bezig zijn om terug te keren naar the good old days waarin extractieve mensen en krachten alom aanwezig waren.

Enkele staartjes
Bovenstaande betoog zat in mijn hoofd, moest alleen nog opgeschreven worden. Dat kost tijd. Maar ondertussen gaat de wereld door en blijf ik kranten, tijdschriften, blogs, tweets et cetera lezen. Zo ook nu. En dan komt er iemand langs die mijn betoog over verhalen voor een deel onderuit schopt. Er althans vraagtekens bij zet. Nuanceert.

Marjoleine de Vos schrijft regelmatig voor NRC Handelsblad. Fijne columns over cultuur. Waar ik vaak mee instem en van kan genieten. Op maandag 2 maart hield ze een warm pleidooi voor FEITEN, en doet geringschattend over de nadruk die de laatste jaren gelegd wordt op het belang van … verhalen. (De werkelijkheid als hinderlijk obstakel, NRC maandag 2 maart 2020)

Het is zo langzamerhand een cliché, om te zeggen dat we allemaal in verhalen en ideeën geloven en van daaruit denken. Maar het kan geen kwaad als die verhalen, tegenwoordig ‘narratieven’ geheten, ook ergens op gebaseerd zijn. Op kennis, kennis van feiten, kennis van de geschiedenis, van ideeën, van de werkelijkheid.

Hoe ouderwets. Een intellectueel die ronduit beweert dat er wel degelijk ‘dingen’ zijn die waar zijn. Onbetwistbaar waar. Zoals wellicht in het zeer dikke boek van Piketty. Die als wetenschapper, na jaren onderzoek, aantoont dat er in alle tijden en samenlevingen elites waren die er lekker op los leefden, ten koste van het overgrote deel van de bevolking. Verhaal of feit. Ik vermoed dat Marjoleine Vos neigt naar het laatste. Wat trouwens niet betekent dat zij het met de ideeën die Piketty propageert om dingen te gaan veranderen eens hoeft te zijn.


Scenius

Het muisje van Ryan Gander, het interview met Thomas Piketty en de column van Marjoleine Vos bracht ook nog het woord scenius naar boven. Had het enkele jaren eerder voor het eerst gehoord. Brian Eno (de musicus, producer en kunstenaar) bezigde het in 2016 tijdens een bijeenkomst over het basisinkomen. Dit fragment staat op YouTube: Brian Eno on basic income (duur: 3:00)

Daar zei hij (net als Jürgen Klopp over het coronavirus) geen mening over te hebben. Pretendeerde niet daarover iets zinnigs te kunnen melden.

Maar hij zei wel dat hij zich een samenleving voor zou kunnen stellen waarin mensen als het ware een suffe, saaie, vervelende baan zouden kunnen opzeggen omdat ze kunnen leunen op een basisinkomen.

Dan zouden ze ‘dingen’ kunnen gaan doen die beter bij hen passen, waar ze plezier aan ontlenen. Ze beter uit de verf zouden kunnen komen. Dat zou leiden tot een prettigere samenleving.

Met scenius bedoelde hij in relatie tot dit betoog dat er in alle samenlevingen, in alle tijden altijd mensen opstaan die bijzonder zijn. Bijzonderder dan anderen. Kunstenaars, geniale ambachtslieden, goede regeerders et cetera. Volgens hem ligt dat voor een deel aan die individuen zelf, maar ook aan de samenleving waarin zij opgroeien (en mogen floreren).

Scenius is een betoog om af te raken van onze ‘verslaving’ aan en verering van geniale mensen. Geniale mensen die we als een soort goden aanschouwen, met krachten die niet voorbehouden zijn aan ons gewone stervelingen. Die houding heeft een link met extractieve tendensen in een samenleving. Want het is tóch terecht dat Lionel Messi zoveel verdient!


De grote Gatsby
Op de valreep kwam ook nog Jay Gatsby voorbij.

In het onvolprezen Zuid-Nederlandse cultureel maandblad Zuiderlucht (gratis af te halen in de bibliotheek) stond een verhaal over een toneelbewerking van dit klassieke boek van F. Scott Fitzgerald: The Great Gatsby.

De grote Gatsby is een omhooggevallen rijke nietsnut. Je kunt het anders formuleren, maar in de kern is hij dat wel.

Ene Yannick Dangre trekt in het artikel De ‘Yolo’-jaren zijn terug een parallel met de huidige tijd. Terecht. Een mooi artikel waarin Bas Heijne niet wordt genoemd. Maar dat had best gekund.

Ik vermoed dat het artikel al klaar was voordat Mens/Onmens verscheen. In het artikel stipt de auteur ook even het thema van de Boekenweek 2020 aan: Rebellen en dwarsdenkers. En herinnert ons eraan dat Scott Fitzgerald in zijn boeken best kritisch was over zijn eigen tijd en samenleving. Een tijd – zeg de jaren twintig voor de grote crisis van 1929 en daarna – die verdacht veel weg heeft van de huidige. Enkele citaten


Bas Heijne: Onze eigen levens zullen dan even comfortabel als nietszeggend zijn.. Naarmate het boek vordert, krijgt de weerzin de overhand. De conversaties blijken leeg, iedereen zwelgt in drank en blind egocentrisme, elke party is een lamlendige herhaling van de vorige. Niet voor niets schreeuwt Daisy op een bepaald moment: “Wat zullen we vanmiddag doen om de tijd door te komen? En de dag erna, en de volgende dertig jaar?” De puissante rijkdom leidt kortom tot existentiële verveling en hedonisme.

