Categorieën
Boeken Citaten Duurzaamheid Filosofie Maatschappij Next

Derde plek – We hebben niet door dat de twintigste eeuw moe en versleten is en dat de pijlers waarop we onze samenleving hebben gebouwd () op het punt staan om met een laatste fatale zucht in te storten

Op vrijdag 24 maart 2017 gebruikte dichter/schrijver Ilja Leonard Pfeijffer een smoes om in een column over literatuur iets te kunnen zeggen over de verkiezingen van 15 maart.

Op mijn beurt zal ik een quote uit die column (Verfijnde conversaties in een sanatorium) gebruiken om iets te zeggen over een recent boek van ontwerper Aat Vos én het debat in de gemeente Oss over het verplaatsen van de bibliotheek naar het centrum. Ook neem ik voor het gemak hét boek van 2017 (Homo Deus) daarin (weer) mee. En stip en passant het nieuwe jaarthema (Route 68 Revisited) aan.

Het begin van de column
De magistrale roman Der Zauberberg van Thomas Mann wordt onrecht aangedaan met elke samenvatting, maar een van de manieren waarop je hem kunt lezen, is als een portret van het einde van een tijdperk. Aan het begin van de twintigste eeuw was de negentiende eeuw nog niet voorbij. Het oude Europa sleepte zich voort op vermoeide voeten over uitgesleten paden en had geen idee meer waar het naar toe moest met de geschiedenis totdat de twintigste eeuw gewelddadig tot uitbarsting kwam met de Grote Oorlog, die aanvankelijk bijna als een oplossing werd verwelkomd. De metafoor die Thomas Mann kiest voor het leven vlak vóór de grote omwenteling, is een sanatorium in de bergen. Het is een plek zoals Hotel California van de Eagles: ‘you can check in any time you like, but you can never leave.’Of natuurlijk kun je wel weg, maar niemand wil weg, omdat men zich zorgen maakt over zijn gezondheid en met steeds verfijndere kuren de illusie levend houdt dat daar iets aan te doen is. Maar het is de tijd die ziek is.

Middenstuk van de column
Het fascistisch populisme van Wilders is niet verslagen, maar grotendeels overbodig gemaakt doordat andere partijen zijn standpunten hebben overgenomen. Dat is niet moedig, maar laf. De Nederlandse toverdrank heet paniek over de peilingen. Ja, akkoord, het had veel slechter kunnen uitpakken. En we kunnen eindeloos discussiëren over subtiliteiten van de formatiestrategie en coalitievarianten die niet per se in alle opzichten een totale verrechtsing hoeven te betekenen. Maar dat doen we niet. Want ook dat is onwaar.

Het slot van de column
Het is allemaal onwaar op een andere manier. De finesses van onze politieke duidingen zijn als verfijnde conversaties in een sanatorium op een verre berg. We zitten vast in onze twintigste-eeuwse patronen en denken in termen van democratisch gekozen partijen en procentpunten koopkracht ten gevolge van fiscale maatregelen. Terwijl we blijven hechten aan onze procedures als een sanatoriumpatiënt aan zijn ochtendritueel, hebben we niet door dat de twintigste eeuw moe en versleten is en dat de pijlers waarop we onze samenleving hebben gebouwd, zoals democratie en kapitalisme, op het punt staan om met een laatste fatale zucht in te storten.

We zitten vast in onze twintigste-eeuwse patronen
Ilja Leonard Pfeijffer is niet de eerste die deze stelling betrekt. We leven weliswaar in de 21e eeuw, maar denken en handelen vaak nog met methodieken en aannames uit de vorige eeuw. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Mensen die nu in control zijn, hebben hun basis in die eeuw. Dat hoeft echter geen excuus te zijn om te begrijpen dat op uiteenlopende terreinen dingen nu heel anders gaan. Of zullen gaan. Een spoedcursus werd onlangs door de relatief jonge Israëlische historicus Yuval Noah Harari in zijn Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst aangereikt.

Niet toevallig verscheen op zaterdag 25 maart in de NRC een groot interview: Het humanimse heeft zijn langste tijd gehad

Het zal weinig verbazing wekken dat klimaatverandering zijn selectie heeft gehaald. In alle politieke turbulentie van het afgelopen jaar kwam dit thema echter nauwelijks aan bod. Begrijpelijk, vindt Harari: bij de bestaande stand van de technologie kunnen we alleen iets tegen de klimaatverandering doen door een einde te maken aan de economische groei. En wie wil dat nou?
Harari: “het is zelfmoord voor een politicus om een einde aan de economische groei te bepleiten. In een democratisch land wordt je weggestemd, in een dictatuur zou er een revolutie ontstaan. () Mijn enige hoop om het tij te keren, is een technologische doorbraak.”

Aat Vos
Deze constatering van Yuval Noah Harari, dat het schier onmogelijk is om het concept ‘economische groei’ los te laten, brengt me bij het boek van Aat Vos. Hij is een ontwerper/binnenhuis-architect die ruim twintig jaar geleden betrokken was bij de toenmalige restyling van de Bibliotheek Oss. Dat is hem goed bevallen, want hij heeft sindsdien op veel plekken in binnen- en buitenland bibliotheken en andere publieke ruimtes opnieuw mogen inrichten. Heeft daarmee verschillende prijzen gewonnen. Zijn werk wordt door opdrachtgevers en bezoekers gewaardeerd.

Tijd om een boek te schrijven, dacht Aat Vos. Dat verscheen begin dit jaar bij de prestigieuze (architectuur-)uitgever Nai010 Publishers. Een relatief duur boek (45 euro), mooi vormgegeven en tjokvol foto’s van projecten die hij naar voren wil halen. Om zijn punt te maken. En dat punt zit in de ondertitel: How to create a relevant public space. Het is een Engelstalig boek. Terecht, want hij richt zich nadrukkelijk ook op mensen buiten ons taalgebied.

Een doodlopende weg
De titel van het boek is een knipoog naar de vorig jaar te vroeg overleden Prince: 3rd4all. Oftewel: Third for all. Een derde voor allen. Met dat derde bedoelt hij een ’third place’, een derde plek. De eerste plek is in zijn optiek ons huis (onze woonkamer), de tweede is waar we werken (ons werk) en de derde is de publieke ruimte. En daar is Aat Vos actief. Bezig om in de publieke ruimte aantrekkelijke plekken te maken. Waar burgers graag naar toe gaan, willen vertoeven. Maar – en dat is de kern van zijn verhaal, én daarmee sluit hij aan bij de opmerkingen van Yuval Noah Harari én Ilja Leonard Pfeijffer – we moeten links- of rechtsom af van de notie dat we daar ‘altijd’ geld aan moeten verdienen. Dat is een doodlopende weg.

Aat Vos in een 'derde plek'

Ervaringen, daar draait het om
In de eenentwintigste eeuw zou zomaar een andere waarde kunnen komen bovendrijven, die daar een eind aan maakt. Aat Vos heeft het over ervaringen. In een tijd waarin we als westers mens bijna alles hebben, draait het om ervaringen. Het gevoel dat je iets bijzonders meemaakt. Ervaart. Geïnspireerd wordt. Dat kan natuurlijk ook thuis (in je woonkamer, achter een schermpje) of (nog) op je werk, maar Aat Vos weet dat de mens een sociaal dier is dat vooral floreert op plekken waar andere mensen zijn en wat er uit de interactie tussen hen kan ontstaan.

Dat proces kan een gemeentebestuur faciliteren, stimuleren. Door nadrukkelijk ruimte te maken voor ‘derde plekken’ in de publieke ruimte. Er (veel) in te investeren. Vierkante meters vrijmaken. Ontwerpers er iets ‘fantastisch’ van te laten maken en er organisaties neer te zetten die zorgen dat er continue ‘iets’ interessants te doen is. Hij noemt in dat verband (natuurlijk!) bibliotheken. Hij heeft de laatste twintig jaar van zeer nabij mogen en kunnen ervaren waartoe ‘goede’ bibliotheken in staat zijn. Zij zijn de motor van dit soort plekken. Die je – niet om flauw te doen, maar ik meen het wél – gewoon bibliotheken moet blijven noemen. Alleen wordt zo’n bibliotheek, in de ideale situatie, omzwermd door en met andere partijen. Aat Vos omschrijft het zo (mijn vertaling):

Dit lijkt misschien tegenstrijdig, maar is het niet. Ik geloof sterk in een combinatie van sociale en commerciële elementen. Het zou leuk zijn om andere kenmerken aan een bibliotheek toe te voegen. Elementen als een theater, een cultureel centrum, werkplekken, een gezondheidscentrum, een stads zwembad, een sportcentrum, een kapper, een fietsenmaker, een wasserette of een plek waar je samen kunt eten en drinken. Mijn boodschap is: ben niet te bang om dingen te combineren. Realiseer verschillende lagen en maak bestemmingen die er toe doen. Door een goede mix wordt een derde plek rendabel. De mix met entrepreneurschap houdt zo’n plek ook betaalbaar.

Vijf pijlers
In 3rd4all worden verschillende personen geïnterviewd en zijn veel foto’s van projecten in binnen- en buitenland opgenomen. Aat Vos heeft zelf het inleidende verhaal geschreven: How to create a relevant public space. Uit dat hoofdstuk enkele (vertaalde) citaten.

Derde plekken maken voor iedereen
Welkom in het tijdperk van ervaring. We zijn in een tijd terecht gekomen waarin we naar meer hunkeren dan het kopen van dingen; we willen allemaal genieten, dingen ervaren. Thuis, op het werk en in de publieke ruimte. In de publieke ruimte – ook wel de derde plek genoemd – brengen we steeds meer tijd door. Maar hoe houdt je het publieke domein interessant en toegankelijk voor iedereen?

De wereld verandert. Het publieke domein wordt in toenemende mate minder openbaar omdat het ten prooi valt aan grillen van commerciële partijen. En daardoor lopen mensen die het niet kunnen betalen het gevaar te worden uitgesloten. Alle gemeenschappen, groot of klein, hebben hiermee te maken. Deze ontwikkeling baart me zorgen en ik vind dat we het tij moeten keren. Dat kunnen we doen door derde plekken voor iedereen te maken.

Coöperatie, verbinding en inspiratie
Een derde plek functioneert als een ontmoetingsplek, een ruimte voor coöperatie, verbinding en inspiratie. Een plek voor iedereen om te zijn, naast thuis en werk. Publieke derde plekken zijn er in verschillende soorten, van creatieve broedplaatsen tot culturele centra, van buurttuinen tot bibliotheken, van parken tot vliegvelden.
De term ‘derde plek’ werd bedacht door Ray Oldenburg, schrijver van het invloedrijke boek The Great Good Place, dat in 1989 verscheen. De ondertitel was Cafés, Coffee Shops, Community Centers, General Stores, Bars, Hangaouts, and How they Get You Through the Day; in een latere druk veranderde hij het in Cafés, Coffee Shops, Bookstores, Bars, Hair Salons and other Hangouts at the Heart of the Community.

Het draait niet in eerste instantie om geld (verdienen)
Oldenburg beschrijft derde plekken als toegankelijke, gratis of goedkope plekken waar bezoekers zomaar binnen kunnen lopen en weggaan als ze willen; waar hun geld, afkomst of status irrelevant is. Hier vormen gesprekken de belangrijkste activiteit, leren mensen elkaar kennen en ontstaan vriendschappen. Oldenburg ziet derde plekken als essentieel voor gezonde gemeenschappen, een spriritueel drankje, dat de hele gemeenschap versterkt en stimuleert.

Een aantrekkelijke derde plek is toegesneden op de behoeften van haar gebruikers. Maar het weet tegelijkertijd ook te verrassen. In dat verband kunnen publieke initiatieven leren van het bedrijfsleven.

Bibliotheek op de derde plek
Ik vind de nieuwe bibliotheek een prachtig voorbeeld. Een bibliotheek is een originele plek. Een plek voor kennis en leren, toegankelijk voor iedereen. Wellicht komt het als een verrassing dat de bibliotheek haar relevantie juist niet heeft verloren. Door de overvloed aan informatie is het organiseren daarvan een kunst geworden; een vaardigheid om mensen informatie aan te bieden die er voor hen toe doet. Informatie interpreteren en inzicht bieden is een belangrijke nieuwe rol. Verder zijn er andere moderne rollen voor de bibliotheek. Mensen komen hier naar toe voor de sfeer, om te werken, anderen te ontmoeten, te ontspannen en om geïnspireerd te worden.

Commercie is niet besmet, integendeel
Maar laten we niet pessimistisch zijn. Het goede nieuws is dat er talrijke mogelijkheden zijn, vooral voor de traditionele spelers in het publieke domein zoals bibliotheken en culturele centra. Herontworpen als derde plekken avant la lettre, kunnen ze hun relevantie als het ware insluiten. Door het zo te doen leveren ze een belangrijke bijdrage aan een vitale gemeenschap. Inclusie heeft veel te doen met de kunst van het compromis, iedereen toelaten om mee te doen. Deze traditionele spelers kunnen gemakkelijk gemixt worden met retailers en andere zaken. Ze zijn allemaal nodig om sociale publieke ruimtes overeind te houden.

Een andere wereld komt er aan
Nu meer en meer processen geautomatiseerd worden, creëren we een omgeving waarin wij als mensen minder en minder dingen zelf hoeven te doen. Maar hoe zorgen we er dan voor dat we in onze ontwikkeling niet worden belemmerd? Om te voorkomen dat we stilvallen, hebben we iets nodig dat waarschijnlijk nooit geautomatiseerd kan worden, iets dat mensen uniek maakt: creativiteit. Ik geloof sterk dat creativiteit een vitale factor in onze ontwikkeling zal zijn.

Creativiteit wordt het best gestimuleerd in een veilige, imperfecte en informele op thuis lijkende omgeving die esthetisch aantrekkelijk is. Dit persoonlijke design inspireert en stimuleert interactie. En wanneer interactie plaatsvindt, staan mensen meer open voor elkaar en daardoor voor nieuwe ideeën – en juist daar begint innovatie. Houdt vooral ook voor ogen dat mooi design mensen blij maakt, hen stimuleert en vitaler maakt, omdat design ook gezond is.

Vijf pijlers voor derde plekken
De eerst pijler is Mensen. Mensen vormen de katalysator voor de derde plek.

Op tweede plaats is de Plek belangrijk. Plekken krijgen een plek-metamorfose. Industrieel erfgoed wordt omgetoverd tot publieke ruimte én we creëren nieuwe high-tech derde plekken.

Wanneer we derde plekken bezoeken hopen we op Ervaringen. Vandaag de dag willen we gedenkwaardige ervaringen.

Aan ons bezoek moet ook iets toegevoegd worden, we willen dat het een Product oplevert: kennis, inspiratie, een ontmoeting, een gesprek of nieuwe ideeën.

En tot slot is het belangrijk na te denken over de Toekomst van een derde plek. Hoe maken we zo’n plek toekomstbestendig, en welke rollen kunnen nieuwe technologieën daarin spelen?

Met hulp van deze vijf componenten kunnen wij als designers, klanten en gemeenten samen met onze doelgroepen een significante bijdrage leveren aan de vitaliteit van publieke ruimtes.

Uitdaging voor Oss en andere gemeentes
Laat als beleidsmakers de notie los dat in een stadscentrum alles zou moeten draaien om geld verdienen. Vierkante meters die verhuurd kunnen worden.

We staan aan de vooravond van een wereld waarin het veel minder zal draaien om spullen kopen, bezitten. Ons op groei gebaseerde economische model staat op instorten. Andere waarden zullen langzaam de overhand gaan krijgen. Steeds meer burgers zullen binnen het huidige economische model overbodig worden; er niet meer toe doen. Het precariaat groeit dagelijks.

Artikel – Jan Kuitenbrouwer. PvdA laat millennials verweesd achter, NRC 25 maart 2017).

Los van de discussie hoe we die miljoenen mensen van een inkomen moeten voorzien, wordt het tijd om een andere weg in te slaan.

In de eenentwintigste eeuw wordt het belangrijker dat mensen interessante ‘dingen’ ervaren, meemaken. Dat kan natuurlijk thuis. Zeker straks met onze virtual reality-brillen op. Maar tegelijkertijd ontkomen we er niet aan dat mensen sociale wezens zijn die graag onder lotgenoten zijn. Dat wordt echter een probleem als in een stadscentrum alleen mensen met een goedgevulde beurs iets te zoeken hebben.

Mijn stelling is dat gemeentes massaal in moeten zetten op die derde plekken van Aat Vos. En instellingen, bedrijven en  organisaties samen moeten brengen. Geef hen de opdracht een plek te realiseren die zeven dagen lang van ’s morgens zes tot ’s avonds twaalf iets interessants te bieden heeft. Een mix van van alles. En noem die plek in vredesnaam gewoon bibliotheek. Een plek waar je geïnfomeerd, geïnspireerd kunt worden. Zó nodig in onze eenentwintigste eeuw waarin de meest onvoorstelbare ontwikkelingen op ons af zullen komen.

Gelooft u het nog (steeds) niet? Lees Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst van Yuval Noah Harari.

Route 68 Revisited
Overal om me heen zie ik signalen dat mensen zich af zetten tegen een moloch, een systeem dat niet meer (voor hen) werkt. Een systeem dat afgedaan heeft. Niet meer gedragen wordt. Een vehikel dat noodzakelijke veranderingen tegenhoudt, ja zelfs actief tegenwerkt.

Onze tijd, deze jaren lijken wat dat betreft op de jaren 1966-1968. Toen de jongelui van toen (de babyboomers) zich afzetten tegen ‘het’ systeem van hun ouders en grootouders. Dat leidde uiteindelijk tot het ineenzijgen van het vermolmde op zuilen en gehoorzaamheid gebaseerde systeem van toen. Collega Jurgen (van het Stadsarchief) kwam met het beeld van ijs.

In die tijd (jaren vijftig en zestig) zat ‘alles’ als het ware op slot. Het was ijs. Het was not done kritisch te staan tegenover de status quo van toen. ‘Het’ was zoals het was; het was immers goed! “Waag het niet ons systeem im Frage zu stellen.” En toch gebeurde het. Het Raam van Overton was toen ook actief. Net als nu. Jurgen had het niet alleen over ijs, maar ook over gas en water. Twee andere toestanden van H2O. De provo’s en rebellen van toen – de wegbereiders! – zorgden ervoor dat het ijs smolt en overging in gasvorm. We werden allemaal vrij. Maar die ‘bevochten’ vrije lucht werd ingeruild voor iets wat daar haaks op stond; de ‘neoliberale’ tijd brak aan.

En nu staan we wellicht aan de vooravond naar een andere zijnstoestand. Maken we vijftig jaar later weer zo’n tijd mee, Route 68 Revisited? We zijn dat gasvormige, dat niet-met-elkaar-verbonden-zijn een beetje beu. Vragen ons (weer) af: Wat delen we met elkaar? Maar willen niet terug naar toen; alhoewel sommige populisten dat wel bepleiten. Waarschijnlijker lijkt me dat we van gas overgaan naar een flow-toestand: water. We bewegen wél, maar doen dat samen met anderen. En er moeten plekken zijn – of herontworpen worden – waar we daarmee kunnen oefenen: derde plekken.

LeestipDe rot zit diep, een essay van sociaal geograaf Ewald Engelen. Waarin hij zich zeer kritisch uitlaat over onze bestuurders, die amper in de gaten hebben dat zij zich van veel bezorgde burgers hebben vervreemd. Hun zorgen niet (voldoende) onderkennen en geen andere wegen in kúnnen slaan om daaraan tegemoet te komen. Bron: De Groene Amsterdammer, 22 maart 2017.

Aanvulling 13 juli 2017
In het FD verscheen op 8 juli 2017 een artikel over Aat Vos en ‘zijn’ derde plek: Verbindingen leggen op ‘de derde plek’.

Citaat 449 (zondag 26 maart 2017)
Homepage Citaten 2017

Door Hans van Duijnhoven

Bibliothecaris sinds september 1979. Werkzaam in de regio Noord Oost Brabant.

7 reacties op “Derde plek – We hebben niet door dat de twintigste eeuw moe en versleten is en dat de pijlers waarop we onze samenleving hebben gebouwd () op het punt staan om met een laatste fatale zucht in te storten”

[…] manier een MentorBox. In veel plaatsen zitten we. Vaak in het centrum. In een pand vol boeken. Een third place. Toegankelijk voor iedereen. Waar mensen rondlopen die verstand hebben van boeken (en andere […]

Laat een reactie achter bij Next librarians zijn de vroedvrouwen van de … next society – Lezer van StavastReactie annuleren

Ontdek meer van Lezer van Stavast

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder