Categorieën
Boeken Citaten Filosofie Maatschappij Muziek

You can blow out a candle/But you can’t blow out a fire

Op weg naar huis kwam op maandag 28 december 2015 op de autoradio in de Top 2000 Biko van Peter Gabriel voorbij.

Een liedje van 35 jaar geleden. Jarenlang niet gehoord. Maar er was meteen de herkenning: het intro, enkele zinnen (it was business as usual in police room 609) en de jaren waarin we ons druk maakten over de afschaffing van de apartheid.

Suffragette
En toen kwamen die woorden: ‘You can blow out a candle, but you can’t blow out a fire‘. Juist vandaag. Nog vol van een film die we zojuist hadden gezien. Suffragette. Over de strijd die enkele vrouwen in Engeland voerden voor vrouwenstemrecht. Dappere vrouwen die zich inzetten voor een greater good. Zichzelf overstegen. En in the end wonnen. Van de dinosauriërs. Machtige mannen in Whitehall en de Houses of Parliamant. Die niet konden zien dat ze een oud systeem verdedigden; dat op dat moment al niet meer verdedigd kon worden. Iedereen kon het zien aankomen, maar ‘men’ (de heren, hoog én laag) zag het niet. Enkele bijzondere vrouwen gaven het laatste zetje. Een hartverwarmende film.

Groot wild
Die regels vielen juist deze maandag zo op omdat ik – voordat ik de zaal inging – via een tweet van Rutger Bregman attent gemaakt was op een column in een blad dat ik normaliter nooit lees. In Medisch Contact schreef ene Jim Faas over een onderwerp dat Rutger Bregman, mezelf en anderen bezighoudt. in Groot wild stelt hij de vraag hoe lang we als samenleving weg kunnen blijven kijken van het feit dat er voor pakweg honderdvijftig duizend vacatures ruim anderhalf miljoen mannen en vrouwen in de rij staan. En dat dit een probleem is voor hen, de ‘losers’. Maar net zo voor ons, de anderen, de ‘geslaagden’. Wat delen we met elkaar?

Een nieuw boek
Die column, de regels van Peter Gabriel en de column van Jim Faas vielen zo op omdat ik sinds enige dagen ‘in’ een nieuw boek zat. Het op dat moment nog niet uit had (nog één slothoofdstuk te gaan). En in dat boek ging het over een ander vuur. Niet over het al dan niet afschaffen van de apartheid. Of het recht voor vrouwen om ook te mogen stemmen. Nee, Martijn Aslander en Erwin Witteveen hebben het in hun Nooit af [permanent beta] : een nieuwe kijk op de fundamenten van ons leven: werk, school, zorg, overheid en management over een heel ander vuur. Alhoewel ze die beeldspraak niet gebruiken. Maar ik ben zo vrij om dat wel te doen. Ook voer ik hier dinosauriërs op.

In ‘Nooit af’ beschrijven ze dat we midden in een gigantische transitie zitten. Er komt echt een ander tijdperk aan. Ze stippen die stelling van Jan Rotmans kort even aan. Kernwoorden van dit nieuwe tijdperk: schaarste is voorbij, alles is met alles verbonden en op bijna alle terreinen van het menselijk doen en laten zullen er andere ‘vormen’ (moeten) gaan ontstaan. 

Martijn Aslander en Permanent beta
Ik leerde Martijn ruim een jaar geleden kennen. Onverwacht. Dichtbij. Hij sprak in de Osse Bibliotheek. Op uitnodiging van de inmiddels gestopte Social Media Club Oss (SMC0412). Die hadden hem uitgenodigd. De bieb was gastheer. Ik was aanwezig en maakte samen met circa tachtig mensen een bijzondere avond mee. Ik schreef er de dag erna het volgende stuk over: Go, the power to create.

Sinds deze avond volg ik Martijn Aslander en waar hij mee bezig is. Dat is om te beginnen de ‘beweging’ Permanent beta. Een prachtige naam én beeld voor wat er in onze maatschappij gaande is. Permanent beta houdt in dat we in een wereld terecht zijn gekomen waarin constant gesleuteld wordt aan ‘software’ programma’s. De beta versies van toen hebben inmiddels een permanent karakter gekregen. Er zal nooit meer een moment zijn dat een softwarepakket klaar en af is. Uitgeleverd kan worden. Waarop er vervolgens enige jaren rust zal zijn; het wachten is op de volgende update. In zijn ogen bevindt alles wat zich in onze samenleving afspeelt in een permanente verandermodus. Elk moment kan én zal er ‘iets’ veranderen aan met waar je mee bezig bent. Dat is lastig. Erg lastig, maar tegelijkertijd spannend. En onvermijdelijk. Mensen die uitroepen dat binnenkort alles weer normaal zal zijn, hebben het volgens Martijn en Erwin niet begrepen. Zijn in mijn beeldspraak de dinosauriërs van onze tijd. Leven nog in de twintigste eeuw. Waarin sommige ‘dingen’ wel af waren. Sterker: in die tijd was alles er op gericht om dingen netjes af te handelen. Klaar te maken. Om vervolgens een ander project te gaan afwerken. Van het ene ‘af’ naar het andere.

Ik schreef vaker over hem:  We moeten gaan klooien, uitproberen, dat is de enige manier (maart 2015) en Er verschijnen een heleboel interessante boeken, maar ik heb de tijd niet om ze allemaal te lezen (juli 2015).

Nooit af, Rutger en Jan
Martijn Aslander en Erwin Witteveen behoren tot een groep mensen die al lang in de gaten hebben dat onze samenleving op tal van terreinen fundamenteel aan het veranderen is. Dat is geen recent inzicht. Al in 2010 schreven ze samen Easycratie : de toekomst van werken en organiseren. Waarin ze toen al ongeveer hetzelfde beweerden, verslag deden van wat zij om zich heen zagen gebeuren. Hun centrale stelling is nu dat we ons allemaal zullen moeten gaan realiseren, ons er bij neerleggen dat de meeste dingen om ons heen ‘nooit af’ zullen zijn. Alles stroomt. Verandert continue. Nooit rust. Nooit klaar. Nee, je zult in de eenentwintigste eeuw moeten leren leven met de zekerheid dat bijna alles continue onzeker zal zijn. In een tussenfase zit. Dat dagelijks zekerheden onderuit geschopt kunnen, ja zullen worden. Dat vergt een compleet andere mindset. Veel zaken die we nu nog als vanzelfsprekend aannemen zullen op de schop (moeten) worden genomen. We zullen allemaal betrokken worden bij deze kantelingen. Deze transities. Disruptieve oprispingen. En het raakt bijna alles. Gelooft u het niet? Lees dit boek. Indien u sceptisch bent over deze woorden dan voorspel ik u een moeilijke leesbeurt. Aslander en Witteveen schoppen tegen linkse én rechtse heilige huisjes. Feitelijk is ‘Nooit af’ een groot ideeënboek. En ze doen daarmee denken aan twee mannen die ik regelmatig naar voren haal: Rutger Bregman en Jan Rotmans. Rutger Bregman krijgt binnen De Correspondent alle ruimte om met revolutionaire ideeën te komen. En Jan Rotmans trekt al bijna twee jaar lang heel Nederland door om overal ‘het zaad van de twijfel’ te zaaien. Beide heren vertellen evenals Aslander en Rotmans dat we als mensheid (in Nederland) maar beter serieus na kunnen gaan denken over én werk maken van ‘dingen’ die we – of we het nu leuk vinden of niet – ‘anders’ moeten gaan organiseren. Alle vier zijn onverbeterlijke optimisten. Geloven, wéten dat het veel beter kan worden. En Aslander en Witteveen dragen talloze voorbeelden aan om dit te illustreren. Maar tegelijkertijd realiseren zij zich ook dat in dit kantelproces veel mensen te maken zullen krijgen met vervelende zaken.

Het raam van Overton
Terwijl ik met ‘Nooit af’ bezig was kwam Rutger Bregman kort voor Kerst met een nieuw artikel: Wie de wereld wil veranderen moet onredelijk, onrealistisch en onuitstaanbaar zijn. Een typisch Rutger Bregman stuk. Heeft zich eerst suf gelezen, die leesstof op zich in laten werken en er vervolgens een mooi artikel over geschreven. Een artikel waarin hij (voor de zoveelste keer) zijn lezers op ‘iets’ attent maakt dat er toe doet. Dit keer is dat het Raam van Overton (Overton window). Een sterk beeld dat je op veel maatschappelijke thema’s kunt (gaan) plakken. Of op zaken die in het verleden speelden. Overton’s Raam kon je leggen op het al dan niet afschaffen van slavernij, het recht van vrouwen op kiesrecht of de mogelijkheid om als homo voor je geaardheid uit te mogen komen. In de komende jaren zal dit Raam van Overton gelegd worden op alle terreinen waar ‘dingen’ fundamenteel aan het schuiven zijn. We zullen zaken in ons denken mee moeten nemen, waar we nu amper bij stil willen staan; ja, waar we zelfs vijandig tegenover staan. Denk aan een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen. De komst van zelfrijdende auto’s. De vraag wie de revenuen mag plukken van de inzet van robots en zelflerende systemen. Voor wie draaien de windmolens in onze buurt? Wat gaan we doen in een samenleving waarin we misschien nog maar twee uur per dag hoeven te werken. Of een tijd waarin we ons af moeten gaan vragen wat werk is? De komst van een maatschappelijke dienstplicht? Wat delen we met elkaar?

Talloos veel thema’s die op ons bord zullen vallen. En dan helpt het als we ons realiseren dat wat nu nog verwerpelijk is, over enige tijd denkbaar wordt. Remember Zwarte Piet! Het hoort bij de mens dat we af en toe onze stellige zekerheden loslaten en inruilen voor iets ‘beters’; in ieder geval ‘anders’. We oefenen nu eenmaal – daar zullen Aslander en Witteveen het mee eens zijn – voor én in een andere tijd. 

Citaat: Het zou best wel eens kunnen zijn dat binnen afzienbare tijd de discussie over het basisinkomen radicaal verschuift van de vraag: ‘Is het een wenselijke oplossing?’ naar de vraag: ‘is het niet een onvermijdelijke oplossing?‘ (pagina 356, ‘Nooit af’). Nietwaar, Jim Faas?

De rol van ‘onze media’
Opmerkelijk dat Bregman, Aslander en Witteveen zeer uitgesproken meningen hebben over ‘onze’ media. Die in hun ogen massaal hun taak verzaken. Niet bezig zijn met wat ze vooral zouden moeten doen. Vandaag publiceert De Volkskrant toevallig een lijst met veertig mediamensen. Die je – om onze complexe tijd beter te kunnen begrijpen – allemaal als de spreekwoordelijke pest grotendeels zou moeten negeren. En heeft Seth Godin (ook een grote naam voor Martijn Aslander) het in zijn dagelijks miniblog over goede voornemens (We’ll waste more than a billion hours staring at screens. – Surefire predictions).

Aslander en Witteveen halen één boek en schrijver meerdere keren naar voren. Terecht, want Gebakken lucht van de Engelse journalist Nick Davies uit 2009 is een belangrijk boek. Dat een groot publiek verdient. Ze constateren dat dit boek niet meer leverbaar is.

Nick Davies vertelt het verhaal van een belangrijke sector (in de jaren zestig en zeventig), die vervallen is tot schoothondje of doorgeefluik van door anderen opgestelde teksten. De media zijn – kort samengevat – amper meer kritisch. Té veel gericht op het zogenaamd behagen van hun achterban. Om met weinig personeel een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Terwijl haar rol in een sterk veranderende samenleving zo belangrijk én nuttig zou kunnen zijn. Zorgen dat abonnees, lezers en kijkers een blik krijgen op zaken die buiten het centrum van hun Raam van Overton liggen. Ruimte geven of bieden aan individuen en ideeën, die we zo hard nodig hebben in een veranderende samenleving. 

Maar Aslander, Witteveen en Bregman constateren dat de media zonder het zelf te weten – té dicht bij de macht, beter: bij het heersende frame of denkmodel, zitten. Er tegenaan schurken. Zich onvoldoende realiseren dat ze zelf amper (meer) buiten het centrum van Overton’s Raam kunnen kijken. Twee namen komen in dit verband op, beide Volkskrant-iconen: Martin Sommer en Frank Kalfshoven. Maar ‘ze’ zitten overal. Ik vermoed dat de meeste recensies van ‘Nooit af’ redelijk sceptisch zullen zijn.

In 2011 schreef ik een lang artikel over het boek van Nick Davies: Who’s in control? – Geïnformeerd worden. Een boek dat aansloot bij het jaarthema van toen, maar Who’s in control? is zo’n thema dat er nog steeds is. En in mei van dit jaar hield ik tijdens het Cultureel Uitje Oss een verhaal over de werking van media en de talloos vele manieren waarop we ‘hen’ worden ‘bewerkt’: Echte wijsheid en media

Een nieuwe Renaissance op ons eiland
Aslander en Witteveen zijn optimistische mensen; die vertrouwen dat ‘het’ wel goed zal komen. Ze voorzien of voorspellen een nieuwe Renaissance. Dat deed Aslander al eerder, toen het Management Boek magazine in oktober 2013 een interview met hem plaatste onder de titel: ‘We leven in een nieuwe Renaissance‘.

Verspreid over het boek komen ze met honderden voorbeelden van op zich positieve ontwikkelingen. Maar niet voor iedereen. Veel mensen hebben er last van. Voelen zich of zijn het slachtoffer van zich veranderende omstandigheden. Tegelijkertijd maken ze ook duidelijk dat dit onvermijdelijk is. Bij het proces hoort. Soms illustreren ze hun verhaal met een prachtig beeld. Zoals op pagina 356-357

Een eiland met 100 mensen en één tractor
Denk aan een onbewoond eiland waar honderd schipbreukelingen aanspoelen. Alle honderd werken zij van zonsopgang tot zonsondergang op het land om voldoende eten voor iedereen te produceren. Als twee mensen ziek worden, werken de achtennegentig iets harder en krijgen de zieken ook te eten. Dát model kennen we al. En dan spoelt op een dag een tractor aan. Die ene tractor kan al het werk uitvoeren. Er is nog maar één persoon nodig om de tractor te besturen. De overige negenennegentig kunnen op het strand gaan liggen. Wat is dan precies het probleem? (Dit model kennen we ook al: we noemen het vakantie.)

  Als die ene tractor net zoveel eten produceert als voorheen, is de economische welvaart op het eiland nog precies hetzelfde gebleven. Er is nog steeds voldoende eten voor iedereen, tenzij de tractorbestuurder zichzelf al het voedsel toe-eigent. Het enige wat de eilandbewoners nog even moeten overleggen is wie de tractor gaat besturen. Gaat iedereen een uurtje op de tractor rijden (arbeidstijdverkorting)? Of besluiten ze dat het slimmer is om de tractor te laten besturen door een paar mensen die daar het meest bedreven in zijn (basisinkomen), en worden deze tractorhelden ‘s avonds op het strand toegezongen, worden hun voeten gemasseerd, en krijgen zij het grootste stuk vlees bij het eten?

Onze dino’s
In ‘Suffragette’ wordt op zeker moment gerept van dinosauriërs. Gedoeld wordt op de heren (!) politici die niet willen, kunnen, durven of mogen geloven dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en daarom gewoon ook recht moeten krijgen om te gaan stemmen. In elke samenleving zijn er dino’s. Denkbeelden die gebezigd worden door mannen en vrouwen, die (nog) niet begrijpen dat hun kijk op de werkelijkheid langzaam (of soms iets sneller) zal gaan verdwijnen. Er komen ‘betere’ ideeën voor in de plaats. Voortschrijdend inzicht. Een van de grootste belemmeringen is dat té veel belangrijke mensen op hoge posities nog niet begrijpen wat voor samenleving zich aan het ontwikkelen is. Kernwoord: overvloed.

We gaan naar een tijd waarin de meeste goederen en diensten in overvloed aanwezig zullen zijn. Waardoor tegelijkertijd het begrip schaarste langzaam aan zal verdwijnen. Dit begrip (schaarste) is een belangrijk woord. Waaraan onze hele samenleving als het ware is opgehangen. Het is voor veel mensen moeilijk voorstelbaar dat veel zaken straks overvloedig aanwezig zullen zijn en dat er daardoor een andere economisch systeem zal ontstaan. En toch voorzien Aslander en Witteveen dit. 

Twijfelt u? Lees We hebben van alles te veel (Menno Tamminga, NRC 24 december 2015)

Tegelijkertijd zal er een ander geldsysteem ontstaan. Niet langer gebaseerd op geldschepping, rente op rente. We zullen de komende jaren af moeten van het begrip (economische) groei. Zullen ons gaan realiseren dat onze economie feitelijk een piramidespel is (geworden). Kijk voor de aardigheid naar de Radar-uitzending van 28 december (Lenen lenen betalen betalen). Gaan we ook onze bedrijven heel anders organiseren (platter, zelfsturend) (Lees We kijken 20 jaar vooruit over o.a. de Waalse organisatie-onderzoeker Frederic Laloux).

Een rijk, provocerend boek
Het is kortom een rijk boek waarin veel wordt aangesneden. Informatie die in andere boeken ook aan bod komt. Maar dít boek is een mooie samenvatting van heel veel andere boeken. En bevat een visie die – naar mijn mening – voor veel mensen nog té ver van hun bed is.

Aslander en Witteveen trekken veel pagina’s uit om te vertellen door welke schrijvers en boeken zij zijn geïnspireerd. Dat is nog een kenmerk van onze ‘andere’ tijd: delen van kennis is belangrijk. Naast delen van spullen en diensten. Op de literatuurlijst van de Lezers van Stavast staan veel boeken die hen geïnformeerd én geïnspireerd hebben. Maar zij halen niet alleen kennis op, maar geven iets terug aan ons allen. Als een soort wens voor 2016.

Ik sluit af met enkele citaten
Het convergeren van verschillende technologieën, expertises en data, in informele (grotendeels online) netwerken, leidt tot extreem krachtige concentraties van collectieve intelligentie. Dat brengt ons ertoe om een geheel nieuwe definitie van netwerken te poneren: netwerken is het organiseren van buitenstaanders! In de vorige eeuw betekende netwerken: het opzoeken van soortgelijke mensen. (pagina 173)

Wat nodig is, is een andere houding. Hire for attitude, train for skills. Dus de houding waarmee je in je organisatie staat, waarmee je in je werk staat, die is crucialer dan ooit. Je kunt beter mensen aannemen op een goede houding dan op hun skills of hun ervaring. (pagina 331)

De energieconsument (iedereen dus) gaat binnen afzienbare tijd massaal kleinschalig zijn eigen duurzame energie opwekken. En als een woonhuis meer stroom opwekt dan het verbruikt, en Nuon wil het surplus niet meer voor een goede prijs van ons kopen, dan moeten we wel een elektrische auto kopen om die overtollige energie nog nuttig te besteden. (pagina 71)

Niet alle 99 procent van de industriële productie zal op korte termijn door een 3D-doehetzelvende samenleving worden vervangen, maar laat het in eerste instantie 10 procent zijn, dan nog zijn de gevolgen ruim tien keer zo groot als het economisch slagveld in de muziek- en grafische industrie. Op termijn krijgt iedere bedrijfstak hiermee te maken. (pagina 158)

Laten wij er daarom ook eens een onheilstijding uit gooien: ‘Pas op voor het nieuws! Er kan steeds meer angst komen!’ (pagina 185)

De meeste organisaties gaan ophouden te bestaan. Ze zijn te dom, te traag, te duur, te log, het lerend vermogen is ontzettend traag. We zitten in een netwerksamenleving en in een informatiesamenleving en als je die samenvoegt, dan krijg je de Nieuwe Renaissance.
() Maar hoe gaan we dat dan opnieuw organiseren? Ho, wacht! Er is nog een hele stapel nieuwe puzzelstukjes in aantocht. De ontwikkelingen gaan nu zo snel, dat het ondoenlijk is om daar beleid op te maken en een strategie uit te stippelen. We moeten gaan aanklooien en gaan uitproberen. Dat is de enige manier. (pagina 335)


Citaat 318 (maandag 28-dinsdag 29 december 2015) dank Dinanda/Meike
Homepage Citaten 2015

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

11 reacties op “You can blow out a candle/But you can’t blow out a fire”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: