Categorieën
Maatschappij Next Tijd voor een nieuwe lente

Over het toeval en goede voorouders

Onderstaande toespraak hield ik op woensdag 31 maart 2021 toen ik na veertig jaar en vier maanden afscheid nam van enkele collega’s van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Vanwege corona-maatregelen was het een klein gezelschap, in de Bibliotheek Oss, waar ik op 1 december 1980 begon.

Over het toeval en goede voorouders

Sinds lange tijd weet ik dat het toeval in het leven van elk mens een gigantische rol speelt. Ook in dat van mij. Je kunt denken dat jij aan het stuur van je eigen leven staat. Dat jij bepaalt hoe ‘hét’ zal gaan. Forget it.

De écht belangrijke wendingen in mijn leven hebben met toeval te maken. En natuurlijk wat je doet nadat zo’n wending zich heeft voorgedaan. We zijn – en dat wil ik nadrukkelijk ook stellen – wel degelijk voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor hoe het verder uitpakt.

Maar die ogenschijnlijk ‘kleine dingen’ hebben giga gevolgen. Positieve, én negatieve. Na de middelbare school ging ik naar de kweekschool, omdat mijn vrienden daar ook naartoe gingen. Dom. Al snel kwam ik erachter dat het onderwijs niet mijn ding was. Maanden later bracht een terloopse opmerking van een beroepskeuzeadviseur me op het spoor van de Bibliotheek- en Documentatie Akademie. Bestond die? In Tilburg! En ik las toch veel en graag? Nou dan.

En wat was er van me terecht gekomen als ik in 1977 op Tweede Kerstdag ‘s avonds niet op de brommer naar Gemert was gegaan en niet tegen een zekere Laura Maas was aangelopen. Die daar als onderwijzeres op kamers woonde. En wat te denken van het feit dat ik drie jaar later met haar op een zaterdagochtend de Gemertse bieb inliep; en bibliothecaris André den Ouden me attent maakte op een vacature in de Osse bibliotheek. Die nog niet was gepubliceerd.

En vandaag vieren we mijn afscheid, en over tien dagen in zeer besloten kring dat we veertig jaar zijn getrouwd. Tja, het had heel anders kunnen lopen.

Ik kreeg dus een tip en belde naar de Osse bibliotheek of het klopte. “Was er een vacature?” Ik mocht op gesprek komen. Dus op naar Oss.

Oss. Daar woonde tante Truus, een zus van mijn moeder, en ome Piet met hun drie kinderen. Maar ik was er nog nooit geweest.

In het vroege najaar van 1980 ging ik dus voor de eerste keer naar Oss. Op sollicitatiegesprek bij juffrouw Heynen. Die drie uur lang mijn nieren proefde. Wilde weten of ik ‘iets’ in de kuip had. Blijkbaar wel, want ik kon op 1 december beginnen. En collega Lenie was zo aardig om binnen enkele maanden enkele uren in te leveren, zodat ik een fulltime baan had. Toeval?

Hoe kon ik toen weten dat ik er veertig jaar en vier maanden zou blijven hangen. 14.370 dagen; ruim 2100 weken. Hoe kon ik toen weten wat de toekomst daar voor mij in petto had. Wie daar rondliepen; dan wel later aan boord zouden komen. Al dan niet mede door mijn eigen toedoen.

Zoals jullie weten probeer ik op mijn manier de tijdgeest te duiden. Niet als doel op zich, maar meer om ‘beter’ als bibliothecaris te kunnen functioneren. Een bibliothecaris die collectioneert én programmeert. Dan is het is wel zo handig dat je een breed beeld probeert te krijgen van wat er in de samenleving en cultuur speelt, gaat spelen. Dan kun je daar op in spelen, mee spelen. Ik noem het nadrukkelijk spelen. We hebben een fantastisch vak, waarin een van de belangrijkste opgaven is verrassende, vaak eenmalige dingen tot stand te brengen, op te zetten. Ik had het vaak over leven in de brouwerij brengen. Lekker spelen.

Gaandeweg die veertig jaar kreeg ik daar steeds meer plezier en handigheid in. Het is aan anderen om te bepalen of het is gelukt, maar ik had zelf het idee lekker bezig te zijn. Met anderen. Een clubje mensen dat elkaar goed kende, elkaar de ruimte gaf en er in slaagden de Osse bieb tot een van de interessantste van het land te maken. Allemaal op hun manier ridders van de Ronde tafel. Maar, wederom, het is aan anderen om dat te bepalen.

Een van mijn stokpaarden is de laatste jaren dat ik me grote zorgen maak over volwassenen. Niet alleen degenen die op onze activiteiten afkomen om digitaal vaardiger te worden, of beter Nederlands te leren lezen en spreken.

Nee, mijn zorg gaat vooral uit naar de volwassenen die, zoals ik dat pleeg te zeggen ‘klaar’ zijn. Vaak redelijk tot (zeer) hoog opgeleid. En toch schort er ook aan hen iets. En, natuurlijk, ook aan mijzelf. Wij volwassenen zijn wat dat betreft allemaal hetzelfde.

Watch The Lottery of Birth | Prime Video
Documentaire van Raoul Martinez uit 2013

We worden geleefd door ons gevoel, én massaal door onze omgeving bespeeld. Zodanig dat we niet voldoende in staat zijn om actie te ondernemen tegen alle grote problemen die de laatste jaren steeds nadrukkelijker op ons bord terecht zijn gekomen. We worden feitelijk continu bespeeld om ons met trivialiteiten bezig te houden. Denk aan het piemel-gedoe van vorige week. Of de gedachte die bij heel veel volwassenen leeft dat zij recht hebben op meer van de gezamenlijk geproduceerde koek omdat zij het gemaakt hebben. “Wij hebben tóch hard gewerkt!”, en mensen die het om wat voor reden niet gemaakt hebben, die hebben dat aan zichzelf te wijten. Volwassenen die niet willen, of kunnen toegeven dat ook hun leven van toeval aan elkaar hangt. The lottery of birth noemt een van mijn favoriete denkers dat.

Katowice, december 2018

Ik heb ook een grote bewondering voor een meisje dat onlangs 18 is geworden. Maar die reeds als puber onomwonden stelde dat wij volwassenen er een grote puinzooi van gemaakt hebben, en onze wereld beroerd aan haar en haar leeftijdsgenoten zullen achterlaten. Voor velen een pain in the ass-meisje. Aan wie je je lekker kunt ergeren; vooral haar argumenten negeren en doorgaan met je lekkere leventje.

Aan dat koor kan ik sinds kort een volwassen volwassene toevoegen. Een Australiër, met een schier onuitspreekbare Pools aandoende achternaam: Roman Krznaric (uitspraak: kriz-NAR-ik). Getrouwd met Kate Raworth, een Engelse econoom, bekend door ‘haar’ docnuteconomie. Ongetwijfeld bracht ook het toeval hen samen, maar ze passen goed bij elkaar. Ze vullen elkaar prima aan.

Die Roman Krznaric leverde het laatste legosteentje aan dat ik in mijn bouwwerken, mijn verhalen, mijn tijdgeestduidingen kan inpassen. Een boek: De goede voorouder : langetermijndenken voor een kortetermijn wereld. En zoals altijd. Zo’n fragment, zo’n steentje komt altijd voorbij – hé toeval (of niet) – als je met iets anders bezig bent.

Vandaag beginnen de activiteiten rondom het honderdjarig bestaan van de Osse bibliotheek. Natuurlijk neem ik afscheid van de NOBB, de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Heb op verschillende plekken ook buiten de gemeente Oss dingen gedaan, maar in de kern ben ik natuurlijk nog steeds een ‘Osse bibliothecaris’. Die festiviteiten stellen vanwege de corona-beperkingen dit voorjaar niet zo heel erg veel voor. Martine en Annemarie hebben van alles bedacht, maar sparen samen met collega’s hun krachten voor het najaar. Jammer, maar helaas.

De komende maanden zal ik vooral achter de schermen nog bezig zijn met een congres dat we in september willen houden. Een dag waarop we vooral vooruitkijken naar wat de bibliotheek, maar vooral bibliothecarissen de komende jaren, decennia staat te doen.

Wat mij betreft is de kern VRAGEN STELLEN. Over alles wat om uiteenlopende redenen op de schop moet. Waar we afscheid van moeten nemen. In moeten wisselen voor een beter alternatief. Acteur Ramsey Nasr had het afgelopen zondag in Buitenhof over De fundamenten.

De fundamenten waarop onze samenleving berust, zijn volgens hem voor een groot deel verrot, vermolmd. Dat onderschrijf ik. Er zijn drie opties: schouderophalend daaraan voorbij gaan, proberen ze te ‘redden’ óf – en dat heeft mijn voorkeur – het gesprek met elkaar aangaan over nieuwe fundamenten. Dáar zie ik een grote rol voor de bibliotheek, beter: bibliothecarissen weggelegd.

Toen ik in 1980 begon ging je ook naar de bibliotheek om antwoorden te vinden. Honderden naslagwerken, adresboeken, handleidingen et cetera. Die staan inmiddels op het net. Nee, in de bibliotheek van 2021 tref je vooral ook boeken die je kunnen helpen als je met een vraag rondloopt waarvoor geen googelbaar antwoord bestaat.

De bieb wordt ook de plek waar mensen samenkomen om te praten over dit soort vragen. Onderwerpen waarvoor veel onvolwassen volwassenen de ogen willen sluiten. Achttien plussers die serieus denken – beter: hopen – dat binnenkort alles weer zoals vroeger door zal gaan. Dream on. Bibliothecarissen anno 2021 stellen vragen. Niet ik, jullie!

Jullie verleiden volwassenen zich iets-je vaker, iets-je meer zich als een goede voorouder te gaan gedragen. Zoals Titus Brandsma. Mijn voorganger. Die in zijn korte periode in Oss dingen opzette waar we nu nog steeds plezier van hebben. Die nog steeds relevant zijn.

Titus Brandsma (1881-1942)

Ik beschouw het – terugkijkend – als een groot voorrecht dat ik een tijd-je op de boot, die Titus te water heeft gelaten, heb mogen vertoeven. Heb geprobeerd hem drijvend te houden, en wie weet nieuwe wegen doen inslaan. Zeker is dat dit schip nog steeds relevant is en door een jonge generatie wordt bemand. Die allemaal – nogmaals – hier door een toeval terecht zijn gekomen. Maar, dat geeft niet. Jullie zijn lucky bastards. Dat jullie hier mogen werken. Het beste geven van wat in je zit. En proberen volwassenen te verleiden zich te blijven ontwikkelen. En ondertussen blijf je zelf ook lekker doorgroeien. Schaar je in een rij voorgangers die allen op hun eigen manier probeerden er het beste van te maken.

Het ga jullie goed. En dank voor alles wat jullie al dan niet bewust hebben bijgedragen en zullen dragen aan het grotere doel.

(woensdag 31 maart 2021)
Hans van Duijnhoven

Honderd jaar Bibliotheek Oss
Het toeval wil dat ik de bibliotheek verlaat op de dag dat de activiteiten beginnen rondom het honderdjarig bestaan van Bibliotheek Oss. Opgericht door Titus Brandsma. Voor dit jubileum maken collega Irma en Peter vijf podcasts. In de eerste was ik te gast, samen met Inigo Bocken (van het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen) en collega Antoinette. Die dag werden deze foto’s gemaakt. En vertelde ik onder andere over het betoog van Roman Krznaric om ons meer als een goede voorouder te gaan gedragen. En hoe ik mijzelf beschouw als iemand die in zijn voetsporen probeerde te treden. Veertig jaar lang.

Ook schreef ik de laatste tijd enkele artikelen over de bibliotheek, en hoe die zich door de jaren heen heeft ontwikkeld en mogelijk naar op weg is.


Veertig jaar bibliothecaris in de regio Noord Oost Brabant (1 december 2020)
Administratieve werkzaamheden (16 maart 2021)
Collectioneren (20 maart 2021)
In de voetsporen van Titus : een goede voorouder (30 maart 2021)

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: