De tweede stoeptegel liet op zich wachten. Even dacht ik dat er iets mis was gegaan. Een misdruk, en moest de drukker opnieuw aan de slag?
Maar toen ik vrijdagavond terugkwam van een gesprek tussen Sander Schimmelpenninck en Joris Luyendijk (in Den Bosch, tijdens de zogenaamde Shiftalks, over ongelijkheid) stond er aan de voordeur een dikke doos. De stoeptegel was gearriveerd.
Ruim twee jaar nadat OOR van haar eerste stoeptegel beviel, met een titel die suggereerde dat er meer zat aan te komen. Dat eerste dikke boek (Want more? : het beste van 50 jaar OOR) bevatte een dwarsdoorsnede van vijftig jaar artikelen en interviews uit (Muziekkrant) OOR.

In het voorjaar van 2021 keek ik op mijn manier in een lang artikel terug op de eerste vijftig jaar van Nederlands belangrijkste muziektijdschrift: (Muziekkrant) Oor bestaat 50 jaar – Informatie over 50 jaar – van april 1971 t/m maart 2021

Nu komt een boek uit, met daarin alleen maar recensies; wat mij betreft dé reden om OOR te blijven volgen.
OOR Recensiebijbel bevat volgens de ondertitel 666 albums die ons leven kleurden; ergens tussen hemel en aarde.
Klik hier voor een artikel met daarop alle geselecteerde titels, en door wie ze zijn geschreven. En vanuit dat artikel kun je doorklikken naar vier vervolgpagina’s waarin op verschillende onderwerpen wordt ingezoomd.
Tja, ik weet inmiddels dat niet alle opgenomen albums mijn leven hebben gekleurd; maar een groot aantal wel.
Lees de Oor al vijftig jaar!
Ik lees niet voor niets al sinds het najaar van 1974 ‘dé’ OOR. Ben nog steeds abonnee, en niet alleen omdat ik op het standpunt sta dat ik als een burger die het kan betalen, relevante kranten en tijdschriften actief moet blijven steunen; ook al lees ik al lang niet alles meer.
Gelukkig maakt nog steeds regelmatig de een of andere recensent me in de OOR attent op een plaat of artiest die ik om uiteenlopende redenen nog niet had gespot. Beter geformuleerd: er nergens anders ‘iets’ over had gelezen.
Ik ontdek nieuwe muziek bijna altijd door een geschreven tekst. Naar muziek op ‘de radio’ luister ik amper. Ook pik ik relatief weinig nieuwe namen op via een streamingsdienst, zoals ‘mijn’ Qobuz.

De laatste grote artiest die ik al streamend leerde kennen was ene Myriam Gendron. Ik klikte haar begin dit jaar om niet meer terug te halen redenen eens aan, en werd verliefd op haar tweede album: Ma délire : songs of love, lost & found. Een album uit 2021 dat waarschijnlijk mijn plaat van het jaar 2023 zal worden. Samen met Keep your courage van Natalie Merchant.

Ik zag Natalie maandag 13 november in Carré, en werd voor zover mogelijk nog meer verliefd op haar stem, teksten én die plaat. Al in mei van dit jaar schreef ik een lang artikel over mijn topsong van dit album, dat wellicht in (de) Heaven tot plaat van het jaar 2023 zal worden uitgeroepen: Nooit gedacht dat ik een stuk-je zou schrijven over liefde.
Beide platen werden trouwens niet in de OOR besproken. Wél op Written in Music. Dat kan; er komt domweg té veel uit voor de relatief bescheiden aantal pagina’s die OOR de laatste jaren voor haar recensierubriek reserveert.
OOR is – voor alle duidelijkheid – niet de enige bron waar ik nieuwe titels vandaan haal. Maar ik heb zonder enige twijfel de afgelopen vijftig jaar de meeste tips uit de OOR gehaald. Niet alleen via de recensies, of de artikelen en interviews. Nee, waarschijnlijk waren de jaarlijkse muzieklijstjes nóg belangrijker.
Hét moment dat muziekkenners door de hoofdredacteur van de OOR voor het blok worden gezet. Noem maximaal tien platen die er het afgelopen jaar voor jou écht toe hebben gedaan. Vooral interessant als je als muziekliefhebber een recensent volgt die jaarlijks tientallen albums recenseert, en daar vaak erg enthousiast over is. Dan komt het moment dat hij (en zelden een zij) er maximaal tien mag noemen die er voor hem het meeste toe deden.
Uiteraard is zelfs zo’n oordeel niet zaligmakend, want jaaaaaren later vergeten diezelfde recensenten tientallen platen die ze ooit in een jaarlijstje opnamen, als ze gevraagd wordt de beste albums van een afgelopen decennium te noemen, of de belangrijkste platen in een bepaald genre, of domein. Smaken liggen per definitie níet vast, zijn onderhevig aan van alles en nog wat. Is ook geen probleem; want waar staat dat je consequent moet zijn! Hetzelfde gaat natuurlijk ook op voor lezers én luisteraars. Voorliefdes voor muzikanten en hun albums komen en gaan.
In dit artikel een poging om de ruim vierenzestigduizend in (Muziekkrant) OOR gerecenseerde albums nader te duiden; en in te zoomen op die 666 (helaas, exact: 667) geselecteerde platen. 666 is pakweg één procent van het totaal.
Stel je voor dat de pakketdienst honderd stoeptegels had gebracht. Kun je meteen meedoen met die nationale plaag: onvolwassen mensen die hun voortuin volleggen met stenen; vol verlangen naar het kerkhof.
Dat kan ik doen omdat ik door de jaren heen als het ware een register of index op alle gerecenseerde albums én in muzieklijstjes genoemde platen heb gemaakt. Die informatie staat op muzieklijstjes.nl
Er is een html-variant, met daarop alle muzieklijstjes, en er is een interactief register waarin je kunt zoeken (op artiest, titel, jaartal, recensent).
De data in dit artikel loopt t/m nummer 11 van 2023.
De afgelopen weken heb ik intensief alle ingevoerde data nog eens nagelopen, waar mogelijk fouten gecorrigeerd en ontbrekende namen aan het ‘moederbestand’ toegevoegd. Zonder enige twijfel zitten er nog steeds fouten en omissies in het geheel, maar ik durf te stellen dat 99,8% correct is.
Op dit moment meen ik dat er sinds het eerste nummer (in het voorjaar van 1971) 64.082 albums in (Muziekkrant) OOR zijn gerecenseerd. Onder albums vallen voor alle duidelijkheid géén losse nummers, of singletjes. Die werden lang geleden wel in de Oor wel besproken. Felix Meurders en Hubert van Hoof deden dat onder andere.
Onder albums versta ik hier cd’s, platen, elpees. Ook vallen er hier dvd’s, video’s en muziekcassettes onder, maar die zijn ver in de minderheid. Ook worden in OOR sinds enige jaren eerder verschenen platen opnieuw gerecenseerd. Daar begon men, vergeleken met Engelstalige zusterbladen, relatief laat mee. Jammer, want voor de liefhebber zijn die vaak zeer interessant, want hoe kijkt een jongere recensent jaren later naar een album dat in de vroege jaren zeventig voor het eerst uitkwam?
In tweeënvijftig jaar hebben 314 recensenten minimaal één keer een recensie geschreven. Van vier ken ik alleen hun initialen. Van vijfenzeventig albums is (mij) niet bekend wie de tekst heeft geschreven. Het gros van de recensies werd geschreven door mannen. Slechts 42 vrouwen versus 274 mannen.
Mieke Atema schreef als vrouw de meeste recensies, nl. 354. De productiefste man was Harry van Nieuwenhoven met bijna vierduizend recensies (exact 3.992); en dat deed hij in ‘slechts’ zevenentwintig jaar. Ik vermoed dat hij nooit meer ingehaald zal worden. Runner up – René Megens – staat momenteel op 2.650 recensies; hij is nog steeds actief.
Van sommige recensenten heb ik via het net geboorte- en soms sterfjaar kunnen achterhalen.
De top vijfentwintig

Harry van Nieuwenhoven kon zoveel recensies schrijven omdat hij jarenlang de chef was die de nieuwe platen onder het recensenten-corps verdeelde. Uiteraard bleven er week na week platen over die niemand wilde bespreken; dus dat deed hij dan zelf maar. Daardoor zijn in OOR recensies gekomen van artiesten waar zijn toenmalige collega’s hun neus voor ophaalden, maar die later juweeltjes bleken te zijn (bijvoorbeeld Purple rain en Sign o the times van Prince). Hij stierf onverwacht in 2004, zesenvijftig jaar jong.
Door vriend en vijand wordt Bert van de Kamp altijd genoemd als de belangrijkste journalist die ooit voor OOR heeft gewerkt. Hij kreeg in 1994 als eerste wat tegenwoordig de Pop Media Prijs heet. Die naam en faam spreekt echter niet uit het aantal platen dat hij recenseerde, ‘slechts’ 1.204 titels. Hij was vooral dé Bob Dylan en Peter Hammill-recensent.
Door de jaren heen hebben de toenmalige hoofdredacteuren, al dan niet samen met de directeur sommige recensenten van zich vervreemd. Jammer, want een Herman van der Horst, Pieter Franssen, Marcel Haerkens, Corné Evers of Swie Tio waren binnen hun genres gezaghebbende namen. Enkelen van hen schrijven tegenwoordig voor andere bladen. Opmerkelijk is dat Herman van der Horst binnen zijn nieuwe habitat (Lust for Life) weigert mee te doen aan het ballensysteem; hij geeft bijna elke door hem gerecenseerde plaat standaard vier sterren.
Het toeval wil dat dit jaar twee grote namen veel te jong stierven: Britpopkenner Raymond Rotteveel en soul-deskundige Kees Smallegange. Het zal niet meevallen om waardige vervangers te vinden. Eerder dit jaar stierf Paul Evers. Hij was een tijd lang hoofdredacteur, maar schreef niet zo veel recensies; hij runde meer ‘de tent’.
Nummer 26 t/m 50

Op nummer 46 staat de eerste vrouw, Mieke Atema.
Door de jaren heen heeft OOR verschillende h oofdredacteuren gehad. De meesten schreven af en toe recensies. Alleen de huidige tweekoppige hoofdredactie heeft erg veel recensies geschreven: Koen Poolman staat eind november 2023 op 2.054 én Erik van den Berg op 1.568.
Koen Poolman komt aan dat hoge aantal omdat hij van 1998 tot 2007 in de rubriek Dance Compilaties heel erg kort zogenaamde dance-albums besprak. Dat tikt lekker aan. Ik las die rubriek nooit. Ik onderschrijf de woorden die Serge van Duijnhoven (geen familie) in een roman uit 1995 Gerrit Komrij in de mond legt: “Dichters dansen niet”. Dat wil niet zeggen dat ik een dichter ben; geenszins. Maar van dansmuziek houd ik niet.
Alle hoofdredacteuren
Barend Toet (1971 t/m 1972?)
Constant Meijers (1973? t/m 1975?)
Jan-Maarten de Winter (van 1976? t/m 7/1990)
Paul Evers (8/1990 t/m 21/2002)
Mark van Schaick (van 22/2002 t/m 25/2004)
Tom Engelshoven & Erik van den Berg (van 1/2005 t/m 9/2005)
Erik van den Berg & Koen Poolman (van 10/2005 tot heden)
Een derde blok – nummer 51 t/m 75

Geel gemarkeerde namen zijn recensenten die anno 2023 minimaal een recensie hebben geschreven.
Nummers 76 t/m 100

Het huidige OOR-recensententeam

Twee namen vielen dit jaar af; ik noemde ze al: Raymond Rotteveel en Kees Smallegange. Beiden staan nog in bovenstaand overzicht.
De laatste nieuwkomer is Veronica Simmelink, die in nummer 11 van dit jaar haar eerste (en tot nu toe enige) recensie schreef over een plaat van Bad Bunny.
René Megens schreef dit jaar veruit de meeste recensies (118 stuks). Dat heeft vooral te maken met het feit dat hij het genre van Geert Henderickx als het ware overnam (Geert overleed in 2017, té jong) én dat dit genre (zeg maar: Americana) door het gros van zijn jongere collega’s wordt gemeden. Runner up is Willem Jongeneelen, die een brede smaak heeft, maar vooral ‘iets’ met de Belgen en tegen kleinkunst aanleunende muziek (76 titels t/m november).
Rubrieken van 1971 t/m 2023

Muziektijdschriften bestaan wat mij betreft vooral voor de recensies die ze plaatsen. Artikelen en interview zijn oneerbiedig gezegd de aankleding voor die rubriek. De afgelopen 52 jaar heeft OOR diverse namen bedacht voor de recensiehoek. De rubriek heet sinds nummer 23 van 1998 Play. Ruim vijfentwintig jaar. In die kwarteeuw zijn er bijna achtentwintigduizend albums gerecenseerd. Dat waren bijna allemaal nieuwe platen. Jarenlang werd het etiket Oase op de recensierubriek geplakt (19.720 titels).
Af en toe slipte er een heruitgave of een samengestelde plaat tussendoor. Met samengesteld bedoel ik een cd waarop een poging wordt gedaan losse nummers van eerder uitgebrachte platen als het ware samen te brengen, dan wel aan te vullen met herontdekte restopnames. Ook kan het een greatest hits album zijn van een groep of artiest, maar dat soort platen worden relatief weinig in de Oor besproken. Ook vallen er zogenaamde tribute platen onder, waarop meerdere artiesten minimaal één nummer van een beroemde voorganger coveren.
Het gros van die platen werden door de jaren verzameld onder noemers als Doorgedraaid (in 1993, 19 titels), Re-Play (van 2000 tot 2003, 1.073 titels) en sinds december 2005 Play Reissues (3.337 titels).
Van 1983 tot 2014 werd apart aandacht geschonken aan muziekcassettes (van 1983 tot 1985, 104 titels), videobanden (van 1984 tot 1998, 1.003 titels) en dvd’s (van 2000 tot 2014, 1.145 titels).
Ook kregen sommige genres, dan wel domeinen tijdelijk een eigen plek. In Dance Compilaties werden van 1998 tot 2008 ruim vijfhonderd dance albums (erg) kort besproken; vooral door Koen Poolman. Hij nam maar liefst 391 platen voor zijn rekening.
Van 1999 tot 2003 werden in de rubriek Compilaties verzamelcd’s (met daarop liedjes van meerdere artiesten) (wederom: erg kort) besproken; 888 om precies te zijn. Daarvoor waren vooral vier mannen verantwoordelijk: de al genoemde alles-‘luisteraar’ Koen Poolman (316 titels), Peter van Sparrentak (295 keer), Job de Wit (198 cd’s) en Jacob Haagsma (toevallig ook 198 titels).
Door de jaren heen heeft OOR geëxperimenteerd met rubrieken die in hun Engelse tegenhangers (als Mojo, Q of Uncut) consequenter worden volgehouden. De kern is: schrijf een artikel over een belangrijke groep, genre of stroming en omlijst dat artikel met de belangrijkste platen.
De beste benaming daarvoor was (want die rubriek bestaat niet meer) (Play) Voor Beginners. Die rubriek bestond van 2005 tot 2014 en ruim vierhonderd – vaak klassieke – platen werden zo opnieuw naar voren gehaald. Vergezeld van een korte tekst, een soort recensie.
Van 2004 tot 2009 werden in de rubriek Ondergrond platen gerecenseerd die vaak redelijk obscuur waren en zelden in de jaarlijstjes werden opgenomen. Willem Jongeneelen schreef ruim een kwart van alle recensies (222 van de 874). Wouter Dielesen schreef er 104, Marcel Haerkens 67 en John Denekamp en Alex van der Hulst elk 41 stuks.
Recensenten die meer dan twintig jaar actief waren

De kampioen is zonder enige twijfel Geert Henderickx. Negen van de 25 heren zijn nog steeds actief voor Oor. In bovenstaande tabel is nummer 21 (onbekend) een foutje.
Enkele voornamen
Iedereen die de Oor leest weet dat het een mannenblad is. Specifieker: het gros van de recensenten zijn blanke mannen. Dat merk je aan de onderwerpen die worden behandeld, de platen die niet of amper worden gerecenseerd, maar kun je vooral aflezen aan de voornamen van de boys.
Hieronder drie tabellen, voornamen die drie tot (maar liefst) negen keer voorkomen. Met een – voor mij – onverwachte ‘winnaar’. Zeker is dat de eerste Mohamed nog aangenomen moet worden. Of Layla.
Drie keer

De subtop – vier of vijf keer

Wim Daniëls kan, beter: zal trots zijn. Zijn voornaam komt maar liefst vijf keer voor in dit overzicht.

Het toeval wil dat in deze maand een bundeling verscheen van artikelen die John Schoorl en Paul Onkenhout voor De Volkskrant schreven over liedjes met een voornaam in de titel. In En Venus was haar naam : een ongewone geschiedenis van de popmuziek in 134 namenliedjes komen vooral meisjes voorbij. Weinig mannen. Hans ontbreekt; en Wim. Ik zag wel dat Adriaan, Kees, Paul, Tim en Tom met een column worden geëerd.
De top – zes tot negen keer

Tja. Onverwacht staat mijn voornaam bovenaan. Grappig dat ik amper iets heb met het genre die de ‘grootste’ Hans (van den Heuvel) recenseert/recenseerde, namelijk hard rock.

De recensiebijbel
Vrijdag 17 november viel de Oor Recensiebijbel bij mij op de mat. Inmiddels heb ik de relevante data op een rij gezet; voor muzieklijstjes.nl
Op het eind van het ‘invoertraject’ kwam ik tot de ontdekking dat de ondertitel (666 albums die ons leven kleurden) qua getal niet klopt. Pas na drie keer controleren wist ik het zeker: er staan 667 albums in de lijst. De ‘schuld’ heeft te maken met een verzamelcd die écht uit twee afzonderlijke albums bestaat: Sound d’Afrique (uit 1981) én Sound d’Afrique II (uit 1982). In de Recensiebijbel wordt een recensie afgedrukt waarin Henk Tummers beide platen bespreekt. In nummer 17 van 1982. Eerder dat jaar besprak Herman van der Horst in nummer 1 alleen de eerste plaat. Die recensie staat niet in de bijbel.

Ook constateer ik dat ik de afgelopen decennia bijna driehonderd van de geselecteerde platen zelf heb aangeschaft. Sommige zelfs dubbel, eerst als elpee, en later in de ceedee-versie. Dat wil niet zeggen dat ik die allemaal nog regelmatig opzet; maar ik vermoed dat door het herlezen van de recensies uit deze recensiebijbel de aandrang daartoe zal toenemen.
Het boek is namelijk opmerkelijk uitnodigend uitgegeven. Een groot formaat, een zeer leesbaar font, opmerkelijke afbeeldingen, én het boek ademt: op veel pagina’s is voldoende ruimte voor ‘niets’, leegte.
Wie schreven de recensies van de 667 geselecteerde albums?

Zoals ik verwachtte is Bert van de Kamp de ‘winnaar’. Hij is verantwoordelijk voor maar liefst 57 van alle recensies.
In de voorlaatste column staat het aantal recensies die de bewuste recensent ooit voor de Oor heeft geschreven (t/m nummer 11 van 2023).
Erik van den Berg volgt hem op de voet met 54 recensies. Nummer drie volgt op ruime afstand: Tom Engelshoven met 32 titels. Nummer vier is Harry van Nieuwenhoven met 29 titels.


Recensenten hebben zo hun specialisme. Hans van den Heuvel nam een tijd lang de hardrock voor zijn rekening. Kees Baars, Philippus Zandstra en Tijs Heesterbeek deden dat ook. Marcel Haerkens en Martijn Stoffer bespreken vaak zogenaamde roots-albums. Jan van der Plas bespreekt vaak platen die opnieuw worden uitgegeven, populair zijn bij een groot publiek én/of van Nederlandse groepen. Michiel Moll hield net als Kees Smallegange van soul, funk. Corné Evers besprak vaak platen uit het alternatieve genre dat tegen klassiek, dan wel free jazz aanleunde.
TIP: in het register op muzieklijstjes kun je op genre/kenmerk zoeken, en dan krijg je recensenten die daarin actief ware, dan wel zijn. Die lijst behoeft – constateer ik nu – echter een update. Een klusje voor later.
Alles-eters waren en zijn er ook. Ik noem Willem Jongeneelen, Randy Timmers en (wederom) Bert van de Kamp.


Van 34 recensenten werd slechts één recensie opgenomen. De meest opmerkelijke naam is Bart Chabot, die in zijn leven slechts één recensie voor Oor schreef (Elvis Costello’s Imperial bedroom uit 1982) én die is in zijn volledige glorie én lengte terecht opgenomen.
Die lengte.
Daar valt meer over te zeggen. Jongelui die tegenwoordig de Oor lezen weten niet beter dan dat een poprecensie vooral kort is. Vroeger (toen alles beter was!) hadden de critici veel meer ruimte, en die namen ze. Iedereen die de Recensiebijbel ter hand neemt zal het merken. Lange artikelen, waarin soms redelijk uitgeweid werd en van alles meegenomen.
Een canon-lijst?
NEE. Nadrukkelijk niet. Dat was ook niet de bedoeling, maar er staan wel veel legendarische platen in dit boek.
Een eerste argument tegen het canon-gehalte van deze Recensiebijbel is dat alleen platen werden geselecteerd die in de afgelopen 52 jaar ooit in de Oor zijn besproken. In de jaren zeventig en tachtig kon je als argeloze muziekliefhebber nog denken dat de Oor alles besprak, maar na de komst van de cd werd de markt overspoeld met nieuwe titels. In die jaren nam het aantal recensies in de Oor flink toe, maar de redactie wist toen als geen ander dat ze toen al veel moesten laten liggen. De laatste vijftien jaar is het aantal recensies flink gedaald. En daar komen ze ronduit voor uit. Een klein voorbeeld: mijn plaat van het jaar (Keep your courage van Natalie Merchant) kreeg geen recensie.
Verder werden van slechts enkele artiesten meer dan één album in de Recensiebijbel opgenomen.
De ‘winnaar’ is David Bowie. Van hem staan er vijf recensies in het boek. Logisch als je je realiseert dat (Muziekkrant) Oor opkwam in de tijd waarin hij zijn meesterwerken uitbracht.
Er zijn vier mannen van wie vier platen werden opgenomen: Bob Dylan, Neil Young, Lou Reed en Prince.
Vijf artiesten worden met drie recensies ‘geëerd’: Fela Kuti (!), Iggy Pop (met the Stooges), Public enemy, Low en Nirvana.
Ik tel zesenzestig acts waarvan twee platen werden opgenomen. Het zijn…
Ryan Adams, Mahmoud Ahmed, Aphex twin, Beach boys, Beastie boys, Belle and Sebastian, Beyoncé, Björk, Black sabbath, Herman Brood, Burial, Solomon Burke, Captain Beefheart, Chills, Leonard Cohen, Coldplay, Elvis Costello, Cramps, dEUS, Brian Eno, Fall, Bryan Ferry, Front 242, Marvin Gaye, Genesis, Golden earring, Gorki, PJ Harvey, Jam, Jesus and Mary chain, Daniel Johnston, Kraftwerk, Kendrick Lamar, Mark Lanegan, John Lennon, Bob Marley (met zijn Wailers), Metallica, Motörhead, Mudhoney, Muse, My bloody Valentine, Youssou N’Dour, Randy Newman, Gram Parsons, Pink floyd, Queens of the Stone age, R.E.M., Radiohead, Scientists, Scraping foetus off the Wheel, Simple minds, Slayer, Smiths, Sonic youth, Soundgarden, Bruce Springsteen, Sufjan Stevens, Stranglers, Talking heads, Tool, U2, Kanye West, White stripes, Wipers & XTC.
Als u alle namen kent én hun muziek gedraaid heeft dan… is er iets mis met u!
Een ander argument tegen het canon-gehalte van de Recensiebijbel is dat de twee keuzeheren (Koen Poolman en Erik van den Berg) een deel van ‘hun’ eigen platen van het jaar hebben geskipt.
Sinds 1973 publiceert (Muziek)krant Oor traditiegetrouw in het laatste nummer van het jaar dé jaarlijst. De ‘beste’ platen van het afgelopen jaar; samengesteld op basis van individuele muzieklijstjes van ‘eigen’ volk én speciaal daarvoor uitgenodigde (professionele) muziekkenners (journalisten, programmeurs, diskjockeys e.d.).
Sindsdien zijn er vijftig platen van het jaar uitgeroepen. En vijftig nummer twee en nummer drie platen van het jaar
Klik hier voor een artikel waarin de top drie platen van het jaar (50×3=150) worden vergeleken met de albums die in de Recensiebijbel terecht kwamen. Conclusie: 68 wél en 82 niet.
In hetzelfde artikel worden de 667 albums uit de Recensiebijbel afgezet tegen álle nummer-een-albums die sinds het begin van de jaren zeventig ooit op nummer een hebben gestaan in 584 jaarlijstjes. Een relatief klein deel van die albums stond in een bepaald jaar in meerdere muziekbladen op nummer een. Uiteindelijk zijn er door de decennia heen 418 unieke albums ooit een of meer keer op nummer een terechtgekomen. Drieënnegentig kwamen in een bepaald jaar in twee of meer jaarlijstjes op nummer een terecht!
De absolute ‘winnaars’ zijn wat dat betreft * (Blackstar) van David Bowie (uit 2016) én Elephant van The White stripes (uit 2003). Beiden kwamen in ‘hun’ jaar in maar liefst zeven jaarlijstjes op nummer een. Ze staan beiden in de bijbel.
Tevreden?
Het boek, die stoeptegel (weegt bijna drie kilo!) is prachtig uitgegeven. Opmaak, foto’s, tekeningen, verhouding wit/tekst. Alles klopt (mooi werk JW Nieuwenhuizen). Ook zijn er verrassende platen opgenomen. De indeling in twintig rubrieken is prima. Maar…
Maar elke muziekliefhebber zal zich afvragen waarom deze of gene plaat niet is opgenomen. Voordat ik er enkele ga noemen (‘zeuren’) eerst uitspreken hoe content ik ben met Southern nights van Allen Toussaint (uit 1975, een échte vergeten klassieker) én Godbluff van Van der Graaf generator. Met daarin de beginzinnen van Bert van de Kamp waarom ik ooit naar deze groep ging luisteren én zo Peter Hammill leerde kennen en waarderen:
“Het is alles of niets. Wie deze plaat eenmaal gehoord heeft, gaat voor de bijl of rent hard weg en wil er nooit meer iets mee te maken hebben. Er is geen middenweg.” (nummer 23, uit 1975).
Ik was toen twintig en stond méér dan open om nieuwe muziek te leren kennen. Verkenner Bert van de Kamp kan tevreden zijn. Missie geslaagd.

Ik vermoed dat dit voor heel veel Oorlezers is opgegaan.
Dank daarvoor. En… ga vooral door!
Tot slot, nog effe zeuren
Oh ja, ík had Taarab 2 van (de) Ikhwani Safaa Musical Club uit Zanzibar in de Recensiebijbel opgenomen. Henk Tummers schreef er in het eerste nummer van 1989 een zeer lovende recensie over. Genoeg reden om deze op het Globestyle/Ace-label uitgebrachte, en volstrekt onbekende plaat te gaan kopen. Ik zet straks weer eens Nna Zama op, hét (beter: mijn) prijsnummer van een plaat die zeer onterecht nooit in een muziekcanon is terechtgekomen. “Wat kan het leven mooi zijn!”
Ook jammer is het dat beide heren dé belangrijkste plaat die ooit op het World circuit-label verschenen is hebben laten liggen. De verzamelcd El carretero van de Cubaan Guillermo Portabales (uit 1996, waar blijft de tijd!). Pieter Franssen schreef erover in 1996, in nummer 16.
Bijna een jaar later schreef Geert Henderickx in nummer 13 over een Cubaanse plaat die terecht in heel veel platenkasten terecht is gekomen: Buena vista social club. Maar in mijn optiek is die verzamelaar van Guillermo tóch van een ander niveau.
Artikelen waarin genoemde platen en verwante onderwerpen min of meer voorbij komen
Ikhwani Safaa musical club. Taarab 2 : the music of Zanzibar (mei 2002)
Blackstar (december 2016)
Southern nights – It was wonderful because I knew that everything that was important in the whole world was on this porch. (mei 2014)
Mijn eerste plaat (april 2023) – staat helaas ook niet in de bijbel!
Veertien muziekschriftjes in 33 jaar (mei 2023)
Nooit gedacht dat ik een stuk-je zou schrijven over liefde (mei 2023)
1 april – 40 jaar Oor (maart 2011)
De dag waarop Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur alweer niet kreeg (augustus 2008)
Aanvulling woensdag 29 november 2023
Vandaag in De Volkskrant een column van John Schoorl en Paul Onkenhout in hun onvolprezen rubriek And Venus was her name.