en

Voor ons, die dagelijks om de oren geslagen worden met het begrip ‘yolo’ (you only live once), komt het pijnlijk hedendaags over als een van de personages op Gatsby’s feesten maar blijft herhalen: “Je leeft maar één keer, één keer!”

en ze vervolgt

Die mentaliteit en de ermee gepaard gaande ratrace leidt onvermijdelijk tot moreel verval. () 

bijna alle nouveaux riches die Gatsby’s festijnen frequenteren, blijken hun fortuin te danken hebben aan louche praktijken als dranksmokkel en oplichterij.

en


Het is de spiegel die Scott Fitzgerald zijn lezers voorhoudt: het liberalisme dat de mens zelfontplooiing en vrijheid beloofde, heeft in de praktijk slechts een genadeloze en immorele wedloop naar (meer) geld teweeggebracht. De kloof tussen zij die het hebben gemaakt en zij die achterblijven wordt alleen maar groter.

() Daarmee maakte Scott Fitzgerald zijn hele punt: de mythe van de selfmade man, het perspectief van de American Dream, is hol en dood. Hij was een van de eersten die dat hardop durfde te zeggen.

Nu, honderd jaar later, lijkt er weinig veranderd. Het liberalisme heeft zich heruitgevonden in de cynische variant van het neoliberalisme, de kloof tussen arm en rijk blijkt groter dan ooit, en elke dag wordt duidelijker hoe de race naar meer geld ten koste gaat van anderen, van het milieu, van de cohesie in de samenleving.

Misschien is het in die zin dat hij ons het meest nabij komt: net als wij zit hij gevangen in een kwalijk systeem met dito gevolgen, maar waarvoor geen alternatief lijkt te bestaan. We weten wat er aan de hand is, maar we handelen er niet naar. Scott Fitzgerald leert ons dat we misschien wel dwarsdenkers, maar geen dwarsdoeners zijn.


Nog een staartje
Enkele maanden geleden had ik kaartjes gekocht voor een concert van het Nederlands Blazers Ensemble.

In Het Speelhuis in Helmond zouden zij live muziek ‘onder’ zes fragmenten uit stomme films van Charlie Chaplin spelen.

Voor vier fragmenten werd nieuwe muziek geschreven. Die voorstelling was donderdag 4 maart en ik had geen vermoeden dat het muisje, sorry: the great dictator, langs zou komen.

Tussen de fragmenten en aan het begin en het eind van de relatief korte voorstellig speelden het uit vijftien man bestaande ensemble muziek van Philip Glass. Uit de documentair-achtige speelfilm Mishima, over het leven van de Japanse schrijver Yukio Mishima. Die op een rituele (Japanse) manier voortijdig een einde aan zijn leven maakte. Lievelingsmuziek die wonderwel aansloot bij de rest van de avond.

Opmerkelijk is dat de avond werd begonnen en afgesloten met de beroemde zinnen uit de speech van … The Great Dictator. Een betoog dat volstrekt haaks staat op de slapstickachtige filmpjes die Chaplin ruim twintig jaar eerder, aan het begin van zijn carrière als filmmaker maakte.

Maar wel aansluitend bij het betoog van Matthijs de Ridder, die in Helmond een inleidende lezing over het vroege werk van Chaplin gaf. Hij is de auteur van het in 2017 verschenen boek De eeuw van Charlie Chaplin (De Bezige bij, 592 pagina’s).

Deze Matthijs de Ridder noemde Chaplin dé kunstenaar van of uit de twintigste eeuw. Daar valt iets voor te zeggen, want hij was de eerste die met het twintigste eeuwse nieuwe medium (film) van alles ging doen.

Pablo Picasso komt als naam ook bovendrijven, maar die ging verder met een methode die al eeuwen bestond. Matthijs sloot af met de uitspraak dat Chaplin anno 2020 even actueel is als hij was in zijn glorietijd.

De lezing was té kort; snakt naar een vervolg. Benieuwd hoe hij het belang van Chaplin voor onze tijd ziet en of hij voor september Voorlinden aan doet om het muisje te zien.

Artikelen
‘Verwaarloos de armen niet, zij winnen het uiteindelijk altijd’ (NRC zaterdag 29 februari 2020)
De werkelijkheid als hinderlijk obstakel, NRC maandag 2 maart 2020)
De ‘Yolo’-jaren zijn terug (Zuiderlucht, 3/2020)

Andere artikelen
Onze eigen levens zullen dan even comfortabel als nietszeggend zijn. (februari 2020)
De mens is gedegradeerd tot consument en de consument is niet meer dan een unieke combinatie van data. (maart 2014)
Niets nieuws, alleen herordening van wat allang bekend is (september 2016)
Empathie: Laten we vechten om de wereld te bevrijden, weg met nationale grenzen, hebzucht, haat en intolerantie (augustus 2017)
Homepage Atlas (Fragmented) Radio (augustus 2017)
The MBA Oath revisited (juni 2019) over Voorlinden & Anthony Gormley (tentoonstelling vanaf mei 2020)

Citaat 636 (maandag 2 – vrijdag 6 maart 2020)
Homepage Citaten 2020

Één reactie op “Ik ging naar Voorlinden om een muisje te zien.”

Geef een reactie

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder